Vrij Nederland columns
Met Allerzielen voor de deur bezocht ik Greyfriars in Edinburgh. Het is een van
de mooiste begraafplaatsen in Europa, vooral na zonsondergang. De wind beukt er
om de zerken, de poorten rammelen, en daarachter, boven de daken, zweeft het
kasteel. In het donker schoof een schimmenstoet voorbij, aangevoerd door een
gids met een zaklantaarn. De echte zielen doolden echter rond de kerk:
mopperend, verward, in grijze rook gehuld. Toen ik langsliep, hoorde ik ze een
biertje opentrekken. Ze zaten op een graf dat met tralies was afgesloten, niet
tegen een vluchtige dode, maar tegen de grafschenders, die in vroeger eeuwen
zo'n vers opgegraven lijk voor een grijpstuiver aan de wetenschap konden
verpatsen. De dood was nog een kleine moeite waard.
En nu? Terug in de
auto luisterde ik naar een interview met fantasyschrijver Terry Pratchett, die
zijn dood tot in de puntjes heeft geregeld. Pratchett heeft geen zin om het
verloop van zijn alzheimer af te wachten, maar zal voor euthanasie van Engeland
naar Zwitserland moeten uitwijken. Hij zei dat euthanasie juist een zeer
menselijk verschijnsel is, omdat de dieren het niet toepassen. Volgens mij klopt
dat niet. Zelfmoord, ja, daar doen dieren, zelfs lemmingen, niet aan. Maar
leeuwen of wolven geven een zieltogend groepslid graag de genadeknauw. De
berusting bij het slachtoffer is vaak opvallend. Aan gekwakkel heeft nou eenmaal
niemand iets