3 De onmogelijke opdracht
M., wiens schouders enigszins krom leken te zijn in het nauwsluitende blauwe kostuum, stond bij het grote raam dat uitzicht gaf op het park. Zonder om te kijken zei hij: ‘Ga zitten.’ Geen naam, geen nummer!
Zoals altijd ging Bond ook nu voor het bureau van M. zitten. Hij zag geen dossiermap op de met rood leer overtrokken schuifplank, die precies voor de stoel van zijn chef lag. De mandjes voor de in-en uitgaande post waren beide leeg. Plotseling kreeg hij een beklemd gevoel en drong het tot hem door, dat hij M., de hele Dienst, en ook zichzelf in de steek had gelaten. Het lege bureau en de lege stoel waren de stille beschuldigers. We hebben niets voor je te doen, schenen ze te willen zeggen. We kunnen je niet langer gebruiken. Het spijt ons. We hebben altijd prettig samengewerkt, maar nu is het afgelopen.
M. liep weg van het raam en liet zich even later in zijn stoel vallen. Toen keek hij naar Bond, die niets kon ontdekken in het verweerde zeemansgezicht, dat even onverstoorbaar leek als het glanzend blauwe leer, dat hij zoeven op rugleuning van M.’ stoel had gezien.
M. zei: ‘Weet je ook waarom ik je hier heb laten komen?’ ‘Dat kan ik wel raden, sir. Ik bied mijn ontslag aan.’ M. zei boos: ‘Waar heb je het verdomme over? Het is niet jouw schuld dat de Sectie O.O zolang niets te doen heeft gehad. Zo gaat het nu eenmaal. Je hebt wel eens meer zulke rustige maanden meegemaakt; is het zo vreemd dat er niet altijd iets is, dat voor jou geschikt is?’
‘Nee, maar ik weet dat ik de twee laatste opdrachten danig verknoeid heb. En ik weet ook, dat mijn gezondheidsrapport over de laatste maanden er niet best uitziet.’
‘Onzin. Jou mankeert niets. Je hebt een beroerde tijd gehad, zodat het geen wonder is dat je een beetje in de misère hebt gezeten. En wat die twee opdrachten betreft wil ik je er alleen maar op wijzen dat iedereen fouten kan maken. Dit neemt niet weg dat ik hier geen werkloze mensen kan gebruiken, reden waarom je niet langer bij de Sectie O.O kunt blijven.’ Bond’s hartslag was eerst sneller geworden, maar toen hij de laatste woorden van zijn chef hoorde, werd het tempo opeens weer gedrukt. De oude heer wilde vriendelijk zijn en hem niet zomaar desavoueren. ‘Als u er geen bezwaar tegen hebt, sir, dan dien ik toch maar liever mijn ontslag in. Ik ben te lang bij O.O geweest en heb absoluut geen belangstelling voor stafwerk, waarvoor ik trouwens ook niet zou deugen. Het spijt me werkelijk, sir.’
M. deed iets wat Bond hem nog nooit eerder had zien doen. Hij hief zijn rechtervuist op en liet deze met volle kracht op zijn bureau neerkomen. ‘Verdomme, weet je eigenlijk wel tot wie je spreekt? Wie maakt hier de dienst uit, jij of ik? God allemachtig! Ik laat je hier komen om je te vertellen dat je promotie hebt gemaakt en dat je een uiterst belangrijke opdracht krijgt, en daar begin jij te bazelen over ontslag nemen! Eigenwijze stommeling!’
Bond zat als verstomd. Een golf van opwinding ging door hem heen. Wat voor de duivel had dit allemaal te betekenen? Hij zei: ‘Het spijt me verschrikkelijk, sir. Ik kwam hier met het gevoel dat ik de Dienst in de steek heb gelaten.’ Het staat aan mij te beoordelen wanneer je ons in de steek laat.’ M. sloeg voor de tweede maal op zijn bureau, zij het ditmaal minder hard. ‘Luister, ik bevorder je voorlopig naar de Diplomatieke Sectie. Je krijgt een veel hoger salaris en bovendien een jaarlijks extraatje van duizend. Ik geloof niet, dat je goed op de hoogte bent met het werk van de Sectie, die overigens uit slechts twee man bestaat. Als je wilt kun je je kamer en secretaresse houden. Ik zou het zelfs beter vinden. Ik wil ook niet dat anderen te weten komen, dat je ander werk hebt gekregen. Begrepen?’
‘Ja sir.’
‘Mooi. Laat me je dan vast vertellen, dat je binnen een week naar Japan vertrekt. De bureauchef zal alles persoonlijk voor je regelen. Zelfs mijn secretaresse weet niets. Zoals je ziet,’ en M. wees op zijn lege bureau, ‘hebben we niet eens een dossier voor je. Ook daaruit blijkt wel, hoe belangrijk de zaak is, die jij moet opknappen.’
‘Maar waarom hebt u mij gekozen, sir?’ Bond kon zijn hart horen bonzen. Een dergelijke verandering in zijn loopbaan had hij nog nooit meegemaakt. Nog geen tien minuten geleden had hij zich gevoeld als een mislukkeling, die niet alleen zijn carrière maar ook zijn eigen leven stuk had gemaakt - en nu had men hem opeens op een voetstuk geplaatst! Wat zat hier achter?
‘Om de eenvoudige reden dat het een onmogelijke opdracht is. Nee, dat gaat een beetje te ver. Ik kan beter zeggen, dat het hoogst onwaarschijnlijk is, dat je de opdracht tot een goed einde zult brengen. Je hebt in het verleden meermalen bewezen geschikt te zijn voor moeilijke karweitjes. Maar het gaat nu om heel iets anders, om iets waarhij absoluut geen spierkracht gebruikt wordt.’ Om de mond van M. verscheen een kille glimlach. ‘Die revolver, waar je zo goed mee om kunt gaan, kun je trouwens ook wel thuis laten. Het enige wapen, dat je mag gebruiken, is je verstand. Niets anders. Als je slaagt, wat ik overigens zeer sterk betwijfej, zal ons land in het vervolg over veel meer inlichtingen over de Sovjet-Unie kunnen beschikken.’ ‘Kunt u me misschien nog iets meer vertellen, sir?’ ‘Dat zal ik wel moeten, omdat er niets op papier staat. De minder belangrijke gegevens, bijvoorbeeld die over de Japanse Geheime Dienst, kun je bij Sectie J krijgen. De bureauchef zal kolonel Hamilton opdracht geven, dat hij je vragen zo uitvoerig mogelijk beantwoordt; maar ik wijs je er uitdrukkelijk op dat kolonel Hamilton het doel van je opdracht niet mag weten. Begrepen?’ ‘Ja sir.’
‘Mooi. Eens even kijken. Weet je iets af van geheimschrift?’ ‘Oppervlakkig, sir. Ik heb het nooit willen gebruiken, ook al om niet te veel te weten. Ik moest er altijd rekening mee houden dat onze tegenstanders mij te pakken zouden krijgen.’ ‘Heel juist gezien. De Jappen zijn ware geheimschriftkundigen. Ze hebben de juiste mentaliteit om met allerlei codes te werken. Na de oorlog hebben ze onder leiding van de Centrale Inlichtingendienst (CIA) in Amerika een haast perfecte de-coderingsapparatuur gebouwd, die veel beter is dan die van de IBM en anderen. In het afgelopen jaar hebben ze allerlei belangrijke codes uit heel Rusland gekraakt; niet alleen diplomatieke codes, maar ook die van de luchtmacht en de marine. Praktisch alles.’ ‘Dat is geweldig, sir.’ ‘Ja, geweldig voor de CIA.’
‘Krijgen wij de resultaten dan niet, sir? Ik dacht dat we volledig samenwerkten met de CIA.’
‘Jawel, maar niet in de Stille Oceaan, die de Amerikanen als hun particulier jachtterrein beschouwen. Toen Allan Dulles nog in het zadel zat, kregen we tenminste nog de uittreksels van de codes, die voor ons van belang waren, maar zijn opvolger, McCone, heeft daar een eind aan gemaakt. Het is een aardige kerel met wie ik ook persoonlijk goed kan opschieten, maar hij heeft me eerlijk verteld, dat hij zijn orders heeft - van de Nationale Verdedigingsraad, die zich nogal zorgen maakt over ons veiligheidsstelsel. Wel, ik kan ze niet helemaal ongelijk geven. Overigens maak ik me ook wel eens zorgen over hun veiligheidsapparaat. Twee van hun belangrijkste cryptografen zijn een paar jaar geleden overgelopen naar de Russen, en reken maar dat ze heel wat gegevens hebben meegenomen, die over Engeland daarbij inbegrepen. De moeilijkheid met onze zogenaamde democratische opvattingen is, dat de pers te veel hoort en er te uitvoerig over schrijft. Dat zal in Rusland niet gebeuren. Als een van die Russen naar het Westen vlucht, zwijgt de Prawda als het graf en denkt de Izwestia er niet aan een openbaar onderzoek
te eisen, wat ze anders altijd doet. Het is natuurlijk logisch dat in de KGB de nodige koppen vallen. Maar ze kunnen tenminste verder werken, zonder het risico te lopen bezoek te krijgen van een stelletje gepensioneerde leiders, die de boel overhoop halen en je wel eens zullen vertellen, hoe een geheime dienst moet functioneren. Bij ons “gebeurt dat wel.’ Bond wist dat M. zijn ontslag had ingediend na de geruchtmakende affaire-Prenderghast. Bij deze zaak was een hoge veiligheidsambtenaar betrokken geweest, die mede als gevolg van zijn homoseksuele neigingen hoogverraad had gepleegd en tot dertig jaar gevangenisstraf was veroordeeld. De zaak had destijds in het middelpunt van de belangstelling gestaan. Bond was een van de getuigen k charge geweest en wist dat de vragen in het Lagerhuis, de behandeling voor de Old Bailey en de hearings over veiligheidsdiensten voor het Farrer Tribunal het werk op zijn hoofdkwartier gedurende een volle maand hadden gestagneerd en bovendien hadden geleid tot de zelfmoord van een totaal onschuldig sectiehoofd, die zich de hele affaire persoonlijk had aangetrokken en in de veronderstelling leefde, dat hij gefaald had. Om M. weer naar het heden terug te brengen zei hij: ‘U had het over de gegevens, die de Jappen verzamelen. Wat moet ik eigenlijk doen, sir?’
M. legde beide handen op zijn bureau. Het was het vertrouwde gebaar, dat voorafging aan het opsommen van de belangrijkste punten. Het hart van Bond begon nog luider te kloppen. ‘In Tokio woont een man, die Tiger Tanaka genoemd wordt. Hij is het hoofd van de Geheime Dienst. De Japanse naam ben ik vergeten. Dat doet er ook niet toe, want ik zou ‘m toch niet kunnen uitspreken. Tiger Tanaka is een hele piet. Hij heeft in Cambridge gestudeerd en hier tegelijkertijd de spion voor zijn land uitgehangen. Dat was vóór de oorlog. Toen werd hij lid van de Kempetei, de Japanse Gestapo in oorlogstijd, waarna hij een opleiding als kamïkaze-vlieger ontving. Als Japan niet had gecapituleerd, zou Tanaka zeker zijn gesneuveld. Hij is de man, die de code-operaties
tegen de Sovjet-Unie leidt, en dus de man die over de gegevens beschikt, welke ik, of liever gezegd, de Chef-Staf, zo graag wil hebben. Het is jouw taak hem zover te krijgen dat hij ze je geeft Hoe je ‘t moet doen weet ik niet. Dat zoek je zelf maar uit Misschien zul je nu iets beter begrijpen waarom ik zei dat het niet waarschijnlijk is dat je zult slagen. Hij is trouwens ook gebonden aan de CIA en schijnt onze eigen diensten niet erg hoog aan te slaan.’. Om de mond van M. vormde zich een wrang trekje. ‘Hij is niet de enige, want er zijn er nog veel meer. Het is heel goed mogelijk dat ze gelijk hebben. Ik ben geen politicus. Wat hij over onze Dienst weet zal hij wel gehoord hebben van de CIA en wat die kerels hem over ons verteld hebben, zal wel niet zo best geweest zijn. Sinds 1950 hebben wij in Japan geen code-station meer gehad. Alles is naar de Amerikanen gegaan. Tussen twee haakjes, je komt te staan onder de Australische dienst, die daar een goede man schijnt te hebben. Dat heeft Sectie J ook verklaard. Wel, zo liggen de kaarten. Als er iemand is die deze zaak tot een goed einde kan brengen, dan ben jij het. Zou je het willen proberen, James?’
Het gezicht van M. straalde plotseling een en al vriendelijkheid uit. Dit gebeurde niet dikwijls. James Bond voelde op dit ogenblik een warme genegenheid voor de man, die zo dikwijls zijn lot bepaald had, maar die hij toch zo slecht kende. Hij voelde instinctief aan dat achter deze opdracht motieven schuilgingen, die hij niet begreep. Wilde M. hem nog een laatste kans geven? Was het een schijnopdracht, speciaal bestemd voor hem? Het kon bijna niet, want daarvoor waren de mededelingen van M. te belangrijk. Waarom had men geen man gekozen, die het Oosten kende? Bond was nooit verder geweest dan Hongkong. Hij moest toegeven dat de oriëntalisten dikwijls zo veel tijd verloren met het volgen der oosterse gewoonten - bloemen schikken, uitgebreid thee zetten, ingewikkelde spelletjes doen - dat hun opdracht in het gedrang kwam. Nu hij er nog eens over nadacht kreeg hij het gevoel dat het om een werkelijke en inderdaad moeilijke opdracht ging. Hij zei: ‘Ja, sir. Ik wil het graag proberen.’
M. knikte goedkeurend. ‘Mooi.’ Hij boog zich voorover en drukte op de knop van de intercom. ‘Met de bureauchef? Welk nummer heeft u 007 gegeven? Goed. Hij komt direct bij u.’
M. liet zich terugvallen in zijn stoel en glimlachte zowaar. ‘Je blijft in dezelfde cijfergroep, want je hebt het nummer 7777 gekregen. Ga naar hem toe en laat je inlichten.’ Bond zei: ‘Ja sir. En… nog wel bedankt.’ Hij stond op en ver-het het vertrek. Toen hij Miss Moneypenny zag ging hij naar haar toe en kuste haar licht op de wang. Ze bloosde hevig en legde haar hand op de plek waar hij haar gekust had. Bond zei: ‘Wees lief, Penny, en bel Mary even voor mij op. Zeg haar dat ze zich vanavond vrij moet maken, omdat ik met haar ga eten. Scotts. Zeg erbij, dat ik van plan ben gebraden korhoen en champagne te laten aanrukken. We gaan het vieren.’
Wat gaan jullie vieren?’ De ogen van Miss Moneypenny glansden van opwinding.
‘O, dat weet ik nog niet. Misschien wel de verjaardag van de koningin. Akkoord?’ James Bond het haar alleen en begaf zich naar het kantoor van de bureauchef. Miss Moneypenny pakte de huistelefoon en begon even later opgewonden te praten. ‘Ik geloof dat hij weer de oude is, Mary. Het is precies zo als vroeger. De hemel mag weten wat M. tegen hem gezegd heeft. Hij heeft eerder op de dag geluncht met Sir James Molony. Zeg dat maar niet tegen James. Als je het mij vraagt heeft het er toch iets mee te maken. Hij is nu bij de bureauchef. Bill heeft gezegd dat hij onder geen beding gestoord wil worden. Dat wordt weer een zware opdracht. Bill deed nogal erg geheimzinnig.’ Bill Tanner, die vroeger kolonel bij de sappeurs geweest was en aan zijn diensttijd een stevige vriendschap met Bond had overgehouden, keek op toen deze binnenkwam. Wat hij zag deed hem opgelucht lachen. ‘Ga zitten, James. Dus je hebt
‘t aangenomen? Dat dacht ik wel. Maar het is een rotkarwei. Denk je dat je het klaar zult spelen?’
‘Ik geef mezelf weinig kans/ antwoordde Bond vrolijk. ‘Die Tanaka schijnt een harde noot te zijn en daar komt nog bij dat ik niet bepaald een diplomaat ben. Maar waarom heeft M. mij genomen, Bill? Ik dacht dat ik het verbruid had, omdat ik die twee laatste karweitjes verprutst heb. Ik had me al vertrouwd gemaakt met de gedachte, dat ik een kippenfarm moest beginnen. Wees een aardige jongen en vertel me wat er werkelijk aan de hand is.’
Bill Tanner had deze vraag natuurlijk verwacht. Luchtig antwoordde hij: ‘Het is allemaal erg simpel, James. Je hebt wat tegenslag gehad. Dat kan de beste gebeuren. M. gelooft werkelijk dat jij er het eerst voor in aanmerking komt om die opdracht uit te voeren. Je weet zelf ook wel, dat hij het volste vertrouwen in je heeft. Wat je nu moet doen wijkt echter totaal af van de ruwe karweitjes, die je tot nu toe voor ons opgeknapt hebt. Het werd overigens tijd dat je Sectie O.O. de rug toekeerde. Of vind je het soms niet fijn, dat je bevorderd bent?’
‘Helemaal niet/ antwoordde Bond heftig. ‘Zodra ik met die nieuwe job klaar ben, ga ik terug naar mijn oude ploeg. Maar vertel me eens, wat moet ik eigenlijk doen? Wat heeft de Australische dienst met de zaak te maken? Is er iets dat ik die sluwe oosterling kan geven in ruil voor de dingen die ik van hem moet hebben? Aangenomen dat ik ze krijg, hoe moet ik ze dan aan jullie doorsluizen? Dat lijkt me een helse taak te zijn.’
‘Hij krijgt alles was ons Station H te bieden heeft. Hij mag desnoods een van zijn eigen mensen naar Hongkong sturen en hem laten meeluisteren. Ik wil niet beweren dat hij zelf niets heeft over China, maar dat haalt toch niet bij wat wij via onze verbindingsman in Macao binnenslepen. Onze “Blauwe Route” staat wat dat betreft aan de top. Hamilton zal je hierover volledig inlichten. In Tokio kom je te staan onder een Australiër, een zekere Richard Lovelace Henderson. Hij
heeft een rare naam, maar Sectie H en onze Japanse vertrouwelingen zeggen, dat hij buitengewoon bekwaam is. Je krijgt een Australisch paspoort en we zullen het zo regelen, dat je, natuurlijk pour la forme, zijn tweede man wordt. Dat is nodig om je een diplomatieke status en voldoende prestige te geven, wat daar uitermate belangrijk schijnt te zijn. Als je de gegevens krijgt zal Henderson ze via Melbourne naar ons zenden. Ook op dat punt zullen we heel nauw met hem samenwerken. Volgende vraag.’
‘Welk standpunt zal de CIA innemen? Ik denk niet dat die jongens het leuk zullen vinden dat we op een dergelijke slinkse manier te werk gaan.’
‘Japan is niet van de CIA. Hoe dan ook, ze mogen het absoluut niet weten. Het is duidelijk, dat Tanaka hierbij een beslissende rol moet spelen. Hij moet er voor zorgen, dat het spul bij de Australische ambassade terechtkomt. Dat zijn zijn zorgen. Het zal niet meevallen. We moeten zo spoedig mogelijk zekerheid zien te verkrijgen, dat meneer niet naar de CIA stapt om daar te vertellen dat we hem benaderd hebben. Als de zaak uitlekt, moeten we er voor zorgen dat de Australiërs de eerste klap opvangen. Gelukkig kunnen we goed met ze opschieten. De Australische dienst bestaat uit een stel fijne kerels. Overigens mogen we ook niet vergeten, dat de CIA evenmin schone handen heeft. We beschikken over voldoende gegevens, waaruit blijkt dat de CIA ons heeft tegengewerkt en ons menigmaal in een gevaarlijke positie geplaatst heeft. Natuurlijk kunnen we dat niet ter verontschuldiging aanvoeren, als de zaak mocht ploffen. Maar het behoort ook tot jouw taak er voor te zorgen, dat dit niet zal gebeuren.’
‘Als ik het zo bekijk dan geloof ik dat ik in de hogere politiek verzeild ben geraakt, wat me helemaal niet bevalt. Zijn die gegevens werkelijk zo belangrijk als M. doet voorkomen?’ ‘Nou en of. Als je ze te pakken krijgt, zal je vaderland je zo dankbaar zijn, dat je een hele kippenfarm krijgt.’ ‘Fijn. Wil je nu Hamilton even bellen? Ik sta te popelen om
van hem te horen, wat er in dat geheimzinnige Oosten gebeurt.’
‘Kangei! Welkom aan boord/ zei de knappe stewardess van de Japan Airlines, toen James Bond een week later op London Airport in de glanzende DC 8 stapte, die hem naar het land van de Rijzende Zon zou vliegen. Hij luisterde maar half naar de mededelingen, die de luidspreker uitbraakte over het gebruik van de zwemvesten en over het tijdstip waarop ze op Orly zouden landen. Op de dubbele papieren zak, die in geval van misselijkheid gebruikt moest worden, stonden fijne Japanse lettertekens en op de met een dure leersoort overtrokken reismap las hij, dat de randversiering op de bagagenetten was vervaardigd uit origineel schildpadleer. De teksten, die hier en daar op de randversiering aangebracht waren, beloofden veel voorspoed tijdens de reis. De stewardess boog en gaf hem een sierlijke waaier, een mandje waarin een kleine warme handdoek zat, en een prachtige menukaart, waarop ook stond dat aan boord sigaretten, parfums en parels verkocht werden. Even later taxiede het toestel naar de startbaan om aan zijn vlucht te beginnen, die James Bond via de noordpool naar Japan zou brengen.
Bond staarde naar het blauwe kommetje waarin drie sinaasappelen (nee! Pas een uur later ontdekte hij dat het dadel-pruimen waren) lagen. Toen het toestel een hoogte van 30000 voet bereikt had, bestelde hij zijn eerste cognac met gemberbier, de drankjes die hem zouden moeten helpen om de lange vlucht over de Noordzee, het Kanaal, het Kattegat, de Noordelijke IJszee, de Beaufort-Zee, de Bering-Zee en het Noord-Pacifisch Bekken naar Japan zonder verveling te doorstaan. Later, toen hij de kolossale opgezette ijsbeer op An-chorage in Alaska stond te bewonderen, nam hij zich voor zich niet te verzetten tegen de eventuele pogingen die men in Japan zou ondernemen om hem van zijn eigen blanke huid te ontdoen en hem tot een lid van het gele ras te maken.