RUTH RENDELL



UIT DE SLEUR

 






Je hebt mijn hart gebroken. Daar dan, ik heb het op papier gezet. Niet om het je te laten lezen, Minna, want deze brief zal nooit verzonden worden, nooit verschrompelen en verwelken onder je gelach, gelach als muziek van een hakkebord....

Zal ik je vertellen van de Muze die me verwachtte? Ik wilde dat je met mij haar gewelfde zalen binnenging. Daar waren de bronnen van de Helicon! Ik zou je voorzien van voedsel voor de ziel, het brood dat proza, en de wijn die poëzie is. O, de wijn, Minna... Die is het rozerode bloed van de troubadour!

Nooit zal ik die reis maken. Minna. Want toen ik je de wijn bracht, gaf je me het water van de onverschilligheid ervoor terug. Ik wikkelde het brood in goud, maar jij verstopte mijn broden in de pot van verachting.

Je hebt waarlijk rnijn hart gebroken en het wijnglas tegen de muur verpletterd...