11

Sector 15: ster 15-000-001 (Telonis), planeet 1 (Concilieglobe) Galactisch jaar: La Prime

1-382-692 (17 maart 2063)

De Poltroyanen hadden bijna honderdvijftig hectare van hun en­clave aardvormig gemaakt ter wille van het feest van Saint Patrick's Day en ze hadden een sureëel maar aardig Iers eldorado gecreëerd. Knoestige eiken, weelderige, golvende weiden, op­staande stenen, Keltische kruisen en strategisch opgestelde kunstmatige steile rotsen riepen een fantasielandschap van Eire op. Een avondhemel met een onwaarschijnlijk lichte regenboog overspande een kleine kasteelruïne op een 'ver' heuveltje. Bloe­men klommen op tegen stenen muurtjes en bloeiden in de voor­tuintjes van witte huisjes met strodaken die langs een zandweg­getje stonden dat voerde naar een 'Iers dorp' waar de festiviteiten zouden plaatsvinden.

Luc en Jon Remillard en hun grootouders, die op het metrostati­on uitstapten met tientallen andere mensen en exotische gasten, werden begroet door een giechelende groep Poltroyaanse vrou­wen met een Titiaan-rode pruik, gekleed in hun merkwaardige opvatting van achttiende-eeuwse Ierse boerenkleding: een zwart - brokaten rok die wijd stond van de vele onderrokken, een blouse van smaragdgroene zijden georgette, een schort van goudweefsel en een glanzende sjaal van fijne wol, geborduurd met Keltische motieven in kostbaar metaaldraad. De knappe, kleine, lilahuidige meisjes drukten de nieuwkomers corsages van klavertjes in de hand, wandelstokken van sleedoorn met groene linten en buttons waarop stond: kus mij, ik ben een Ierse, alvorens ze hen naar een vloot vergulde rijtuigjes brachten, open wagentjes met twee bankjes die naar opzij gekeerd stonden, opgetuigd met groene dahlia's en boeketten narcissen. De koetsiers waren kleine Pol­troyanen in groenlamé kabouterkleding, die grijnsden en welkomstkreten slaakten in dubieus Iers.

Jack en Luc namen het linkerbankje in een rijtuig en Denis en Lucille namen het rechter, waarop de dwergkoetsier met zijn zweep knalde en een mechanische Connemara-pony een fikse draf inzette. Muziek klonk op het windje, vermengd met de geur van turfrook, wilde rozen en heel aanlokkelijk voedsel. 'Faith and begorrah, maar er staat u een mooie avond vol vrolijkheid te wachten!' kweelde de Poltroyaanse koetsier. 'En zijn er hier echte zonen en dochter van de Oude Bodem?' Lucille Cartier kreeg het even te kwaad van zijn gruwelijke ac­cent, maar ze vertrok geen spier en haar geestscherm gaf geen krimp. 'Geen van ons heeft Iers bloed, maar we zullen daarom niet minder plezier hebben op jullie feest. Het is een heel prettige manier om aan deze Concilie-zitting te beginnen. Wij zijn het Amalgaam Poltroy heel dankbaar voor hun zorgen.' 'De heiligen zijn geloofd! En u weet hoe wij paarse opdondertjes van leuke pret houden! U krijgt het zeker goed, als u van muziek en dans en eten en drinken houdt. We hebben doedelzakspelers en trommelaars en harpisten en fluiters, en een maal van inge­blikt rundvlees met kool en zeventien verschillende soorten pie­pers en godsakker weet ik hoeveel meer lekker Iers eten, en ge­noeg groen bier en andere drank om iedereen op Globe vrolijk te maken... behalve het kleine volkje natuurlijk. Dat krijgt een apart jeugdfeestje met zoete cider en groene milkshakes en een kans om te zoeken naar een echte goudschat.' 'Fijn zo!' zei Jack.

'En de dirigent van Hibernia, die prachtige Ierse etnische pla­neet, is onze eregast en hij voert de optocht aan,' ging de koetsier door. 'Ik denk dat u die goede heer wel kent: Rory Muldowney heet hij.'

'Ai!' mompelde Luc.

Denis bleef rustig. 'We kennen hem wel.' Net op dat moment ratelden drie grotere karren vol Gi's in volle galop langs; de gevederde passagiers zwaaiden met stenen krui­ken in de lucht terwijl ze 'Cruiscin Lan' kweelden in verschillen­de toonaarden. Het was duidelijk dat ze hun eigen voorraad zelfgestookte drank hadden meegebracht. Onder beschutting van het algemeen kabaal benaderde Jack zijn broer op de telepathi­sche intieme golf.

Wat wat met die Ierse dirigent? Waarom tril je bezorgdheid Luco? Wist je dat niet? Muldowney was Laura Trembley's man en zij was jaren & jaren papa's liefje terwijl die arme Rory grijnsde & en zijn lot verdroeg. O...

Ze werd het ten slotte moe papa te vragen met haar te trouwen en gebruikte een paar jaar geleden haar eigen creativiteit om zelfmoord te plegen op een volkomen bizarrissimo manier. [Beeld.]

Batège! Dat moet pijnlijk geweest zijn. Is dirigent Muldowney boos op familie Remillard vanwege... wat er gebeurd is? Hij heeft nooit een woord gezegd. Het schijnt dat hij al die tijd dat Laura ontrouw was van haar is blijven houden en ze kregen vier kinderen en zelfs toen ze zo stierf nadat ze het laatste kindje gekregen had heeft Rory papa nooit de schuld gegeven het werd afgedaan als postnatale depressie... maar genoeg van dat ellendi­ge gedoe. Kijk eens wat ons te wachten staat! 'Ho, jij schavuit!' riep de Poltroyaanse kabouter en hield de leid­sels in. De robotpony steigerde en stampte en rolde met zijn ogen terwijl hij halt hield te midden van een gewoel van andere gou­den rijtuigjes en lachende gasten. 'Dames en heren, we zijn er! Honderdduizend keer welkom op het Poltroyaanse Saint Patrick's Day-gala, en stapt u nu alstublieft vlug uit, dan kan ik de volgende groep pierewaaiers afhalen.'

Ze waren aangeland op een dorpsplein, naar het scheen, in de avondstond, omringd door groepjes helder verlichte huisjes en uitnodigende herbergen met wijdopen deuren. Groen-wit-oranje driekleuren en groene vlaggen met de harp van Tara erop wap­perden van met guirlandes omkranste vlaggestokken. Schijnvuurfakkels en lantarens verlichtten de drukke staten en feestter­reinen. Een standbeeld van de heilige van Ierland in de schijn­werpers keek welwillend neer van een voetstuk midden op het plein, waar rondtrekkende groepen paarsgrijze muzikantjes in bi­zarre parodieën van de traditionele Ierse klederdracht fiedelden en bliezen en harp speelden en liedjes zongen met een heldere falsetstem. Achter tussen de bomen, die met groene en witte lichtjes versierd waren, waren drie grote open grasvelden voor oude, negentiende-eeuwse en moderne dansen, elk met een Pol­troyaanse band in toepasselijke kledij. Andere Poltroyanen, ge­kleed als kelners, droegen schalen en kommen eten naar een enorm paviljoen. Vlak buiten het dorp was een verlicht hurlingterrein waar een onstuimige wedstrijd aan de gang was, met een schilderachüg renbaantje waar de toeschouwers de bionische paarden aanmoedigden.

'Wat een levendige aanblik,' zei Lucille beleefd tegen de koetsier. 'U moet hard gewerkt hebben om het zo echt te krijgen.' De Poltroyaan knipoogde en tikte aan zijn groene kachelpijp. 'Niet al te echt. We hebben Ierland zo gemaakt als we het graag zouden zien.' Hij knalde met zijn zweep en reed weg.

'Dat kan leuk worden,' zei Jack. 'Mag ik naar de rennen gaan kij­ken?'

Luc bekeek de baan met zijn ver-zicht. 'Ze hebben bookmakers!' riep hij. 'Kom mee!' De slungelachtige tweeëntwintigjarige en zijn broertje holden de menigte in.

Denis en Lucille zagen ze gaan. 'Het is goed dat Luc eindelijk uit zijn schulp kruipt,' merkte zij op. 'Toen Paul hem naar Globe haalde, kwam de jongen in het begin nauwelijks de enclave uit, behalve om zijn assistentiewerk te doen. Zijn gezondheid was toen natuurlijk nog zwak.'

'Het is goed voor Luc geweest dat Jack er ditmaal bij was om ernaar uit te zien,' zei Denis. Zijn vrouw en hij maakten zich los uit de wir­war van rijtuigjes en sloten zich aan bij de stroom die op het dorpsplein afging. 'Zo komt hij onder de beschermende duim van grote zus Marie uit en krijgt hij eens echt verantwoordelijkheid.' 'Jack is niet gemakkelijk geweest,' lachte Lucille en dacht aan de escapades van de jongen in de maanden die ze op Globe hadden doorgebracht. 'Hij heeft elke vierkante meter van het planeetje bekeken, behalve het verboden gebied van de Lylmiks, en hij heeft de familiemagnaten en God weet wie nog meer het leven zuur gemaakt om te weten te komen hoe het Concilie werkt. Luc heeft niet veel tijd gehad om te peinzen of te kniesoren nu hij Jack in de gaten moest houden. Wat jammer dat die twee niet eerder met elkaar optrokken.'

'Jack is altijd het troeteldier van Marc geweest. Maar nu heeft Marc... andere dingen om zich druk over te maken.' Onuit­gesproken, maar nadrukkelijk in Denis' bijgedachten klonk een toon van groeiende bezorgdheid. De pas aangestelde jonge mag­naat had niet mee willen gaan naar het feest en gezegd dat hij za­ken moest regelen voor de thuisreis van de familie naar Aarde, morgen. Denis had het onaangename gevoel dat hij wist wat voor 'zaken' dat waren, maar tot dusver had hij er niets over ge­zegd tegen Lucille en de anderen.

Ze wandelden een heuveltje op en vonden een rustig plekje naast een bron die van de rotsen droop. Van daaraf konden ze het feestterrein overzien. Water klaterde gezellig in een ruwe bak on­der het beeld van Sint-Brigit en er was een met mos begroeide bank om op te zitten.

Denis trok het boord los van zijn smoking, die hij van Lucille aan had gemoeten, en zakte neer. Met zijn vingers ging hij door het koele water. 'Ik denk dat het Luc nu veel beter zal vergaan, nu hij fysiek weer opgelapt is. Hij heeft er tegen niemand behalve mij over gepraat, maar hij maakte zich steeds maar zorgen dat zijn eigen genetische afwijkingen hem ten slotte zouden maken tot... iets als Jack.'

'Ach, die arme jongen! Maar je hebt hem zeker wel duidelijk ge­maakt dat zijn genetische erfdeel volslagen anders is.' 'Natuurlijk. En ik heb zijn irrationele vrees zo goed mogelijk be­handeld. Maar Luc heeft te veel herinneringen aan de gebrekkig­heid in zijn jeugd. Hij heeft zich nooit echt zeker gevoeld tot zijn lichaams- en hersenfuncties stabiel werden. Ik ben blij dat hij als assistent in Catherines latentiekliniek is aangenomen.' 'Luc is een heel meelevend iemand. Hij heeft een hoge intelligen­tie en zijn metavermogens zijn nu bijna op grootmeesterniveau. Hij zal een geweldig therapeut worden. De overwinning van zijn eigen gebrek moet voor hem een hulp zijn om zich in anderen in te leven, die hulp nodig hebben om hun geestelijke vermogen te verwerkelijken.'

Denis knikte. 'Daar ben ik het mee eens.'

'Het was goed van Anne om hem te helpen in zijn seksuele iden­titeitscrisis. Ik ben bang dat Luc dacht dat hij zijn familie verraad­de door geen voortplanter te zijn.'

'Dat is natuurlijk onzin... maar wij Remillards zijn altijd wel een progenofiel troepje geweest.'

Lucille lachte zachtjes. 'Ook diegenen die aanvankelijk een zetje nodig hadden.'

Ze droeg een loshangende groene japon met een indrukwekken­de brede kraag en manchetten, versierd met pastelkleurige Caledonische cultuurparels. Haar donkere haar was in Franse stijl kort geknipt en haar strakke gezicht had de fleur van de jeugd... dankzij een derde regeneratie, een jaar tevoren. 'Ik was in elk geval slim genoeg om te krijgen wat ik wilde,' zei Denis. 'Ondanks een zekere zoon en kleinzoon die ik niet zal noemen! Zonder jou was ik een onmenselijk, harteloos wange­drocht gebleven, dat alleen voor zijn werk leefde. Met jou ben ik een man geworden.' Hij boog zich over het waterbekken en kuste haar zacht op de lippen.

'O ja,' zei ze nu ernstig, 'en wat voor een man!' Ze duwde een lok van zijn blonde haar recht. 'Het zijn achtenzestig waanzinnige en boeiende jaren geweest dat ik met je getrouwd ben, mon brave. Ik wil er niet eens aan denken wat de toekomst zal brengen.' Denis legde zijn arm om zijn vrouw heen en trok haar tegen zich aan. Hij was zesennegentig, maar hij leek wel een verlegen, aan­trekkelijk onhandige jonge man van midden twintig... zolang hij zijn verschrikkelijk blauwe ogen niet verdoezelde. Het onderzoek naar het 'onsterfelijkheids'-genencomplex van de Remillards was nog niet voltooid, maar men was het erover eens dat zijn lichaam - en dat van zijn afstammelingen - zich waarschijnlijk eindeloos zou verjongen. Het vooruitzicht was iets waar Denis en zijn na­geslacht bijna nooit over nadachten en wat ze zeker niet bespra­ken, om zowel politieke als persoonlijke redenen. Van tijd tot tijd deed een of andere geneticus een nieuwe poging om de onthut­sende onderlinge werking van de duizenden genen die het onsterfelijkheidseffect teweegbrachten, te ontrafelen in de hoop er de rest van de mensheid mee te kunnen gerieven; maar tot dus­ver waren alle pogingen mislukt. Tot grote opluchting van de fa­milie dachten de meeste mensen niet meer aan deze bijzondere kant van de erfelijkheid van de Remillards, nu verjonging onder de mensen bijna algemeen was geworden. 'Nou, ik denk dat we maar eens mee moeten gaan doen,' zei De­nis met tegenzin. 'Laten we proberen bij Rory Muldowney uit de buurt te blijven, goed?'

'God ja.' Het tweetal stond op en ze sloegen het stof van hun kle­ren.

Op de rots boven de bron stond een inscriptie. Lucille bekeek die, hield toen een hand als een kommetje naar voren, ving een beetje water op en dronk ervan. 'Zo. Volgens dat opschrift mag ik nu een wens doen bij de heilige bron. Ik wens... ik wens dat we voor de verandering eens een paar rustige jaren krijgen... zonder crises die het stelsel of de familie in opschudding brengen.' Ze deed een stap terug om plaats te maken voor Denis. 'Jouw beurt.' Gehoorzaam dronk hij van de bron. 'Ik wilde dat ik meer kon doen voor het Bestel. Dat ik het soort staatsman zou kunnen wor­den waarop de Lylmiks aandringen.' Maar toen schudde hij zijn hoofd, haalde een linnen zakdoek te voorschijn en droogde reso­luut zijn handen. 'Nee. Maak die wens ongedaan. Dat zou niet goed zijn. Ik kan de gedachte niet verdragen mijn geest open te stellen voor een telepathisch colloquium, zoals de magnaten van het Concilie. Een massa geesten, exotische en menselijke, die al­lemaal discussiëren en meningen vragen en proberen anderen tot hun gedachtengang te dwingen, terwijl iedereen de motieven en argumenten van ieder ander kent! Geen oneerlijkheid... maar ook geen ruimte voor diplomatie om je gezicht te redden of je eerzaam terug te trekken.'

Lucille keek hem bezorgd aan. 'Is dat zo afschuwelijk?' 'Voor mij wel. De werkverhouding in het Concilie is hoogst chaotisch. Het is heel anders dan de orde en elegantie die een metabundeling typeert.' Hij stopte zijn zakdoek weg en trok zijn manchetten recht. 'Ik besef dat ik mij over die gevoelens heen zou moeten zetten... maar dat kan ik niet. Misschien zouden de dingen anders liggen, als er Eenheid bestond tussen de Simbiari's en de Menselijke Staat. Zoals de zaken staan, zou ik, als ik mag­naat werd, krankzinnig zijn voor er één Concilie-zitting voorbij was.'

'Geeft niet. Wat je allemaal gedaan hebt, is geen kleinigheid.' Lucille lachte plagerig. 'En je kunt bijzonder trots zijn op onze kin­deren.'

Denis wendde zich een beetje van haar af en staarde naar het dichtstbijzijnde dansveld, waar feestgangers van drie soorten uit­gelaten de jig dansten op de tonen van 'Father O'Flynn'. Alleen die arme, sombere, groenhuidige Simbiari's waren slecht op hun gemak; ze stonden aan de kant met een glazige glimlach en dron­ken uit bekers bruiswater.

'Onze kinderen,' mompelde Denis. 'Ze zijn daar, de meeste. Phi­lip en Maurice en Adrien en hun vrouwen, en Sewy die met Catherine danst. Ik zou hun zeker vrede en geluk toewensen. Maar dat vervloekte Hydra-ding! We hebben niet het minste idee waar die verraders zich verbergen, en de identiteit van Woede is nog steeds een volkomen raadsel. Ik heb met mijn eigen onderzoek geen succes gehad en Pauls plannen om de monsters te ontdek­ken zijn ook allemaal mislukt. Het schijnt dat we alleen maar kunnen wachten op een nieuwe misdaad in de Hydra-stijl - en hopen dat Davy MacGregor of Owen Blanchard of een andere vijandige magnaat er niet eerder achter komt.' 'Paul en Throma'eloo Lek zullen het wel klaren,' zei Lucille ge­ruststellend. 'En de Lylmikse toezichthouders staan aan onze kant. Ze weten hoe belangrijk de bijdragen van de Remillards aan het Bestel zijn.'

'Misschien beschermen ze de familie niet zo lang meer.' Denis' stem klonk nors. 'Nu twee van onze zoons steeds luidruchtiger stelling nemen tegen de Eenheid. En nu is Marc erin geslaagd de menselijke Staat op zijn grondvesten te doen trillen door in die verdomde eerste rede voor het Concilie Paul te trotseren. En hij sympathiseert niet eens met die Rebellen-separatisten!' 'Paul had niet zo op Marc moeten rekenen,' zei Lucille wrang. 'Hij wil maar niet inzien dat Marc nu een volwassen man is met een eigen levensprogramma... en de enige metapsychische oppergrootmeester in de Menselijke Staat.' 'Wat dat ook moge betekenen,' mompelde Denis. 'Dat betekent dat hij een macht is waar rekening mee gehouden moet worden. Marc is geen Rebel. Hij gelooft dat de mensheid, om in stand te blijven, onderdeel moet blijven van het Bestel, maar hij gelooft ook in intellectuele vrijheid. Daarom protesteerde hij tegen Pauls motie om de anti-Eenheidsbeweging onwettig te ver­klaren. De mensen besteedden daar aandacht aan vanwege Marcs rang en zijn schitterende argumentatie. En Paul verloor het.' 'Woede moet verrukt zijn!... Die verrekte Marc.' 'Onzin. Hij kwam alleen maar uit voor zijn beginselen. Ik heb zelf ook wel enige sympathie voor de Rebellenbeweging. Wij hebben niet om de Interventie gevraagd. Het Bestel moest ons zo nodig in hun prachtige interstellaire federatie halen. En toen we er in het begin mee instemden mee te doen, is nooit de voorwaar­de gesteld dat we voor de Eenheid zouden kiezen.' 'Dat was inbegrepen. En gegeven de betrekkelijk hoge kracht van de menselijke metavermogens is het praktisch een noodzaak. Luce, ik heb mijn leven gewijd aan de metapsychologie en ik ben overtuigd dat het uiteindelijk op Eenwording moet uitdraaien. Als ik... als ik deel uitmaakte van een netwerk van welwillende, verenigde geesten, dan zou ik me niet zo'n zorgen maken om de toekomst. En Sewy en Adrien en de andere Rebellen ook niet.' 'Maar de exoten schijnen niet in staat ons er een duidelijk beeld van te geven wat voor uitwerking Eenheid bij ons zou hebben.' Lucilles stem klonk zorgelijk.

'Eenheid is een van de belangrijkste doeleinden van de menselijke evolutie, zoals Teilhard de Chardin en zoveel andere filosofen hebben betoogd. Het kan gewoonweg niet die zielsvernietigende bijenkorfmentaliteit betekenen zoals de tegenstanders beweren. Ik ken te veel wijze, vriendelijke, individualistische Eengeworden exoten om dat te geloven. Wie zou die goeie ouwe Fred en Minnie er ooit van beschuldigen dat ze zombies zijn? Of Dota'efoo Alk'ai en die toegewijde echtgenoot van haar? Lieve God - de hele Gi-soort bewijst al dat Eenheid geen uniforme geestversmelting is!' Lucille giechelde. 'Weet je dat oom Rogi van de week een aan­zoek kreeg van een Gi... en bijna bezweek?' 'Nee!'

Lucille pakte haar man bij zijn arm. 'Ik zal je het hele verhaal vertellen. Maar eerst wil ik dat je mij meeneemt naar dat leuke kroegje daar verderop en een lekker glaasje Black Bush voor ons bestelt.' 'Wat je ook doet,' waarschuwde Luc zijn broertje, 'ga geen geest­kracht uitoefenen op die robotpaarden. Ze zijn beveiligd, en bij elke psychokinese of poging tot creatieve bemoeienis van een toe­schouwer gaat zijn inzet verloren.'

'Dat begrijp ik,' zei Jack. Hij hield het briefje dat de Poltroyaanse bookmaker in zijn oranje-geruite pak met groene bolhoed hem gegeven had, stevig in zijn hand. 'Je zet in naargelang de denk­beeldige handicapgegevens die op de formulierplaat vermeld zijn, na analyse van de eerdere prestaties van de paarden, hun zogenaamde stamboek en andere factoren. Het was vrij ingewik­keld de beste deelnemer te bepalen, maar ik heb de vergelijking opgelost. De winnaar wordt Tipperary Tensor, ook al staat hij op dertig tegen één.'

'We zullen zien, slimme jongen,' gromde Luc. Hij had op Shillelagh Spring gewed, de favoriet.

De kleine mechanische paardjes met hun Poltroyaanse jockey stonden aan de start met hun hoeven te schrapen en te snuiven. Er klonk een bel en ze vlogen weg onder geschreeuw en aanmoe­digingen van de menigte; ze gooiden wolken stof op en bewogen net zo echt als echte dieren.

Aanvankelijk nam Shillelagh de leiding met twee lengten. Tippe­rary Tensor ging als derde de bocht om en viel op het rechte stuk terug tot de vierde plaats. Het tweede paard, Knockmealdown, begon Shillelagh Spring in te halen, waarop de jockey van Tippe­rary Tensor zijn paard om het groepje paarden aan de kop heen stuurde en gebruik maakte van zijn zweep. De toeschouwers schreeuwden als uit één mond van verrassing, toen het kansloze paard opeens naar voren kwam, de derde, Wild Oscar, passeerde en in de laatste bocht bleef versnellen. Op het laatste rechte stuk denderden Tipperary Tensor, Knockmealdown en Shillelagh Spring nek aan nek met benen als schichten. Maar bij de finish kwam Tipperary voor en werd duidelijk winnaar met een halve lengte.

'Ik heb het je wel gezegd,' zei Jack zelfvoldaan. Luc gromde van teleurstelling en scheurde zijn kaartje in stuk­ken. 'Zelfverheffing ten koste van anderen is verwerpelijk.' Jack, die meteen spijt had, bood zijn broer aan hem te vertellen hoe hij de winnaar had berekend.

'Daar gaat het eigenlijk niet om,' zei Luc. 'Het gaat erom dat jij je beleefd en vriendelijk leert gedragen. Het maakt niets uit hoe slim of begaafd je bent; als je je gedraagt als een hufter, dan ben je onnadenkend of nog niet rijp, of je bent opzettelijk of onbewust agressief. In beide gevallen willen de mensen liever niet met je te maken hebben.'

'Maar Marc is zo vaak ruw tegen mij - en ook tegen anderen - en hém sluit niemand buiten. De mensen kunnen boos worden op Marc, maar ze blijven hem bewonderen. Dat zie ik. Ik zelf ook.' 'Marc is een ander geval,' zei Luc bitter. 'Marc is toverij. Hij hoeft zich niet aan de regels te houden, zoals wij zielepoten.' 'Wat bedoel je?' vroeg Jack. 'Is toverij een soort superdwang?' Stel je geest open, Luco, en laat me die gedachte analyseren! Néé...! Nou, goed, later misschien. Ik ben jaloers op hem en ik heb andere tegenstrijdige gevoelens tegenover hem die jij nog niet kunt begrijpen.

Ze liepen naast elkaar naar het kraampje van de bookmaker om Jacks winst te innen. Op de renbaan werd het steeds drukker. Jack stond opeens stil en bleef staan kijken naar een groep die om Tipperary Tensor en zijn jockey heen stond, die opgesierd wer­den met groene anjers en oranje rozen.

'Kijk. Daar zijn de vier vrienden van Marco. Mag ik hun zeggen dat ik gewonnen heb?'

Luc drukte zijn lippen zuur op elkaar. 'Nou, als je zo nodig moet. Maar ik kan hun gezelschap eigenlijk wel missen. Die Boom-Boom Laroche is een vulgaire barbaar en Pete Dalembert doet zo snobistisch en verwaand.'

'Marc stelt Pete aan als directeur van zijn nieuwe particuliere ce-laboratorium,' zei Jack zonder enige bedoeling. 'En Shig Moreta krijgt de leiding over ontwikkeling en produktie.' 'Wat?' Luc leek wel door de bliksem getroffen. Hij pakte zijn broertje bij zijn arm en trok hem in een hoek achter de paddock. 'Gaat Marc weg van Dartmouth?'

Jack knikte. 'Ik hoorde het hem afspreken met zijn vrienden. Ze hadden een gedachtenscherm op, maar daar kwam ik gemakke­lijk doorheen. Marc is het moe dat de universiteit blijft dreigen zijn ce-onderzoek te beperken. Hij heeft Alex Manion en Boom-Boom ook gevraagd met hem samen te werken, maar die zeiden dat ze nu iets anders te doen hadden. Ze zeiden dat ze er later wel over zouden denken om met Marc mee te gaan doen.' 'Maar wat gaat Marc verdomme doen? Waar gaat hij werken?' 'Hij heeft een hoop geld in zijn fonds. Zo gauw we op Aarde te­rug zijn, verplaatst hij het E15-project naar een plek in de buurt van Seattle. Ik hoop dat hij me nog laat helpen met de wijziging van het ontwerp. Ik heb echt een geweldig idee om het sivcom-programma te verbeteren.' 'Daar komt een hoop ellende van,' zei Luc, 'in de familie en daar­buiten. Je kunt over Marcs plannen maar beter niemand iets ver­tellen. Laat het hem zelf maar aankondigen als hij zover is.' En laat hem de kritiek maar incasseren!

Jacks enthousiaste gezicht versomberde. 'Waarom moet er ellen­de van komen?'

'Denk er maar aan wat ik gezegd heb. Kom op, we halen je winst op en kijken of we kunnen wedden op een andere geschikte out­sider, bij een andere bookmaker. Ze krijgen je vlug genoeg door, maar waarschijnlijk kunnen we er nog één of twee keer winnen voor ze je wegsturen.'

Instemmende Unifex had zijn medetoezichthouders opgeroepen het feest van St.-Patrick's Day niet te missen, en beloofd dat het een ongewoon en belangrijk hoogtepunt zou krijgen. De Lylmiks hadden natuurlijk de hele zaak vanuit hun eigen enclave kunnen bekijken, maar hun leider had er ernstig op aangedrongen zich materieel te manifesteren, en ten slotte hadden ze ermee in­gestemd een Poltroyaans lichaam aan te trekken en de namaak-Ierse kledij die de echte leden van die soort droegen. Zoals bij eerdere gelegenheden namen Bespiegelende Harmonie en Asymptotische Essentie een vrouwelijke vorm aan, terwijl Een­parige Trend en Eupathische Impuls mannen werden. De sek­sualiteit van Poltroyanen kwam zo overeen met die van de Aardling-lichamen die ze eerder hadden gedragen, dat de vier wezens zich redelijk op hun gemak voelden. 'Veel plezier,' zei Instemmende Unifex, 'en let goed op bedrie­gers.' Met die woorden trok hij zich terug, Omega mocht weten waar, en liet zijn vier collega's verdwaasd maar berustend achter. 'Wat moet dat betekenen?' informeerde Impuls knorrig. Bespiegelende Harmonie schikte de oranje krullen van haar pruik, waarin haar ene gouden oorbel verward was geraakt. 'Daar komen we wel achter, denk ik. Je denkt toch niet dat die Hydra-schepsels zo brutaal zijn dat ze Globe binnendringen?' 'Bij de Eerste Beweger! Men maakt zeker grapjes!' De blauw­paarse wangen van de knappe Asymptotische Essentie verbleek­ten tot grijs-lavendel.

'Als die monsters hier zijn,' zei Eenparige Trend, 'dan moesten we er maar vlug achter zien te komen wat ze van plan zijn. Als we ze kunnen vinden tenminste. Ze worden verdomd sluw in het camoufleren.'

'Wat hebben we eraan ze te vinden,' zuchtte Eupathische Im­puls, 'als Unifex verboden heeft in te grijpen? Het is om gek te worden, je zou zin krijgen om geen aandacht aan die toestand te schenken zolang er geen vertakking dreigt.' 'Er zijn aanwijzingen voor een kolossale asymmetrie in de noögenetische kromme,' merkte Essentie onheilspellend op. 'Men wei­felt een ramp te voorzeggen, maar... zie zelf.' Ze projecteerde een ingewikkeld waarschijnlijkheidsdiagram.

Eenparige Trend was gelijkmoediger toen hij de vergelijkingen veranderde om een mooier resultaat te krijgen. 'Hydra en Woe­de hebben het aspect van strange attractors aangenomen en zullen misschien kwaadaardiger blijken dan we oorspronkelijk veron­derstelden. Of misschien ook niet. De kans bestaat altijd dat de dynamiek die ze veroorzaakt hebben, paradoxaal werkt ten gun­ste van een Eenwordingsverdrag, in plaats van het te verhinde­ren.'

'Men kan alleen vertrouwen blijven koesteren in het oordeel van Unifex,' verklaarde Harmonie. 'Hij is zoveel ouder en wijzer.' 'En grillig,' gromde Impuls. 'Ach, nou goed. Laten we dan naar dat feestje gaan.'

Net waren ze op het feest aangekomen, of ze werden mee­gesleurd in een bijzonder vurige groepsdans. Ze merkten dat ze, draaiend en springend met mensen, Gi's en echte Poltroyanen op het ene vrolijke wijsje na het andere, redeloos opgewekt wer­den. Toen de muziek ophield en de fluiters en strijkers bogen en vertrokken om zich op te frissen, klapten en juichten de vier Lyl­miks even geestdriftig als de andere dansers, alvorens duizelig naar een tafel voor een van de herbergen te wankelen en een rondje groene crème de menthe te bestellen. 'Wat vreemd,' zei Bespiegelende Harmonie, 'dat ritmische, her­haalde fysieke activiteit aangenaam blijkt voor zoveel verschillen­de soorten.'

'Nu, men kan voor de grap wellicht resoneren in Lylmikse vorm,' merkte Eupathische Impuls op, 'ook al beschouwen sommigen het als kinderlijk.'

'Dat is heel wat anders,' zei Asymptotische Essentie. 'De ritmi­sche onregelmatigheden en veranderlijke tempi van de dans heb­ben een eigen aantrekkingskracht.' Haar rode ogen fonkelden naar haar danspartner. 'Je danst heel goed, zeg.' 'Een toonbeeld van beweeglijkheid in vergelijking met deze hier,' voegde Eenparige Trend eraan toe met een trage lach. Bespiegelende Harmonie nipte genietend van de mierzoete li­keur. In een Poltroyaans lichaam had men een Poltroyaanse smaak. 'Er zit ook een ondefinieerbaar genoegen in het dansen met een partner van het andere geslacht, ook al geeft die persoon meer blijk van geestdrift dan van danskunde.' Eenparige Trend proostte haar spottend toe. 'Heeft een van jullie verborgen Hydra-elementen ontdekt?' vroeg Eupathische Impuls aan zijn collega's. Ze reageerden ont­kennend. 'Of het wezen dat Woede heet?' Opnieuw schudden de vermomde Lylmiks hun hoofd. Tot dusver waren de trillingen in de geestmatrix geheel en al goedaardig.

'Daar is die jongen Jack,' zei Essentie en gaf een nauw merkbaar knikje. 'Hij rent in het rond met zijn oom Rogi, nu Luc weg is om te feesten met een paar oudere kerels. Het kind schijnt psycholo­gisch gezond, ondanks zijn afschuwelijke mutatie. Ik ben blij dat we de familie hem mee hebben laten nemen naar Globe, zodat het vijfmanschap hem eens kon bekijken.' 'Men kreeg een vreemd gevoel toen men hem onderzocht,' er­kende Bespiegelende Harmonie. 'Die krachtige, jeugdige geest - zich niet bewust van ons onderzoek, terwijl hij toch zo'n... aan­trekkelijke affiniteit heeft.'

'Men begrijpt wat je bedoelt,' zei Eenparige Trend zachtjes. Harmonie riep een geheugenkopie van die ervaring op, die ze al­lemaal opnieuw bestudeerden. 'Is dit wezen de enige die een warme herhaling van Fa-tijd waarnam toen hij de onrijpe mens bekeek?'

'Ik voelde het ook,' zei Trend.

Essentie trok enkel haar wenkbrauwen op, pakte een groene pretzel in haar geverniste klauwen en knabbelde er peinzend aan. 'Merkwaardig,' zei Impuls. 'Werkelijk heel merkwaardig. Als mijn vervagend geheugen juist is, bestaat er totaal geen fysieke overeenkomst tussen nieuwgevormde Lylmiks en de abnormale Jack.'

'Nee,' beaamde Harmonie. 'En toch, van alle leden van de men­selijke soort - en alle andere soorten - doet alleen deze jongen mij denken aan een van óns, qua basisstructuur van zijn geest. Het meisje Dorothea Macdonald bijvoorbeeld heeft suboperante metavermogens die even krachtig zijn als die van Jack, maar haar geestpatronen zijn volledig menselijk. Jacks emoties en handelin­gen zijn menselijk, maar hij denkt anders.' Asymptotische Essentie slaakte een ongelovige zucht. 'Oppert men dat het Lylmikse fysieke aspect wellicht eens gelijk is geweest aan Jacks ontlichaamde hersenen? Of waagt men het de specula­tie verder door te trekken?' 'In het geheel niet,' zei Harmonie. 'Geen enkel lid van onze oude soort kent onze oorsprong nog. Speculeren is nutteloos. Deson­danks zou men kunnen vragen wat voor relatie de jonge Jack, de prochronistische mutant met de meest bijzondere geest die zijn soort ooit heeft voortgebracht, tot ons heeft... en tot de rest van de mensheid.'

'Daar kan men nog geen uitsluitsel over geven,' zei Trend na zijn menthe-glas geleegd te hebben. 'Maar men heeft beslist recht op vermoedens.'

Een tijdje bleven ze zitten zonder te communiceren; ze overza­gen het geheel en peilden zachtjes de geesten die onbewaakt wa­ren, terwijl het feest steeds rumoeriger werd. De ether was een kakofonie van gebabbel. Zelfs de Simbiari's waren wat losser ge­worden en groepjes van hen, verdwaasd door overmatig gebruik van koolzuurhoudend water, lieten achteloos smaragdgroene slijm op de polletjes klaver druipen. Een in kilt geklede fanfare van mensen, met voorop de rijkelijk transpirerende Rory Mul­downey, marcheerde twee keer het plein rond terwijl zij 'Amran na bFiann', 'Garryowen' en 'Mick McGilligan's Ball' speelde. Het glimmende groensatijnen rokkostuum met kniebroek die de dirigent van Hibernia droeg, werd tegen het eind wat gekreukeld en zijn hoge hoed was scheef komen staan, maar toch maakte de man een prima indruk, zo groot en breedgeschouderd en maar een beetje afgemat. Hij liep met een ferme pas in zijn witzijden kousen.

Toen de optocht afgelopen was, klonk op de dansterreinen de muziek weer op. Mensen en Poltroyanen huilden van het lachen toen een groepje Gi's, uitgedost met groengeverfde filoveren en gekke hoedjes, een imitatie gaf van een Ierse dans op de muziek van 'Finnegan's Wake'. De grote hermafrodieten tikten en klak­ten netjes met hun geweldige vogelvoeten, knipperden brutaal met hun enorme ogen en beëindigden hun optreden onder een luidruchtig gejuich met een verbluffend zwierig gebaar van hun uitwendige genitaliën.

Op het dorpsplein was het oorspronkelijke tweetal Rebellen-samenzweerders Annushka Gawrys en Owen Blanchard om­ringd door een triomfantelijke groep gelijkgestemde magnaten, die het verwerpen van het verbodsvoorstel vierden. Annushka was onverwacht naar het feest gekomen onder begeleiding van haar oude, verjongde moeder, de metapsychische pionierster Ta­mara Sakhvadze. De hele avond lang had de befaamde oude da­me genoten van de complimentjes van een horde bewonderaars.

Onder haar gevolg waren op dat moment Davy MaeGregor, zijn zus Katharine, de Poltroyaanse magnaten Fritiso-Prontinalin en Minatipa-Pinakrodin, Patricia Castellane - de nieuwe dirigent van Okanagon - en de eregast zelf die, lichtelijk boven zijn thee­water, nu aanhoudend uit een groot Waterford-glas pure Tullamore Dew dronk.

Een Poltroyaan, verkleed als ober, kwam naar het tafeltje met de Lylmiks toe. 'Wilt u nog een rondje drank?' informeerde hij. 'We hebben Ierse whisky, heidebier, bitter, donker bier, mede en groen bier. En als u trek hebt, kan ik u de specialiteit van het huis aanbieden! (Het komt allemaal uit het centrale provisiemagazijn van Globe, moet u weten, maar we hebben de grootste moeite gedaan echte Ierse kost te krijgen!) Er zijn heerlijke corned beef-sandwiches boordevol smakelijke nitrieten, kerriesoep en Dublinse lekkernij met warm pannebrood, Ierse stamppot, koolstamp, champ en zure zalm. Als u van zoet houdt, hebben we meelpap, gevlekte hond, een kirsch-toetje, kruisbessenvla en parelmos-mousse.'

'Gevlekte hond?' mompelde Essentie onzeker.

De kabouter met zijn paarse gezicht begon te lachen. 'Zeker - het is gewoon maar rijst met krenten.'

'Ik denk niet dat ik opgewassen ben tegen de gevolgen van serieu­ze voeding,' zei Trend.

'We nemen gewoon heidebier en wat zeewier om te kauwen,' zei Bespiegelende Harmonie tegen de bediende. Hij knikte en kwam weldra terug met de drank en een kommetje zeewier. Twee fluitisten en een man met een trekharmonika zetten een aanstekelijke versie van 'The Irish Washerwoman' in, midden voor de herberg, en vele klanten liepen van tafel om op straat te gaan dansen.

Eupathische Impuls zei: 'Men zou hier op zijn gemak de hele avond kunnen blijven zitten wachten op het hoogtepunt dat Uni­fex heeft beloofd.'

'Geen sprake van!' zei Essentie. Ze stond op en pakte haar part­ner bij de arm. 'Laten we dansen!'

'Ik wil echt nog op het feest blijven, oom Rogi,' protesteerde Jack. 'Er gaat iets interessants gebeuren, dat weet ik zeker.' 'Het is al laat, Ti-Jean,' zei Rogi. Je hebt genoeg gehad, en ik ook.' De oude man kneep in de brug van zijn neus en kneep zijn ogen dicht om een hoofdpijn te bezweren. 'Ik had na die hurling-wedstrijd niet zoveel moeten drinken. Gemeen spul: het overvalt je Eerst een warme gloed - en dan krijg je een klap op je kop.' Jack hield wijselijk zijn mond. Hij wist wel dan hij niet met een behandelingskuur hoefde aan te komen. Oom Rogi liet niemand in zijn hoofd toe. Het tweetal kwam langs een herberg waarvoor op straat de mensen een jig aan het dansen waren; toen vonden ze een rijtuigje en klommen erin.

Terwijl de koetsier zijn zweep liet knallen en ze naar het me­trostation vertrokken, keek Jack heel geïnteresseerd achterom. 'Oom Rogi! Zal ik u eens wat zeggen? Daar zijn vier Lylmiks aan het dansen... vermomd als Poltroyanen.'

'Krijg nou wat,' zei de oude man. Hij spande zijn weinig effectie­ve ver-zicht in maar zag niets ongewoons. 'Weet je het zeker?' 'O ja. En bovendien, ik herken hun geestsignatuur. Ze hoorden bij die groep die me peilden, net toen ik aangekomen was.'

‘Merde! Hebben ze dat gedaan? Waarom heb je ons niets gezegd?' 'Het deed geen pijn. Ze controleerden me gewoon. Ze hebben een geheugenblokkade geïnstalleerd, maar die wist ik weg te krij­gen. Het was echt interessant ze te horen praten over mijn geest­gehalte. Weet u dat er nog een kind is met bijna even grote geest­vermogens als ik? Een meisje op de planeet Caledonia. Ze heet Dorothea Macdonald. Ze is nog niet helemaal operant, maar de Lylmiks zeiden dat ze dat nog zou worden. Ik wilde dat ik naar Caledonia kon om haar te ontmoeten.'

'Als je leert je te gedragen en moeilijkheden te vermijden, dan ne­men grootmoeder en grootvader je daar misschien mee naar toe.'

'Het was een leuk feest,' opperde Jack. 'Ik ben zelfs niet eens ach­ter die schat aangegaan, ook al wist ik waar hij verborgen was toen het spel pas begon. Die ene prijs in te pikken door mijn enorme metavermogens, dat zou opschepperig en verwerpelijk zijn. Bij de paardenrennen, waar anderen ook kans hadden om te winnen, lag dat anders.'

Rogi snoof lachend en klopte Jack op zijn schouder. 'Goed ge­daan, Ti-Jean. Je leert al bij.'

Weinig gasten hadden zin al zo vroeg te vertrekken. Onder het groepje passagiers die in het metrostation stonden te wachten, waren Marcs vier vrienden Alex, Pete, Shig en Boom-Boom. 'Vertel me nou niet dat jullie er al vandoor gaan!' zei de boekhan­delaar.

'Ik moet vannacht bij Fred en Minnie blijven met oom Rogi en jullie,' kwam Jack.

'We gaan niet direct terug naar het boomhuis,' zei Alex Manion.

Zijn geestscherm was net als dat van zijn metgezellen stevig in stelling. 'Er is een ander feestje waar we heen willen. Een klei­ner.'

'Alleen voor volwassenen. Tot straks,' zei Boom-Boom en knip­oogde. 'We hebben een afspraak. Weet je wel.' Het viertal stapte in een cabine die naar de mensenenclaven ging. Toen ze weg waren, zei Jack kalm: 'Ze gaan naar Marc. Maar ik heb Luc beloofd niemand te zeggen waarvoor.' 'Een samenzwering, hè? Ik vermoed dat die bende zich tot de Rebellie bekeert.'

'O nee,' zei het kind, 'zo is het helemaal niet. Maar raadt u maar niet meer, oom Rogi. Ik kan het u echt niet zeggen en als ik loog, zou ik een zonde begaan.'

'Als je maar niet denkt dat ik je in verzoeking wil brengen,' zei Rogi verontwaardigd. ' Toi, t'es un vraip'tit Saint Jean le Désincamé!’ De cabine waarmee ze naar het huis van Fred en Minnie zouden rijden, stopte in het station en ze stapten in en schoten weg.

Paul Remillard boog formeel over de verdorde hand van Tama­ra Sakhvadze. Ze was honderdvijf jaar oud en droeg een chic kostuum van donker kamgaren met een witte blouse met hoge hals en een mooie broche. Een ouderwetse bril met dikke glazen stond onder aan haar knopneus en haar sneeuwwitte haar was kort geknipt. De hele avond had ze hof gehouden onder het beeld van Sint-Patrick, gezeten in een gemotoriseerde rolstoel en verzorgd door haar kleinkinderen Gael en Alan Sakhvadze en verafgood zowel door Rebellen als door Bestelaanhangers. De operante etiquette maakte het voor Paul overbodig zich voor te stellen toen de dame haar hand uitstak en hem telepathisch uitnodigde dichterbij te komen. Hij stelde gewoon zijn geest open, liet zien wie hij was, voor het geval dat ze hem niet herkend had, en zei: 'Het is een grote eer u eindelijk persoonlijk te ont­moeten, mevrouw Sakhvadze. Ik hoop dat uw bezoek aan Conci­lieglobe voor u genoeglijk is.'

'Alstublieft, eerste magnaat,' protesteerde ze in het Algemeen Engels met een zwaar accent. 'U moet me Tamara noemen en ik u Paul. Dit is mijn eerste - en waarschijnlijk mijn laatste! - be­zoek aan deze verbazende planeet. Ik ben tegelijk onder de in­druk en verward door uw prachtig intersoortelijk wetgevend li­chaam.'

Paul lachte. 'Het is lang niet zo wanordelijk als het lijkt.' Tamara schudde langzaam ongelovig haar hoofd. 'Dat de mens­heid en vijf exotische soorten werkelijk kunnen samenwerken in een galactische regering, verbaast me nog steeds. Ik herinner me nog, weet u> spectaculaire misser van mijn eigen vroegere Sovjet-Unie, die probeerde een veelheid etnisch verschillende groepen mensen te verenigen door hun een idealistische filosofie op te leggen. Het werkte totaal niet. De zwakheden van de men­selijke natuur kregen de overhand en zelfs de opkomst van de ho­gere geestkrachten wist ons niet voor een burgeroorlog te behoe­den. Uit wat ik tijdens mijn bezoek gehoord heb, ben ik bang dat voor de toekomst van uw Galactisch Bestel een dergelijk lot dreigt.'

'Onzin, mamenka,' zei Davy MacGregor. 'Dit is een heel andere situatie.' De slungelachtige donkerharige dirigent van Aarde droeg de opzichtige Hoogland-kledij van zijn clan. Zijn zus Katharine, in een lange Regency-baljapon met een schoudersjerp van MacGregor-ruiten, was met Tamara's zoon Uya getrouwd. Hun nageslacht behelsde niet alleen Gael en Alan, maar ook Masha MacGregor-Gawrys. Zowel Davy als Katharine, jaren voor de Grote Interventie tragisch van hun moeder beroofd, had Tamara jarenlang moederlijke eer bewezen. Nu sprak Davy MacGregor met een stem vol gezond optimisme. 'De misverstanden over Eenheid móeten worden opgelost vóór de mensheid haar integratiegetal bereikt en de bevolking een de­finitieve keuze moet maken. We hebben nog minstens twintig jaar om die kwestie te bestuderen en gevoelens van wantrouwen te sussen.'

Het oude dametje hield haar hoofd scheef en keek met een ern­stig gezicht op naar Paul. 'En wat denkt u? Zal het zo gemakkelijk gaan?'

Het duurde een hele tijd voor de eerste magnaat antwoord gaf. 'Ik hoop dat Davy gelijk heeft. De grote meerderheid van de mensenmagnaten en anderen van onze soort met metapsychi­sche krachten, geloven dat de Eenheid in alle opzichten gunstig zou zijn voor onze mentale evolutie. Een behoorlijk aantal niet-operanten is bang dat het de geestelijke integriteit van het indivi­du zou aantasten en de operanten minder menselijk zou maken in hun denken. De zogenaamde Rebellenbeweging van meta's is ook tegen Eenheid, en ze worden langzaam groter in aantal. Ik persoonlijk denk dat wij, Bestelaanhangers, de taak hebben die stelling van de Rebellen te weerleggen, maar ik vertrouw erop dat we het ten slotte winnen. Het idee de Menselijke Staat los te maken van het Bestel is ondenkbaar.'

Tamara wendde zich tot het kleine Poltroyaanse tweetal in hun komieke quasi Ierse kledij. De glimlach van Fred en Minnie was van hun vriendelijke gezichten verdwenen en hun rode ogen stonden treurig. 'Jullie zijn allebei elementen van de Eenheid,' zei Tamara. 'Als het zover kwam, tot zo'n... zo'n Afscheidingsbesluit, zou het Bestel de mensheid dan haar eigen weg laten gaan?'

Minnie hield een slag om de arm. 'Het Concilie heeft die moge­lijkheid nog nooit besproken.'

'Er was eerst al een aanzienlijke oppositie tegen de toelating van de mensheid tot het Bestel,' zei Fred somber. 'Uw soort moet nog een lange weg gaan, voordat zij het niveau van psychologische en sociale rijpheid bereikt dat de verenigde volken al bereikt heb­ben. Het is waar dat ook de Simbiari's niet volmaakt Eengeworden zijn, maar hun soort is nooit bijzonder agressief geweest - en­kel ongevoelig - en hun geest blijft zich vlot versmelten met het Geheel. Met de mensheid blijft er altijd het gevaar van funda­mentele onverenigbaarheid.'

'Wij Poltroyanen stonden voor een soortgelijke situatie toen we werden opgenomen,' zei Minnie. 'Net als jullie, mensen, hebben wij een roofzuchtig verleden waar we maar met de grootste moeite overheen gekomen zijn. Daarom leven we natuurlijk zo met jullie mee.'

Patricia Castellane, die kort tevoren tot dirigent van Okanagon was benoemd, kwam fel in verweer. 'Maar jullie vriendschap gaat niet zover dat jullie ons kunnen laten zien wat Eenheid in feite inhoudt!'

Fred en Minnie waren duidelijk van hun stuk. 'Wat Eenheid is kan niet worden uitgelegd, Patricia,' zei de Poltroyaanse vrouw. 'Het kan een beetje vergeleken worden met de manier waarop seksuele wezens verliefd worden. Geen enkele beschrijving kan de werkelijkheid behoorlijk weergeven. Wezens kunnen ernaar verlangen, er onverschillig voor zijn, er zelfs bang voor zijn. Maar als het gebeurt, treedt er een onverklaarbare verandering op.'

'Daar,' zei Alan Sakhvadze, openlijk lid van de Rebellenbewe­ging, 'zijn we nu juist bang voor: zo'n verandering te ondergaan dat we onze identiteit kwijtraken.'

'Uw ego blijf intact,' zei Fred, 'maar egoïsme wordt bij Eenheid onmogelijk, net als het vermogen tot vijandig gedrag tegenover uw medewezens. Men wordt niet gedwongen die houding te la­ten varen, begrijpt u. Het wordt gewoonweg ondenkbaar.' 'En wat,' informeerde Tamara, 'zou een Eengeworden operant mens doen als hij benaderd werd door een niet-Eengeworden mens die zijn leven bedreigde?'

'De situatie vredig oplossen,' zei Paul Remillard.

'Of sterven?'

De eerste magnaat boog zijn hoofd. 'Dat ethische probleem is de menselijke soort niet onbekend.'

De handen van de oude dame, die ze in haar schoot in elkaar klemde, trilden een beetje, maar haar afgeschermde geest en on­beweeglijk gezicht verrieden niets van haar emoties. 'Lange jaren geleden, toen de menselijke operanten gedwongen waren hun geestkrachten te verbergen uit vrees voor vijandige normalen, kregen mijn lieve overleden man Yuri en ik juist daarover lering van een Tibetaanse lama. Hij zei ons dat agressie - met name het agressieve gebruik van metapsychische vermogens - moreel nooit aanvaardbaar is. Tot op de dag van zijn dood heeft Yuri ge­weigerd die lering te aanvaarden. Hij had te veel kwaad gezien dat niet kon worden overwonnen, behalve door het uit te roeien. Ik geloofde een tijdlang wel in de filosofie van geweldloosheid - tot wij, operanten in de Sovjet-Unie, de keuze kregen te vechten voor ons leven of het martelaarschap te accepteren.' Ze haalde haar schouders op. 'We hebben gevochten. Wat was daar ver­keerd aan?'

Paul keek diep in haar bodemloze donkere ogen. Er was geen dwang in Tamara Sakhvadze, geen minachting, alleen keihard weerstandsvermogen.

'Tamara, onze wereld is veranderd. De verschrikkingen waar u voor gestaan hebt, zijn voorgoed verdwenen. Het Galactisch Bestel is verre van volmaakt, maar de meeste vormen van on­recht, onderdrukking en behoeftigheid zijn uitgeroeid. Menselij­ke wezens - operant of niet - zijn vrij hun vermogens te verwer­kelijken, een gelukkig, produktief leven te leiden...' 'Zolang hun keuze valt binnen de normen van de wetten van het Bestel,' zei Alan Sakhvadze, die hem zonder verontschuldiging in de rede viel. 'Maar menselijke voortplanting wordt nog steeds toegestaan; bepaalde religies en bepaalde traditionele levenswij­zen zijn verboden, en emigratie naar de kolonieplaneten wordt beperkt door scherpe voorwaarden. De vrijheid van operante mensen is nog sterker beperkt. Er wordt van ons verlangd dat we onze geestkrachten zoveel mogelijk ontwikkelen, of we dat willen of niet. Ook kunnen we gedwongen worden een beroep of vak te beoefenen dat voor het Bestel het gunstigst is... ook al hebben we zelf een sterke neiging in een andere richting.' 'De mensen hebben altijd vrijheidsbeperkingen willen accepte­ren om geldige, afdoende redenen,' zei Paul. 'Hoe ingewikkelder de samenleving, hoe meer het individuele ego moet buigen voor de eisen van het algemeen welzijn. Ethiek en moraal moeten zich samen met de gemeenschap ontwikkelen.' 'En jij weet alles over ethiek en moraal, hè jonge vriend?’ Voor het eerst sinds Paul bij de groep was gekomen, sprak Rory Muldowney. De stem van de dirigent van de 'Ierse' planeet was zacht en zangerig, ook al was zijn gezicht heel rood en schitter­den zijn ogen van een zwaar onderdrukte woede. Hij hief zijn glas hoog. 'Op je gezondheid, eerste magnaat! Paul Remillard - leider van de staat - bewaker van de belangen van de mensheid... houdt van snelle gerechtigheid... buitengewoon probleemoplos­ser. Slainté, nummer één. Jij zorgt ervoor dat wij met z'n allen vei­lig in de Eenheid worden gestopt, of we willen of niet, hè, jij bes­te, edele man. Alle mensenplaneten, en die goeie ouwe Aarde op de koop toe.' Met één enorme slok leegde hij zijn halfvolle glas en zette het behoedzaam neer aan de voeten van Sint-Patrick; daar stond hij te zwaaien op zijn benen in zijn plechtige groene kledij, met zijn hoofd tussen zijn schouders gedoken als een ontdane stier. Zijn bloeddoorlopen ogen lieten de eerste magnaat niet los. Paul grinnikte onbehaaglijk. 'Rory, je bent zo dronken als een tor. Laat mij je een behandeling geven, dan kun je in de juiste stijl doorgaan met je verplichtingen als eregast.' Muldowney schudde zijn hoofd in starre weigering en keek het gezelschap aan met een uitdrukking van naargeestig berouw. 'Ja, bij God, ik ben stomlazarus. Waar haal ik anders de moed van­daan de waarheid te spreken over de geëerde eerste magnaat van de mensheid?' Hij verhief zijn stem tot een luid geschreeuw. 'Luister, iedereen! Laat me vertellen over Paul Remillards grote toewijding aan onze soort... met name de lieve vrouwtjes van on­ze soort.'

Patricia Castellane deed een stap naar hem toe; haar gezicht was bleek van schrik. Ze leek op een onzichtbare barricade te stuiten die om de Ier stond en wankelde pijnlijk ontzet achteruit. Davy MacGregor hield haar overeind, maar deed geen poging tussen­beide te komen. Om de mondhoeken van de Schot speelde een sardonisch lachje. Tamara Sakhvadze uitte een zwak protest. Een paar anderen lieten ook zwakjes afkeuring horen, terwijl ze hun geestscherm op volle sterkte zetten, zodat hun eigen gedach­ten niet waarneembaar zouden zijn.

Rory Muldowney negeerde hen en zwaaide breed met zijn ar­men in een groots, tragisch gebaar. Hij bleef luidkeels oreren, met alle kracht van zijn declamerende ver-spraak. Om hem heen was de rumoerige menigte feestvierders in verbijsterd stilzwijgen vervallen.

'Laat ik jullie vertellen,' zei Rory, 'over de manier waarop onze eerste magnaat een goede vrouw heeft weggelokt bij haar man en haar kinderen, met zijn fijne dwangkunst! Haar betoverd heeft en toen haar hart gebroken, zodat ze alleen nog maar kon verlan­gen te sterven. Zij was creatief grootmeester, mijn arme vrouw Laura Tremblay. Dus toen Paul Remillard haar aan de kant zet­te, ging ze naar een hoge groene heuvel op onze planeet Hibernia en beval elke druppel bloed in haar tot hard ijs te worden.' Hij projecteerde een afschuwelijk beeld in de geest van zijn pu­bliek. De ongelukkige Laura had haar lichaam niet plotseling la­ten bevriezen; haar lichaamsvochten waren trager verhard toen ze eenmaal bevolen had dat het dodelijke proces zou beginnen: ze zetten uit terwijl ze stolden. Er klonken kreten van afschuw en verschrikking en vele overgevoelige Gi's uitten een zwak gejam­mer en vielen in katzwijm.

'En zo heb ik haar gevonden,' zei Rory en nam het gruwelijke beeld weg, 'misvormd en levenloos, alle schoonheid gevloden, sa­men met haar gekwelde ziel. Onze eerste magnaat zei dat het hem erg speet. Hij heeft mooie bloemen laten sturen.' Traag druppelden er tranen over het hoogrode gezicht van de di­rigent. 'Niemand was er schuldig aan. Dat zeiden ze. De buien van liefde komen en gaan onder mensen, en geen levende ziel kan ze commanderen - ik niet, Laura niet, en zeker niet de grote eerste magnaat van de Menselijke Staat. Toch wil ik u laten we­ten wat er gebeurd is. Denk daaraan, als Paul Remillard spreekt over ethiek en moraal en het hogere goed. Ik zal eraan denken, en ook de kinderen die Laura me gegeven heeft. En nu heb ik ge­zegd wat ik te zeggen had. Beannachtai na Feile Padraig daoibh! Ieder­een een gelukkige Saint Patrick's Day.'

Na een moment van diepe stilte begonnen de feestgangers te mompelen. Sommigen huilden oprecht. Paul, die grauw zag, deed een stap op de Ier toe. 'Rory, om de liefde Gods -' Paul maakte de zin niet af. De dirigent van Hibernia boog zijn rechterarm en gaf hem met verblindende snelheid een korte klap onder zijn kin, waarmee hij de eerste magnaat van de Menselijke Staat van het Galactisch Bestel buiten westen sloeg.

'Ik neem aan dat dat het was,' zei Asymptotische Essentie. 'Zonder twijfel,' zei Eenparige Trend.

'Men zal enige tijd nodig hebben om de nuances van dit gebeu­ren te proeven,' zuchtte Eupathische Impuls. 'Er is een vertak­kingssituatie, zoals Instemmende Unifex impliceerde; maar men is terecht wantrouwig om tot de meest voor de hand liggende slotsom te komen.'