Juf Jammer
Elke dag kijkt Merel even naar het mailtje dat ze al een dag later terug heeft gekregen. Omdat ze bij haar vader was toen ze het binnenkreeg, heeft ze het tweemaal uitgeprint zodat ze het ook mee kon nemen naar haar moeder vrijdagavond. Daar heeft ze het boven haar bureautje op het prikbord gehangen: ‘Leuk dat je je op hebt gegeven voor onze auditie. We heten je van harte welkom om 11:00 uur…’ En dan staat er de plaats en de zaal waar ze 10 oktober naartoe moet. Het gaat zo verder: ‘De tweede ronde is ’s middags om 14:00 uur. Je hoort aan het einde van de ochtend of je ’s middags mee mag doen. In de bijlage zit een liedje uit de musical. Een stuk van dit liedje moet je voorzingen. Je kunt het vast oefenen. Ook zit er een korte scène bij die je samen met iemand moet spelen. Dit is al een scène uit Donna Lisa, jij leert de tekst van speler 2 uit je hoofd. Zowel het liedje als de tekst worden je ook nog per post toegestuurd.’
Wat ongelooflijk spannend is dit! Merel is direct begonnen met zingen en April heeft dat weekend verschillende keren geluisterd en aanwijzingen gegeven om het nóg bozer te doen overkomen. Want wie dit zingt, is boos, en Merel stampt er hard bij op de grond. Ook heeft April meegedaan met het oefenen van de scène. Zonder dat ze er veel moeite voor hoeft te doen, kent Merel haar tekst al uit haar hoofd. En April die van speler 1.
Het weekend van de auditie is ze bij haar vader, en Tjarda zal met haar meegaan, heeft ze beloofd. Ze moeten naar een andere stad die wat meer centraal ligt in regio noord. Tjarda is nogal moe van haar zwangerschap, en Merel naar een auditie rijden vindt ze minder vermoeiend dan een dag met haar tweeling doorbrengen. ‘Ik hoef niets anders te doen dan rijden en wachten. Jij hebt veel meer te doen.’
Toen ze het thuis vertelde, rolde Bram met zijn ogen en gaf hij zijn commentaar: ‘Volgende bevlieging!’ Merel denkt nog regelmatig aan de plamuur in de schuur. Ze wilde dat ze Bram kon dicht-plamuren!
Merel heeft er zo’n zin in, dit is veel leuker dan breakdance! Dit is echt geen bevlieging! Hier gaat ze voor! De gedachte dat ze eerst nog door die auditie moet, krijgt geen ruimte. Tuurlijk wordt ze aangenomen! Alweer telt ze de dagen en de nachten. Het duurt zó lang tot 10 oktober! Naar school, naar huis, scène en liedje oefenen, naar school, met een vriendin mee, naar huis…
Op een middag komt ze thuis en valt ze midden in een ruzie tussen April en Lori. Ze staan op de trap tegenover elkaar – gekke plek voor een ruzie – en Lori zegt tegen April: ‘Nee, je gaat niet weg, je gaat éérst je kamer opruimen.’
April kijkt haar moeder aan. ‘Wat heb jij met mijn kamer te maken? Daar woon ík, daar heb jij niets te zoeken.’
‘Ik zet af en toe het raam open om te luchten. Het is er een bende!’
April verheft haar stem. ‘Je mág niet op mijn kamer komen! Hoe vaak heb ik dat niet gezegd! Het is míjn kamer! En ik mag weten hoe die eruitziet!’
‘Maar je mag niet zelf weten hoe vies je het daar laat worden. Een beetje opruimen en schoonmaken moet, April! Ik heb het nu al drie keer gevraagd.’
‘Stom wijf! Jij ook altijd met je opruimen. Ik doe het als ik daar zin in heb!’
Merel is bij de keukendeur blijven staan om te luisteren. Nu wordt het interessant.
‘Inderdaad, jij doet alleen wat je zélf wilt,’ hoort ze Lori zeggen. ‘Laten we het daar eens over hebben. Het wordt tijd dat je leert dat er regels zijn, mevrouw!’
‘Doe normaal, mens! Natuurlijk weet ik dat er regels zijn.’
‘Je houdt je er niet aan en daar spreek ik je nu op aan!’
‘Jij legt mij dingen op die belachelijk zijn! Waarom moet ik opruimen? Je hebt toch geen last van mijn spullen?! En om acht uur ’s avonds thuiskomen? Ik heb wel wat beters te doen!’
April wil de trap aflopen, maar Lori grijpt haar vast. ‘Ja, voor school werken, bijvoorbeeld! Daarom wil ik dat je thuis bent ’s avonds. Jij bent altijd weg. ’s Middags weg. ’s Avonds weg. Hoe gaat het met school?’
‘Laat Me Los Stom Wijf!’ gilt April dan met allemaal hoofdletters. Ze dendert met een rotvaart naar beneden en rent Merel voorbij zonder haar te zien. Wauw!
Merel kijkt April na, die het huis uit stormt. Dan hangt ze haar jas op en ziet ze dat Lori nog steeds op de trap staat, nu met een troostende arm van Merels moeder om zich heen.
Merel hoort Lori snikken: ‘Op mijn werk kan ik van alles met die jongeren, maar met mijn eigen puber…’
Merel moet een beetje lachen. De beide moeders werken allebei op dezelfde school. Deed Lori niet iets met leerlingbegeleiding?
Dat was een goeie show! Ze zou bijna willen dat ze zelf ook al ging puberen. Het moet lekker zijn om zó te schreeuwen! Nagenietend gaat ze voor de tv zitten.
Maar Merel verlangt nu eerst naar het échte theater. Ze telt nog steeds de dagen. Elke dag weer… Naar school, naar huis, scène en liedje oefenen, naar school, naar huis, naar haar vaders huis, naar school…
De vrijdag vóór 10 oktober – nog twee dagen wachten! – staat er plotseling een invaljuf voor de klas. Hè, waarom is juf Nienke er niet? Merel heeft een hekel aan invaljuffen. Die weten niets van hen, moeten alle regels nog ontdekken, leggen alles net anders uit, en het wordt altijd een zootje in de klas.
‘Waar is juf Nienke?’ roept Merel door de klas.
‘Goedemorgen!’ galmt de invaljuf. ‘Wat jámmer dat je niet even goedemorgen zegt. Juf Nienke is naar een begrafenis.’
O ja, dat is ook zo. Helemaal vergeten. Zonder commentaar loopt Merel door naar haar plaats. Ze gaat zitten. Ze is zenuwachtig, ze is onrustig, het komt niet goed uit dat er nu een andere juf is. Gelukkig heeft ze haar kussen. Tijdens rekenen en dictee wiebelt ze meer dan anders. Ze kan er niets aan doen, ze moet bewegen! Gelukkig heeft niemand er last van en kan ze ook niet omvallen.
‘Wat jámmer dat je niet stil kunt zitten!’ zegt dat stomme mens ineens. ‘Kun je iets rustiger zijn?’
‘Nee!’ wordt al om haar heen geantwoord, dat hoeft ze niet eens zelf te doen.
Het duurt lang voor het eindelijk pauze is. De hele klas lijkt meer te praten en te rumoeren dan anders. Merel knalt naar buiten en stuitert over het plein.
Als ze na de eerste pauze uitgeraasd de klas weer binnenkomt, ziet ze dat haar wiebelkussen er niet meer ligt. Wat is dit nou?!
‘Juf, waar is mijn wiebelkussen?’ roept ze verontwaardigd.
De invaljuf, die achter het bureau van juf Nienke in hun map wereldoriëntatie zit te bladeren, kijkt op en zegt: ‘Wat jámmer dat je zo door de klas schreeuwt. Als je iets te zeggen hebt, kom je bij mij.’
Nou ja, zeg! Merel stampt kwaad naar voren. ‘Mijn kussen!’ zegt ze. ‘Mijn wiebelkussen is er niet!’
De invaljuf kijkt op. ‘Dat heb ik weggelegd. Ik ben hier vandaag en ik kan er niet goed tegen als je zó aan het friemelen en aan het wiebelen bent.’
‘En ik kan er niet goed tegen om zonder kussen te zitten, juf!’
‘Jammer,’ zegt de juf, ‘maar je gaat zo druk heen en weer, dat wil ik niet.’
‘Maar zónder word ik juist druk, juf. Mag ik hem please terughalen?’
‘Nee, dat doe je bij je eigen juf maar weer.’
Er zijn meer kinderen bij komen staan. ‘Maar het is echt zo, juf!’ helpen de anderen Merel. ‘Zonder kussen is ze nog veel drukker!’
De juf lijkt onzeker te worden, maar dan neemt ze kennelijk een besluit. ‘Nee! Vandaag moeten jullie het met mij doen en ik heb gekeken, maar ik lees hier nergens iets over een wiebelkussen.’
O, gelooft de juf haar niet? Denkt de juf dat ze een geintje uithaalt met dat kussen? Nou, dan krijgt de juf een geintje. Ze heeft nog niet om naamkaartjes gevraagd. In die ene minuut die ze nog heeft voor de les begint, heeft ze al een paar kinderen ingeseind. Ze zegt met klem: ‘En denk erom, hoor, een naam verzinnen met een J of een M!’ De rest wordt met briefjes op de hoogte gebracht terwijl de invaljuf iets uitlegt over Amerika.
Driftig bijt Merel op haar pen. Het is echt wel rot om zonder kussen op haar stoel te zitten. Je móét er gewoon van wippen! En Merel stoot met haar voet steeds tegen de stoelpoot. De juf kijkt aldoor waarschuwend in Merels richting.
‘Hebben jullie eigenlijk naamkaartjes?’ vraagt de juf als ze toe zijn aan het maken van de vragen, ‘dat is wel gemakkelijk voor vandaag.’
‘Nee, juf,’ zegt Merel.
‘Jámmer,’ zegt de juf.
‘Maar die kunnen we wel maken!’ stelt Jeroen voor met een grijns op zijn gezicht. ‘Ik haal wel wit karton uit het kamertje.’
Even later is hij terug en deelt hij stroken wit karton uit, en allemaal schrijven ze een naam erop. Hier en daar wordt onderdrukt gegiecheld. Dan gaan ze aan het werk.
‘Zit eens stil!’ wordt weer gezegd. Merel probeert er zo veel mogelijk uit te zien als: zie je wel, ik zei het toch?
Veel tijd krijgen ze niet voor hun vragen over Amerika. Als de juf de antwoorden bespreekt, geeft ze beurten. ‘Weet je het niet? Jámmer. Jeroen, jij dan.’ En daarna is de beurt voor de volgende: ‘Jasper! Marieke! Jochem! Jaap! Marloes! Jordi! Maaike!’
Bij ‘Jesse’ trekt de juf haar wenkbrauwen op. Een Turks uitziende jongen die Jesse heet? Ondertussen is het steeds lawaaieriger geworden.
Natuurlijk moet ze ook Merel hebben: ‘Wat jámmer, Merel, dat je steeds zo aan het wiebelen bent! En zeg het volgende antwoord maar…’
Michelle, met wie Merel nu in het tafelgroepje zit, houdt het niet meer. Ze begint te lachen. Pas dan kijkt de juf wantrouwend de klas aan. ‘Is er iets?’
‘Nee juf!’ zeggen ze, maar als ‘Jonathan’ een beurt krijgt, beginnen meer kinderen te lachen.
‘Er is wél iets,’ jammert de juf. ‘Wat gebeurt er?’
‘Is u niets opgevallen, juf?’ vraagt Merel dan.
‘Aan onze namen?’ vraagt Jordi.
Juf kijkt naar de naambordjes en er verschijnt een flauw glimlachje op haar gezicht.
‘Jámmer zeg, dat jullie zoiets doen. Nu jullie eigen namen graag!’
‘En háár naam is juf Jammer,’ fluistert Merel in het oor van Jeroen. Er is even veel lawaai in de klas als ze doen wat ‘juf Jammer’ van hen vraagt. De stroken papier worden omgedraaid en dan kunnen ze verder met de les.
De juf recht haar rug. ‘Demi, geef het antwoord op vraag 12. Rob, nu jij! Michelle, volgende! Marijn! Jordi! Jeroen!’
Ze kijkt naar alle naambordjes en legt haar pen op de tafel. ‘Ik wil jullie échte namen, heb ik gezegd! Wacht, ze staan hier op een lijst! Klas 7b-8b. Ik ga ze nakijken.’
Ze doet een rode map open en de klas wacht geduldig tot ze hun namen gevonden heeft. Juf gaat het rijtje bij langs. ‘Hmm,’ doet ze.
De klas kijkt triomfantelijk.
‘Heten jullie echt zo?’ vraagt de juf nog voor de zekerheid.
‘Toevallig wel, juf,’ zegt Merel tevreden, ‘veel meisjes met een M, veel jongens met een J.’
‘O, nou ja,’ zegt de juf zuinig, ‘maar niet iedereen!’
‘Nee, niet iedereen,’ geeft Jeroen toe.
‘Alleen Janieke klopt niet,’ voegt Marijn eraan toe.
De juf kijkt Marijn aan. ‘Nou, dan gaan we gauw verder met de les. Straks begint het schooltv-weekjournaal.’
In de middagpauze gaat Merel naar de juf van klas 7a-8a om naar het kussen te vragen. Ze heeft genoeg van de vele waarschuwingen van juf Jammer. De juf van 7a-8a praat even met de invaljuf en dan heeft Merel de rest van de dag haar wiebelkussen terug. Maar ze weet wel de hele middag de blik van juf Jammer op zich gericht. Dat maakt dat ze zich toch wat inhoudt met wiebelen, al heeft ze overal kriebels! Overmorgen is het namelijk eindelijk zover!