- Minette Walters
- De Tondeldoos
- tondeldoos_split_003.html
Maandag 8 maart 1999 - 23.45
uur
Siobhan had,
vermoeid als ze was, al een tijdje regelmatig een blik geworpen op
de oranje gloed die ze recht voor zich tegen de nachthemel zag
voordat ze zich begon af te vragen wat er aan de hand zou kunnen
zijn. Waren het schijnwerpers? Een feestje ergens? Brand, bedacht
ze ineens met een schok toen de eerste huizen van Sowerbridge in
zicht kwamen en ze een vonkenregen als van een reusachtig
sterretjesvuur de lucht in zag gaan. Ze remde af en reed met haar
Range Rover stapvoets verder tot aan de bocht voor de kerk. Ze
bedacht dat het het huis van de O'Riordans moest zijn en even had
ze de neiging de auto in zijn achteruit te zetten en weg te rijden,
alsof ze het gebeurde ongedaan kon maken door het te ontkennen.
Maar inmiddels zag ze de vlammen al om de voorkant van Kilkenny
Cottage lekken en besefte ze dat het te laat was voor zo'n
simplistische oplossing. Een politieauto blokkeerde de smalle weg
vóór haar, en vol bange voorgevoelens volgde ze de aanwijzingen die
een politieman haar met een zaklantaarn gaf en hield stil in de met
gras begroeide berm voor het hek van de kerk.
De man kwam
naar haar toe, ze draaide haar raampje omlaag en voelde toen hoe de
hitte haar als een warme woestijnwind in het gezicht sloeg. 'Woont
u in Sowerbridge, mevrouw?' vroeg de agent. Hij had zijn jasje
uitgetrokken, en zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd. Siobhan
was verbaasd dat zo'n klein huisje op een afstand van tweehonderd
meter op een koele maartse avond zo veel hitte kon
verspreiden.
'Ja.' Ze wees
in de richting van de brand. 'Op Fording Farm, dat is een boerderij
een kilometer voorbij de kruising.'
Hij liet zijn
zaklantaarn even in haar gezicht schijnen - kennelijk
nieuwsgierig geworden door haar lichte Dublinse accent, dacht
ze - en richtte de stralenbundel toen op een kaart die
hij in zijn hand hield. 'U bent er het snelst als u een eindje
terugrijdt en er dan via een omweg heen rijdt,' adviseerde
hij.
'Dat kan niet.
De weg naar ons huis begint bij de kruising bij Kilkenny Cottage.
Er is geen andere toegangsweg.' Ze tikte met haar wijsvinger op de
kaart. 'Daar. Hoe ik ook rijd, ik zal toch bij die kruising uit
moeten komen.'
In haar
achteruitkijkspiegel lichtten de koplampen op van een andere auto
die de bocht om kwam. 'Wacht u hier even, alstublieft.' Hij liep
weg en dirigeerde de andere auto ook naar de berm. Siobhan keek
voor zich uit naar de chaos.
Ze had
de indruk dat er nogal wat mensen op de been waren, maar ze was
verblind door de vlammen, en de spiegeling van het licht in de
plassen op het asfalt maakte het moeilijk om te onderscheiden wat
echt was en wat weerkaatsing. De roestige carrosserieën van oude
auto's die verspreid op het terrein van de O'Riordans
stonden - de overblijfselen van Liams poging in het
dorp een zaak op te zetten - tekenden zich scherp af
tegen het licht, en Siobhan bedacht dat Cynthia Haversley gelijk
had gehad toen ze zei dat ze niet alleen het uitzicht verpestten,
maar ook een brandrisico vormden. Cynthia had dramatisch gedaan
over de gevaren die de benzinetanks zouden opleveren, maar als er
in die roestbakken nog benzine zat, dan was die kennelijk niet erg
brandbaar meer. Ernstiger was dat het zo veel tijd en moeite kostte
om de twee brandweerwagens tussen al die obstakels door te
manoeuvreren om bij het vuur te kunnen komen. Siobhan vroeg zich af
of het niet vanaf het begin een verloren zaak was geweest om te
proberen de brand te blussen en het huis te
behouden.
Ze begon
zich zorgen te maken over haar twee zoontjes en hun kindermeisje
Rosheen, die alleen op de boerderij waren. Ongeduldig trommelde ze
met haar vingers op het stuur. 'Wat moet ik nou?' vroeg ze
toen de politieman terugkwam nadat hij de bestuurder van de andere
auto ervan had overtuigd dat hij beter rechtsomkeert kon maken. 'Ik
moet naar huis.'
Hij keek weer
op de kaart. 'Er loopt hier achter de kerk en de pastorie een
voetpad. Als u er geen bezwaar tegen hebt om naar huis te lopen,
kunt u het beste uw auto voor de kerk neerzetten en het voetpad
nemen. Ik zal contact opnemen met een van de agenten aan de andere
kant van de kruising en hem vragen u naar de weg van uw huis te
brengen. Het alternatief is dat u hier blijft totdat de weg vrij
is, maar ik ben bang dat dat nog wel een paar uur kan
duren.'
'Ik ga wel
lopen.' Ze stak haar hand al uit naar de versnellingspook, maar
liet hem toen vallen. 'Er is toch niemand gewond,
hè?'
'Nee, de
bewoners zijn weg.'
Siobhan
knikte. Onder het wakend oog en het kwaadaardig gesis en gefluit
van het halve dorp waren Liam en Bridey die ochtend met hun
stokoude stationcar vertrokken. 'Ja, pa en ma O'Riordan zijn naar
Winchester tot de rechtszaak voorbij is.'
'Dat heb ik
ook gehoord,' zei de politieman.
Siobhan keek
hoe hij zijn opschrijfboekje uit zijn borstzakje tevoorschijn
haalde. 'Dan zult u zoiets als dit wel verwacht hebben, hè? Ik
bedoel, iedereen wist dat er niemand thuis
was.'
Hij bladerde
door totdat hij een lege bladzijde voor zich had. 'Ik wil graag uw
naam hebben, mevrouw.'
'Siobhan
Lavenham.'
'En het
kentekennummer van de auto, alsjeblieft,
Siobhan.'
Ze gaf het
hem. 'U hebt mijn vraag niet beantwoord,' zei ze op onvriendelijke
toon.
Hij sloeg zijn
ogen op en keek haar aan, maar haar gezicht was uitdrukkingsloos.
'Welke vraag?'
Even dacht ze
dat ze een glimlach op zijn gezicht zag, en onmiddellijk
reageerde ze verontwaardigd. 'Vindt u het dan helemaal niet
verdacht dat het huis afbrandt zodra Liam zijn hielen heeft
gelicht?'
Hij fronste
zijn wenkbrauwen. 'Nu volg ik je niet meer,
Siobhan.'
'Mevrouw
Lavenham voor u,' zei ze geïrriteerd. 'En u weet heel goed waar ik
het over heb. Liam heeft al sinds de arrestatie van Patrick
dreigementen te horen gekregen dat de boel in brand zou worden
gestoken, maar dat interesseerde de politie totaal niet.' Ze
slaagde er niet in haar irritatie nog langer te onderdrukken. 'Het
is verdomme hun zóón die voor moet komen, niet zijzelf! Maar dat
zou je niet geloven als je kijkt naar de manier waarop de Engelse
politie hen beschermt.' Met veel gekraak zette ze de auto in de
eerste versnelling en reed de paar meter naar de ingang van het
kerkhof, waar ze hem naast de muur parkeerde en het raampje
dichtdraaide. Ze wilde net het portier opendoen toen dit van
buitenaf voor haar werd gedaan.
'Wat bedoelde
u daarmee?' vroeg de politieman terwijl ze
uitstapte.
'Wat ik ermee
bedoel?' Ze begon met een zwaar Iers accent te praten. 'Hoor die
man nou eens. En ik maar denken dat mijn Engels net zo goed is als
het zijne.'
Ze was net zo
lang als de agent en een opvallend knappe verschijning. De man
kreeg een kleur. 'Zo bedoelde ik het niet, mevrouw Lavenham.
Bedoelt u dat de brand is aangestoken?'
'Natuurlijk is
hij aangestoken,' antwoordde ze terwijl ze haar donkerblonde haar
naar achteren streek en haar kraag opzette tegen de wind, die
tweehonderd meter verderop het inferno aanjoeg. 'Dacht u dan van
niet?'
'Kunt u het
bewijzen?'
'Ik dacht dat
dat úw werk was.'
Hij sloeg zijn
boekje weer open. Hij maakte op haar meer de indruk van een
serieuze student dan van een wetshandhaver. 'Weet u dan wie daar
voor verantwoordelijk zouden kunnen zijn?'
Ze boog zich
voorover om haar handtas uit de auto te pakken. 'Waarschijnlijk
dezelfde figuren die de woorden 'IERS TUIG' op hun muur
hebben gekalkt,' zei ze terwijl ze het portier dichtsloeg en de
auto afsloot. 'Of anders de lui die twee weken geleden 's nachts in
hun huis hebben ingebroken en toen Brideys beeldje van de madonna
met het kind kapot hebben geslagen en op de brokstukken en het
tapijt hebben staan plassen. Wie zal het zeggen?' Ze moest hem
nageven dat hij bezorgd keek bij haar woorden. 'Luister eens,
vergeet het maar,' zei ze vermoeid. 'Het is al laat, en ik ben moe.
Ik wil naar huis, naar mijn kinderen. Kunt u dat bericht waar u het
net over had even doorgeven, dan hoef ik straks bij de kruising
niet te wachten?'
'Dat zal ik
vanuit mijn auto moeten doen.' Hij draaide zich om en maakte
aanstalten om weg te lopen, maar bedacht zich. 'Ik zal wel
doorgeven wat u me net hebt verteld, mevrouw Lavenham. Ook uw
opmerking dat de politie tekort is geschoten.'
Ze glimlachte
even. 'Is dat een belofte of een dreigement,
agent?'
'Een
belofte.'
'Dan hoop ik
dat u meer geluk hebt dan ik tot nu toe heb gehad. Als ik Gaelic
had gesproken, hadden uw collega's niet minder notitie van me
kunnen nemen.' Ze liep het voetpad op.
'Klachten moet
u altijd schriftelijk indienen,' riep hij haar
na.
'O, maar dat
heb ik ook gedaan,' riep ze over haar schouder terug. 'Ik ben wel
een Ierse, maar dat betekent niet dat ik analfabeet
ben.'
'Ik bedoelde
niet...'
Maar de rest
van zijn verontschuldiging bereikte haar niet doordat ze bij de
kerk de hoek omsloeg en uit het zicht verdween.
Donderdag
18 februari 1999
Het duurde een
paar dagen voordat Siobhan de moed bij elkaar had kunnen rapen om
Bridey te confronteren met de uitspraken van de inspecteur. Ze
voelde zich een soort dief. Geheimen waren altijd zo teer en
breekbaar. Stukjes van jezelf waren het, die je niet prijs kon
geven zonder dat het beeld als geheel aan verschuiving onderhevig
raakte. Maar ze merkte dat haar wantrouwen haar sympathie voor
Bridey uitholde. Wat ze van haar wilde, was de verzekering dat zij
in elk geval wel in Patricks onschuld geloofde.
Ze liep
achter de oude vrouw in de rolstoel de zitkamer binnen en ging op
de rand van de smoezelige bank zitten waarop Liam altijd in zijn
overall vol olievlekken neerviel wanneer hij weer eens urenlang
onder een van die afschuwelijke autowrakken had gelegen. Het was
Siobhan een raadsel wat hij daar deed - geen enkele
van die auto's scheen te kunnen rijden - en soms vroeg
ze zich wel eens af of hij ze niet gewoon als afdakje gebruikte om
daar de hele dag maar een beetje onder te liggen pitten. Hij
klaagde wel vaak dat hij door zijn ongelukkige rechterhand -
die hij altijd in zijn zak hield om de mensen niet aan het
schrikken te maken - niet in staat was zijn brood te
verdienen, maar in feite was hij natuurlijk gewoon een aartsluie
kerel, die alleen in actie kwam als zijn vrouw haar been niet aan
boord kon krijgen als ze zich vanuit haar rolstoel in de oude Ford
stationcar van de familie probeerde te
hijsen.
'Er mankeert
toch niks aan zijn linkerhand!' riep Cynthia Haversley wel eens
verontwaardigd als het echtpaar voor de deur van hun huis weer eens
de bekende pantomime opvoerde. 'Als je hem hoort praten over zijn
invaliditeit, zou je denken dat hij de macht over allebei zijn
handen kwijt is.'
Siobhan had
wel eens gedacht dat die toneeltjes waarschijnlijk speciaal werden
opgevoerd ten behoeve van de deftige mevrouw Haversley, die haar
irritatie over de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering die
de O'Riordans genoten nooit onder stoelen of banken stak. Je mocht
er tenslotte toch wel van uitgaan dat een vrouw als Bridey, die
kennelijk genoeg kracht in haar armen had om zich iedere avond via
de trap naar boven te werken, in staat was om haar been in de auto
te tillen...
De zitkamer
van de O'Riordans - Bridey sprak over haar 'salon' - stond vol met
religieuze voorwerpen: op de schoorsteenmantel was een altaartje
voor de madonna met het kind ingericht, aan een muur hing een
dertig centimeter lang houten kruis, aan de muur daartegenover een
afdruk van William Holman Hunts Licht der
Wereld, en aan een haakje hing een rozenkrans. Siobhan, voor
wie godsdienst meer een ergernis was dan een troost, kreeg in de
kamer iedere keer weer een soort spirituele claustrofobie en wilde
altijd niets liever dan zo snel mogelijk naar buiten gaan, de
frisse lucht in.
In andere
omstandigheden zouden de wegen van de O'Riordans, een familie van
rondreizende ketellappers, en Siobhan Lavenham geboren Kerry,
dochter van een Ierse grootgrondbezitter, elkaar nooit hebben
gekruist. Toen zij en haar man Ian voor het eerst waren gaan kijken
op Fording Farm en er meteen verliefd op waren geworden, had
Siobhan zelfs huiverend op het onaanzienlijk huisje gewezen en wat
de bewoners betreft de spijker op de kop geslagen. Ierse zigeuners,
had ze gezegd.
'Krijg je daar
last mee, denk je?' had Ian gevraagd.
'Alleen als ze
gaan denken dat we iets met elkaar gemeen hebben,' had ze lachend
geantwoord, niet vermoedend dat iemand ooit...
Brideys
gewone, enigszins bedrukte gelaatsuitdrukking riep bij Siobhan
altijd associaties op met een geslagen hond. Met tegenzin bracht ze
de beschuldigingen van de inspecteur te berde en vroeg aan Bridey
of ze had gelogen toen ze haar vertelde van het auto-ongeluk en
beweerde dat Patrick zijn vader nooit had geslagen. De vrouw begon
te huilen en wrong haar handen in haar schoot, alsof ze zichzelf
als een Lady Macbeth van zonde wilde
schoonwassen.
'Siobhan, ik
heb het echt alleen gedaan om te zorgen dat jij ons zou vertrouwen.
Je bent een lieve dame met een zacht hart, maar je zou Patrick niet
met je kinderen hebben laten spelen als je had geweten wat hij zijn
vader heeft aangedaan, en je zou Rosheen niet in huis hebben
genomen als je had geweten dat haar oom Liam een misdadiger
was.'
'Je had
vertrouwen in me moeten hebben, Bridey. Ik heb Rosheen niet
gevraagd om te vertrekken toen Patrick werd gearresteerd, dus zou
ik haar dan niet in dienst hebben genomen omdat Liam wel eens in de
gevangenis had gezeten?'
'Nee. Omdat je
man je daartoe zou hebben overgehaald,' zei Bridey, en daar had ze
wel gelijk in. 'Hij was er nooit erg mee ingenomen dat Rosheen
familie van ons is, ook al is ze in Ierland opgegroeid en kende ze
ons nauwelijks totdat ze hiernaartoe kwam omdat jij had gezegd dat
ze wel bij jou kon komen werken.'
Het had geen
zin om het te ontkennen. Ian gedoogde Rosheen O'Riordan ter wille
van Siobhan, en omdat de kinderen dol op haar waren, maar als hij
zijn zin had doorgedreven, hadden ze een kindermeisje met een wat
normalere achtergrond genomen. De ontspannen wijze waarop Rosheen
met de kinderen omging, gebaseerd op haar eigen opvoeding in een
klein huisje in de heuvels van Donegal, waar de kinderen met z'n
vieren in één bed sliepen en een onbezorgd en vrolijk leven
leidden, verschilde zo hemelsbreed van de manier waarop hij zelf
was opgevoed dat hij zich er voortdurend druk over maakte. 'Ze
groeien op tot halve wilden,' zei hij. 'Ze brengt ze helemaal geen
discipline bij.' En als Siobhan dan weer naar haar gelukkige,
levendige, lieve jongens keek, vroeg ze zich af waarom de Engelsen
hun kinderen toch zo graag met dwang opvoedden.
'Hij maakt
zich zorgen om zijn kinderen, Bridey, zeker na Patricks arrestatie.
Wij krijgen óók van die telefoontjes, weet je. Iedereen weet dat ze
zijn nicht is.'
Ze dacht terug
aan de keer dat ze zo'n telefoontje had aangenomen. Het was
in de keuken geweest, waar Rosheen bezig was avondeten voor de
kinderen klaar te maken, en ze was diep geschokt geweest door de
stroom anti-Ierse scheldwoorden die uit de hoorn had geklonken. Ze
had Rosheen verschrikt aangekeken en zich, toen ze het bange
gezicht van het meisje zag, gerealiseerd dat dit niet de eerste
keer was dat dit gebeurde. Ze had meteen een antwoordapparaat
gekocht en Rosheen verboden de hoorn op te nemen tenzij ze precies
wist wie er belde.
Bridey had
haar ogen bedroefd opgeslagen naar de madonna op de
schoorsteenmantel. 'Ik bid elke dag voor je, Siobhan, zoals ik ook
elke dag voor mijn Patrick bid. God is mijn getuige dat ik nooit
heb gewild dat een lieve dame als jij deze ellende mee zou moeten
maken. En waarom? Het is toch geen zonde om Iers te
zijn?'
Siobhan
zuchtte onhoorbaar. Ze vond het vervelend dat Bridey haar steeds
een 'dame' bleef noemen. Ze twijfelde niet aan Brideys geloof, en
evenmin aan het feit dat ze iedere dag bad, maar ze betwijfelde wel
of God in staat zou zijn de moord op Lavinia Fanshaw tien maanden
na dato ongedaan te maken.
Maar stel nou
dat Patrick het wél had gedaan, en dat Bridey wist dat hij het had
gedaan...
'Het gaat er
niet om wie er Iers is of niet,' had ze kortaf gezegd. 'Het gaat
erom of Patrick een moordenaar is of niet. Ik zou veel liever
hebben dat je open kaart met me speelde, Bridey. Op het ogenblik
vertrouw ik jullie geen van allen, ook Rosheen niet. Weet zij wat
er in het verleden gebeurd is? Heeft zij ook tegen me gelogen?' Ze
zweeg even en wachtte op een reactie, maar Bridey schudde alleen
haar hoofd. 'Ik zal jou het gedrag van je zoon niet kwalijk nemen,'
zei ze toen wat vriendelijker, 'maar je kunt niet van mij
verwachten dat ik het voor hem blijf opnemen als hij het wel heeft
gedaan.'
'Natuurlijk niet, en dat zou ik ook niet van je
vragen,' zei de oude vrouw op waardige toon. 'En wat Rosheen
betreft, kun je gerust zijn. In Ierland weet niemand wat er
vijftien jaar geleden precies is gebeurd. Zo wilde Liam het. Hij
wilde niet dat zijn zoon de schuld zou krijgen van iets waar hij
geen schuld aan had. "Laten we maar zeggen dat het een auto-ongeluk
is geweest," zei hij, "en God mag me ter plekke dood laten vallen
als ik ooit nog eens mijn hand tegen iemand ophef.'" Ze draaide de
wielen van haar rolstoel zo dat ze de andere kant op keek. 'Ik zeg
het je eerlijk. Ik ben verlamd en inmiddels al bijna veertig jaar
met Liam getrouwd, maar het is pas de laatste vijftien jaar dat ik
's nachts een beetje rustig kan slapen. Jazeker, Liam was een
slecht mens, en ja, het klopt, mijn zoon Patrick heeft één keer
zijn geduld verloren en heeft toen zijn vader aangevallen, maar ik
zweer bij de Heilige Maagd dat we er sindsdien in dit gezin beter
aan toe zijn. Toen het gebeurd was, is mijn arme zoon in huilen
uitgebarsten om wat hij had gedaan. Hij heeft trouwens ook zelf de
politie gebeld. Wil je me geloven, Siobhan? Ben je bereid een oude
vrouw te geloven als ze zegt dat haar Patrick net zomin in staat
geweest kan zijn mevrouw Fanshaw te vermoorden als ik in staat ben
om uit mijn rolstoel op te staan en een eindje te gaan lopen? Het
is waar, hij heeft wat juwelen van haar gestolen - ik geef
onmiddellijk toe dat hij daar verkeerd aan heeft gedaan - maar
daarmee probeerde hij alleen te krijgen wat ze hem ten onrechte had
onthouden.'
'Maar er is
helemaal geen bewijs dat hem iets onthouden is. De politie zegt dat
er nauwelijks iets op wijst dat er bij mevrouw Fanshaw thuis
klussen gedaan zouden zijn. Ze zeiden dat er alleen een paar
scheuren in het stucwerk gerepareerd zijn, maar bij lange na niet
zo veel dat het ze driehonderd pond zou hebben
gekost.'
'Hij is er
twee weken lang iedere dag heen geweest,' zei Bridey wanhopig.
'Twaalf uur per dag was hij daar aan het werk, elke
dag.'
'Waarom is
daar dan niets van te zien?'
'Weet ik
niet,' zei de oude vrouw moeizaam. 'Het enige wat ik je kan zeggen,
is dat hij elke avond thuiskwam met verhalen over wat hij had
gedaan. De ene dag had hij de kapotte centrale verwarming weer aan
de gang gekregen, de volgende dag de loszittende tegels in de
keukenvloer vastgemetseld. Het was mevrouw Jenkins die hem steeds
vertelde wat hij moest doen. Ze vond het geweldig dat al die kleine
irritaties eindelijk eens werden opgelost.'
Siobhan
moest denken aan de woorden van de inspecteur: 'Er is
niemand die het kan bevestigen of ontkennen,' had hij
gezegd. 'De familie van mevrouw Fanshaw weet van
niets, al erkennen ze wel dat er mogelijk een afspraak is geweest
tussen Patrick en de verpleegster. Zij had kennelijk wel contact
met hem...'
'Volgens de
politie heeft Patrick alleen gezegd dat hij in het huis had geklust
om aannemelijk te maken dat er overal vingerafdrukken van hem te
vinden zijn.'
'Dat is niet
waar.'
'Weet je het
zeker? Dan zou hij het toch meteen tegen de politie hebben gezegd
toen ze huiszoeking kwamen doen? Ze hebben hem twee dagen lang
verhoord, Bridey, en de enige verklaring die hij heeft gegeven voor
de aanwezigheid van zijn vingerafdrukken en zijn gereedschapskist
in het huis was dat de verpleegster hem had gevraagd de lekkende
kranen in de badkamer te repareren. Waarom heeft hij dan niet
eerder gezegd dat hij was aangenomen om een heel aantal klussen te
doen? Waarom heeft hij pas toen ze bij hem thuis die juwelen vonden
verteld dat ze hem geld schuldig waren?'
Dikke tranen
drupten op haar samengeknepen handen. 'Omdat hij in de gevangenis
heeft gezeten en de politie niet vertrouwt... omdat hij mevrouw
Fanshaw niet heeft vermoord.. . omdat hij eerder bang was dat ze
hem zouden beschuldigen van diefstal van haar juwelen dan van
moord. Denk je dat hij zou hebben verzonnen dat hij die klussen
moest doen als daar niets van waar was? Die jongen van mij is niet
stom, Siobhan. Hij gaat heus geen verhalen vertellen die hij niet
kan waarmaken. Zeker niet als hij twee hele dagen de tijd heeft
gehad om erover na te denken.'
Siobhan
schudde haar hoofd. 'Hij kón het toch ook niet waarmaken? Afgezien
van Patrick zelf, ben jij de enige die zegt dat ze er iets van
weet, maar jouw woorden leggen in dit geval geen gewicht in de
schaal omdat je zijn moeder bent.'
'Maar begrijp
het dan toch!' riep de oude vrouw smekend. 'Daarom kun je er juist
zeker van zijn dat Patrick de waarheid spreekt. Als hij ook maar
één moment had geloofd dat het allemaal ontkend zou worden, had hij
wel een andere reden opgegeven waarom hij de juwelen had
meegenomen. Begrijp je wat ik bedoel? Hij kan goed liegen, Siobhan
- hij wist altijd uitvluchten te bedenken voor zijn zonden. Hij zou
nooit zo'n stom, ongeloofwaardig verhaal hebben verzonnen als waar
ze hem nu mee proberen vast te pinnen.'