6
Uit de memoires van Rogatien Remillard
Ik was erbij toen de dood hun leven schonk, zowel Woede als het schepsel dat Hydra genoemd werd. Het gebeurde op Goede Vrijdag in het jaar 2040 in het stadje Berlin, New Hampshire, op de dag dat Victor Remillard eindelijk stierf. Het was de gewoonte geweest van mijn neef Denis, de oudere broer van Victor, om de directe familie elk jaar op die dag bijeen te halen, zogenaamd om te bidden voor het herstel van Vic en de redding van zijn ziel. Ik had nog nooit deelgenomen aan dat jaarlijkse ritueel; ik vond dat het geen belang had en zelfs gevaarlijk was; maar dat jaar kon Denis' vrouw Lucille niet gaan en ik werd gedwongen om de metapsychische bende aan te vullen. We waren met vijftien man samen rond het bed van het misdadige genie dat onbewust geholpen had de Interventie over ons af te roepen. Nadat hij tevergeefs had geprobeerd mij te vermoorden samen met bijna drieduizend vooraanstaande Aardse operanten, was hij neergeslagen - misschien door mij, misschien door het wezen dat ik het Familiespook noem - en was hij in een geheimzinnig coma verzeild dat hem beroofde van alle zintuiglijke invoer en al zijn metavermogens, maar niet van zijn bewustzijn. Zijn lichaam, dat het zelfverjongende genencomplex van de Remillards had, was bijna zevenentwintig jaar gezond gebleven, terwijl hij de ergste vorm van eenzame opsluiting onderging. Maar eindelijk, ten langen leste, scheen Victor af te glijden naar een natuurlijke dood. Bij die laatste Goede-Vrijdagzitting waren alle zeven volwassen kinderen van de grootmeesterklasse van Denis en Lucille aanwezig tezamen met hun operante echtgenoten - de zogeheten Remillard-dynastie. De oudste was Philip Remillard, met zijn vrouw Aurelie Dalembert. Ze was de enige gehuwde vrouw die toen niet zwanger was. De andere Remillards waren Maurice met zijn vrouw Gecilia Ashe; Severin met zijn vrouw Maeve O'Neill; Anne Remillard, die ongetrouwd was, al werd ze een paar jaar later pas jezuïet; Catherine Remillard (in verwachting) met haar man Brett McAllister; Adrien met zijn vrouw Cheri Losier-Drake; en de briljantste van het hele stel, Paul Remillard met zijn vrouw Teresa Kendali.
Toen Denis probeerde mij in het metagebundelde 'gebed' te betrekken, weigerde ik. Eerlijk gezegd deed ik het in mijn broek, want ik wilde absoluut niets te maken hebben met Vic, die de boosaardigste man was die ik kende. Voor hem bidden? Als ik voor het blok werd gezet, had ik misschien een kaars van twee dollar verspild in een mooie, lichte kerk, voor het minieme kansje dat jezus iets van Vic wist wat niemand anders wist en bereid was te vergeven en vergeten. Maar ik wilde beslist niet betrokken worden bij een interactieve verlakkerij in verband met die doorgewinterde schurk. Ik zal niet gemakkelijk uit naastenliefde iemand omhelzen die geprobeerd had mij tot een zoutzak van een slaaf van hem te maken - en toen dat mislukte, bereid was mijn levenskracht op te slurpen als was het een flesje bier. Dus toen Denis probeerde mij in te schakelen in zijn metabundeling, glipte ik weg. En aangezien ik zijn pleegvader was, met al de gebruikelijke metapsychische extraatjes van de ouders van de operant, kon hij me zelfs met zijn geweldige metadwang niet dwingen om te blijven. Zo kwam het dat mijn geest er enigszins buiten stond en niet kon waarnemen wat er geschiedde tussen Victor en de anderen, en ik merkte dat er een heel nieuwe acteur ten tonele kwam.
Wie ben je? vroeg ik.
Ik ben Woede.
Waar ben je vandaan gekomen?
Ik ben pas geboren. Onvermijdelijk.
Wat wil je?
Jullie allemaal. Ik heb hulp nodig. En ik begin met jou. De gekke,
zwakke oude Rogi! Maar je bent bruikbaar...
Ik begreep ogenblikkelijk dat het een demon was, een geestverslinder die op de een of andere manier door de stervende Victor opgeroepen was. Hij kreeg me niet te pakken, want het Familiespook redde mijn vege lijf en zei tegen Woede dat hij moest doen wat hij te doen had, maar zonder mij. In de droom of het visioen of wat het verdomme ook was, klemde ik me vast aan een reusachtig schijnbeeld van het sleutelhanger-amulet dat ik de Grote Karbonkel noem en werd ik teruggesleept in de werkelijkheid.
Waar ik ontdekte dat Victor dood was.
De Dynastie en Denis en ik waren in veiligheid en ook de baby Marc, Pauls zoon, die in een aangrenzend vertrek was achtergelaten bij een kindermeid.
Victors lijk werd gecremeerd en op tweede paasdag 2040 ging Denis naar de ruimtehaven Anticosti en overhandigde een loden kistje met de samengepakte as aan de gezagvoerder van het crs Soul Minionman, dat ging vertrekken naar de planeet Assawompsett. Voor het sterrenschip ons stelsel verliet, zette hij de resten van Victor Remillard uit in een inslagkoers naar de zon. En dat was dat... tot het schepsel van Woede, Hydra, zich in 2051 voor het eerst voedde, en het scheen of Vic op de een of andere manier herboren was.
Brett Doyle McAllister, de echtgenoot van Catherine Remillard, was het eerste slachtoffer van Hydra. Zijn lichaam was afschuwelijk verkoold en langs de ruggegraat en op het hoofd waren zeven merkwaardige asplekjes als ingewikkeld getekende wielen of bloemen: chakra-symbolen. In Kundalini-yoga zijn de chakra's subtiele krachtcentra die nauw verbonden zijn met het levenskrachtige rooster dat het menselijk lichaam bezielt. Maar wat Brett was overkomen was niet gebaseerd op pranische genezing of een andere oude leer; nee, het was een soort metapsychisch vampirisme dat naar men wist maar ooit door één iemand was gebruikt. Door Victor.
In 2013 was ik ooggetuige toen hij Shannon O'Connor vermoordde, en haar lijk was net zo getekend als dat van Brett. Uren later werd Shannons vader, Kieran O'Connor, een gemene ploert, op dezelfde manier gedood toen hij probeerde op de avond van de Grote Interventie Vies plannen te verijdelen. Alleen een handjevol mensen, behalve Denis en ik allemaal niet-operanten, beseften dat Vic O'Connor en diens dochter op een volstrekt unieke manier had gedood, door via de chakra-punten hun levenskracht weg te zuigen. Toen Brett McAllister op die manier gedood werd, was Victor al elf jaar dood. Hydra, Woedes zaakwaarnemer, zou nog een tijd lang naamloos blijven; maar de volgende actie die rechtstreeks toegeschreven kon worden aan Brett McAllisters moordenaar was een aanslag op Margaret Strayhorn, de vrouw van de beroemde metapsychische geleerde en politicus Davy MacGregor. Zij werd later in datzelfde jaar aangevallen terwijl ze aanzat aan een diner bij het hoofd van de Dartmouth-universiteit, Tom Spotted Owl, thuis. Margaret had de aanslag overleefd, maar één duidelijke chakra-brandplek boven op haar hoofd bracht haar aanvaller in verband met die van Brett.
Twee maanden later verdween Margaret Strayhorn uit haar woning op Concilieglobe, het bestuurscentrum van het Galactisch Bestel; naar alle schijn zelfmoord. Er was maar één aanwijzing die op moord wees: haar ver-gesproken kreet Vijf die haar man waarnam op het moment dat ze stierf. Davy MacGregor was ervan overtuigd dat degene die Margaret eerder had aangevallen, erin was geslaagd haar om te brengen en haar lichaam volledig te vernietigen.
Op het eerste gezicht was er voor beide moorden geen duidelijk motief. Maar Brett McAllister had zijn vrouw Catherine kort voor hij vermoord werd, ervan weten te overtuigen dat ze haar benoeming in het Galactisch Concilie van de hand moest wijzen, en de familie was erg teleurgesteld geweest. Nu Brett dood was, besloot Cat die te aanvaarden. Dat, plus bepaalde andere verdachte omstandigheden bracht de magistratuur tot de veronderstelling dat een misdadig ambitieuze Remillard de man van Cat vermoord kon hebben.
De hele Dynastie, inclusief de dertienjarige Marc, werd mentaal uitgeperst door een gerechtelijk team van Krondaken en Simbiari's. De hele familie leek van smetten vrij, maar de exotische functionarissen waren al gaan vermoeden dat de zeven volwassen broers en zusters Remillard en Marc - en misschien ook andere krachtige menselijke meta's - in staat waren hun diepste gedachten af te schermen tegen de gebruikelijke soorten dwingend-behandelende ondervraging die de magistratuur gebruikte, en aldus zelfbeschuldiging vermeden.
Toentertijd was de Menselijke Staat nog in de proeftijd en was die nog niet toegelaten tot volwaardig lidmaatschap van het Galactisch Bestel. Het vermoeden dat Aardlingen in staat konden zijn het rechtssysteem van het Bestel te omzeilen - plus de mogelijkheid dat de beroemdste en metapsychisch krachtigste familie van onze planeet een geestelijke Dracula zou herbergen - was voor enkele exotische leden van het Concilie genoeg om te verlangen dat de Grote Interventie niet door zou gaan en de héle mensheid onmiddellijk in quarantaine geplaatst zou worden, met een blijvend verbod op interstellaire reizen. Er waren meteen al ernstige bezwaren geweest om ons tot het Bestel toe te laten. Wij Aardlingen werden beschouwd als een geestelijk onvolwassen troep ongeregeld, en alleen een snel veto van de almachtige Lylmikse toezichthouders zorgde ervoor dat onze planeet niet aan de kant werd gezet. De herrie rond Woede-Hydra haalde de oude bezwaren weer naar boven, en alweer redde de Lylmiks ons hachje. Ze stonden erop dat de toetreding van de mensheid tot het Bestel volgens plan zou doorgaan. Bovendien werd er niets ondernomen tegen enige Remillard zolang er geen spijkerhard bewijs was van misdadige activiteit.
Een mogelijk motief voor de moord op Margaret Strayhorn, nog zwakker dan dat, dat voor Brett genoemd werd, leek ook naar de Dynastie te wijzen. Margarets man Davy McGregor was de enige serieuze kandidaat tegenover Paul Remillard bij de verkiezingsstrijd voor eerste magnaat van de Menselijke Staat. Als weduwnaar die dertig jaar nodig gehad had om te bekomen van zijn eerste sterfgeval, had Davy kort tevoren ontdekt dat zijn innig geliefde tweede vrouw zwanger was van hun kind. Men kon verwachten dat haar dood er de oorzaak van zou zijn dat Davy emotioneel instortte en hij zijn kandidatuur zou intrekken, waardoor Paul de ruimte zou krijgen. Maar Davy hield na de moord op Margaret keihard vol en zwoer dat hij haar moordenaar zou vinden.
MacGregor verloor de verkiezingen op een haar na en Paul werd eerste magnaat; maar Davy werd benoemd tot planetair dirigent van Aarde en maakte gebruik van zijn hoge positie om het opgeschorte onderzoek tegen de Dynastie te heropenen. Hij verzamelde een behoorlijke hoeveelheid redelijk bewijsmateriaal door mij met dwang in de hoek te drukken.
Ik was verplicht hem te vertellen over mijn eerste ontmoeting, in 2040, met het monster dat Woedde heette. Ik vertelde hem hoe hetzelfde snode wezen zich scheen te manifesteren bij de geboorte van Jon Remillard in 2052, blijkbaar in de hoop het pasgeboren wonderkind te kunnen verslinden voor hem door mij de voet werd dwars gezet.
Ik vertelde hem hoe vijf andere meta's - onder wie Adrien Remillards oudste dochter Adrienne - diezelfde zomer in de onmiddellijke omgeving van het huis van de familie aan het strand van de Atlantische kust op mysterieuze wijze verdwenen waren. De dood van het meisje en de aanwezigheid van zeven chakra's op haar verkoolde lijk waren daadwerkelijk metapsychisch waargenomen door de jongen Jack terwijl de moord werd gepleegd. Het onschuldige kind besefte niet wat het had aanschouwd en beschreef de aanvallers van Addie tegenover zijn broer Marc als 'een Hydra' beheerst door 'Woede'. Ti-Jean was voor het overige niet in staat de daders te identificeren en de resten van de arme Addie werden nooit gevonden.
Paul Remillard leidde nu af dat de gedachte van Margaret Strayhorn bij haar dood, Vijf, betrekking had op het aantal geesten die verbonden waren in een rampzalige metabundeling om Hydra te vormen, maar het leek heel ongelooflijk dat vijf leden van de Dynastie - zes, als je Woede meetelde - op de een of andere manier moordenaars waren die bezeten waren van Victors demonische hartstocht.
Paul werd verscheurd tussen zijn ingeboren verlangen naar gerechtigheid en zijn vrees dat de Menselijke Staat uit het Galactisch Bestel gestoten zou worden vanwege het feit dat leden van zijn familie, de krachtigste menselijke geesten in het Stelsel, mogelijk misdadige gekken waren. Ik bekende aan Davy MacGregor dat Paul er ten slotte in had toegestemd dat de dood van Addie aan haaien werd toegeschreven, net als gebeurd was met de vier eerdere verdwijningen van operanten. Er was tenslotte geen bevestiging dat het afschuwelijke visioen van Jackie iets anders was geweest dan kinderlijke fantasie, geen bewijs dat de wezens Woede en Hydra überhaupt bestonden.
Toch was Paul er in zijn hart van overtuigd dat Woede en Hydra echt waren - en op de een of andere manier nauw verbonden met de Dynastie.
Mijn verklaring, ook al was die onder druk afgelegd, gaf dirigent MacGregor wettige gronden voor een nieuwe ondervraging van de Remillards, waarbij hij ditmaal de pas uitgevonden mechanische geestpeiler van Cambridge gebruikte, een afgrijselijk stuk gereedschap waar de Spaanse Inquisitie vijf sterren aan zou hebben toegekend in de pijncategorie. Deze moest de onfeilbare waarheid onthullen als aan de ondervraagden ja/nee-vragen werden gesteld. De Dynastie en echtgenoten, Denis, zijn vrouw Lucille en de jonge Marc werden allemaal aan het toestel gekoppeld en kregen de volgende vragen:
1. Bent u het wezen dat Woede genoemd wordt?
2. Weet u wie of wat Woede is?
3. Bent u het wezen dat Hydra genoemd wordt of een deel van dat wezen?
4. Weet u wie Hydra is?
5. Weet u wie of wat Brett McAllister heeft gedood?
6. Weet u wie of wat Margaret Strayhorn heeft gedood?
7. Weet u wie of wat Adrienne Remillard heeft gedood?
8. Weet u wie of wat de vier operanten heeft gedood die afgelopen zomer verdwenen zijn in de buurt van de kust van New Hampshire?
9. Weet u zeker dat Victor Remillard in leven is?
10. Veronderstelt u dat de Woede-Hydra-moorden op McAllister, Strayhorn, Adrienne Remillard en anderen enig verband houden met de familie Remillard?
Iedereen antwoordde 'nee' op de eerste negen vragen en het toestel bevestigde dat ze de waarheid spraken. Alle vrouwen van de Dynastie antwoordden 'nee' op de tiende vraag en spraken de waarheid. Lucille Cartier zei 'nee' op de tiende vraag en loog. Denis Remillard, zijn zeven volwassen kinderen en de jonge Marc antwoordden 'ja' op de tiende vraag en spraken de waarheid.
Davy MacGregor vroeg de Lylmikse toezichthouders te beoordelen of de uitkomsten van de ondervraging hem al of niet een grond gaven om met zijn onderzoek van de Dynastie door te gaan. De Lylmiks verklaarden van niet. Omdat de ondervraging in het geheim had plaatsgevonden, overeenkomstig het beleid van de dirigent, werd er geen rapport doorgegeven aan de media of de menselijke magistratuur. Maar de galactische magistratuur op Globe bewaarde een dossier, en het feit van het bestaan van Woede en Hydra werd al vlug het slechtst bewaarde geheim onder invloedrijke meta's van de Menselijke Staat - onder wie de toen illegale groep magnaten van het Concilie en andere hooggeachte operanten die de kern zouden vormen van de Metapsychische Rebellie in 2084.
De Rebellen waren de eersten die veronderstelden dat Woede, die achter de Hydra-moorden zat, een Remillard kon zijn die leed aan een kwaadaardige meervoudige-persoonlijkheidsziekte, mogelijk teweeggebracht door een geestelijk contact met de boosaardige Victor op zijn doodsbed. Zijn of haar 'normale' persoonlijkheid zou er geen vermoeden van hebben dat er ook een afwijkend Woede-aspect bestond en dat betekende dat Woede nooit onthuld kon worden door een conventionele vorm van mentale ondervraging. Alleen een peilen van het onbewuste - een riskante procedure die vaak geen uitsluitsel gaf als het metapsychische grootmeesters betrof - kon het monster misschien aan het licht brengen.
Niemand verwachtte dat de Remillards zich heel vlug zouden aanbieden voor nader geestonderzoek.
De volgende aanval van Hydra werd helemaal niet door Woede veroorzaakt, maar door de jaloezie van het schepsel zelf. Aanvankelijk had Hydra gedacht dat Woede manieren zocht om de krachtige geest van de jonge Marc Remillard op te nemen in zijn mysterieuze grote plan. Hydra wilde voorkomen dat hij gedomineerd werd, door te proberen Marc tegen de instructies van Woede in te vernietigen. Hydra verknoeide die zaak maar probeerde het opnieuw in 2054, toen Marc net zestien geworden was. Opnieuw overleefde Marc het... maar ditmaal ging één lid van Hydra's veelvoudige geest ten onder. Woede werd razend over de stompzinnigheid van zijn schepsel en moest drastisch ingrijpen om de schade in te perken.
Nu leidden de gebeurtenissen tot een hoogtepunt. Eerst wisten alleen Marc, Ti-Jean en ik waarom Gordon MacAllister, de veertienjarige zoon van Catherine Remillard en haar overleden man Brett, geprobeerd had zijn neef Marc te vermoorden. Maar de jongens en ik dachten ten onrechte dat Gordo, alléén, Hydra was.
Woede besloot dat wij drieën moesten sterven, zodat de nog levende Hydra-leden en het monster zelf niet ontmaskerd werden. Ik moest als eerste geliquideerd worden. Maar ik werd ondanks mezelf gespaard, en in de loop van dat gebeuren ontdekte ik dat bij de overige koppen van Hydra vier andere kinderen zaten: Celine Remillard, dochter van Maurice; Quentin Remillard, zoon van Severin; Parnell Remillard, zoon van Adrien; en Madeleine Remillard, dochter van Paul en Marcs eigen jongere zus. Ze waren allemaal veertien jaar oud. Later kwamen we tot de conclusie dat de Hydra-kinderen in de moederschoot waren toen hun moeder in 2040 bij het doodsbed van Victor zat te bidden. Terwijl de ergste zwarte schapen van de familie uitstierven, had hij die intelligente, vroegrijpe vruchten weten te verlokken... en ze weten te winnen voor Woede, zijn opvolger. Toen ik met een beetje hulp van een vriend aan de aanval van Hydra ontsnapt was, schoot ik Marc te hulp om de jongen Jack te redden, die toen was verbannen naar het Hitchcock-ziekenhuis van de medische faculteit van Dartmouth met (zoals we toen dachten) fatale kanker. Maar Woede was ons voor en stak Ti-Jeans kamer in brand. Het wonder van de redding van het kind is beschreven in het vorige deel van mijn memoires. De vier jongelui die Hydra vormden, waren verdwenen, maar door hun brutale aanval op mij hadden ze zich verraden als dodelijke klauwen. De dirigent van Aarde en de galactische magistratuur deden, toen de identiteit van de Hydra-kinderen ontdekt was, intensieve nasporingen in de hoop Woede te ontmaskeren. Omdat de Lylmiks erop stonden dat de reputatie van de Remillard-magnaten niet in het geding kwam voordat er een onmiskenbaar bewijs van misdadige activiteiten was, werd alles met de grootste discretie behandeld. De media wisten niet beter of de aanval van Gordo McAllister op Marc was een daad van puberale waanzin en de brand in Jacks ziekenhuiskamer was een ongelukje met een fantastisch happy end.
Achter gesloten deuren werden alle Remillards - onder wie ik, maar niet de pas gereïncarneerde Ti-Jean, die te jong was om het trauma ervan te verdragen - onderworpen aan een verhoor, geleid door de eerste geestpeiler, waarnemer Throma'eloo Lek. Bij toeval had deze functionaris ook Marc ondervraagd in de tijd dat de jongen ervan werd verdacht dat hij zijn moeder en mij had verdronken.
De waarnemer wist ondanks zijn inspanningen geen nieuwe gegevens aan het licht te brengen. We bleken allemaal zo onschuldig als lammetjes. De Hydra-kinderen waren schijnbaar van de aanschijn der Aarde gewist - en er was ook geen spoor van hen op andere Bestelplaneten. Dat betekende dat ze dood waren... of dat Woede door een onvoorstelbare, virtuoze manoeuvre de geestsignatuur - het unieke hersenpatroon dat wordt geregistreerd bij de geboorte van operante kinderen - van zijn vier jonge gunstelingen had weten te veranderen. De onderzoekers hoorden nu achteraf dat de Hydra-elementen bij alle al of niet geslaagde chakra-moorden wel degelijk in de buurt waren geweest. Maar van geen enkele volwassen Remillard kon op dezelfde manier worden aangetoond dat hij telkens op de plaats van het misdrijf was, dus niemand kon duidelijk als Woede worden aangemerkt. Maar dat was geen bewijs voor hun onschuld. Als het monster werkelijk een lid van de familie was met een gespleten persoonlijkheid.
Uiteindelijk moesten Davy MacGregor en de magistratuur wel een punt zetten achter het onderzoek. Van Woede en van Hydra werd niets meer vernomen tot er acht jaren waren verstreken, en ook toen zouden ze misschien aan de aandacht zijn ontsnapt als waarnemer Throma'eloo Lek en de kleine Dorothea Macdonald er niet geweest waren.
Woede had een voortreffelijke keus gemaakt toen hij besloot zijn schepsel te verbergen op Islay in de Schotse Hebriden. In het midden van de eenentwintigste eeuw had het eiland maar ongeveer vierduizend vaste bewoners. Vanwege de maatschappijpolitiek van het Bestel de beste, intelligentste mensen (en met name die met metavermogens) te dwingen hun hoogste niveau te bereiken. mochten er op de afgelegen eilanden maar een handjevol oude, invalide en onhandelbare meta's blijven wonen. Elk van die mogelijke bedreigingen van de veiligheid van Hydra stierf, kort nadat het viervoudige monster zich op Islay gevestigd had, heel handig aan 'natuurlijke oorzaken'.
Het bleef mogelijk dat normale mensen metakinderen kregen, vooral omdat zoveel bewoners van Islay Keltische genen hadden. (Dat betekende dat een buitengewoon groot deel van de bevolking bestond uit veelbelovende latenten met een onbeperkte reproduktievergunning, van wie je kon verwachten dat ze operant nageslacht voortbrachten.) Maar ook nu kwamen de wetten van het Bestel onbedoeld te hulp om het eiland vrij te houden van operante bewoners die het schepsel konden ontdekken. Aangezien er op Islay geen metapsychische opleidingsinstituten waren, waren normale ouders met metakindertjes gedwongen óf naar het vasteland te verhuizen om dicht bij zo'n school te gaan wonen, óf de kinderen af te geven aan operante pleegouders. Deze bijzondere kant van de gehate Reproduktiewetten bleven ook van kracht nadat de Menselijke Staat volwaardig lid van het Bestel geworden was, en dat kwam Woede goed van pas. Terwijl duizenden metatoeristen elk jaar het schilderachtige Islay bezochten, bleef er geen een lang genoeg om de afwijkende aura van Hydra te ontdekken.
Bijzonderheden over het verborgen leven van het schepsel op het eiland en over de misdrijven die Hydra bedreef terwijl hij daar woonde, werden stukje bij beetje onthuld tijdens het intensieve onderzoek naar de dood van Viola Strachan, Robert Strachan en Rowan Grant. De magistratuur was in staat uit aanwijzingen en achtergebleven dna-sporen vast te stellen dat de vier Hydravluchtelingen sinds hun vertrek uit New Hampshire op de Sanaigmore-boerderij hadden gewoond. Het jeugdige viertal vestigde zich in het midden van 2054 officieel op het eiland, al was het waarschijnlijk dat ze die zogenaamde leegstaande boerderij een paar maanden tevoren betrokken hadden. Sanaigmore werd in juni van dat jaar gekocht door een zekere Frederick Urquhart Ramsay Young namens de Eumenides Corporation op Elysium. Deze man zag er onopvallend uit; hij stelde zich aan de plaatselijke autoriteiten voor als een interstellaire im- en exporteur. Dat Young een rijke stinkerd was, werd duidelijk toen hij opdracht had gegeven tot een ingrijpende verbouwing van de afgelegen oude boerderij, waardoor het een fraai landhuis werd met alle moderne gemakken en nog meer, zoals een onafhankelijke stroomvoorziening en een satellietverbinding. De jongelui, die de namen Celia en Magdala MacKendal en John en Arthur Quentin hadden aangenomen, werden verondersteld niet-operante weeskinderen te zijn, twee zussen en twee broers, die lichtelijk invalide en gestoord waren. Ze waren onder de hoede van de bovengenoemde F.U.R. Young, oom Fred van moederskant. Onder hun verzorgers waren een gouvernante en therapeute genaamd Philippa Ogilvie (met ook een volstrekt onopvallend uiterlijk) en een tweetal zwijgzame plaatselijke figuren, Rod en Judith Campbell, die functioneerden als inwonende kokkin-huishoudster en onderhoudsman tot ze vijf jaar later 'door een ongeluk overleden' in een grondwagen die uitbrandde. Geen enkele koopman, aannemer, werkman, reparateur, beambte of andere burger van Islay zag ooit oom Fred of mevrouw Ogilvie tezamen en er werden ook nooit foto's, digitale afbeeldingen, vingerafdrukken, hersenpatroon-legitimatiebewijzen of genetisch materiaal van hen gevonden. Alle bijzonderheden van hun achtergrond, en ook hun naam, bleken achteraf verzonnen. Tientallen getuigen beweerden dat ze hen gezien hadden en contact met hen gehad hadden bij verschillende zakelijke transacties, maar niemand kon een nauwkeurige beschrijving van een van beiden geven. Het leek wel of het geesten waren, kleurloos, die men meteen vergat, die op klaarlichte dag de deur uit gingen, bepaalde alledaagse dingen deden en weer de vergetelheid in stapten waaruit ze waren voortgekomen. Rechercheurs van de magistratuur vermoedden dat de Woedefiguur zelfheide rollen vervuld heeft met gebruik van 'zendelingen', psychocreatieve schijnbeelden geprojecteerd vanuit een verre plaats, als het nodig leek om te laten zien dat de vier onvolwassen wezen echt volwassen beschermers hadden. Uit wat ik later zelf te weten kwam van Woedes activiteiten, kan ik bevestigen dat het monster zelf nooit één voet op Islay gezet heeft, maar of Young en Ogilvie levende slachtoffers waren die Woede later geliquideerd heeft, of enkel illusies, dat blijft een open vraag. Frederick Young bracht nadat het nieuwe huishouden in de boerderij getrokken was, maar af en toe een bezoek aan de kinderen, omdat hij zogenaamd voor zaken de mensenkolonies van het Bestel af moest reizen. Tijdens zijn zeldzame verblijf op Islay nam hij de jongelui soms mee uit eten in een van de goede hotelrestaurants die toeristen verzorgden of ging met hen wandelen in de wilde moerassen van de onbewoonde noordelijke streken van het eiland. De uitgebreide familie wisselde dan een beleefde groet met vogelkijkers, botaniseerders en veldlopers die ze toevallig tegenkwamen. Soms liep de familie door... en andere keren, als de omstandigheden gunstig waren, bleef ze blijkbaar ergens om zich te voederen.
Zo nu en dan kwam oom Fred in Bowmore een café binnenvallen en dronk een glas van de beste whisky van Islay. Hij bleef op zichzelf, afgezien van wat oppervlakkige praat. Niemand kwam ooit op het idee dat hij iemand anders was dan hij leek. Niemand scheen veel over hem nagedacht te hebben - zelfs niet toen suboperante eilandbewoners begonnen te verdwijnen en er na een leemte van bijna tweehonderd jaar weer geruchten over de Duivel van Kilnave opdoken.
Mevrouw Ogilvie was nog vager dan Young; ze kwam eens in de twee weken naar Bowmore om boodschappen te doen. Ze ging elk praatje van welgezinde bewoners, die eropuit waren haar te strikken voor een politieke, sociale of hulpverlenende groep, uit de weg. Iedere bemoeial die zo brutaal was om op Sanaigmore aan te kloppen, werd steeds geconfronteerd met een van de knorrige Campbells en kreeg te horen dat 'juffrouw Pippa en de jongelui met studie bezig waren' en onder geen voorwaarde gestoord mochten worden.
In de eerste twee jaar van hun verblijf op Islay kregen de Hydrakinderen thuis les van een reeks privé-leraren, allemaal met mooie papieren van allerlei academische vakken. Een van de bijgebouwen van de boerderij was verbouwd tot een prachtig toegerust schoolgebouwtje, compleet met laboratorium en werkplaats. Een mooie gymzaal, een speelkamer, een handbalveld en een verwarmd zwembad waren netjes in een oude schuur ondergebracht. De leraren, geen van allen operant, werden meestal van het Britse vasteland gehaald en kregen een geweldig salaris voor hun tocht naar de eenzame Hebriden. Elke schooldag reden ze naar de boerderij, werkten met de vier jongelui en reden als de lessen voorbij waren weer terug naar hun onderkomen in Bridgend of Bowmore of een van de andere dorpen aan de zuidkust. Zelden zagen ze mevrouw Ogilvie en bijna nooit kwamen ze oom Fred tegen - behalve als ze aangenomen of ontslagen werden.
De leraren kwamen nooit op het idee dat hun ongewone leerlingen metapsychische operanten waren met een buitengewoon sterk dwang- en creatief vermogen. Als het slimme psychologen waren, voelden ze de sterk seksueel geladen sfeer aan die onder de jongelui heerste, en een paar van de meer gevoelige leraren werden hopeloos verliefd op een van de pupillen - maar dat liep op niets uit. De Hydra-kinderen hadden geen terloopse verhoudingen met hun leraren of met andere bewoners van Islay die het na konden vertellen; ze gingen ook maar heel oppervlakkig om met de eilandbewoners.
Toen de kinderen met hun zestiende jaar volwassen werden, hoefden ze volgens de wet geen les meer te krijgen. Ze begonnen aan hun hogere opleiding door per satelliet ieder voor zich aan vier verschillende instituten te studeren zonder het eiland van hun ballingschap ooit te verlaten.
Hoewel de latere getuigenis van de vroegere leraren tegenover de magistratuur praktisch nutteloos bleek als bron van informatie over de mysterieuze gouvernante of de grillige beschermer van de kinderen, verschafte zij waardevol inzicht in de zich ontwikkelende persoonlijkheid van de vier Hydra's zelf. Magdala MacKendal (oftewel Madeleine Remillard, het derde kind van Paul en Teresa, en de jongste zus van Marc) was de briljantste van het viertal en de enige die ik iets beter kende in de jaren vóór Islay. (De Dynastie telde veertig kinderen en op familiebijeenkomsten vermengden die zich tot een vormeloze bende met een regenboogaura.) Ik herinner me Maddy als een berekenende minois - een knap kindje - dat om tactische redenen braaf was tegenover Marc en haar bazige oudere zusje Marie, maar vaak onverschillig en zelfs wreed tegenover haar broertje Luc, die een jaar jonger was en toentertijd een nogal verlegen, ziekelijk kind. Toen de jongen Jack kwam, had Maddy meer dan gewone belangstelling voor hem en deed haar uiterste best bij hem in de smaak te vallen. Achteraf probeerde ze waarschijnlijk Jack in de kring van Woede te halen - een vergeefse onderneming waar het monster van afgezien schijnt te hebben toen men dacht dat Ti-Jean kanker had. Madeleine Remillard, met haar ravezwarte haar, onweerstaanbare blauwe ogen en volmaakte blanke huid, was toen ze opgroeide in alle opzichten een schoonheid en ze was - volgens een melancholieke pedagoog die zijn werk deed en niet besefte wat een geluk hij had dat hij ontsnapt was met zijn ballen nog aan zijn lijf - net zo afstandelijk en koud als het noorderlicht, terwijl ze hem tegelijk deed denken aan een slapende vulkaan. Later slaagde ze summa cum laude bij de afdeling thuisstudie van Harvard en verwierf een doctorstitel in het Bestelsrecht.
John Quentin (Quint Remillard, de jongste zoon van Severin bij zijn derde vrouw Maeve O'Neill) werd door de leraren gekarakteriseerd als een charmeur zonder moraal met blonde krullen en verslindende ogen. Hij was wel niet zo begaafd als zijn volle nicht Maddv, maar haalde met gemak zijn doctoraal in de psychofysica en de filosofie aan de open afdeling van de universiteit van Cambridge.
Celia MacKendal (Celine, Maurice Remillards vierde kind, de eerste van Cecilia Ashe) kwam op al haar leraren over als gestoord, al was ze dan ook flets-knap en charmant als een porseleinen beeldje, met haar dat de kleur had van klaverhoning en beweeglijke, ontwijkende blauwgroene ogen. Haar manier van doen was op het oog keurig, bijna timide, en de leraren beweerden dat ze leed aan snel omslaande stemmingen, geheugenverlies en andere symptomen van labiliteit. Celine was door een geschokte natuurkundeleraar eens spiernaakt aangetroffen in het hoge weiland dat bij de boerderij lag en had een schaamteloos bevredigend sadomasochistisch seksueel contact met een onzichtbaar wezen. De leraar werd ogenblikkelijk ontslagen, maar hij kreeg een gouden handdruk en hield zijn mond tot hij door de magistratuur ondervraagd werd. De studieresultaten van Celine waren middelmatig, behalve in metapsychologie, en ze kreeg een kandidaatsdiploma van de satellietstudie van Stanford, Californië.
Arthur Quentin (Parnell, zoon van Adrien Remillard en medemoordenaar van zijn oudere zus Adrienne) was blijkbaar de onderste kop op de totempaal van Hydra. Zijn leraren noemden hem ronduit een pummel en hij haalde met hangen en wurgen een diploma nanotechnisch ingenieur aan de toegevoegde afdeling van de technische hogeschool van Tiranë. Als jongeman had Parni het lange, zware lijf en donkere haar van zijn neef Marc; maar terwijl Marcs lichaam sierlijk zwaar was, was dat van Parni grof. Toen Dorothée mij jaren later zijn beeltenis uit haar geheugen liet zien, deed hij me denken aan dat klassieke beeld van de woedende, beerachtige Canuck-vechtjas die het - op het hoogtepunt van die oude televisiefilm - uit wilde knokken met wachtmeester Preston van de bereden politie. Zijn rol in de Hydra-metabundeling was mentale spierkracht, geen subtiliteit, en hij was een onverzadigbare verslinder van levenskracht en bovendien de aangewezen werkelijkheidspartner voor Celines gestoorde seksuele stoeipartijen.
Toen de jonge Hydra's ongeveer achttien waren, werd hun gouvernante steeds minder in de stad gezien; allengs gingen de jongelui de boodschappen doen en zelf voor het huishouden zorgen.
De beide Campbells stierven het jaar daarop en werden niet vervangen. Mevrouw Ogilvie was, naar men zei, kort daarna vertrokken om elders aan het werk te gaan. Ook oom Fred verscheen steeds minder op Islay en in 2059 stond er een berichtje in de nieuwsbank Islay Guardian: de reizende zakenman Frederick U.R. Young van Sanaigmore Farm en Erinys House, Elysium, was tragisch omgekomen bij een hotelbrand op de 'Russische' planeet Chernozem en had als enige erfgenamen zijn pupillen achtergelaten.
Men verwachtte dat de diepbedroefde jongelui de boerderij zouden verkopen en vertrekken. Maar tot ieders verbazing bleven ze er wonen, even op zichzelf als eerst. En de Duivel van Kilnave ook.
Uiteindelijk begrootte de magistratuur het aantal onverklaarde moorden van Hydra op Islay op ongeveer negenentwintig, gemiddeld drie, vier per jaar vanaf het moment dat de Remillardkinderen voet aan land zetten op het eiland. Alle leeftijden en beide seksen werden opgeofferd aan de honger van het schepsel naar menselijke levenskracht, en de slachtoffers hadden maar één ding gemeen: het waren allemaal suboperanten, personen die geboren waren met buitengewoon sterke maar latente metavermogens. De meesten verdwenen zonder spoor. Alleen in drie van de vroege gevallen werden merkwaardige stukken geschroeide aarde of rots ontdekt, samen met dna-sporen en stukjes verbrande kleren die de vermiste personen toebehoorden. Die feiten hadden verhalen losgemaakt over de herrezen Duivel van Kilnave. Hydra, vermaakt, besloot de verbeelding voedsel te geven en van tijd tot tijd vingen kinderen en andere mensen met een rijke verbeelding een glimp op van een griezelig, dwergachtig iemand die zich op eenzame plekken schuilhield. De plaatselijke politie wees die waarnemingen van de Duivel van de hand als flauwekul. Maar al deden ze toen nog zo hun best, de verdwijningen bleven onopgelost tot door de dood van de drie onderzoekers uit Edinburgh alle hulpmiddelen van de galactische magistratuur en de eerste magnaat van de Menselijke Staat werden ingezet.
Desondanks werden de van moord verdachten toen - of later - niet openlijk geïdentificeerd als Remillards. Opnieuw kwamen de Lylmikse toezichthouders in het geweer om de reputatie van Paul en de andere voorname leden van de Eerste Familie van metapsychen van de mensheid te beschermen. Deze kroniek van mij is de eerste die de waarheid onthult.
Professor Masha MacGregor-Gawrys onderging na de drie sterfgevallen een rigoureuze conventionele geestpeiling en onderwierp zich ook vrijwillig aan een proef met het toestel van Cambridge. Het voornaamste doel van de onderzoeksfunctionarissen was vast te stellen of er voor die laatste moorden een belangrijk motief was en of de slachtoffers gewoon bij toeval door Hydra waren gedood, net als de ongelukkige suboperanten van Islay die hen voor waren gegaan.
Niets in Masha's geest wees erop dat de driedubbele moord iets anders dan toeval was. Voor Paul Remillard was het pijnlijk dat ze scheen te geloven dat de dode onderzoekers bezig waren geweest met een studie naar de veiligheid van ce-operateurs, waar ze diverse negatieve conclusies van verwachtten... tot bij bestudering van hun gecodeerde ruwe databestanden aan de universiteit van Edinburgh bleek dat operateurs van hypermoderne cerebro-energetische apparatuur maar een gering, aanvaardbaar risico liepen, ongeveer net zoveel als xenoplanetologen of brandweerlieden. Maar Masha had tenslotte pas een verjonging ondergaan en zes maanden in de regenertank brachten weleens een tijdelijke verwarring teweeg, zelfs in de hersenen van een grootmeester. De professor zelf besloot tijdig dat ze zich misschien oprecht vergiste over de onderzoeksresultaten die door het dode drietal waren besproken.
Maar Paul Remillard bleef toch iets dwarszitten met het onderwerp van de Edinburgh-studie, ook al zei ze er niets over tegen Throma'eloo Lek en de andere magistratuurfunctionarissen. De kleine Kenneth Macdonald werd uiterst zachtmoedig ondervraagd door Paul zelf, maar de jongen wist bijna niets van betekenis, behalve dat hij het feit kon bevestigen dat zijn zus voorgevoelens had van dodelijk gevaar en haar griezelige besef dat de Sanaigmore-boerderij daar de bron van was. Dorothée bevond zich na de moorden in een ernstige shocktoestand, maar anders dan haar broer had ze niet gehuild of een andere emotionele uitbarsting gekregen. De onderzoekers begrepen dat ze haar uiterst voorzichtig moesten behandelen, en dat ze anders in zou storten. Gewillig antwoordde ze op alle verbale vragen; ze werkte zelfs met een computertekenaar van de politie om een afbeelding te maken van de twee verdachte volwassenen die op de boot met haar gesproken hadden en haar het verhaal van de Duivel van Kilnave hadden verteld. (De boekplaat die ze hadden achtergelaten, verschafte geen aanwijzingen.) Ook beschreef ze haar levendige droom over de moorden en hielp ze de tekenaar om portretten te maken van het derde en vierde element van Hydra.
Zowel Paul als Throma'eloo Lek was ervan overtuigd dat Dorothée helemaal niet gedroomd had over de moorden, maar eerder een zeldzame soort symbolische buitenlichamelijke ervaring had meegemaakt, teweeggebracht door een prikkel van haar moeder of een van de slachtoffers. De autoriteiten wilden dolgraag een uitputtend onderzoek doen naar de herinneringen van het kind, niet alleen om meer bijzonderheden te krijgen over de aura van Madeleine en Quentin, maar ook om eventueel andere aanwijzingen van de moorden te verzamelen die Dorothée misschien vergeten of verdrongen had.
Paul legde heel omzichtig uit hoe belangrijk het was dat ze haar geest peilden. Hij zei haar dat ze haar een sluimermiddel zouden geven waardoor ze in een vredige, soezerige toestand kwam. Ze zou zich na de behandeling niets onaangenaams herinneren. 'Is het dan zoiets als het medicijn dat de latentietherapeut gebruikt om in de geest van de patiënt te komen?' vroeg het meisje aan Paul. Toen hij erkende dat het een soortgelijk middel was, reageerde Dorothée onverwacht heftig en weigerde absoluut de peiling toe te staan. Geen beroep van de eerste magnaat, de Krondaakse waarnemer of grootmoeder Masha kon haar besluit aan het wankelen brengen.
'De dokters gebruikten dat medicijn bij mij als ze probeerden door te dringen in mijn geest,' zei ze. 'Het deed pijn en ik werd er vreselijk misselijk van.'
'Maar dit is een andere medicijn.' Paul probeerde haar te lijmen. 'Ik beloof dat het je geen pijn zal doen.'
'Nee!' Het gezichtje stond vastbesloten. 'Ik heb u alles gezegd wat ik weet.' Toen verklaarde ze, met een voor zo'n jong iemand verbijsterende waardigheid, dat haar geest van haar was en dat er geen buitenstaander binnen mocht... 'behalve de engel'. Dat merkwaardige voorbehoud op haar weigering veroorzaakte heel wat consternatie. Waarnemer Throma'eloo, die niet op de hoogte was van religieuze fantasieën van menselijke kinderen, was bang dat die vermeende hemelse wachter een of ander innerlijk aspect was van Woede zelf. Maar Paul herinnerde er zijn monsterlijke collega snel aan dat een rijpe operant de geest van een latent kind niet kon overnemen, ook niet het onderbewuste, zonder haar bio-energetisch aura te veranderen. Een heel eenvoudige proef toonde aan dat Dorothées levenskrachtveld, hoewel buitengewoon ingewikkeld voor een niet-operant en misvormd door onuitgesproken verdriet, duidelijk binnen de normale grenzen lag. Zij was géén schepsel van Woede. (Of er al of niet echt een engel woonde in de geest van het kind, werd voor het onderzoek niet van belang geacht, maar het idee bleef Throma'eloo boeien.)
Maar Paul kookte inwendig. Een koppig vijfjarig kind mocht het onderzoek van de galactische magistratuur niet hinderen, vooral niet in een kwestie die de familie Remillard zo raakte. Desondanks zette de kleine Dorothée de eerste magnaat voor het blok toen ze erop wees: 'U kunt mijn geest niet peilen zolang ik niet zeg dat het mag. Dat is de wet.'
En zo was het... en de enige manier om dit te omzeilen was toestemming te verkrijgen van de wettige voogd van het kind. Professor Masha MacGregor-Gawrys zou best hebben toegestemd, maar zij was volgens de Bestelwetten niet de naaste verwant. Dat was Ian Macdonald.
Paul liet van het Schotse vasteland een subruimtecommunicator naar de politiepost van Bowmore sturen, want het eiland beschikte niet over zo'n voorziening. De volgende dag maakte hij in aanwezigheid van Throma'eloo Lek, de professor en Dorothée zelf contact met de planeet Caledonia. Toen het gezicht van Ian Macdonald op het scherm kwam, slaakte het kind een zacht kreetje. Dat was dezelfde man die op de geliefde oude foto stond die haar broertje had gevonden; hij zag er ouder en rimpeliger uit, maar was nog steeds knap en heel sterk. Haar papa... Toen Paul het nieuws van de moord op Viola Strachan vertelde, wendde Ian zich even af en vloekte, zijn ogen vol opgewelde tranen. Toen riep hij: 'Wie heeft het gedaan? Welke rotzak heeft Vi vermoord...? En moet verdomme de eerste magnaat van de Menselijke Staat mij dat komen vertellen?' 'Daar kan ik op dit moment niet op ingaan, burger.' Pauls stem klonk staalhard. 'Maar u kunt misschien helpen de aanvallers te vinden. Uw dochter Dorothea heeft op het moment van de moord een buitenlichamelijke ervaring gehad en in haar onderbewuste zitten wellicht belangrijke aanwijzingen. Ik vraag u, haar wettige voogd, officieel toestemming om haar te ondervragen met dwingend-behandelende technieken.' 'Papa, geen toestemming geven!' gilde de kleine meid. Ze drong, voor haar grootmoeder haar kon tegenhouden, langs Paul en deed een beroep op het schermbeeld. 'Laat ze niet in mijn geest graven! Dat doet pijn! Ik ben bang! Ik heb hun al alles gezegd wat ik weet!'
Ian Macdonald keek verbijsterd en werd toen pisnijdig. 'Wat wil je nou maken, Remillard? Wil je mijn kleine Dorrie uitpersen? Godverdomme, ze is niet eens operant! Wat een klote-brutaliteit om mij toestemming te vragen om haar te martelen.' 'Helemaal niet. Met de nieuwste middelen...' 'Papa... nee!' jammerde het kind en begon wild te snikken. Masha pakte haar kleindochter vast en trok haar uit het beeldveld van de communicator, maar het kind bleef angstig huilen. 'We moeten het bewijsmateriaal van Dorothea hebben.' Paul drong aan. 'Haar geheugen bevat misschien gegevens die van vitaal belang zijn voor het onderzoek. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de moord op uw ex-vrouw zijn seriemoordenaars die tientallen andere mensen hebben omgebracht. Ze brengen misschien zelfs de veiligheid van het Galactisch Bestel zeifin gevaar. U móet ons toestemming geven om het meisje te peilen.' 'Ik hoef je geen bliksem te geven, Remillard. Ik ken mijn rechten en die van het kind. Ik verbied je Dorrie te peilen! Is dat duidelijk, zoetsappige hersenneuker?' 'Heel duidelijk,' zei Paul droog.
Onverwachts rukte het meisje zich los en schoot weer in het beeldveld van de communicator. Opluchting verhelderde het betraande gezichtje. 'O papa, dank u! Mogen Kenny en ik nu bij u komen wonen, nu mama dood is? Dat willen we zo graag.' Ian Macdonald was verstomd. Boosheid versmolt tot verbazing en hij aarzelde een hele tijd. Toen keek hij uit het scherm scheef naar Paul, zijn lippen weggetrokken van zijn tanden in een glimlach van woeste triomf. 'Kom naar Caledonia, Dorrie,' zei hij. 'Zo vlug als je kunt. Ik bestel meteen tickets voor jou en Ken.' En met die woorden verdween hij van het scherm.
Gerechtelijke antropologen, die Dorothées afbeeldingen van de vier Hydra-leden met vroege Tri-D's van Madeleine, Quentin, Celine en Parnell Remillard vergeleken, bevestigden dat het meisje de aanvallers juist had beschreven, maar het leek niet waarschijnlijk dat de vluchtelingen zo dom waren dat ze zich niet vermomden als ze op pad gingen. Men kon verwachten dat ze alle vier hun gezicht drastisch veranderd hadden - tenminste gedurende de eerste zoekactie. Plastische chirurgie en regenertank-verandering van hun verschijning behoorden beslist tot de mogelijkheden; maar de gemakkelijkste methode was een metacreatieve vermomming, de techniek die Throma'eloo en anderen van zijn soort gebruikten als ze er menselijk wilden uitzien. Dat behelst het projecteren van een illusie, heel simpel, en elk redelijk vaardig operant kind met een beetje creativiteit lukt dat... een tijdje. Maar langdurige illusieprojectie vréét energie en geen enkele meta kan er onbeperkt mee doorgaan. Politiefoto's, dna-monsters en kopieën van de oorspronkelijke geestsignatuur van de vier Hydra-elementen werden verspreid door het hele Bestel voor op de dag dat Hydra zijn camouflage zou laten varen of een misdadige fout zou maken waardoor er een officieel onderzoek kon plaatsvinden; maar niemand had veel hoop dat ze gauw gepakt konden worden.
De politie kamde Islay wekenlang uit met gebruikmaking van de modernste apparatuur, op zoek naar de lijken van de vermiste suboperanten. Later zouden archeologen juichen vanwege de duizenden botten en andere menselijke resten, van neolithisch tot hedendaags, die de zoekers blootlegden en gewetensvol op dezelfde plek achterlieten, zodra ze hadden vastgesteld dat ze voor de zaak in kwestie geen belang hadden. Maar er werden geen verdere slachtoffers van Hydra met zekerheid geïdentificeerd. De onderzoekers waren er wel van overtuigd dat het schepsel van Woede de vermiste suboperanten van Islay had vermoord en alleen verkoolde omhulsels had achtergelaten die gemakkelijk in zee of in een diepe, geheime grot gegooid konden worden waar ze met geofysisch speurwerk of ver-tasten niet gevonden konden worden.
Toch was er geen enkel bewijs voor die veronderstelling totdat jaren later de volwassen Dorothée, toen ze voor de tweede keer het eiland van haar voorouders bezocht, een ontmoeting had met Madeleine, Parnell en Celine Remillard.