18. Nieuwe wegen

We besloten allebei naar een ander huis te verhuizen. Onze verstandhouding was nog steeds als vanouds, dus goed. Herman hielp me met het opknappen van mijn nieuwe huis en het grootste gedeelte van de verhuizing kwam ook op zijn schouders terecht.

Ik was blij om weer een eigen huis met de kinderen te hebben. Ik voelde me vrij en ontspannen. De beslissing om Herman mijn ware gevoelens te vertellen was een goede geweest. Ik had er geen behoefte meer aan om uit te gaan. Als ik niet werkte, was ik gewoon thuis.

De inkomsten uit mijn zelfstandige praktijk waren onvoldoende om een huishouden met twee kinderen te onderhouden. Ik kon het combineren met mijn vaste werktijden in de massagesalon. Ik werkte daar niet meer in loondienst, maar verhuurde daar mijn diensten als zelfstandige.

De massagesalon viel regelmatig ten prooi aan de controle van de zedenpolitie en de belastingdienst. Deze invallen gebeurden meestal ’s avonds, dus ik had er nooit last van. De werkende meisjes werden ter plekke gefotografeerd en geregistreerd. De meisjes die tijdens zo’n controle niet aanwezig waren maar wel op de loonlijst stonden, moesten zich zelf bij de zedenpolitie melden. Dat heb ik nooit gedaan. Zo lang ik daar niet in de boeien geslagen naar toe gesleept werd, piekerde ik er niet over. Ik voelde er niets voor om in een politiealbum met een nummer onder mijn naam te belanden. Dat drukt een stempel op de rest van je leven.

Naast de massagesalon was er een sportschool. Als ik geen klant had, zaten we meestal met een paar meisjes in de koffiekamer te praten. Die kamer keek uit op de ingang van de sportschool en ik aanschouwde vol walging al die testosteronbommen, die daar met hun sporttassen in- en uitliepen. Wat een akelige macho’s, je moet er niet aan denken zo’n figuur in je huis te hebben.

Fluitend reed ik naar een nieuwe klant en belde ik bij haar aan om haar een massage te geven. Een keurige dame in een groot, oud herenhuis. Ik plaatste mijn massagetafel in de slaapkamer en begon haar te masseren. Na een kwartier zag ik de tranen over haar wangen biggelen. Ik masseerde stug door.

Op weg naar huis kreeg ik een beklemmend gevoel en besloot ik om bij mijn moeder langs te gaan. ‘Kom binnen, wat gezellig dat je langskomt. Hoe is het met je werk?’

‘Het gaat allemaal goed. De kindjes zijn ook in orde’

Ineens barstte ik in snikken uit, ik legde mijn hoofd op de tafel en bleef wenen.

‘Wat is hier aan de hand?’

‘Ik weet het niet. Twee uur geleden was alles nog normaal en was ik vrolijk.’ Terwijl ik mijn moeder dat vertelde, viel het kwartje. Dit waren niet mijn emoties en ook niet mijn tranen. Ik had de gevoelens van mijn klant overgenomen.

‘Ik voel me slecht en ik wil gaan slapen. Mama, het zal toch niet zo zijn, dat ik me iedere keer beroerd ga voelen nadat ik een klant gemasseerd heb?’

Die avond had ik gelukkig nog twee klanten. Ik voelde me weer opfleuren. Kennelijk zaten die klanten beter in hun vel en trokken zij mij uit mijn emotionele dal.

Gaandeweg merkte ik dat ik mannen steeds minder aantrekkelijk vond. Ik flirtte niet meer en daagde ook niet meer uit met kleding en houding. In het verleden vond ik het een kunst om mannen te verleiden, uit te dagen en te behagen. Daar was niets meer van over, ze deden me niets meer, erger nog: ik ging van ze walgen. Als een man een goedbedoelde aardige opmerking tegen me maakte, gleed het als water van een eend en dacht ik: heb je weer zo’n vieze geile beer, alle mannen zijn hetzelfde. Ik ben een vrouwelijke vrouw, maar ik deed er geen moeite meer voor om er nog aantrekkelijk uit te zien.

Alleen thuis was ook niet alles. Ik voelde me te jong om de rest van mijn leven zo door te brengen. Het probleem was: hoe kwam ik aan de vrouw? Als ik met de kinderen over straat liep stond er niet ‘deze vrouw zoekt een vrouw’ op mijn voorhoofd.

Een bekende discotheek in Antwerpen organiseerde eens per maand een vrouwenavond voor lesbische vrouwen. Ik ging er lacherig met een groep meiden van de massagesalon naartoe en kwam al snel tot de ontdekking dat dit mijn bloedgroep niet was, ik besloot weg te gaan. Op weg naar buiten viel mijn blik op iemand naast de bar. We kregen oogcontact en, waarom weet ik niet, ik was stante pede volledig van slag. Ik werd naar haar toe gezogen. Haar ogen biologeerden mij en ik stamelde: ‘Hallo, ik ben Deborah, wie ben jij?’

‘Ik ben Tessa.’

Ik kon van de zenuwen geen woord uitbrengen, frommelde zenuwachtig een papiertje met mijn telefoonnummer in haar hand en zei: ‘Als je wilt, mag je me een keertje bellen.’ Ik wist niet hoe snel ik de volgende dag mijn zus moest bellen om te vertellen wat mij overkomen was: liefde op het eerste gezicht, ik kon aan niets anders meer denken, als door de bliksem getroffen. Ik hoorde niets van haar. Maandenlang ging ik iedere keer naar die vrouwenavond in de hoop haar daar weer te treffen, tevergeefs.

Dan mijn zoektocht naar een vrouw maar over een andere boeg gooien. Als de kinderen in bed lagen, surfte ik met mijn laptop naar datingsites. Vol verwachting besloot ik op een bepaalde site mijn profiel aan te maken. Na een half jaar boekte ik resultaat. Ik leerde er Martine kennen! Onze profielen sloten mooi aan en we besloten om elkaar meteen te ontmoeten.

Martine is een pittige, charismatische tante. Ze is één jaar ouder en had nog nooit een serieuze relatie gehad. Als prettige bijkomstigheid was ze hyperactief en chaotisch, een echte spring-in-’t-veld. Ze deed duizend dingen tegelijk. Als de kinderen lawaai maakten, ging zij er nog een paar decibels overheen. Ik moest haar vaker tot stilte manen dan de kinderen.

Ons seksuele verleden stond haaks op elkaar. Zo uitbundig als ik geweest was, zo behoudend was haar verleden. Ook ons bestedingspatroon sloot niet naadloos aan. Ik was gewend om veel geld uit te geven, bij Martine moest alles gratis en zuinig zijn. Ze bedacht en vond altijd hele leuke dingen die weinig of niets kostten. Op dat gebied leerde ik veel van haar.

Martine deed er alles aan om mij van haar liefde te overtuigen. Ze kon dat moeilijk uiten, maar liet me het wel heel duidelijk blijken. De raakvlakken tussen ons vond ik belangrijk, maar ik twijfelde nog. De aantrekkingskracht was heel sterk aanwezig, we waren vrijwel altijd samen en gaandeweg ging ik echt van haar houden. Toen haar huurcontract verliep, was het vanzelfsprekend dat zij bij mij kwam wonen.

We hadden geen geheimen voor elkaar. Ik vertelde haar van mijn bizarre ontmoeting met Tessa, die onweerstaanbare aantrekkingskracht. Tot mijn stomme verbazing zei Martine: ‘Oh, die ken ik. Tessa heeft een relatie met een ex-vriendin van me, haar telefoonnummer staat zelfs nog in mijn gsm.’ Merkwaardig, Tessa had jarenlang in Nederland gewoond en Martine komt uit de andere kant van België. Niemand kon mij ervan weerhouden om eventjes razendsnel dat nummer uit die gsm te kopiëren.

Een weekje later trok ik mijn stoute schoenen aan en belde naar Tessa. Ze was in eerste instantie hoogst verbaasd, maar wist mij ook nog te herinneren en ze vertelde me dat ze ooit een boodschap op mijn antwoordapparaat ingesproken had. Zij had inmiddels een vaste relatie en ik was met Martine. We hadden een lichtvoetig en aangenaam gesprek, dat eindigde met mijn belofte dat ik haar nog wel eens een goede massage zou geven.

De stad hing vol met affiches van een gezondheidsbeurs. Daar stapten we op af. Al bij de ingang kreeg ik een folder in mijn handen gedrukt voor een opleiding tot therapeutisch begeleider. Die opleiding duurde drie jaar. Het eerste jaar was ‘werken aan jezelf’, in het tweede leerde je therapeutische technieken en het derde jaar was een specialisatie als kindertherapeut. Dat wilde ik doen!

De rest van de beurs zag ik niets meer. Ik kon alleen nog maar aan die opleiding denken. Ik was vastberaden om die te volgen. Martine twijfelde aanvankelijk, maar ging uiteindelijk overstag. Het was een kostbare aangelegenheid, aangezien het een niet gesubsidieerde beroepsopleiding betrof, en ik had geen geld. Ik besloot om met mijn ouders te gaan praten. Ik liet mijn moeder de folder over de opleiding lezen. Ze werd er stil van en keek in mijn ogen. Ze zag aan mijn ogen dat ik bloedserieus was.

‘Mama, ik weet dat jullie voor mijn trouwfeest hebben gespaard. Ik vrees dat ik in dit leven nooit zal gaan trouwen. Mag ik dat geld aan mijn opleiding besteden?’

De hoop dat ze me ooit voor het altaar aan zouden treffen, hadden ze inderdaad allang opgegeven. Het alternatief was dat zij mij financieel konden ondersteunen met die studie voor een beter leven.

Martine en ik schreven ons samen in en één keer in de maand pakten we onze biezen voor de lange tocht van meer dan 300 kilometer, dwars door Nederland, dicht bij de Duitse grens. We verbleven telkens drie dagen intern op een mooie, landelijk gelegen boerderij. Ik was meteen op mijn gemak. Dit voelde als thuiskomen.

De twintig medecursisten vormden een bont gezelschap. De eerste keren leer je elkaar kennen, dan wordt de basis voor een hechte groep gelegd. Na enkele maanden kwam iedereen met zijn ziel en zaligheid bloot te liggen. Ik ging met als doel om anderen te kunnen helpen, maar had niet ingecalculeerd dat ik zelf ook aan de beurt zou komen. Zonder één enkele emotie vertelde ik over mijn verleden. Ik kon er vrij en openlijk over praten, dus dacht ik alles goed op een rij en verwerkt te hebben. Ik zag enkele wenkbrauwen omhoog gaan.

‘Over wie heb je het eigenlijk?’

‘Over mijzelf.’

‘Je vertelt het alsof het over een film gaat. Wat voel je hier bij?’

Ik dacht lang na en haalde mijn schouders op. ‘Niets.’

Ik was eigenlijk best trots. Deze sterke vrouw had alles onder controle.

Verbijsterde blikken alom.

Drie maanden later. De sessies begonnen met de gezamenlijke evaluatie van de afgelopen maand. Halverwege het weekend gingen we over tot meditatie en Kundalini-oefeningen. Die shakebewegingen zijn gericht op het activeren van spirituele ervaringen. Door lichamelijke uitputting verlies je de controle en ga je over je grenzen heen.

Tijdens de oefening werd ik overrompeld door een schrikbarende ervaring. Ik begon vreselijk te hallucineren en kreeg de beelden van de overdosis op mijn netvlies. Het voelde alsof ik onder invloed was, het koude zweet brak me uit, de beelden werden trippend, het geluid viel weg. De demonen kwamen uit mijn lijf en ik kotste er alles uit. De enige gedachte was: ik ga dood!

De begeleiders droegen me naar buiten. ‘Deborah, stop, kom eruit! Dit is een ervaring van toen. Probeer het als een waarnemer te zien.’

Het stopte niet in mijn hoofd, ik bleef de doodsangsten van de overdosis opnieuw beleven. Ik snakte naar adem, rukte mijn kleren van het lijf om lucht te krijgen, was volkomen in paniek en beleefde het gevoel van doodgaan keer op keer. Huilend greep ik om me heen naar iedereen die ik maar te pakken kreeg. Ik kon alleen maar doodskreten uitschreeuwen. Na twaalf jaar kwam de hele troep energetisch naar boven en moest het mijn lijf uit. Een zeer heftig proces.

Martine kwam naar me toe, streelde me zachtjes over mijn haren en vroeg hoe het met me ging.

‘Ik wil even niets meer, laat me maar.’

De rest van het weekend was ik lamgeslagen en lag ik eenzaam op de kamer te huilen. De begeleiders kwamen regelmatig kijken, maar lieten mij mijn zware proces zelf doorleven.

Martine en ik zaten ieder in ons eigen verwerkingsproces, een proces met hoge toppen en diepe dalen. We vlogen elkaar soms hevig in de haren. Wat was het leven toch veel makkelijker toen ik nog niets voelde.

Na een avondje stappen hadden we weer eens de zoveelste heftige ruzie. De enorme hoeveelheid alcohol in ons lijf werkte niet bepaald kalmerend. Die middag hadden we een hevige sessie achter de rug. Martine zat juist op dat moment met een groot stuk onverwerkt verleden te kampen, dat ging ze ter plekke op mij projecteren. Zij explodeerde als een granaat.

Thuis veranderde Martine in een pitbull. Zij vloog me naar de keel en wilde me wurgen. Haar ene hand kneep mijn keel dicht, haar andere hand had ze op mijn neus en mond gedrukt. Ik kon niet meer ademen. In paniek beet ik keihard in haar vingers, een halve vinger lag eraf.

Wat nu? Het was midden in de nacht, ik kon haar niet dronken met die bloedende vinger op straat zetten. Ik belde Justin, een goede vriend. Die was er snel en hij wist haar te kalmeren. De volgende dag moesten we naar de spoed voor een tetanusinjectie en om de vinger te laten hechten. Martine wist zich niets meer te herinneren.

Op die dag bande ik de drank uit mijn leven. Alcohol staat bij mij met stip op nummer één van de verslavingslijst, hoger dan welke harddrug dan ook. Het gebruik van te veel alcohol is levensgevaarlijk, zeker als er onverwerkte emoties in het spel zijn. Ik snap steeds meer over extreem gedrag na gebruik van alcohol. Dat kan leiden tot de meest krankzinnige situaties. De drama’s in de krant spreken voor zich.

Ook Martine besloot om te stoppen met drinken. In het hele huis was geen druppel drank meer te vinden. Wie op bezoek kwam, moest dat maar voor lief nemen. We kregen veel commentaar in de trant over. ‘Wat ongezellig’, of ‘doe niet zo flauw’. De alcohol bleef verbannen, we wilden niet in de verleiding komen. We hadden het allebei loodzwaar.

Om onze zinnen te verzetten, boekten we een avontuurlijke groepsreis door Thailand. Het werd een schitterende tocht door het hele land. De eerste dagen waren we in Bangkok. Martine, die nooit make-up draagt, besloot om eyeliners te laten tatoeëren. Dat was spotgoedkoop in een kleine ‘beauty salon’. Ik liet er mijn benen harsen en ging ervoor liggen. Martine keek met haar half gezwollen, getatoeëerde ogen toe. De mevrouw zette een potje met hars op het vuur en begon er met een spatel in te roeren. Ze smeerde een laagje van die hars op mijn been, liet het hard worden en trok de hars met mijn haren erin gekleefd met een ferme ruk van mijn been en deed het geheel weer terug in het potje. Dit ritueel herhaalde zich tot mijn benen glad waren. Vanuit mijn ooghoeken zag ik de mond van Martine openvallen en haar schouders schokken, zij dacht dus hetzelfde als ik. We begonnen onbedaarlijk te lachen. Van hoeveel mensen zouden er haren in dat potje zitten? Dat mij, de hygiënefreak, dat moest overkomen!

We reisden op bootjes over kleine riviertjes en de River Kwai, op olifanten door de jungle. We sliepen in een open hutje van bamboe met een rieten dak. Overdag had ik daar geen problemen mee, maar ’s nachts onder de klamboe... Allerlei geluiden die ik niet thuis kon brengen, hielden me klaarwakker. Ineens zag ik twee grote fluorescerende ogen door de spleten van de rieten stengels naar mij staren. We lagen stokstijf in bed en durfden ons niet meer te bewegen. We maakten elkaar knettergek. Die romantische nachten uit de folder waren ver te zoeken.

Het was een vakantie van dolle pret en hevige strijd. We eindigden de rondreis in Thailand met een strandvakantie. We wilden ons duikersbrevet halen: zo vader, zo dochter. Martine werd door de theorielessen heel onzeker en was zo nu en dan onuitstaanbaar. Tijdens de duiklessen kreeg ze het zo erg op haar heupen, dat ik aan de ogen van de instructeur zag dat hij haar met liefde had willen verzuipen.

Tijdens de reis had Martine mij een ultimatum gesteld. Ik kreeg twee maanden om te stoppen met het werk in de massagesalon. Deed ik dat niet, dan ging ze bij mij weg. Mijn werk voelde bij haar niet goed. Ik kon het goed begrijpen, want ik stond er zelf ook niet meer neutraal in. Twee weken na onze thuiskomst stopte ik definitief met mijn werk in de massagesalon.

Ik ging de reguliere opleiding voor ‘Bijzondere Jeugd- en Gehandicaptenzorg’ volgen, een fulltime opleiding met stageperiodes. Tijdens zo’n stage belandde ik als opvoedster in een school voor bijzonder onderwijs. Deze gemengde school ving leerlingen op, die voor normaal onderwijs niet in aanmerking kwamen. De klassen bestonden uit diverse niveaus: kinderen met autisme, met een leerachterstand, geestelijk gehandicapten en moeilijk opvoedbare kinderen. Ik vond de gehandicapten een beetje griezels en liep er met een boog omheen, ik wist me bij hen geen houding te geven. Na een paar uur werken was ik doodop, volledig leeggezogen. Autisten die dwingend mijn aandacht vroegen.

De massagesalon was de ver-van-mijn-bed-show.

14 februari, Valentijn.

Er lag een grote kaart op bed met binnenin de tekst: ‘Goed voor een massage vanavond.’ Laat ik nu precies dezelfde tekst in de kaart voor Martine hebben geschreven. Kinderen naar bed en wij lekker uitgebreid onder de douche. De bel. De angst sloeg me om het hart. Aan de periode met Alin heb ik een ‘belfobie’ overgehouden. Wij trokken pijlsnel onze badjassen aan en ik deed voorzichtig de deur open. Op de stoep stonden twee mannen met gewone kleding aan.

‘Goedenavond, wij zijn van de zedenpolitie. Mogen wij binnenkomen?’

‘U staat al binnen.’

‘Wij komen u een paar vragen stellen’

‘Wat doet u voor werk?’

Daar stonden Martine en ik in onze badjassen, dé outfit voor de Privé ontvangst.

‘Ik zit in het bijzonder onderwijs.’ Dat vonden ze een dubieus antwoord.

‘Hoe lang bent u al weg uit de massagesalon?’

Een overbodige vraag, want ze hadden de loonlijst in de hand. Ze konden gewoonweg niet geloven dat ik met dat werk was gestopt. Behalve die lijst viel er niets te bewijzen, dus dropen ze af.

Vijf minuten later ging de telefoon, de buurvrouw.

‘Deborah, ben je alleen?’

‘Ja, euh, allez, euh, nee, ben met Martine’

‘Ik heb zojuist bezoek van de zedenpolitie gehad met de vraag of er regelmatig mannen bij jou op bezoek kwamen.’

‘Hoe komen ze daar nu in hemelsnaam weer bij?’

Wat een lulverhaal, bij mij kwamen er immers geen mannen meer binnen.

Tijdens carnaval werd de turnzaal van het schooltje waar ik stage deed tot een disco omgetoverd. Iedereen was verkleed en geschminkt. Slingers en ballonnen, muziek op het podium. Iemand trok aan mijn mouw en keek me smekend aan. Het was een gehandicapt meisje dat niet kon praten. Ze knikte om duidelijk te maken dat ze met me wilde dansen. Ze keek me in mijn ogen en bleef me aankijken, ze raakte me tot in het diepste van mijn ziel. Zonder woorden werd ik hevig ontroerd, de tranen rolden over mijn wangen. Ik merkte dat ik door mijn werk een heel andere houding ten opzichte van gehandicapten gekregen had. Dat gaf me ongelofelijk veel voldoening.

Tijdens de laatste sessie van het eerste jaar van de opleiding in Nederland legde ik onbewust mijn handen op mijn ogen. Ik begreep niet waarom.

‘Wat gebeurt er, Deborah?’

Dat wist ik niet, maar mijn handen verkrampten en ik kon alleen nog maar met mijn hoofd schudden. ‘Nee, nee, nee. Ik wil het niet, ik wil het niet!’

Ik duwde mijn handen naar voren alsof ik iets weg wilde duwen en kneep mijn ogen stevig dicht, ik kon ze niet openen. Ik dook weg en ging me verweren.

‘Deborah, wát wil je niet zien?’

Ik stampte met mijn voeten en riep: ‘Ik wil weg. Ik wil weg!’

Ik begon te huilen, te huilen..

‘Deborah, durf ernaar te kijken.’

Ik stotterde: ‘Pi… pi…’ Ik kon het woord pistool niet over mijn lippen krijgen. Ik wilde vluchten, maar kon me niet bewegen. Ik kon wel zien wat er gaande was, maar was versteend van de angst, ik wilde het uitgillen. Eindelijk voelde ik wat de verkrachting daadwerkelijk met me had gedaan. Door het woord ‘pistool’ uit te spreken kwam er een lading van emoties los. Onmacht, angst, wanhoop en een waanzinnige boosheid. Vanuit mijn tenen welden er diepe oerkreten naar boven.

De zomervakantie brak aan, het was een mooie zomerdag. Martine en ik hadden met mijn vader en zijn vrouw afgesproken om een terrasje op de Grote Markt te pakken. Zij zaten er al, maar in gezelschap.

Ik keek: ‘Zie ik dit wel goed?’ Ik schrok me rot. Monica en Francesca aan één tafel met míjn vader? Mijn stiefmoeder stelde ons officieel aan elkaar voor. Francesca was plotseling geen Italiaanse meer, maar een Poolse. Daar had ik dus bijna een jaar lang naast op de bank gezeten, het schijnheil. Ik deed of mijn neus bloedde en gaf ze keurig een handje. Ze bleken cafékennissen van elkaar te zijn.

Na een kwartiertje ging ik naar het toilet, al snel gevolgd door Monica.

‘Ik wist allang wie je was, je vader heeft het altijd over je. Met het verhaal over het parachutespringen wist ik het zeker. Dat kon er maar één zijn! Ik heb je vader nooit iets over je beroep of over jou gezegd, dat is tussen ons.’

Ik knikte blij en we spoedden ons terug naar het terras. Wat is de wereld toch angstig klein.

In de zomer verkocht ik mijn motor om het tweede jaar van de opleiding in Nederland te kunnen betalen. Ik kwam meer en meer in mijn eigen gevoel en stond ook open voor gevoelens van anderen. Dat ging zo ver dat ik me in de supermarkt slecht kon gaan voelen door de emoties van anderen. Ik kreeg het op ieder vlak moeilijk, want ik was er serieus van overtuigd dat ik lesbisch was, maar ik begon mannen te missen. Ik ging van mannen dromen en begon naar ze te verlangen. Dat kon ik niet plaatsen. Ik miste het gevoel van geborgenheid en veiligheid van een man. Martine merkte dat mij iets dwars zat en ik besloot om het ‘op de man af’ te zeggen. Ze wist me ervan te overtuigen dat die gevoelens bij mijn proces behoorden.

‘Geef het de tijd.’

Mijn schuldgevoelens naar de kinderen groeiden als kool. Wat had ik hen aangedaan door ze mee te sleuren in de rollercoaster van mijn leven? Wat zouden de gevolgen zijn? Hoe kon ik hun kansen optimaal benutten? Ik zou niet graag zien dat ze in mijn voetsporen zouden treden.

De Nederlandse opleiding organiseerde ook kinderweken. Martine en ik besloten om er met de jongens aan deel te nemen. Er waren speciale programma’s voor de ouders en de kinderen en individuele gesprekken. Alles was gericht op herstel van ouder-kindrelatie, het verwerken van trauma’s en op het hechten van de gezinsbanden.

Het doel werd bereikt.