Rosie
Vooral Johnny raakte in paniek door zijn ontslag. Ik had hem nog nooit zo bang gezien. Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat Rob slechte dingen over hem zou rondvertellen en dat hij nooit meer een baan zou krijgen. Omdat ik degene was die hem had aangemoedigd de apparatuur te lenen, voelde ik me behoorlijk schuldig.
Ik vond het lang niet zo erg dat ik ontslagen was; ik had absoluut niet het gevoel dat ik een carrière aan het opbouwen was. Bovendien was ik er vrijwel zeker van dat ik wel een baantje zou vinden in een winkel of een bar, net als Lou nadat ze haar kantoorbaantje had opgegeven. Ze vertelde me heel vaak dat ze nu net zoveel geld verdiende, maar met veel minder stress en gedoe.
Johnny’s stemming veranderde toen hij de contactafdrukken van onze fotosessie had opgehaald. ‘Volgens mij zijn ze wel goed,’ zei hij bijna ongelovig toen hij ze door een loep bekeek. ‘Misschien niet professioneel genoeg om in een kookboek te worden geplaatst, maar wel goed genoeg om mee te beginnen. Wauw, wat zijn we goed!’
We voelden ons nu veel vrolijker en we waren de hele ochtend bezig met de afdrukken. We bekeken elke foto kritisch en probeerden te ontdekken wat er verkeerd aan was en wat wel had gewerkt, tot we een definitieve selectie konden maken.
‘Als Pepe bereid is ervoor te betalen, denk ik dat we wel met het boek kunnen beginnen,’ zei Johnny. ‘Het is ambitieus en misschien lukt het ons niet, maar ik denk dat ik het wel wil proberen.’
We maakten plannen en begonnen aan de voorbereidingen. Johnny wilde per se bij daglicht fotograferen en dus bespraken we de mogelijkheid om mijn bovenverdieping te veranderen in een tijdelijke studio. Addolorata bood aan vrij te nemen van haar werk zodat ze kon helpen met het klaarmaken van de gerechten en ik struinde winkels af en maakte aantekeningen over geschikte attributen.
We vonden het allemaal een geweldig idee dat onze namen in een boek zouden staan, hoewel we nog ongelooflijk veel moesten doen om dat voor elkaar te krijgen.
‘We moeten het stapje voor stapje doen,’ zei Johnny. ‘Op dit moment is het vooral belangrijk dat Pepe de recepten uitkiest, zodat wij een goede planning kunnen maken voor de fotosessies.’
Pepe was uiteraard niet in staat een keuze uit alle gerechten te maken, hij hield van elk gerecht dat hij ooit had gecreëerd. In de keukens van Little Italy werden verhitte discussies gevoerd die doorsijpelden naar onze zondagse lunches.
‘Ik heb besloten dat niemand zit te wachten op een recept van Melanzane alla Parmigiana,’ kondigde Pepe opeens aan terwijl hij in de Napolitaanse saus roerde die op het fornuis stond te pruttelen en met zijn andere hand met een spatel gehaktballetjes in een koekenpan deed. ‘Melanzane is veel te gemakkelijk’.
‘Maar ik heb je toch gezegd dat we het boek zo gaan maken,’ zei Addolorata vermoeid. ‘Er komen recepten in van onze keuken thuis en van gerechten van Little Italy. En sommige móéten juist heel eenvoudig zijn. Dat moet gewoon, oké?’
‘Maar als ik de Melanzane erin opneem, kan de Vignarola er dan ook bij?’ vroeg Pepe. ‘Dat is dat Romaanse gerecht, weet je, met die verse doperwtjes en paarse artisjokken. En hoe zit het dan met mijn mamma’s heerlijke Zuppa di Soffritto? Iedereen zegt altijd dat er minder recepten in moeten, maar ik mag er ook niets uit laten. Dit is onmogelijk.’
‘Het probleem is dat we tijd aan het verspillen zijn,’ zei ik, hopelijk op redelijke toon. ‘Als we hier niet snel mee kunnen beginnen, zullen Johnny en ik een baan moeten zoeken.’
‘Maar ik ga de boel niet overhaasten.’ Pepe sprak met stemverheffing en vergat heel even dat ik zijn dochter niet was.
‘Schreeuw niet tegen haar, papa, ze zegt alleen maar dat we besluiten moeten nemen,’ zei Addolorata smekend. ‘We draaien in cirkeltjes rond.’
Ik keek naar Pieta, die over de zondagskrant gebogen zat en haar glimlach probeerde te verbergen. ‘Er zal nog veel meer worden geschreeuwd voordat dit kookboek af is,’ fluisterde ze tegen mij toen Pepe via de achterdeur naar buiten ging om wat rozemarijn uit zijn tuin te halen.
Toch bleek de vertraging heel nuttig. Daardoor kreeg Johnny een paar tips van enkele professionele culinair fotografen die hij had benaderd, en ontdekte Pepe dat een van zijn vaste klanten in Little Italy grafisch vormgever was die ons ook heel nuttige adviezen gaf.
Tegen de tijd dat we konden beginnen met fotograferen, had Pepe ermee ingestemd dat wij de recepten mochten uitkiezen, omdat zelfs hij begreep dat het er anders nooit van kwam. Omdat wij niet die emotionele band met elk gerecht hadden, vonden wij het relatief eenvoudig om meedogenloos te zijn, en hadden we in één middag een definitieve lijst gemaakt.
Johnny barstte van de plannen en ideeën, en wilde zo snel mogelijk beginnen met foto’s maken. Ik vond het helemaal geen prettig idee dat mijn appartement zou worden volgestouwd met apparatuur en zakken vol etenswaren, maar ik hield mezelf voor dat het de moeite waard was.
In eerste instantie werkten we langzaam, maakten we allemaal fouten en leerden we heel veel. Langzaam maar zeker leerde ik bepaalde trucjes: een salade kon je oppeppen door hem met olie en water te bespuiten, een kippenborst kon je perfect goudbruin krijgen met een hittepistool. Ik legde een verzameling gereedschap aan en raakte eraan gewend om dingen om te draaien met een pincet, kleine spatjes weg te werken met een wattenstaafje of gerechten af te vegen met een penseel.
Als ik te lang met een gerecht bezig was, werden de anderen ongeduldig, maar ik wilde dat alles er zo perfect mogelijk uitzag. Eerst maakten Johnny en ik weleens ruzie omdat hij met het eten speelde, dan draaide hij slablaadjes om en legde overal takjes peterselie op, terwijl ik vond dat het er dan verschrikkelijk uitzag. Het verbaasde me hoe belangrijk ik het allemaal vond.
De fotosessies duurden lang en waren intensief, en als we klaar waren hadden we geen van allen zin het eten op te eten waar we al uren naar hadden gekeken. Omdat Addolorata wist dat ik het anders zou weggooien, pakte ze alles wat nog enigszins eetbaar was in en bracht het naar een opvangcentrum voor daklozen.
Hoe meer we leerden, hoe minder snel we tevreden waren en hoe moeilijker het leek om een perfecte foto te maken. Ik was weleens huilend bezig met het steeds opnieuw opmaken van een gerecht, terwijl ik zeker wist dat het nooit goed zou worden. Hoewel Addolorata nooit schreeuwde, zag ik vaak wel aan haar krampachtige schouders hoe geïrriteerd ze was.
Op de een of andere manier kregen we het voor elkaar. De recepten waren netjes uitgetypt en de foto’s geredigeerd, waarna we alles naar de grafisch ontwerper stuurden die de pagina’s zou opmaken. Daarna voelden we ons volgens mij een tijdje nogal verloren. We hadden heel lang alleen maar aan het boek gedacht en erover gepraat, zodat we het contact met het leven daarbuiten kwijt waren.
‘Nu moeten we een echte baan zoeken.’ Johnny klonk gedeprimeerd.
‘Waarom proberen jullie niet wat meer werk te krijgen op het gebied van culinaire fotografie?’ vroeg Addolorata. ‘Jullie vormen een heel goed team.’
Zij stelde voor dat wij onszelf Goodheart & Wellbelove noemden. Ze zei dat niemand om ons heen kon als we onszelf zo noemden.
Vreemd genoeg was het onze oude baas Rob die ons op de eerste trede van die ladder hielp. Op een ochtend belde hij Johnny in paniek op, omdat zijn nieuwe assistent ontslag had genomen en hij dringend hulp nodig had voor een belangrijke klus. Johnny ging met tegenzin akkoord en liet Rob na afloop een paar polaroids zien van de Little Italy-fotosessies. Rob gaf met tegenzin toe dat hij onder de indruk was en sloot een deal met Johnny: hij zou ons in contact brengen met een paar uitgevers als Johnny hem zou helpen tot hij een nieuwe assistent had gevonden.
Eerst druppelde het werk langzaam binnen: af en toe een klusje voor de catalogus van een keukenwinkel of een kalender. Hoe bekender we werden, hoe vaker onze telefoon ging. Mensen genoten van Johnny’s aanwezigheid, hij maakte hen aan het lachen en onthield altijd hoe hun kinderen of katten heetten zodat hij naar ze kon informeren. Onze klanten leken tevreden met de foto’s die we maakten, boekten ons opnieuw en gaven onze naam door aan anderen.
Toen het Little Italy-boek gedrukt was, waren we allemaal ontzettend opgewonden! Natuurlijk ontdekte ik een paar fouten en imperfecties, maar de reactie van Pepe’s vaste klanten was geweldig. Ik denk dat hij evenveel boeken weggaf als hij verkocht, maar het belangrijkste voor mij was het feit dat de mensen het mooi vonden.
‘Ik ben zo trots op je, Rosie,’ zei hij met tranen in zijn ogen. ‘Ik ben trots op jullie allemaal.’
En zoals altijd als ik succes had, miste ik mijn ouders ontzettend; ik vond het vreselijk dat zij niet ook trots op me konden zijn.
Het Little Italy-boek leidde tot andere opdrachten en ten slotte kregen we een vaste opdracht voor een tijdschrift. De vrouw die de recepten schreef, deed niet haar eigen styling en ze faxte ons elke maand haar recepten die wij vervolgens heel mooi maakten.
Na een tijdje kregen we ook commerciële opdrachten en dat vond ik een nog grotere uitdaging. Af en toe bracht ik een geestdodende dag door met sesamzaadjes op broodjes plakken of met het eindeloos controleren van dozen vol muesli zodat ik een kom met perfect gevormde cornflakes kon vullen. Het voordeel was dat die commerciële opdrachten beter betaalden en toen Johnny hoorde dat er in Oost-Londen een prachtige studio vrijkwam, betekende dit dat we ons de huur konden permitteren. Toen had ik het ook helemaal gehad met het feit dat mijn keukenkastjes uitpuilden van het vele serviesgoed en mijn koelkast boordevol lag met eten. Het was een opluchting dat allemaal kwijt te zijn en mijn huis weer voor mezelf te hebben.
Ik richtte onze nieuwe studio op dezelfde manier in als mijn appartement en zocht overal een perfect plekje voor. Het voelde goed daar te zijn. We hadden ups en downs – opdrachten die ik moeilijk vond, dagen waar nooit een einde aan leek te komen – wat bij elke baan wel zo is, denk ik. Maar als ik suikerglazuur aanbracht op cakejes die ik op een antieke etagère wilde arrangeren of vloeibare honing over een stapel pannenkoeken druppelde, had ik het gevoel dat ik op mijn plek was.
In de loop der jaren kwam ik ’s avonds weleens in een donkere, lege flat en wenste ik dat er iemand was die een glas wijn met me wilde drinken of met wie ik de dag kon bespreken. Dan stelde ik me voor dat ik mijn moeder bepaalde dingen kon vertellen of een lastig probleem met mijn vader kon bespreken. Maar ik probeerde om niet naar Enzo te verlangen. Ik had hem weggestopt, in gedachten had ik een deur voor zijn neus dichtgeslagen.
Mijn leven was goed nu, waarom zou ik te veel tijd verspillen met het denken aan dingen die verkeerd waren gelopen?
FRAGMENT UIT ADDOLORATA’S DAGBOEK
Tegenwoordig lijkt het alsof we het allemaal zo goed en zo druk hebben. Lou is benoemd tot manager van een wijnbar, Rosie heeft een eigen bedrijf, Toni loopt stage als journalist en Eden en ik lijken eindelijk heel gelukkig samen. Ik vraag me af of we ooit nog een keer als de Villa Girls een reis gaan maken. Het zou jammer zijn als het zo zou eindigen. We hebben het zo fijn gehad met z’n vieren, en er zijn zo veel plaatsen waar we naartoe kunnen, zo veel villa’s. Misschien is Ibiza een idee, of Tenerife, of ergens in Griekenland… Ja, ik ga ervan uit dat we toch nog wel één Villa Girls-reis maken. Dat zijn we aan onszelf verplicht.