40

 

Ze zweelde door de wolken, gewichtloos en zonder zorgen. Niets zat haar nog dwars. Hij hield haar hand vast, leidde haar, en ze wist dat ze veilig was.

‘Lila,’ riep iemand van heel ver weg. ‘Lila.’

Ze kon niet besluiten of ze zou antwoorden. Het was juist zo heerlijk om gewoon rond te zweven door de lucht. Zo rustig en kalm had ze zich al heel lang niet meer gevoeld, en het was zonde om zich door iemand te laten storen. Ze kneep in zijn hand en hij gaf een kneepje terug. Lila glimlachte. Ze kon zijn gezicht niet zien, maar in haar dromen was hij altijd bij haar.

‘Ze kneep in mijn hand,’ zei de stem opgewonden. ‘Ze heeft er duidelijk in geknepen. En kijk: ze glimlacht!’

Lila zuchtte. De stem irriteerde haar. Hij leek haar uit de lucht naar beneden te trekken. Ze voelde zich in een vrije val naar de aarde tuimelen, telkens sneller totdat de wind in haar oren huilde en ze plotseling met een enorme bons neerkwam.

‘O god! Ze bewoog!’ krijste de stem. ‘Zag je dat?’

Lila sloeg haar ogen open. Het was erg licht in de kamer. Er zwom een gezicht boven haar dat op haar neerkeek. Het had donker haar, een bril en een belachelijke grijns om de mond.

‘Peter.’ fluisterde ze schor.

‘O Lila! Je leeft nog!’ riep hij, en toen omhelsde hij haar zo stevig dat ze bang was te zullen stikken.

‘Geef haar lucht,’ beval een kordate vrouwenstem. Toen verscheen er een glimlachend gezicht dat onberispelijk was opgemaakt en door een bos weelderig blond haar werd omlijst.

‘Maxine,’ fluisterde Lila.

‘Jemig, dit lijkt wel een film,’ grinnikte Maxi. ‘Nee, probeer maar niet te praten. Voordat je het vraagt: je bent in het ziekenhuis in Malaga. Je was bijna verdronken – gek mens – maar gelukkig had Jasmine Jones het in de gaten, die heel toevallig haar stoere peetoom bij zich had die in zee sprong om je te redden.’ Ze moest even ademhalen. ‘Jezus, Lila, wat ben ik blij dat je nog leeft!’

‘Waar heb je het over?’ Lila snapte er niets van. Verdronken? Blij dat ik nog leef? Ze herinnerde zich niets van verdrinken en eigenlijk herinnerde ze zich alleen maar dat ze in leven was. Ze herinnerde zich dat ze ging zwemmen en heel erg moe werd en daarna… niets meer. En wat hadden Jasmine Jones en haar peetoom ermee te maken?

Peters nog altijd grijnzende gezicht verscheen weer. ‘Nu heb je echt je eigen beschermengel, Lila. Charlie Palmer is de stoerste, gespierdste spetter die ik ooit heb gezien, en als hij niet zo schandalig hetero was, zou ik onmiddellijk verliefd op hem worden.’

‘Ik mag hem wel bedanken,’ zei Lila zwakjes.

Charlie Palmer. Dat was de aardige man die haar had geholpen op de bruiloft toen ze Brett zocht. Brett. O Jezus, Brett. Haar hoofd werd overspoeld door beelden van krantenkoppen en foto’s van mooie jonge meisjes. Wat een klootzak. Een misselijkmakende knoop van woede vormde zich in haar maag. Van nature werd ze niet gauw kwaad, en het was een vreemd gevoel, maar op de een of andere manier ook aangenaam. Het maakte haar sterker.

‘Nou, je zult Charlie nog veel vaker zien,’ verkondigde Maxine opgewekt. ‘Peter heeft hem namelijk aangenomen als je lijfwacht.’

‘Mijn wat?’ Lila probeerde rechtop te gaan zitten, maar juist op dat moment verscheen de dokter, die Peter en Maxine wegstuurde.

‘Mevrouw Rose moet nu rusten,’ beval de dokter.

Lila deed haar ogen weer dicht. Om haar lippen speelde een lachje. Het verbaasde haar dat ze zo blij was dat ze leefde.

 

Grace had geaarzeld om Jasmine te bellen en haar op de hoogte te brengen. Hoe kon ze uitleggen wat er aan de hand was als ze er zelf niets van snapte? Goed, ze was er vrij zeker van dat Jasmines adoptie niet door de beugel kon. Nergens had ze ook maar één officieel document kunnen vinden. Daar kwam bij dat haar tante Julie heel opvallend precies in de periode dat Jasmine geboren werd een onwettig dochtertje had gekregen dat ze had laten adopteren. Toeval? Grace dacht het niet. Verder was er natuurlijk nog het onbenullige feitje dat Julie helemaal door het lint was gegaan tijdens Grace’ bezoek. Ze wist ook niet hoe Jasmine dat bericht zou opvatten. Het had zo’n geweldig idee geleken om Jasmines voorstel aan te nemen om haar biologische ouders op te sporen. Grace had wel oren gehad naar een beetje speurwerk. Ze dacht dat speurneusje spelen precies in haar straatje paste. Maar opeens leek de journalistiek toch niet zo’n slechte beroepskeuze. Wat had ze zichzelf in vredesnaam op de hals gehaald?

Ze kon niet goed slapen, dus toen midden in de nacht de telefoon ging, was ze klaar wakker en nam ze meteen op.

‘Hallo?’ zei Grace.

Niets.

‘Hallo? Is daar iemand?’

Stilte.

‘Hallo? Wie is dat?’ vroeg ze dringend.

‘Met Julie,’ klonk het zachtjes. ‘Julie Watts. Ik wou zeggen dat het me spijt.’

Met een ruk ging Grace rechtop zitten. ‘Julie!’

‘Ja, ik ben het. Jasmines, eh, tante,’ zei Julie bedeesd. ‘Ik heb me laatst vreselijk gedragen. Ik ben niet lekker, weet je.’

‘Dat geeft niet, Julie,’ reageerde Grace. Haar hoofd tolde. ‘Voel je je nu weer beter?’

‘Veel beter, ja. Maar ik slaap slecht. Dat komt door de pillen. Daar word ik nerveus van. Ik hoop dat ik je niet te laat bel.’

Grace keek op de wekker op haar nachtkastje. Het was halldrie. ‘Nee, hoor. Het geeft niet. Ik was toch al wakker.’

‘Ik wil praten over die brief die je me liet zien. Dus ik dacht dat je volgend weekend misschien op de thee zou willen komen,’ zei Julie zo zachtjes dat Grace zich moest inspannen om het te verstaan.

‘Dat zou ik enig vinden. Wanneer? Hoe laat?’

‘Zondag. Drie uur. Er is iets wat je moet weten over Jasmine.’ Daarna werd er opgehangen.

Lila zat rechtop in bed een salade van rivierkreeft en rucola te eten, terwijl ze ingespannen luisterde naar haar kinderen die honderduit babbelden over wat ze tijdens hun verblijf op de boerderij allemaal hadden meegemaakt. Peter liep af en aan om Lila’s waterglas bij te vullen, een tijdschrift van de vloer op te rapen, Louisa’s haar te strelen en de lakens recht te trekken waar de kinderen eroverheen waren geklommen. Hij had nog altijd een bespottelijk blije grijns op zijn gezicht.

Vanuit zijn stoel bij de deur keek Charlie toe. Inwendig grijnsde hij ook. Dit was nog eens een toffe baan, zeg. Privélijfwacht van Lila Rose. Goed, eigenlijk was hij niet van plan geweest om weer de beschermingsbusiness in te gaan maar, jezus christus, dit was een heel ander soort bescherming dan hij thuis had gedaan. Deze keer mocht hij de mooiste vrouw van de wereld bewaken -en hij werd er nog flink voor betaald ook. Als dat geen luizenbaantje was. Bovendien hoefde hij deze keer niemand dood te schieten. Hij hoefde alleen maar de pers uit de buurt te houden. Dat was een makkie. Na de smeerlappen die hij in zijn tijd uit de weg had geruimd, draaide hij voor de paparazzi zijn hand niet om. Hij zou er zelfs plezier aan beleven. Tuig van de richel!

Het mediacircus was nog hysterischer geworden sinds Lila Rose bijna was verdronken. Uiteraard was het hele gedoe door de pers gefotografeerd, dus nu zat de hele wereld met ingehouden adem te wachten hoe het met ‘die arme’ Lila Rose zou aflopen. Intussen hadden ze zich met honderden tegelijk op het parkeerterrein van het ziekenhuis geïnstalleerd. Zelfs televisieploegen. Charlie snapte niet hoe ze het uithield. Een paar journalisten hadden geprobeerd hem iets te laten zeggen over het feit dat hij Lila had gered, maar Charlie had hen snel aan het verstand gebracht dat hij niet zo ‘mededeelzaam’ was. Ze hadden het begrepen en waren afgedropen. Het laatste waar hij behoefte aan had was een stelletje broodschrijvers die zich op zijn achtergrond stortten. Hij zou waarschijnlijk moeten betalen voor de camera die hij kapot had geslagen, maar iemand moest die parasieten toch op hun nummer zetten?

Het leken wel mieren zoals ze overal ronddraafden, door de kleinste openingen kropen en iedereen voor de voeten liepen. Charlie had al een paar undercoververslaggevers moeten wegsturen die langs de ziekenhuisbewaking waren geglipt. Een ventje van de News of the World had zich als bloemenjongen voorgedaan en een grietje van een serieuze krant had zich uitgegeven als arts. Stommelingen! Charlie had ze op een kilometer afstand al in de smiezen gehad. Die geintjes zouden ze niet meer flikken, zeker weten. Maar het was allemaal prima, want het gaf hem het gevoel dat hij waar gaf voor zijn geld en Peter leek tevreden over hem te zijn. En Lila? Nou, hij had er alle vertrouwen in dat ze weer helemaal zou opknappen. Natuurlijk kende hij haar niet zo goed, maar in de afgelopen twee dagen had hij gemerkt dat haar ogen weer waren gaan stralen.

De laatste tijd stonden de kranten vol met verhalen over Lila die haar beroemde schoonheid kwijt was geraakt, maar in zijn ogen zag ze er nog even betoverend uit als altijd. Een beetje aan de magere kant, dat wel, maar ze ging zonder meer vooruit. Ze at weer regelmatig, kletste met haar familie en met de kids (die ze voor het weekend hadden laten overvliegen) en de dokters zeiden zelfs dat ze morgen misschien al naar huis mocht. Peter had geregeld dat Charlie in een appartementje bij de villa van haar ouders kon intrekken, dus hoefde hij niet eens zelf naar onderdak te zoeken. Het zag er allemaal goed uit.

‘Komt Maxine vandaag?’ vroeg Lila aan Peter.

‘Nee, het arme kind voelt zich niet zo lekker. Ze is naar de dokter,’ legde Peter uit. ‘Maar ze zei dat ze morgen misschien even langskomt. Als ze zich beter voelt.’

‘Wat jammer. Ik had haar willen bedanken voor de bloemen.’

De privékamer stond vol met patserige extraatjes zoals exotische bloemen. Charlie had de verleiding niet kunnen weerstaan om even te gluren naar de kaartjes die erbij zaten. Er waren boeketten van Brad Pitt en Angelina Jolie en Catherine Zeta Jones en Michael Douglas. Jezus, zelfs Madonna had bloemen gestuurd!

Charlie had zo’n idee dat hij zijn baantje niet lang meer zou hebben. Lila werd elke dag sterker en uiteindelijk zou de pers er wel genoeg van krijgen om achter haar aan te lopen. Dan zouden ze achter een andere showbizzstumper aan gaan die het moeilijk had en dan zou Lila’s leven weer min of meer gewoon worden. Ze zou teruggaan naar Londen en daar kon hij zijn gezicht niet laten zien. Nee, het zou niet lang duren, maar voorlopig genoot hij nog met volle teugen van zijn werk. Lila Rose beschermen was stukken beter dan het vuile werk opknappen voor lui als McGregor en Angelis.

 

Maxine zag de dokter terugkomen met een klembord en probeerde de uitdrukking op haar gezicht te doorgronden. Ze was doodsbenauwd dat ze iets dodelijks had opgelopen in LA. Hoe kwam ze er verdorie hij om een joint met die zwerver te delen? Ze herinnerde zich het bloed op zijn zakdoek en kromp inwendig in elkaar. Zou hij tb hebben? Of hiv? Ze was ervan overtuigd dat het iets ernstigs was. Gisteravond had ze hoge koorts gehad en een blafhoest die zo erg was dat ze ervan had moeten kokhalzen. Nu zat ze rillend in een lichtgroen ziekenhuishemd in de onderzoekskamer te wachten op de jonge dokter die haar lot in haar handen had.

Maxi was nooit ziek. Echt nooit. Ze had een ijzersterk gestel. Ondanks hun koele verstandhouding van de afgelopen tijd was ook Carlos geschrokken toen ze zich plotseling niet lekker had gevoeld. Vanochtend had hij haar meteen naar zijn privékliniek gestuurd, waar ze van top tot teen was onderzocht, minstens een halve liter bloed had moeten afstaan en in een plastic flesje had moeten piesen. Nu had de dokter een paar uitslagen en Maxine keek er niet naar uit die te horen. Ze wist gewoon dat er iets goed mis was. Ze was helemaal niet zichzelf.

‘U hebt een nare longontsteking,’ zei de dokter zakelijk, terwijl ze Maxine over haar stalen brilmontuur aankeek. ‘Ik zal u wat antibiotica geven. Normaal geef ik die niet graag aan een vrouw in uw toestand, maar u hebt het flink te pakken en ik vind het noodzakelijk.’

Maxine fronste haar voorhoofd. Haar toestand? Welke toestand? O god, ze wíst dat het iets dodelijks was…

De dokter gaf haar een flesje tabletten. ‘Deze kunnen geen kwaad. Hoeveel weken bent u?’

Maxine krabde zich op haar hoofd. ‘Weken?’ vroeg ze verbijsterd.

‘Zwanger,’ antwoordde de dokter een tikkeltje ongeduldig. Ze praatte tegen Maxine alsof ze achterlijk was in plaats van gewoon een buitenlandse. ‘U weet toch wel dat u zwanger bent?’

Maxine merkte dat haar mond openviel. Zwanger. Langzaam sijpelde het woord in haar brein door.

‘Ben ik zwanger?’ hoorde ze zichzelf vragen. ‘Weet u dat zeker?’

‘Heel zeker,’ antwoordde de dokter. ‘Het spijt me. Ik nam aan dat u van dat feit op de hoogte was.’

‘Nee,’ zei Maxine geschokt. ‘Nee. Ik had geen flauw idee.’

‘Nou, mag ik dan de eerste zijn om u geluk te wensen?’ vroeg de dokter, op dezelfde vlakke toon. ‘Ik neem aan dat señor Russo ook blij zal zijn. U kunt zich nu weer aankleden.’ En met die woorden verdween ze.

Versuft trok Maxine haar jurk weer aan. Zwanger? Ze was zwanger! Onwillekeurig gleed haar hand naar haar buik. Die was nog even plat en afgetraind als altijd. Van een bol buikje was nog niets te zien. Hoe had ze het moeten weten? Carlos en zij hadden elkaar de afgelopen tijd nauwelijks gezien, laat staan met elkaar gevreeën. Heel even dacht ze met paniek aan haar nacht vol passie met Juan, maar toen herinnerde ze zich met een opgeluchte zucht duidelijk dat ze een condoomverpakking op de grond had zien slingeren. Ze hadden zonder twijfel een voorbehoedmiddel gebruikt. Goed, dan moest het gebeurd zijn toen ze pas uit LA terug was. In haar hoofd maakte ze een rekensommetje. Ja, dat kon kloppen. Ze moest ongeveer drie weken in verwachting zijn. Het was helemaal niet tot haar doorgedrongen dat ze deze weck ongesteld had moeten worden. Ze had zich zo ongerust gemaakt over Lila dat ze niet aan zichzelf had gedacht. Op haar gezicht verscheen een brede glimlach en ondanks haar akelige hoest en haar hoge koorts werd ze opeens overspoeld door een warme, gelukzalige gloed. Ik word moeder, dacht ze. In haar buik groeide een klein mensje. Het was een wonder.

Op de terugweg in de auto, bestuurd door de chauffeur, staarde ze naar buiten en dagdroomde ze over de toekomst. Een kindje was precies wat Carlos en zij nodig hadden om hun relatie weer op de rails te krijgen. Wat was ze dom geweest om zich door Juan het hoofd op hol te laten brengen. Hij had niet eens geprobeerd contact met haar op te nemen sinds het was gebeurd. Ze was vast zijn zoveelste avontuurtje. Supermodel. Check. Filmster. Check. Vaders vriendin. Check. Ja, hij was een lekker ding en ze was smoorverliefd op hem en een poosje had ze misschien gedacht dat er iets moois was ontstaan, maar nee, het was niet echt. Dat kon gewoon niet. Nee, zoals die zwerver had gezegd: wat er in LA was gebeurd, kon in LA blijven. Het was alleen maar een droom en op den duur zou het helemaal weggevaagd zijn.

Nu was het tijd voor de toekomst. En de toekomst behoorde aan Maxine, Carlos en hun kindje. O, hoe moest ze het hem vertellen, de aanstaande vader? Zou ze het er gewoon uit flappen zodra ze thuis was of kon ze beter wachten en de mededeling een beetje feestelijker brengen? Ja, dat zou leuk zijn Ze zou voor hem gaan koken en deze keer zou ze het niet verpesten. Ze zou hem laten zien wat voor een geweldige echtgenote er in haar stak en dan zou ze hem over dit prachtige, heerlijke kindje vertellen. Ze zag zijn gezicht al voor zich. Carlos was dol op kinderen. Hij zou verguld zijn. Verguld genoeg om van Esther te scheiden en met haar te trouwen? Ze dacht van wel. Onwillekeurig stelde ze zich het gezicht voor van Esther Russo als ze over dit kindje hoorde. Ze wreef beschermend over haar buik en dankte stilletjes het kleine wonder dat in haar groeide: dankzij deze baby zouden al haar dromen werkelijkheid worden.