Maandag 8 maart 1999 - 23.45 uur
Siobhan had, vermoeid als ze was, al een tijdje regelmatig een blik geworpen op de oranje gloed die ze recht voor zich tegen de nachthemel zag voordat ze zich begon af te vragen wat er aan de hand zou kunnen zijn. Waren het schijnwerpers? Een feestje ergens? Brand, bedacht ze ineens met een schok toen de eerste huizen van Sowerbridge in zicht kwamen en ze een vonkenregen als van een reusachtig sterretjesvuur de lucht in zag gaan. Ze remde af en reed met haar Range Rover stapvoets verder tot aan de bocht voor de kerk. Ze bedacht dat het het huis van de O'Riordans moest zijn en even had ze de neiging de auto in zijn achteruit te zetten en weg te rijden, alsof ze het gebeurde ongedaan kon maken door het te ontkennen. Maar inmiddels zag ze de vlammen al om de voorkant van Kilkenny Cottage lekken en besefte ze dat het te laat was voor zo'n simplistische oplossing. Een politieauto blokkeerde de smalle weg vóór haar, en vol bange voorgevoelens volgde ze de aanwijzingen die een politieman haar met een zaklantaarn gaf en hield stil in de met gras begroeide berm voor het hek van de kerk.

De man kwam naar haar toe, ze draaide haar raampje omlaag en voelde toen hoe de hitte haar als een warme woestijnwind in het gezicht sloeg. 'Woont u in Sowerbridge, mevrouw?' vroeg de agent. Hij had zijn jasje uitgetrokken, en zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd. Siobhan was verbaasd dat zo'n klein huisje op een afstand van tweehonderd meter op een koele maartse avond zo veel hitte kon verspreiden.

'Ja.' Ze wees in de richting van de brand. 'Op Fording Farm, dat is een boerderij een kilometer voorbij de kruising.'

Hij liet zijn zaklantaarn even in haar gezicht schijnen - kennelijk nieuwsgierig geworden door haar lichte Dublinse accent, dacht ze - en richtte de stralenbundel toen op een kaart die hij in zijn hand hield. 'U bent er het snelst als u een eindje terugrijdt en er dan via een omweg heen rijdt,' adviseerde hij.

'Dat kan niet. De weg naar ons huis begint bij de kruising bij Kilkenny Cottage. Er is geen andere toegangsweg.' Ze tikte met haar wijsvinger op de kaart. 'Daar. Hoe ik ook rijd, ik zal toch bij die kruising uit moeten komen.'

In haar achteruitkijkspiegel lichtten de koplampen op van een andere auto die de bocht om kwam. 'Wacht u hier even, alstublieft.' Hij liep weg en dirigeerde de andere auto ook naar de berm. Siobhan keek voor zich uit naar de chaos.

Ze had de indruk dat er nogal wat mensen op de been waren, maar ze was verblind door de vlammen, en de spiegeling van het licht in de plassen op het asfalt maakte het moeilijk om te onderscheiden wat echt was en wat weerkaatsing. De roestige carrosserieën van oude auto's die verspreid op het terrein van de O'Riordans stonden - de overblijfselen van Liams poging in het dorp een zaak op te zetten - tekenden zich scherp af tegen het licht, en Siobhan bedacht dat Cynthia Haversley gelijk had gehad toen ze zei dat ze niet alleen het uitzicht verpestten, maar ook een brandrisico vormden. Cynthia had dramatisch gedaan over de gevaren die de benzinetanks zouden opleveren, maar als er in die roestbakken nog benzine zat, dan was die kennelijk niet erg brandbaar meer. Ernstiger was dat het zo veel tijd en moeite kostte om de twee brandweerwagens tussen al die obstakels door te manoeuvreren om bij het vuur te kunnen komen. Siobhan vroeg zich af of het niet vanaf het begin een verloren zaak was geweest om te proberen de brand te blussen en het huis te behouden.

Ze begon zich zorgen te maken over haar twee zoontjes en hun kindermeisje Rosheen, die alleen op de boerderij waren. Ongeduldig trommelde ze met haar vingers op het stuur. 'Wat moet ik nou?' vroeg ze toen de politieman terugkwam nadat hij de bestuurder van de andere auto ervan had overtuigd dat hij beter rechtsomkeert kon maken. 'Ik moet naar huis.'

Hij keek weer op de kaart. 'Er loopt hier achter de kerk en de pastorie een voetpad. Als u er geen bezwaar tegen hebt om naar huis te lopen, kunt u het beste uw auto voor de kerk neerzetten en het voetpad nemen. Ik zal contact opnemen met een van de agenten aan de andere kant van de kruising en hem vragen u naar de weg van uw huis te brengen. Het alternatief is dat u hier blijft totdat de weg vrij is, maar ik ben bang dat dat nog wel een paar uur kan duren.'

'Ik ga wel lopen.' Ze stak haar hand al uit naar de versnellingspook, maar liet hem toen vallen. 'Er is toch niemand gewond, hè?'

'Nee, de bewoners zijn weg.'

Siobhan knikte. Onder het wakend oog en het kwaadaardig gesis en gefluit van het halve dorp waren Liam en Bridey die ochtend met hun stokoude stationcar vertrokken. 'Ja, pa en ma O'Riordan zijn naar Winchester tot de rechtszaak voorbij is.'

'Dat heb ik ook gehoord,' zei de politieman.

Siobhan keek hoe hij zijn opschrijfboekje uit zijn borstzakje tevoorschijn haalde. 'Dan zult u zoiets als dit wel verwacht hebben, hè? Ik bedoel, iedereen wist dat er niemand thuis was.'

Hij bladerde door totdat hij een lege bladzijde voor zich had. 'Ik wil graag uw naam hebben, mevrouw.'

'Siobhan Lavenham.'

'En het kentekennummer van de auto, alsjeblieft, Siobhan.'

Ze gaf het hem. 'U hebt mijn vraag niet beantwoord,' zei ze op onvriendelijke toon.

Hij sloeg zijn ogen op en keek haar aan, maar haar gezicht was uitdrukkingsloos. 'Welke vraag?'

Even dacht ze dat ze een glimlach op zijn gezicht zag, en onmiddellijk reageerde ze verontwaardigd. 'Vindt u het dan helemaal niet verdacht dat het huis afbrandt zodra Liam zijn hielen heeft gelicht?'

Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Nu volg ik je niet meer, Siobhan.'

'Mevrouw Lavenham voor u,' zei ze geïrriteerd. 'En u weet heel goed waar ik het over heb. Liam heeft al sinds de arrestatie van Patrick dreigementen te horen gekregen dat de boel in brand zou worden gestoken, maar dat interesseerde de politie totaal niet.' Ze slaagde er niet in haar irritatie nog langer te onderdrukken. 'Het is verdomme hun zóón die voor moet komen, niet zijzelf! Maar dat zou je niet geloven als je kijkt naar de manier waarop de Engelse politie hen beschermt.' Met veel gekraak zette ze de auto in de eerste versnelling en reed de paar meter naar de ingang van het kerkhof, waar ze hem naast de muur parkeerde en het raampje dichtdraaide. Ze wilde net het portier opendoen toen dit van buitenaf voor haar werd gedaan.

'Wat bedoelde u daarmee?' vroeg de politieman terwijl ze uitstapte.

'Wat ik ermee bedoel?' Ze begon met een zwaar Iers accent te praten. 'Hoor die man nou eens. En ik maar denken dat mijn Engels net zo goed is als het zijne.'

Ze was net zo lang als de agent en een opvallend knappe verschijning. De man kreeg een kleur. 'Zo bedoelde ik het niet, mevrouw Lavenham. Bedoelt u dat de brand is aangestoken?'

'Natuurlijk is hij aangestoken,' antwoordde ze terwijl ze haar donkerblonde haar naar achteren streek en haar kraag opzette tegen de wind, die tweehonderd meter verderop het inferno aanjoeg. 'Dacht u dan van niet?'

'Kunt u het bewijzen?'

'Ik dacht dat dat úw werk was.'

Hij sloeg zijn boekje weer open. Hij maakte op haar meer de indruk van een serieuze student dan van een wetshandhaver. 'Weet u dan wie daar voor verantwoordelijk zouden kunnen zijn?'

Ze boog zich voorover om haar handtas uit de auto te pakken. 'Waarschijnlijk dezelfde figuren die de woorden 'IERS  TUIG' op hun muur hebben gekalkt,' zei ze terwijl ze het portier dichtsloeg en de auto afsloot. 'Of anders de lui die twee weken geleden 's nachts in hun huis hebben ingebroken en toen Brideys beeldje van de madonna met het kind kapot hebben geslagen en op de brokstukken en het tapijt hebben staan plassen. Wie zal het zeggen?' Ze moest hem nageven dat hij bezorgd keek bij haar woorden. 'Luister eens, vergeet het maar,' zei ze vermoeid. 'Het is al laat, en ik ben moe. Ik wil naar huis, naar mijn kinderen. Kunt u dat bericht waar u het net over had even doorgeven, dan hoef ik straks bij de kruising niet te wachten?'

'Dat zal ik vanuit mijn auto moeten doen.' Hij draaide zich om en maakte aanstalten om weg te lopen, maar bedacht zich. 'Ik zal wel doorgeven wat u me net hebt verteld, mevrouw Lavenham. Ook uw opmerking dat de politie tekort is geschoten.'

Ze glimlachte even. 'Is dat een belofte of een dreigement, agent?'

'Een belofte.'

'Dan hoop ik dat u meer geluk hebt dan ik tot nu toe heb gehad. Als ik Gaelic had gesproken, hadden uw collega's niet minder notitie van me kunnen nemen.' Ze liep het voetpad op.

'Klachten moet u altijd schriftelijk indienen,' riep hij haar na.

'O, maar dat heb ik ook gedaan,' riep ze over haar schouder terug. 'Ik ben wel een Ierse, maar dat betekent niet dat ik analfabeet ben.'

'Ik bedoelde niet...'

Maar de rest van zijn verontschuldiging bereikte haar niet doordat ze bij de kerk de hoek omsloeg en uit het zicht verdween.

Donderdag 18 februari 1999

Het duurde een paar dagen voordat Siobhan de moed bij elkaar had kunnen rapen om Bridey te confronteren met de uitspraken van de inspecteur. Ze voelde zich een soort dief. Geheimen waren altijd zo teer en breekbaar. Stukjes van jezelf waren het, die je niet prijs kon geven zonder dat het beeld als geheel aan verschuiving onderhevig raakte. Maar ze merkte dat haar wantrouwen haar sympathie voor Bridey uitholde. Wat ze van haar wilde, was de verzekering dat zij in elk geval wel in Patricks onschuld geloofde.

Ze liep achter de oude vrouw in de rolstoel de zitkamer binnen en ging op de rand van de smoezelige bank zitten waarop Liam altijd in zijn overall vol olievlekken neerviel wanneer hij weer eens urenlang onder een van die afschuwelijke autowrakken had gelegen. Het was Siobhan een raadsel wat hij daar deed - geen enkele van die auto's scheen te kunnen rijden - en soms vroeg ze zich wel eens af of hij ze niet gewoon als afdakje gebruikte om daar de hele dag maar een beetje onder te liggen pitten. Hij klaagde wel vaak dat hij door zijn ongelukkige rechterhand - die hij altijd in zijn zak hield om de mensen niet aan het schrikken te maken - niet in staat was zijn brood te verdienen, maar in feite was hij natuurlijk gewoon een aartsluie kerel, die alleen in actie kwam als zijn vrouw haar been niet aan boord kon krijgen als ze zich vanuit haar rolstoel in de oude Ford stationcar van de familie probeerde te hijsen.

'Er mankeert toch niks aan zijn linkerhand!' riep Cynthia Haversley wel eens verontwaardigd als het echtpaar voor de deur van hun huis weer eens de bekende pantomime opvoerde. 'Als je hem hoort praten over zijn invaliditeit, zou je denken dat hij de macht over allebei zijn handen kwijt is.'

Siobhan had wel eens gedacht dat die toneeltjes waarschijnlijk speciaal werden opgevoerd ten behoeve van de deftige mevrouw Haversley, die haar irritatie over de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering die de O'Riordans genoten nooit onder stoelen of banken stak. Je mocht er tenslotte toch wel van uitgaan dat een vrouw als Bridey, die kennelijk genoeg kracht in haar armen had om zich iedere avond via de trap naar boven te werken, in staat was om haar been in de auto te tillen...

De zitkamer van de O'Riordans - Bridey sprak over haar 'salon' - stond vol met religieuze voorwerpen: op de schoorsteenmantel was een altaartje voor de madonna met het kind ingericht, aan een muur hing een dertig centimeter lang houten kruis, aan de muur daartegenover een afdruk van William Holman Hunts Licht der Wereld, en aan een haakje hing een rozenkrans. Siobhan, voor wie godsdienst meer een ergernis was dan een troost, kreeg in de kamer iedere keer weer een soort spirituele claustrofobie en wilde altijd niets liever dan zo snel mogelijk naar buiten gaan, de frisse lucht in.

In andere omstandigheden zouden de wegen van de O'Riordans, een familie van rondreizende ketellappers, en Siobhan Lavenham geboren Kerry, dochter van een Ierse grootgrondbezitter, elkaar nooit hebben gekruist. Toen zij en haar man Ian voor het eerst waren gaan kijken op Fording Farm en er meteen verliefd op waren geworden, had Siobhan zelfs huiverend op het onaanzienlijk huisje gewezen en wat de bewoners betreft de spijker op de kop geslagen. Ierse zigeuners, had ze gezegd.

'Krijg je daar last mee, denk je?' had Ian gevraagd.

'Alleen als ze gaan denken dat we iets met elkaar gemeen hebben,' had ze lachend geantwoord, niet vermoedend dat iemand ooit...

Brideys gewone, enigszins bedrukte gelaatsuitdrukking riep bij Siobhan altijd associaties op met een geslagen hond. Met tegenzin bracht ze de beschuldigingen van de inspecteur te berde en vroeg aan Bridey of ze had gelogen toen ze haar vertelde van het auto-ongeluk en beweerde dat Patrick zijn vader nooit had geslagen. De vrouw begon te huilen en wrong haar handen in haar schoot, alsof ze zichzelf als een Lady Macbeth van zonde wilde schoonwassen.

'Siobhan, ik heb het echt alleen gedaan om te zorgen dat jij ons zou vertrouwen. Je bent een lieve dame met een zacht hart, maar je zou Patrick niet met je kinderen hebben laten spelen als je had geweten wat hij zijn vader heeft aangedaan, en je zou Rosheen niet in huis hebben genomen als je had geweten dat haar oom Liam een misdadiger was.'

'Je had vertrouwen in me moeten hebben, Bridey. Ik heb Rosheen niet gevraagd om te vertrekken toen Patrick werd gearresteerd, dus zou ik haar dan niet in dienst hebben genomen omdat Liam wel eens in de gevangenis had gezeten?'

'Nee. Omdat je man je daartoe zou hebben overgehaald,' zei Bridey, en daar had ze wel gelijk in. 'Hij was er nooit erg mee ingenomen dat Rosheen familie van ons is, ook al is ze in Ierland opgegroeid en kende ze ons nauwelijks totdat ze hiernaartoe kwam omdat jij had gezegd dat ze wel bij jou kon komen werken.'

Het had geen zin om het te ontkennen. Ian gedoogde Rosheen O'Riordan ter wille van Siobhan, en omdat de kinderen dol op haar waren, maar als hij zijn zin had doorgedreven, hadden ze een kindermeisje met een wat normalere achtergrond genomen. De ontspannen wijze waarop Rosheen met de kinderen omging, gebaseerd op haar eigen opvoeding in een klein huisje in de heuvels van Donegal, waar de kinderen met z'n vieren in één bed sliepen en een onbezorgd en vrolijk leven leidden, verschilde zo hemelsbreed van de manier waarop hij zelf was opgevoed dat hij zich er voortdurend druk over maakte. 'Ze groeien op tot halve wilden,' zei hij. 'Ze brengt ze helemaal geen discipline bij.' En als Siobhan dan weer naar haar gelukkige, levendige, lieve jongens keek, vroeg ze zich af waarom de Engelsen hun kinderen toch zo graag met dwang opvoedden.

'Hij maakt zich zorgen om zijn kinderen, Bridey, zeker na Patricks arrestatie. Wij krijgen óók van die telefoontjes, weet je. Iedereen weet dat ze zijn nicht is.'

Ze dacht terug aan de keer dat ze zo'n telefoontje had aangenomen. Het was in de keuken geweest, waar Rosheen bezig was avondeten voor de kinderen klaar te maken, en ze was diep geschokt geweest door de stroom anti-Ierse scheldwoorden die uit de hoorn had geklonken. Ze had Rosheen verschrikt aangekeken en zich, toen ze het bange gezicht van het meisje zag, gerealiseerd dat dit niet de eerste keer was dat dit gebeurde. Ze had meteen een antwoordapparaat gekocht en Rosheen verboden de hoorn op te nemen tenzij ze precies wist wie er belde.

Bridey had haar ogen bedroefd opgeslagen naar de madonna op de schoorsteenmantel. 'Ik bid elke dag voor je, Siobhan, zoals ik ook elke dag voor mijn Patrick bid. God is mijn getuige dat ik nooit heb gewild dat een lieve dame als jij deze ellende mee zou moeten maken. En waarom? Het is toch geen zonde om Iers te zijn?'

Siobhan zuchtte onhoorbaar. Ze vond het vervelend dat Bridey haar steeds een 'dame' bleef noemen. Ze twijfelde niet aan Brideys geloof, en evenmin aan het feit dat ze iedere dag bad, maar ze betwijfelde wel of God in staat zou zijn de moord op Lavinia Fanshaw tien maanden na dato ongedaan te maken.

Maar stel nou dat Patrick het wél had gedaan, en dat Bridey wist dat hij het had gedaan...

'Het gaat er niet om wie er Iers is of niet,' had ze kortaf gezegd. 'Het gaat erom of Patrick een moordenaar is of niet. Ik zou veel liever hebben dat je open kaart met me speelde, Bridey. Op het ogenblik vertrouw ik jullie geen van allen, ook Rosheen niet. Weet zij wat er in het verleden gebeurd is? Heeft zij ook tegen me gelogen?' Ze zweeg even en wachtte op een reactie, maar Bridey schudde alleen haar hoofd. 'Ik zal jou het gedrag van je zoon niet kwalijk nemen,' zei ze toen wat vriendelijker, 'maar je kunt niet van mij verwachten dat ik het voor hem blijf opnemen als hij het wel heeft gedaan.'

'Natuurlijk niet, en dat zou ik ook niet van je vragen,' zei de oude vrouw op waardige toon. 'En wat Rosheen betreft, kun je gerust zijn. In Ierland weet niemand wat er vijftien jaar geleden precies is gebeurd. Zo wilde Liam het. Hij wilde niet dat zijn zoon de schuld zou krijgen van iets waar hij geen schuld aan had. "Laten we maar zeggen dat het een auto-ongeluk is geweest," zei hij, "en God mag me ter plekke dood laten vallen als ik ooit nog eens mijn hand tegen iemand ophef.'" Ze draaide de wielen van haar rolstoel zo dat ze de andere kant op keek. 'Ik zeg het je eerlijk. Ik ben verlamd en inmiddels al bijna veertig jaar met Liam getrouwd, maar het is pas de laatste vijftien jaar dat ik 's nachts een beetje rustig kan slapen. Jazeker, Liam was een slecht mens, en ja, het klopt, mijn zoon Patrick heeft één keer zijn geduld verloren en heeft toen zijn vader aangevallen, maar ik zweer bij de Heilige Maagd dat we er sindsdien in dit gezin beter aan toe zijn. Toen het gebeurd was, is mijn arme zoon in huilen uitgebarsten om wat hij had gedaan. Hij heeft trouwens ook zelf de politie gebeld. Wil je me geloven, Siobhan? Ben je bereid een oude vrouw te geloven als ze zegt dat haar Patrick net zomin in staat geweest kan zijn mevrouw Fanshaw te vermoorden als ik in staat ben om uit mijn rolstoel op te staan en een eindje te gaan lopen? Het is waar, hij heeft wat juwelen van haar gestolen - ik geef onmiddellijk toe dat hij daar verkeerd aan heeft gedaan - maar daarmee probeerde hij alleen te krijgen wat ze hem ten onrechte had onthouden.'

'Maar er is helemaal geen bewijs dat hem iets onthouden is. De politie zegt dat er nauwelijks iets op wijst dat er bij mevrouw Fanshaw thuis klussen gedaan zouden zijn. Ze zeiden dat er alleen een paar scheuren in het stucwerk gerepareerd zijn, maar bij lange na niet zo veel dat het ze driehonderd pond zou hebben gekost.'

'Hij is er twee weken lang iedere dag heen geweest,' zei Bridey wanhopig. 'Twaalf uur per dag was hij daar aan het werk, elke dag.'

'Waarom is daar dan niets van te zien?'

'Weet ik niet,' zei de oude vrouw moeizaam. 'Het enige wat ik je kan zeggen, is dat hij elke avond thuiskwam met verhalen over wat hij had gedaan. De ene dag had hij de kapotte centrale verwarming weer aan de gang gekregen, de volgende dag de loszittende tegels in de keukenvloer vastgemetseld. Het was mevrouw Jenkins die hem steeds vertelde wat hij moest doen. Ze vond het geweldig dat al die kleine irritaties eindelijk eens werden opgelost.'

Siobhan moest denken aan de woorden van de inspecteur: 'Er is niemand die het kan bevestigen of ontkennen,' had hij gezegd. 'De familie van mevrouw Fanshaw weet van niets, al erkennen ze wel dat er mogelijk een afspraak is geweest tussen Patrick en de verpleegster. Zij had kennelijk wel contact met hem...'

'Volgens de politie heeft Patrick alleen gezegd dat hij in het huis had geklust om aannemelijk te maken dat er overal vingerafdrukken van hem te vinden zijn.'

'Dat is niet waar.'

'Weet je het zeker? Dan zou hij het toch meteen tegen de politie hebben gezegd toen ze huiszoeking kwamen doen? Ze hebben hem twee dagen lang verhoord, Bridey, en de enige verklaring die hij heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn vingerafdrukken en zijn gereedschapskist in het huis was dat de verpleegster hem had gevraagd de lekkende kranen in de badkamer te repareren. Waarom heeft hij dan niet eerder gezegd dat hij was aangenomen om een heel aantal klussen te doen? Waarom heeft hij pas toen ze bij hem thuis die juwelen vonden verteld dat ze hem geld schuldig waren?'

Dikke tranen drupten op haar samengeknepen handen. 'Omdat hij in de gevangenis heeft gezeten en de politie niet vertrouwt... omdat hij mevrouw Fanshaw niet heeft vermoord.. . omdat hij eerder bang was dat ze hem zouden beschuldigen van diefstal van haar juwelen dan van moord. Denk je dat hij zou hebben verzonnen dat hij die klussen moest doen als daar niets van waar was? Die jongen van mij is niet stom, Siobhan. Hij gaat heus geen verhalen vertellen die hij niet kan waarmaken. Zeker niet als hij twee hele dagen de tijd heeft gehad om erover na te denken.'

Siobhan schudde haar hoofd. 'Hij kón het toch ook niet waarmaken? Afgezien van Patrick zelf, ben jij de enige die zegt dat ze er iets van weet, maar jouw woorden leggen in dit geval geen gewicht in de schaal omdat je zijn moeder bent.'

'Maar begrijp het dan toch!' riep de oude vrouw smekend. 'Daarom kun je er juist zeker van zijn dat Patrick de waarheid spreekt. Als hij ook maar één moment had geloofd dat het allemaal ontkend zou worden, had hij wel een andere reden opgegeven waarom hij de juwelen had meegenomen. Begrijp je wat ik bedoel? Hij kan goed liegen, Siobhan - hij wist altijd uitvluchten te bedenken voor zijn zonden. Hij zou nooit zo'n stom, ongeloofwaardig verhaal hebben verzonnen als waar ze hem nu mee proberen vast te pinnen.'