13
LEROY
Laat me je Achilles zijn in een wereld vol met Agamemnons.
Al leefde hij nog een millennium, nooit meer zou hij zulke mooie woorden horen. Hij trok Kellsey naar zich toe en ze viel gewillig in zijn armen. Hij was maar een jongen geweest toen hij hoorde van Homerus’ epische gedicht dat draaide om de mooiste vrouw ter wereld. Een vrouw die later bekend werd als het gezicht waar duizend schepen voor vertrokken. Kellsey had zowel de uiterlijke als innerlijke schoonheid waar een armada voor uit zou rukken, met hem aan het hoofd.
Het was tijd dat hij schoon schip maakte. Tot nu toe had hij zijn verhaal alleen aan de djinn tweeling verteld. Misschien was het tijd dat daar verandering in kwam.
“Ik heb Celest gezegd wat ik ben omdat ik wil dat het rond wordt verteld dat ik niet meer in Oban ben.”
“Waarom?” begon Kellsey. Toen vormden haar lippen zich tot een ooo. “Zodat niemand daar naar je zoekt.”
“Er was een reden waarom je me in Kartals kooi aantrof, Kellsey. Drie dagen in het jaar raak ik de controle kwijt en verander ik in een beest.” Hij keek haar aan. “Ik vermoord dan mensen. Toen ik hoorde van Kartals kooi, waar zelfs een alchemist niet uit had kunnen breken, ging ik op zoek naar hem. De afgelopen tien jaar heb ik niemand meer gedood omdat ik me opsloot in die kooi. Voor die tien jaar…” Hij kon de zin niet afmaken. Het was alsof er teer in zijn keel brandde.
“Heb je mensen gedood,” maakte ze zijn zin af. Ze klonk alsof ze een alledaags onderwerp bespraken in plaats van zijn diepste zonde.
“Ik heb duizenden mensen vermoord.” Hij wachtte tot zijn woorden tot haar doordrongen, maar ze bleef zwijgen. “En niet zomaar mensen, maar specifiek vrouwen,” benadrukte hij. “Drie vrouwen per jaar, een op elke dag tijdens Hera’s festival.”
“Waarom vrouwen?”
Hij ademde rustig uit, opgelucht omdat ze er niet vandoor was gegaan. Het was niet makkelijk om zijn grootste zonde te bekennen, maar het was ongetwijfeld ook niet makkelijk om het aan te horen. “Geschiedenis wordt geschreven door overwinnaars en is zelden volledig. Wanneer men het over de Nemeische leeuw heeft, denkt men aan hoe Herakles hem vermoordde en zijn gouden vacht droeg. Nergens in de mythen lees je dat mijn vader is gecreëerd door Hera om Herakles te doden. Toen mijn vader faalde, vervloekte Hera hem. Je weet dat alle mythos van de goden afstammen. We dragen het bloed van de goden, de een meer dan de ander. Mijn vader was echter geboren als een leeuw, net als ik en mijn zusje. Toen mijn vader werd gedood, veranderde Hera ons in mensen. Ze wilde er zeker van zijn dat mijn vaders nageslacht zou lijden zoals alleen mensen dat kunnen doen, toen ze me vervloekte om voor eeuwig drie Alkmenes aan haar op te offeren gedurende haar festival.”
Kellseys ogen schoten wijd open en ze legde een hand op zijn arm. “Lee…”
Hij kon nog steeds niet terugdenken aan die eerste nacht dat hij was veranderd in een mens, zonder misselijk te worden. “Je moet begrijpen dat ik een welp was, net als mijn zusje. Van de ene op de andere dag waren we deels menselijk. Geen enkel wezen op deze planeet voelt zoals een mens dat doet. Woede, pijn, liefde, haat, angst, vreugde, verdriet. Stel je voor dat je op een dag wakker wordt in een nieuw lichaam en al die tegenstrijdige gevoelens tegelijkertijd voelt.” Hij viel even stil. “En net als je gewend raakt aan het lopen op twee benen, verander je in een beest en verscheur je de eerste drie vrouwen die je ziet. Ik zal hun met bloed besmeurde lichamen nooit vergeten. Ze zijn in mijn ziel gegrift.”
“Het spijt me zo, Lee.” Kellsey streelde over zijn rug en het voelde alsof er een gewicht van zijn schouders viel.
“Het spijt mij ook.”
“Je zei dat je een zusje had,” zei ze.
“Elena.” Zijn prachtige zusje met een prachtige naam die ze had uitgekozen toen ze zich hadden aangepast aan de menselijke wereld. “Zij was de reden waarom ik geen zelfmoord heb gepleegd toen ik achter mijn vloek kwam,” legde hij uit. “Ik kon haar niet alleen laten in de wereld. Ik dacht ook dat ik een manier zou vinden om de vloek te verbreken. De aarde was minder dicht bevolkt tijdens de Griekse Oudheid. Het kon dagen of zelfs weken duren voor je mensen zag. Wanneer Hera’s festival naderde gingen we naar de meest afgelegen gebieden. Helaas mocht dat niet baten. Waar ik ook heen ging, in welke grot of woestijn mijn leeuw ook eindigde, hij faalde nooit om gedurende de Heraia slachtoffers te vinden. Elena was degene die me overeind hield.
Ze groeide uit tot een prachtige vrouw, trouwde en baarde een dochter en een zoon. Ik was gelukkig omdat Hera Elena in ieder geval had gespaard van de vloek.” Hij dacht met weemoed aan haar terug. “Elena trouwde met een mens. Toen zij ouder werd en ik niet, merkten we dat ze niet onsterfelijk was. Hoewel het me pijn deed te weten dat ik mijn zusje op een dag kwijt zou raken, wist ik dat zij gelukkig was met haar gezin. Ik wilde niet in hun buurt zijn bij de volgende Heraia; aan hun tafel zitten met bloed aan mijn handen en het risico lopen een van hen te doden.”
“Je vertrok,” raadde Kellsey.
Hij knikte. “Ik loop al millennia rond op deze aardbol en als er een ding is dat ik heb geleerd, dan is het dat niemand de schikgodinnen kan ontlopen.”
“Lee…”
“Vertel me niet dat het niet mijn schuld is, Kellsey. Ik mag dan niet altijd controle hebben over mijn beest, maar ik had andere keuzes kunnen maken waardoor er minder onschuldige mensen gestorven zouden zijn. Sterker nog, ik kies er nog steeds voor om de vloek voort te laten duren.”
“Wat bedoel je?” fronste Kellsey.
Nu kwam het moeilijkste deel. Hij moest haar vertellen over de reikwijdte van zijn vloek, die als een kankergezwel door zijn stamboom kronkelde.
“Een van de vrouwen die ik heb gedood was de vrouw van een Spartaanse generaal. Zijn zwangere vrouw. Niets op deze wereld is zo volhardend als een Spartaan. Hij jaagde op me na de dood van zijn vrouw.” Hij keek Kellsey gepijnigd aan. “Geen wapen kan de huid van mijn leeuwenvorm doorboren. Toen hij me vond waren Elena en haar kinderen al volwassen. Ik ging de confrontatie met de Spartaan dus aan in mijn menselijke vorm en hij onthoofdde mij. De man verdiende zijn wraak. Dat was de eerste keer dat ik stierf.”
Kellseys hand schoot naar zijn borstkas. Ze streelde door de stof heen, de lijnen van zijn wond onderzoekend. “De eerste keer?”
Hij begreep wat ze wilde weten. En misschien had hij haar dit al eerder moeten vertellen, maar hij wilde niet dat ze van zijn schaamte af wist. “Het duurde nog geen zonsopgang of ik werd wakker, levend en wel,” legde hij verder uit. “De Spartaan was vertrokken. Ik kon mijn geluk niet op. Ik keerde terug naar Elena om tot de ontdekking te komen dat mijn neefje, mijn menselijke neefje, in een beest was veranderd en drie vrouwen uit het dorp had vermoord.”
“De vloek…” zei Kellsey zachtjes.
“Elke keer dat ik sterf, gaat de vloek over naar mijn volgende mannelijke familielid. Gedurende de millennia is mijn familie vanuit Elena’s kant uitgebreid. Nooit meer dan een of twee kinderen, alsof de goden er zelf de hand in hebben. De volgende Heraia veranderde ik natuurlijk weer in een beest, net als mijn neefje. Ik wist dat mijn neefje vrouwen zou vermoorden, maar kon hem niet doden. Iets waar de Spartaan geen enkele moeite mee had toen hij hem vond en zijn hoofd er afhakte.”
“Bij Onuris…”
Hij wilde dat hij haar de rest kon besparen, maar hij moest zijn verhaal afmaken. “Sindsdien ben ik op de vlucht met mijn familie. Iedere keer als mijn familie zich leek uit te breiden werden we getroffen door een ziekte, oorlog of ander ongeluk, waardoor Liam uiteindelijk mijn enige nog overgebleven familielid is. Hera zal mij en mijn familie nooit met rust laten. Ze heeft er ongetwijfeld de hand in gehad dat de Spartaan onsterfelijk werd. Zodat ik niet alleen in een monster blijf veranderen, maar mijn familie ook eeuwig opgejaagd zal worden.”
“Het klinkt alsof hij even vervloekt is als jij,” zei Kellsey zachtjes.
Zo had hij er nog niet eerder over nagedacht. “Liam is de enige familie die ik nog over heb. Als ik sterf zal ik weer tot leven worden gewekt, maar Liam niet.”
“Je denkt dat de Spartaan je weer gaat vinden,” zei ze begrijpend.
“Ik denk het niet, ik weet het.” Hij wist hem altijd te vinden. Het was weliswaar een generatie geleden dat hun paden elkaar hadden gekruist, maar het zou ongetwijfeld niet lang meer duren.
Kellsey sperde haar ogen ineens wijd open. “Als je sterft door het hydrabloed…” Ze viel stil, alsof het te pijnlijk was om het uit te spreken.
Hij wilde haar schuldgevoel niet nog erger maken, dus maakte hij haar zin niet af. Ze moest echter voor eens en altijd weten wat dit voor hen betekende. “Dan begrijp je dus waarom het nooit serieus kan worden tussen ons.”
“De goden weven rampen voor de mensen opdat de komende generaties iets te zingen hebben,” zei Kellsey zachtjes.
“Je kunt Homerus citeren?”
“Epische Griekse auteurs zijn niet bepaald mijn soort leesvoer,” zei Kellsey. “Maar van Riz moest ik alle klassiekers lezen.” Ze keek hem grijnzend aan. “Al zijn de Odyssee en Ilias voor jou natuurlijk geen klassiekers. In jouw tijd kwamen ze vers van de pers.”
“Vers, maar nog zonder de pers,” antwoordde hij.
Kellsey kwam overeind op haar knieën en trok haar T-shirt weer over haar hoofd. Ze had niet de moeite genomen om een beha aan te doen, dus haar gepiercete tepels staarden hem recht aan.
Hij slikte, maar weigerde te bewegen. Waarom kon ze zich nooit eens gedragen zoals hij van haar verwachtte?
Hij moest zich inhouden om niet te grinniken. Natuurlijk deed ze dat niet, het lag simpelweg niet in haar aard. Kellsey Callahan leefde het leven ten volle, ze droeg haar hart op de tong en ze was alles behalve saai te noemen. Hij realiseerde zich ineens dat dit een van de redenen was waarom hij zo veel van haar hield.
“Je bent van mij, Lee,” zei ze vastberaden, terwijl ze schrijlings op zijn schoot ging zitten.
Leroy dwong zijn handen van haar vandaan. Toen haar geur hem van alle kanten omringde, duwde hij zijn handpalmen in het gras. “Kellsey, ik heb net uitgelegd…”
“Ssst.” Haar vingers woelden door zijn haren. “Die koegodin kan mijn kont kussen.”
Hij wist niet wanneer ze had besloten dat zij de agressor zou zijn wanneer het aankwam op seks, maar dat zou nu meteen ophouden. Hij greep haar polsen vast. “Weet je het zeker?” vroeg hij. “Ik kan niet beloven hoelang dit zal duren tussen ons, misschien een dag, misschien een week, maar ik moet weten dat je daarmee kunt leven.”
Ze beantwoordde zijn vraag met een zoen. “Zoals ik al eerder zei, Lee, ik wil een man die bereid is om voor me te leven. Je hoeft me geen eeuwigheid te beloven. Alleen deze avond.”
Meer hoefde ze niet te zeggen. Hij liet haar polsen los en zijn handen zakten naar haar billen. Met één beweging had hij haar plat op haar rug. Ze uitte een kreet en zijn hart sloeg over toen hij de gelukzalige blik in haar ogen zag. Hij had gezorgd voor die blik. Men zei dat een dag niet gelachen een dag niet geleefd was, en hij nam zich voor om Kellsey elke dag ten volle te laten leven.