Ster

Merel heeft voor haar doen lang geslapen, en nog steeds is ze een beetje moe. Ze haalt een hoop spullen tevoorschijn waar ze niets mee doet, en maakt ruzie met Jeppe en Joost.

‘Ga opruimen en kies dan één ding uit om te doen!’ verzucht haar vader.

Dat ene ‘ding’ is Bram die had beloofd muziek voor haar te downloaden.

‘Even dit level afmaken!’ zegt hij zonder op te kijken.

Dat duurt gelukkig niet lang en in de tussentijd begint Merel aan een nieuwe tekening voor de babykamer.

‘Let goed op, hoor,’ waarschuwt Bram als hij het juiste computerprogramma opstart. ‘De volgende keer doe je het zelf.’

Daarna werkt Merel verder aan de tekening met muziek in haar oren. Als hij af is, wil ze hem naar Tjarda brengen. Maar die ligt al de hele dag op bed, dus moet ze aan haar vader vragen of ze naar haar toe mag.

‘Dat is goed,’ zegt haar vader, ‘en ga daarna je spullen pakken. Jullie gaan wat eerder naar mama. Ik heb al gebeld om te zeggen dat jullie eraan komen.’

‘Wordt de baby geboren?’ vraagt Merel onmiddellijk.

Haar vader lacht. ‘Ik breng Joost en Jeppe straks naar hun vriendje Tom waar ze ook mogen logeren.’

‘Ja dus! Dan ga jij Tjarda helpen! Wat spannend!’

Merel gaat naar de slaapkamer. Tjarda ligt half overeind tegen kussens aan en heeft haar handen alweer op haar buik gevouwen, al zit het dekbed ertussen. ‘Heb je buikpijn?’ vraagt Merel.

‘Ja, maar nog niet zo heel erg.’

‘Maar de baby wordt nu wel geboren, hè?’

‘Dat denk ik wel! Wat heb je gemaakt?’ Liggend bekijkt Tjarda de tekening. ‘Prachtig! Heel mooi vind ik hem. Ik vraag Freek straks om hem op te hangen. Jij gaat nu naar Karina? Veel plezier vanavond met sinterklaas!’

Terwijl Merel zich voorover wil buigen om Tjarda een kus te geven, schiet er een gedachte door haar heen: als Tjarda nou een dochter krijgt, zou zij, Merel, dan nog wel belangrijk voor Tjarda zijn?

Opnieuw wordt ze overvallen door een plotselinge boosheid, net als gisteren met die tekening. En papa… die wordt de vader van dat kleintje. Haar vader heeft háár verlaten om de vader van deze baby te worden. Dat kind mag straks wel altijd bij zijn vader wonen! Zelfs Joost en Jeppe mogen altijd bij háár vader wonen, want die hebben geen eigen vader meer.

Merel schrikt van zichzelf. Waar komt die gedachte vandaan? Haar vader heeft haar toch niet echt verlaten? En dat Joost en Jeppe geen eigen vader meer hebben, is pas écht erg. Toch blijft de kus die Tjarda’s wang nog niet bereikt had, in de lucht hangen.

‘Doei!’ is het enige wat ze kan uitbrengen. En haar vader krijgt voor straf ook geen kus als ze even later naar haar moeder gaat.

In haar moeders huis heerst volop geheimzinnigheid, maar Merel is al klaar voor sinterklaas. De rest van de middag verveelt ze zich een ongeluk, ze heeft er niet bij stil gestaan dat ze nog een hele zondagmiddag aan Aprils surprise had kunnen werken. Ze fietst nog een keer terug naar haar vader omdat ze haar topo vergeten was. Niet dat ze het voor morgen hoeft te leren, vanwege sinterklaas hoeven ze het dinsdag pas te kennen, maar dan heeft ze even iets te doen. Haar vaders huis is vreemd leeg zonder de tweeling. Als Merel de trap oploopt naar haar kamer, komt haar vader uit de slaapkamer te voorschijn.

‘Iets vergeten?’ vraagt hij.

‘Topo. Maar ik ga weer, hoor!’ Merel wil geen knuffel. ‘Blijf maar daar, je hoeft me niet uit te zwaaien.’

Het duurt eindeloos voor ze gaan gourmetten. Pas daarna worden de pakjes uitgepakt, in een veel rustiger tempo dan gisteren. Hier is Merel het meest ongeduldig. Maar ze moet luisteren naar de gedichten, en aandacht hebben voor alle surprises, dat eist vooral Lori. April vindt haar lippenstift gelukkig mooi.

Merel krijgt een muts en een sjaal (van Lori), make-up (van April), en een computerspelletje (zo’n cadeautje kan natuurlijk alleen maar van Bram komen). Maar het mooiste cadeau is dat van haar moeder: een lamp in de vorm van een ster. In het gedicht staat ook dat Merel een ster is: een ster in praten, een ster in vergeetachtigheid, een ster in bewegen, een ster in zingen en een musicalster. Merel vindt hem prachtig.

Maar op de achtergrond is er steeds de gedachte aan de baby die geboren wordt.

De baby! is ook het eerste wat Merel denkt als ze maandagochtend wakker wordt. Snel gaat ze douchen en naar beneden, waar haar moeder de tafel dekt.

‘Heeft papa al gebeld?’ vraagt ze.

‘Nee,’ antwoordt haar moeder zonder opkijken.

Merel blijft even staan kijken hoe haar moeder de tafel dekt. ‘Mam, vind jij het erg dat er een baby komt bij papa en Tjarda?’

Haar moeder pakt de kaas uit de koelkast en kijkt Merel aan. ‘Erg? Nee.’

‘Leuk dan?’

‘Eigenlijk heb ik er geen mening over.’ Maar haar stem klinkt kortaf, en Merel weet niet zeker of dit wel klopt.

Op school kan ze ook alleen maar aan de baby denken. Er zijn ogenblikken dat het haar leuk lijkt, een babybroertje of –zusje, maar de meeste momenten zou ze willen dat die nooit geboren wordt. Juf Nienke roept steeds haar naam, maar Merel kan haar aandacht er echt niet bij houden. Hoe langer ze erover nadenkt, hoe bozer ze wordt en hoe heftiger ze heen-en-weer gaat op haar kussen. Dat nieuwe gezin, dat nieuwe kind, daar hoort zij maar voor de helft bij!

Haar vader wilde liever nieuwe kinderen! Dat ze dat nú pas bedenkt. Bram en zij, zij waren niet goed genoeg! En ze weet precies dat het meer haar schuld is dan die van Bram. Want Bram is een kanjer. Hij is goed op school. Hij ruimt altijd zijn rommel op. Hij is rustig. Hij vergeet nooit wat. Terwijl zij…

Merel legt haar hoofd op tafel en begint te huilen. Alweer…!

De hele klas schrikt ervan, en juf Nienke komt direct naar Merel toe gelopen.

‘Merel? Wat is er?’

Die tilt haar hoofd op, maar de tranen stromen zo uitbundig dat het wel een waterval lijkt, er stroomt zelfs snot uit haar neus!

‘Kom maar even mee,’ zegt juf Nienke dan.

Merel staat op, ze voelt de arm van juf Nienke op haar schouder drukken en hoort hoe de juf de klas toespreekt: ‘Jullie zijn zo oud dat je heel goed even voor jezelf kunt werken. Ik verwacht een stille klas als ik terugkom.’

Juf Nienke neemt Merel mee naar het kamertje waar de juffen altijd koffie drinken, geeft haar een zakdoekje en schenkt een bekertje water in. Als Merel gekalmeerd is, vertelt ze alles over de baby. Alles, dus ook over haar angst dat haar ouders – ook al zeggen ze van niet – om háár zijn gescheiden en over haar boosheid dat haar vader een nieuw gezin wilde.

Nadat ze haar neus voor de derde keer gesnoten heeft, zegt juf Nienke: ‘Jouw ouders wilden waarschijnlijk scheiden omdat zij niet langer met elkaar konden samenleven en niet om jou of omdat jouw vader een nieuw kind wilde. Die baby is er alleen maar omdat jouw vader een nieuwe vrouw heeft en hij met haar ook een kind wou. Maar ik snap heel goed dat jij je in de steek gelaten voelt en je buiten dat nieuwe gezin voelt staan.’

‘Ik ga dat baby’tje háten!’ roept Merel uit.

Juf Nienke aait Merel over haar rug. ‘Daar geloof ik niets van.’ Ze zwijgt even. ‘Heb je hierover met je vader gepraat?’ vraagt ze dan.

Nee, schudt Merel.

‘Wil je dat doen? Ga je met hem hierover praten?’

Ja, knikt Merel. ‘Heb je nog een zakdoekje, juf?’

Merel snuit nog een keer haar neus en mag in het kamertje blijven zitten tot ze genoeg is gekalmeerd om weer naar de klas te kunnen.

In de pauze op het plein drommen alle meiden om haar heen: ‘Wat was er? Merel, waarom huilde je?’

Ze kunnen goed troosten, de meisjes uit haar klas, en Merel voelt dat ze het maar machtig interessant vinden, een nieuwe baby. Het gebeurt niet vaak dat iemand in groep 8 een zusje of een broertje krijgt. Ze vinden dat Merel maar boft.

Is dat zo? Merel neemt zich voor om erover na te denken. Ze voelt zich in ieder geval wat beter, nu.