17. Het keerpunt

Dit was het jaar van de grote veranderingen. Ik kocht een inklapbare massagetafel en richtte ‘massage-on-wheels’ op. Het was de bedoeling om bij mensen thuis professionele massages of voetreflexologie te geven. Tevens bood ik shiatsu stoelmassage voor bedrijven aan. Een advertentie was snel geplaatst, er kwam reclame op mijn auto, de website was in oprichting en verder moest de reclame van mond-opmond geschieden.

Onderweg naar een klant stak ik een sigaretje op, deed het raam wagenwijd open en stak mijn hoofd naar buiten om geen last van de rook te hebben. Ik keek naar beneden en zag de reclame op mijn auto, dat kon ik niet maken. Waar was ik mee bezig? Ik onttrok mijn lichaam aan zuurstof en energie. De sigaret vloog stante pede naar de goot. Daar gaan we nu mee stoppen.

Bij de apotheker kocht ik nicotinepleisters en bij de boekwinkel een zelfhulpboek over stoppen met roken. Thuis plakte ik meteen de nicotinepleister op mijn schouder. Herman kwam thuis en was verbaasd dat de asbak leeg was en er geen pakje sigaretten te bespeuren viel. Wat vreemd.

‘Wat is hier aan de hand?’

‘Ik ben gestopt met roken.’

‘Ooit van het onderwerp overleg gehoord?’

Daar had ik eigenlijk nog niet over nagedacht, vond dat meer een kwestie tussen mij en mijn lichaam en niet iets voor anderen. Ik kon mij zijn standpunt wel indenken, maar bleef volharden in mijn besluit om niet meer te roken.

Later op de avond voelde ik me beroerd. Dat moest het effect van de nicotinepleister zijn. Trillend en zwetend smeekte ik Herman: ‘Haal die pleister eraf.’

Nadat ik een beetje bekomen was, besloot ik dat het de hoogste tijd was voor het boek. Het eerste hoofdstuk begon met het advies: ‘Rook uw laatste sigaret bewust en geniet daar intens van.’ Overbodige instructie, ik had een halve dag geleden besloten om niet meer te roken, waarom zou ik dan nog een sigaret op gaan steken? Ik bladerde het boek nog even door, maar werd er niet veel wijzer van. Stoppen met roken is immers stoppen met roken! Ik heb nooit meer een sigaret aangeraakt.

Gert belde ons enthousiast op. Hij had een verrassing. We werden zaterdagavond allemaal uitgenodigd voor een etentje met loting en ook de partners mochten mee. We zaten met acht rond de tafel en mijn moeder had heerlijk gekookt. We genoten ervan, maar tegen het einde van de avond was de spanning te snijden. ‘Wat zou die verrassing zijn?’ Na de koffie zette Gert de drie apart en kwam met zijn verhaal: ‘Mijn bedrijf geeft een incentive van vijf dagen naar Lapland. Het gaat een unieke tocht worden. Jullie moeder wil niet mee, dus hebben we besloten om te gaan loten wie van de drie meisje met me mee mag.’

Mijn stiefzus werd acuut pissig. Zij was toch de enige echte dochter, wij waren maar bijzaak. De sfeer werd er niet gezelliger op. Gert beschouwt ook ons als zijn eigen kinderen en dit was zijn manier om dat ook te laten blijken. In zijn rechterhand hield hij drie lucifers waarvan alleen de koppen zichtbaar waren. Degene met de langste lucifer mocht met hem mee op reis. Mijn zus mocht als oudste als eerste kiezen. Ze mocht niet laten zien wat ze getrokken had. Vervolgens kwam mijn stiefzusje. Ik had geen keus, de laatste was voor mij. En-twee-drie: handen open! Alle blikken vlogen van links naar rechts, wie had de grootste?

Yes! Ik had gewonnen!

Een paar weken later stonden we met tweehonderd man op het vliegveld, richting Lapland. Het werd een droomreis, misschien zelfs wel de meest indrukwekkende reis in mijn leven. We gingen op sneeuwscooters over de noordpoolcirkel. Het was één grote witte sprookjeswereld. Vermomd als teletubbie lag ik in een isolatiepak tussen de ijsschotsen te dobberen in de Baltische Zee. Met rendier en slee volgde een dagtocht over het poolijs en het bezoek aan de enige echte Kerstman mocht natuurlijk ook niet ontbreken. Het meest indrukwekkend was de boottocht op een ijsbreker.

Doordat we alles samen intens beleefden, waren diepgaande gesprekken onvermijdelijk. We hadden het uiteraard over Herman. ‘Het is een hele goede man, Deborah, hij is heel lief en tolerant voor jou en goed voor de kinderen. Heb je wel eens aan trouwen gedacht?’

‘Hij zou dat wel graag willen en wil ook nog heel graag een kind samen,’ antwoordde ik vrijwel automatisch. Echt diep en veel had ik daar nog niet over nagedacht. Ik werd gedwongen om de confrontatie met mezelf aan te gaan: wil ik dat wel? Daar kwam ik ter plekke niet uit.

Een maandje later vertrok zich een tweede verandering met mijn lichaam. Ik voelde dat het stoppen met roken niet genoeg was om de energiebanen onbelemmerd te laten stromen. Was er nog een belemmering? Ik keek in de spiegel en zag het uiteindelijk: de oorbellen en piercings. Lang hoefde ik niet na te denken. Alles ging eruit.

Herman kwam thuis en keek me verbijsterd aan, hij herkende me bijna niet meer. Per oor twaalf ringetjes weg. ‘Doe je mond een open?’ Tongpiercing weg. Herman trok mijn truitje omhoog: geen briljantje meer in mijn navel. De climax kwam ’s avonds in bed, toen hij moest constateren dat ook het kleine diamantje in de voorhuid van mijn clitoris verdwenen was.

De zomer brak aan en we besloten om weer naar Cap d’Agde te gaan. Met twee andere stellen huurden we er een villa. Om in de stemming te komen had ik een mooie bikinilijn laten waxen. We zaten nog niet in de auto of de onthaarde plekken begonnen te kriebelen. Dat wordt straks goed insmeren.

In de villa waren we allemaal helemaal in de stemming. De champagne werd opengerukt en we maakte ons klaar voor het grote gebeuren. Ik smeerde mijn bikinilijn zorgvuldig in, factor 50 en een huidverzorging. Die vlag moest de lading goed dekken. Niet dus. Binnen een paar uur zag mijn schaamstreek eruit of er zich een gespikkelde hyena had gevestigd. Naar de dokter, waar ik een crème tegen de allergie kreeg. Ik smeerde wat ik maar in handen kreeg. Niets hielp.

In mijn hart vond ik het niet erg. Door dit lichamelijke ongemak ontsnapte ik aan de swingerscultuur. Herman en ik hadden een fantastische tijd. Het werd een totaal andere belevenis dan het jaar daarvoor. Mijn gevoel was wakker geworden en ik voelde me niet meer thuis in de grabbel- en graaiwereld. We hadden in alle rust vakantie en leerden ook andere mensen kennen. Zo ontmoetten we een Britse professionele fotograaf, die uit pure belangstelling en sympathie gratis prachtige foto’s van me maakte voor mijn website.

We keerden een paar dagen eerder dan gepland naar huis terug, omdat de geïrriteerde plekken steeds heviger werden en ik mijn eigen dermatoloog wilde consulteren. Hij ontdekte niets, wist ook niet waar de uitslag vandaan kwam. Het probleem was binnen een paar dagen verdwenen, ondanks het feit dat het thuis ook warm was. Had mijn lijf mijn hoofd gewaarschuwd?

Ik kreeg steeds minder zin in seks. Dat probeerde ik te verdoezelen door ’s avonds ‘per ongeluk’ op de bank in slaap te vallen, zodat we niet gezamenlijk naar boven gingen en vanzelfsprekend zouden vrijen. Ik werd al bang als hij liefdevol naar me keek en dat er iets zou gaan gebeuren. Ik voelde dat hij mij ten huwelijk ging vragen en kreeg het stik benauwd bij de gedachte alleen al.

Op de parenclubs gebeurde er niets meer, ook niet met anderen. Normaal gesproken gingen bij mij de remmen los na enkele drankjes. Nu niet meer, ik wilde gewoon naar huis. De laatste keer dat we samen naar een parenclub gingen, was er een koppel met een alleenstaand meisje. Ik was de hele avond met het meisje aan het kussen, stoeien, dollen, lachen en dansen. Herman zag ik niet meer staan, ook aan het eind van de avond niet. Ik liet hem alleen achter en ging met het meisje naar huis.

De volgende ochtend realiseerde ik me dat dat niet echt verstandig was geweest. Er was niet alleen een moreel, maar ook een praktisch probleem. Ik had geen sleutels bij me en Herman was aan het werk. Ik moest hem daar storen en wist dat hij daar furieus om zou worden. Schoorvoetend belde ik hem op om te vragen of hij mij de sleutels wilde geven. Hij was niet blij met de situatie en er volgde een pittige discussie. Hij hield zo zielsveel van me dat hij het incident snel vergat. De spanning liep bij mij op. Ik voelde dat hij mij steeds meer en steeds krampachtiger wilde ‘hebben’. Hij trok zo hard aan me dat het voelde alsof mijn strot dichtgeknepen werd.

Ik besloot dat we zo niet verder konden, maar hoe moest ik dit aanpakken zonder hem te kwetsen? Ik kocht een tegoedbon van een bekend restaurant en een mooie kaart. In die kaart schreef ik: ‘Kunnen we hier zaterdagavond samen gaan praten?’ Hij maakte de enveloppe niet meteen open, maar zei na twee dagen dat hij blij was met dit initiatief.

Zaterdagavond brak aan. ‘Wil je een champagnetje?’ vroeg hij. Ahum, dit is niet bepaald de gelegenheid daarvoor.

‘Nee, laten we maar meteen iets bestellen en alvast aan de wijn gaan.’

Ik had drie glaasjes wijn nodig. We zaten al aan het hoofdgerecht. Het moest gezegd worden. Ik haalde diep adem, kuchte zenuwachtig en begon: ‘Ik voel al een tijdje dat je me ten huwelijk wil vragen. Ik weet dat je heel veel van mij houdt. Ik wil je geen pijn doen, dat verdien je niet. Ik ben tot het besef gekomen dat ik je niet kan geven wat een andere vrouw jou wel kan geven. Ik kan me geen betere man indenken om mee te trouwen. Ik kan het niet, want ik ben erachter gekomen dat ik me meer door vrouwen aangetrokken voel.’

Een grote last viel van mijn schouders. Zijn antwoord verbaasde en ontroerde me. ‘Lieve schat, ik heb altijd rekening gehouden met het feit dat dit ooit zou gaan gebeuren. Ik heb het zien aankomen.’ We konden geen van beiden meer een hap door de keel krijgen en gingen naar huis en naar bed. Ik lag opgelucht in zijn armen en pakte hem liefdevol vast. Hij glimlachte naar me en zei: ‘Ach, op elk potje past wel een dekseltje.’

Er ging een steek door me heen.

Wat een kanjer van een man!

Dat hij nu en op deze manier nog zoveel humor kon opbrengen!