De verdwenen Mona Lisa
In 1911 werd de Mona Lisa, wellicht 's werelds bekendste schilderij, op raadselachtige wijze uit het Louvre in Parijs gestolen. Bijna twee jaar bleef het meesterwerk van Leonardo da Vinci onvindbaar.
Verschillende verdachten werden gearresteerd, onder wie de dichter Apollinaire en de schilder Pablo Picasso.
Pas in 1913 werd het schilderij teruggevonden.
De Italiaan Peruggia bekende de diefstal en verdween in het gevang. Velen twijfelen echter of hij alleen handelde vanuit een nationalistisch-patriottisch motief (het naar het moederland terugbrengen van Italiaans cultureel erfgoed), dan wel in opdracht van handelaren in (vervalste) kunst.
R.A. Scotti ontrukt deze opzienbarende kunstroof aan de vergetelheid en geeft niet alleen de (mogelijke) achtergronden van de roof, maar schetst ook een fraai beeld van het culturele en maatschappelijke leven in Parijs aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, de eerste ontwikkelingen van de forensische wetenschap en de (ontstaans)geschiedenis van de Mona Lisa en haar schilder.