18. Zonder kerkelijke bijstand

Het was stil op het strand die morgen. Greg plaste op zijn gewone luidruchtige wijze in het water rond. Lucky lag voorover op het zand en liet de zon op haar met zonnebrandolie ingesmeerde rug schijnen. Haar blonde haar lag over haar schouders uitgespreid. De Hillingdons waren er niet. Senora de Caspearo lag op haar rug, met een schare mannen om zich heen, en praatte met haar diepe stem in opgewekt klinkend Spaans. Aan de waterkant speelden een paar lachende en schreeuwende Franse en Italiaanse kinderen. De kanunnik en zijn zuster zaten in strandstoelen het toneeltje gade te slaan. De kanunnik had zijn hoed over zijn ogen getrokken en scheen half in slaap te zijn gesukkeld. Naast Joan Prescott stond een lege stoel en Miss Marple maakte gebruik van die gelegenheid en ging zitten.
'Wat erg toch, ' zei ze met een diepe zucht.
'Ik heb het gehoord, ' zei Joan Prescott.
'Dat arme meisje, ' zei Miss Marple.
'Het is triest, ' zei de kanunnik. 'Heel betreurenswaardig. '
'Wij hebben even overwogen weg te gaan, Jeremy en ik, ' zei Joan Prescott. 'Maar we hebben toch maar besloten het niet te doen. Het zou niet eerlijk tegenover de Kendals geweest zijn. Het is tenslotte niet hun schuld... Het zou overal gebeurd kunnen zijn. '
'Midden in het leven zijn wij dichtbij de dood, ' zei de kanunnik plechtig.
'Het is heel belangrijk voor hen dat het hotel loopt. Ze hebben er hun hele kapitaal in gestoken, weet u, ' zei Joan Prescott.
'Zij is een bijzonder lief meisje. Maar zij ziet er slecht uit de laatste tijd, ' zei Miss Marple.
'Zij is erg nerveus, ' stemde Joan Prescott in. 'Haar familie... ' Zij schudde haar hoofd.
'Ik ben toch van mening, Joan, dat er bepaalde dingen zijn... ' zei de kanunnik met een mild verwijt in zijn stem.
'Iedereen weet het, ' antwoordde zijn zuster. 'Familie van haar woont bij ons in de streek. Een oudtante van haar gedroeg zich uiterst vreemd en een van haar ooms heeft zich eens uitgekleed in een station van de metro. Ik geloof dat het in Green Park was. '
'Joan, dergelijke dingen mag je niet verder vertellen. '
'Het is heel akelig, ' zei Miss Marple hoofdschuddend, 'hoewel ik geloof dat het een vaak voorkomende vorm van krankzinnigheid is. Ik herinner me dat er, toen wij indertijd voor de hulp aan de Armenische vluchtelingen
bezig waren, een heel respectabele, al wat oudere dominee was die aan dezelfde kwaal leed. Iemand heeft toen zijn vrouw opgebeld, die meteen kwam en hem in een deken gewikkeld mee naar huis heeft genomen. '
'Molly's naaste familie is natuurlijk helemaal normaal, ' zei Joan Prescott. 'Zij heeft nooit goed met haar moeder overweg gekund, maar ik heb de indruk dat er tegenwoordig weinig meisjes zijn die goed met hun moeder kunnen opschieten. '
Miss Marple knikte en zei: 'Het is heel jammer, want een jong meisje heeft de mensenkennis en de levenservaring van haar moeder werkelijk wel nodig. '
'Zo is het, ' zei Joan Prescott nadrukkelijk. 'Molly raakte bevriend met een man die nu niet bepaald... bij haar paste. '
'Dat komt nogal eens voor, ' zei Miss Marple.
'Haar familie was er vanzelfsprekend tegen. Overigens was zij het niet die het hun vertelde. Zij hoorden het van iemand die ze niet eens kenden. Haar moeder zei natuurlijk dat zij hem eens mee moest nemen om kennis te maken, maar het meisje weigerde dat. Zij zei dat zoiets een vernedering voor hem zou zijn. Ze vond het uiterst beledigend voor hem zich door haar familie te laten bekijken. Hij was geen paard, zei ze. '
Miss Marple zuchtte: 'Er is in de omgang met jonge mensen zoveel tact nodig. '
'In ieder geval ging het helemaal mis! Zij verboden haar met hem om te gaan. '
'Maar zoiets heeft tegenwoordig toch geen zin meer. De meisjes hebben een baan en zij kunnen mensen ontmoeten of je het ze nu verbiedt of niet, ' zei Miss Marple.
'Maar toen ontmoette ze gelukkig Tim Kendal, en die andere man verdween op de een of andere manier van het
toneel. De familie was onbeschrijflijk opgelucht, ' zei Joan Prescott.
'Ik hoop dat ze dat niet te veel hebben laten merken, ' zei Miss Marple. 'Dat weerhoudt meisjes er zo vaak van een behoorlijke, duurzame band te kweken. '
'Dat is waar. '
'Ik weet dat nog wel van vroeger... ' mompelde Miss Marple, die zich haar eigen jeugd voor de geest haalde. Zij had eens op een croquetpartijtje een jongeman ontmoet. Zij had hem aardig en vrolijk gevonden; hij had zelfs iets van een bohemien gehad in zijn kijk op het leven. En toen was hij onverwacht hartelijk door haar vader ontvangen. Hij werd als een goede partij geaccepteerd en meer dan eens door haar ouders uitgenodigd. Tenslotte had Miss Marple hem saai gevonden. Erg saai zelfs.
De kanunnik scheen veilig in slaap gevallen te zijn en Miss Marple begon omzichtig het onderwerp dat haar zo ter harte ging aan te snijden.
Ze zei heel zachtjes: 'U weet zoveel van wat er op het eiland omgaat. U komt hier al verscheidene jaren, he?'
'Al drie jaar. We houden veel van St. Honore, omdat er altijd aardige mensen komen. Niet van die opzichtige schatrijke mensen. '
'Dan zult u de Hillingdons en de Dysons wel goed kennen!'
'Ja, tamelijk goed. '
Miss Marple kuchte en liet haar stem dalen. 'Majoor Palgrave heeft me zo'n interessant verhaal verteld, ' zei ze.
'Hij kende er heel wat, is het niet? Hij had dan ook veel gereisd. Afrika, India en zelfs China, geloof ik. '
'Inderdaad. Maar dat bedoel ik nu niet. Het ging over... een van de mensen die ik zojuist noemde, ' zei Miss Marple.
'O!' zei Joan Prescott veelbetekenend.
'Ja. En nu vraag ik me af... ' Miss Marple liet haar ogen over het strand dwalen tot zij op Lucky bleven rusten. 'Wat is zij toch bruin, he?' merkte ze op. 'En zulk mooi haar. Het heeft dezelfde kleur als Molly Kendals haar. '
'Het enige verschil is dat de kleur van Molly's haar echt is en dat die van Lucky uit een flesje komt!'
'Nou, nou, Joan, ' protesteerde de kanunnik, die geheel onverwachts weer wakker was geworden. 'Vind je deze opmerking zelf ook niet tamelijk onchristelijk?'
'Het is niet onchristelijk, alleen maar een feit, ' zei Miss Prescott zuur.
'Ik vind het erg mooi, ' zei de kanunnik.
'Natuurlijk. Daarom doet ze het ook. Maar ik verzeker je, lieve Jeremy, dat geen enkele vrouw erin zou trappen. Gelooft u ook niet?' vroeg ze aan Miss Marple.
'Ik denk... ' zei Miss Marple, 'ik heb natuurlijk niet zoveel ervaring op dit gebied als u... maar ik moet zeggen... Nee, het maakt zeker geen natuurlijke indruk. Na een week kun je het aan de haarwortel zien... ' Ze keek naar Joan Prescott en zij knikten beiden met een vrouwelijke zelfverzekerdheid.
De kanunnik dutte ogenschijnlijk weer in.
'Majoor Palgrave vertelde me een werkelijk zeer ongewoon verhaal over... nou ja, ik begreep het niet helemaal, ' zei Miss Marple. 'Ik ben af en toe een beetje doof. Hij zei iets of gaf me een hint in een bepaalde richting... ' Ze zweeg.
'Ik weet wat u bedoelt. Er werd indertijd nogal over gepraat... '
'U bedoelt toen... '
'Toen de eerste vrouw van meneer Dyson overleed. Zij stierf nogal onverwacht. Om u de waarheid te zeggen -- men dacht dat zij een malade imaginaire was, een hypochonder. Toen ze dus die aanval had en onverwacht overleed, praatten de mensen daar natuurlijk over. '
'Waren er geen -- moeilijkheden?'
'De dokter wist niet goed wat hij doen moest. Het was een jonge man, die nog niet veel ervaring had. Hij was er zo een van antibiotica-voor-alles. U weet wel, het soort dat niet de moeite neemt de patienten behoorlijk te onderzoeken om erachter te komen wat ze mankeren. Ze geven hun gewoon een bepaald soort tabletten en als ze niet beter worden proberen ze maar weer een ander soort. Ja, hij twijfelde, maar het scheen dat zij al eerder maagklachten had gehad. Dat beweerde haar man tenminste en er was ogenschijnlijk geen reden om te geloven dat er iets aan de hand was. '
'Maar u persoonlijk denkt... '
'Ik probeer altijd er niets van te denken, maar toch vraag je je wel eens af... En de dingen die de mensen zeiden... '
'Joan!' De kanunnik kwam overeind. Hij keek verstoord. 'Ik houd er niet van je deze boosaardige roddelpraatjes te horen verspreiden. We hebben altijd getracht deze dingen tegen te gaan. Zie geen kwaad, hoor geen kwaad en, wat meer is, denk geen kwaad! Dat zou het motto van ieder christen moeten zijn. '
De twee vrouwen bleven zitten zonder een woord te zeggen. Zij hadden een standje gekregen en hun opvoeding getrouw onderwierpen zij zich aan de kritiek van een man. Maar innerlijk voelden zij zich gehinderd en geirriteerd en zij voelden dan ook geen greintje berouw. Joan Prescott wierp een onverholen boze blik op haar broer. Miss Marple haalde haar breiwerk te voorschijn en bekeek het. Gelukkig voor hen was het lot hun gunstig.
'Mon pere, ' riep een schril stemmetje. Het was een van de Franse kinderen die aan de waterkant speelden. Het meisje was ongemerkt komen aanlopen en stond nu naast de stoel van kanunnik Prescott.
'Mon pere, ' kirde ze.
'Eh? Ja, kindje? Oui, qu'est-ce qu'il y a, ma petite?'
Het kind legde uit dat zij er ruzie over hadden wie er aan de beurt was om op het luchtbed te drijven en over nog andere regels van de strand-etiquette. Kanunnik Prescott was dol op kleine kinderen en vooral op kleine meisjes. Hij vond het heerlijk als vredestichter bij hun ruzies te kunnen optreden. Hij stond gewillig op en liep met het kind de kant van het water uit. Miss Marple en Joan Prescott haalden opgelucht adem en leunden gretig naar elkaar toe.
'Jeremy is, heel terecht trouwens, tegen boosaardige roddelpraatjes, maar het is onmogelijk net te doen alsof je niet hoort wat de mensen zeggen, ' zei Joan Prescott. 'En er werd indertijd nogal wat gepraat. '
'O ja?' Miss Marples stem klonk dringend.
'Ziet u, die jonge vrouw, juffrouw Greatorex heette ze toen, geloof ik, was een nichtje en zij verzorgde mevrouw Dyson. Gaf haar alle medicijnen en zo. ' Zij zweeg veelbetekenend even. Toen ging zij met gedempte stem verder: 'En er was, geloof ik, iets tussen meneer Dyson en juffrouw Greatorex. Zij werden verschillende malen samen gesignaleerd. Het is een feit dat dergelijke dingen in zo'n kleine gemeenschap als hier gauw opgemerkt worden. Er ging ook nog een vreemd verhaal rond over Edward Hillingdon, die voor haar een of ander goedje bij de drogist gehaald zou hebben. '
'Kwam Edward Hillingdon er ook aan te pas?'
'O ja. Hij kwam erop af als een mot op een kaarsvlam.
De mensen hadden dat al gauw in de gaten. En Lucky -- juffrouw Greatorex -- speelde Gregory Dyson en Edward Hillingdon tegen elkaar uit. Het is een feit dat ze altijd een mooie vrouw is geweest. '
'Hoewel ze er nu niet zo jong meer uitziet, ' vond Miss Marple.
'Precies. Maar ze kleedde zich erg goed. Hoewel, toen zij alleen nog maar het arme familielid was, droeg ze nog niet van die opvallende kleren. Ze maakte altijd de indruk dat zij erg aan haar nichtje gehecht was. De werkelijkheid was echter anders, zoals u ziet. '
'Wat was dat met die drogist? Hoe kwamen de mensen daar achter?'
'Nu, het gebeurde op Martinique en niet hier in Jamestown. Het schijnt dat de Fransen wat soepeler zijn met kalmerende middelen... De drogist liet iets los bij kennissen en al gauw deed het verhaal de ronde. U weet hoe dat gaat. '
En dat wist Miss Marple inderdaad beter dan wie ook.
'Hij zei dat kolonel Hillingdon iets kwam halen en kennelijk niet wist wat het precies was. Hij keek op een papiertje waar het op stond. In ieder geval werd erover gepraat. '
'Maar ik zie niet in waarom kolonel Hillingdon... '
Miss Marple fronste verbaasd haar wenkbrauwen.
'Ik denk dat hij zich voor haar karretje heeft laten spannen. Hoe het ook zij, Gregory Dyson hertrouwde zeer kort na de dood van zijn vrouw. Nog geen maand later. '
Zij keken elkaar aan.
'En is het geval nooit onderzocht?' vroeg Miss Marple.
'O nee, er werd alleen maar over gepraat. Het kan natuurlijk ook best dat er niets aan de hand was. '
'Majoor Palgrave dacht van wel. '
'Heeft hij dat tegen u gezegd?'
'Eigenlijk heb ik niet zo erg goed geluisterd, ' bekende Miss Marple. 'Ik was alleen nieuwsgierig of hij u hetzelfde had verteld. '
'Hij heeft me haar eens aangewezen, ' zei Joan Prescott.
'Heeft hij haar echt aangewezen?'
'Ja. Eerlijk gezegd dacht ik eerst dat hij naar Evelyn Hillingdon wees. Hij snoof en lachte geheimzinnig en zei: "Ziet u die vrouw daar? Volgens mij heeft zij ongestraft een moord gepleegd. " Ik was natuurlijk zeer gechoqueerd en ik zei: "Dit is toch zeker een grapje, majoor Palgrave?", en hij zei: "Ja, ja, m'n beste mevrouwtje, laten we maar aannemen dat het een grapje is. " De Dysons en de Hillingdons hadden een tafel vlak naast de onze en ik was bang dat ze het zouden horen. Hij grinnikte en zei: "Ik zou niet graag op een feest bij hen komen en een door die persoon gemixte cocktail aangeboden krijgen. Dat zou te veel van een diner bij de Borgia's weghebben. " '
'Wat een vreemde geschiedenis, ' zei Miss Marple. 'Had hij het ook over een -- foto?'
'Dat weet ik niet meer... Was het een kranteknipsel?' vroeg Joan Prescott.
Miss Marple stond op het punt antwoord te geven, maar klemde plotseling haar lippen vast op elkaar. Een schaduw stond tussen haar en de zon. Evelyn Hillingdon stond naast hen.
'Goede morgen, ' zei ze.
'Ik vroeg me al af waar u was, ' zei Joan Prescott handig.
'Ik ben naar Jamestown geweest om boodschappen te doen. '
'Juist. '
Joan Prescott keek zoekend om zich heen en Evelyn Hillingdon zei:
'O, Edward is niet mee geweest. Mannen houden niet van boodschappen doen. '
'Hebt u iets leuks gevonden?'
'O, daarvoor ben ik niet gegaan. Ik hoefde alleen maar even naar de drogist. '
Met een knikje en een glimlach liep ze door.
Joan Prescott zei: 'De Hillingdons zijn zulke aardige mensen, hoewel zij nogal gesloten is. Ik bedoel niet dat ze niet aardig is of zo, maar je leert haar nooit beter kennen. '
Miss Marple was het wel met haar eens.
'Je weet nooit wat ze denkt, ' zei Joan Prescott nog.
'Misschien is dat maar beter ook, ' zei Miss Marple.
'Wat zegt u?'
'O, eigenlijk niets. Alleen dat ik altijd het gevoel heb dat zij tamelijk schokkende dingen denkt. '
'O, ' zei Joan Prescott niet-begrijpend. 'Ik begrijp het. ' Zij veranderde onmiddellijk van onderwerp. 'Ik geloof dat zij heel mooi wonen in Hampshire. Zij hebben een zoon -- of waren het er nou twee? -- in Winchester. '
'Kent u Hampshire goed?'
'Nee, eigenlijk helemaal niet. Ik geloof dat ze in de buurt van Alton wonen. '
'En waar wonen de Dysons?' vroeg Miss Marple.
'In Californie, als zij thuis zijn tenminste. Ze reizen erg veel, ' zei Joan Prescott.
'Je weet eigenlijk zo weinig van de mensen die je op reis ontmoet, ' zei Miss Marple. 'Ik bedoel -- hoe zal ik het zeggen -- je weet alleen die dingen die ze je vertellen. U weet bijvoorbeeld niet zeker dat de Dysons in Californie wonen. '
Joan Prescott zei met een ontzet gezicht: 'Ik weet zeker dat zij het me verteld hebben. '
'Ja. Ja, precies. Dat bedoel ik nou juist. En hetzelfde geldt voor de Hillingdons. Als u zegt dat ze in Hampshire wonen, brengt u alleen maar over wat ze u verteld hebben, is het niet zo?'
Joan Prescott keek ongerust. 'Bedoelt u dat ze niet in Hampshire wonen, ' vroeg ze.
'Nee, helemaal niet, ' zei Miss Marple verontschuldigend. 'Ik gebruikte ze alleen maar om te illustreren hoe weinig je eigenlijk van de mensen afweet. Ik heb u verteld dat ik in St. Mary Mead woon en dat is een plaats waarvan u ongetwijfeld nog nooit gehoord heeft. Maar u weet het niet zelf, om zo te zeggen. U heeft geen bewijs. '
Joan Prescott weerstond de neiging te zeggen dat het haar geen steek interesseerde waar Miss Marple woonde. Het was ergens op het platteland in Zuid-Engeland en dat was alles wat ze ervan wist. 'Ik begrijp nu wat u bedoelt, ' stemde ze haastig in. 'En het is een feit dat je niet voorzichtig genoeg met kennissen in het buitenland kunt zijn. '
'Dat bedoelde ik nu ook weer niet, ' zei Miss Marple.
Er gingen vreemde gedachten door Miss Marples hoofd. Wist ze nu echt of kanunnik Prescott en zijn zuster echt kanunnik Prescott en zijn zuster waren? Ze zeiden het wel, ja. En zij kon het tegendeel niet bewijzen. Het was niet zo moeilijk een priesterboord om te doen en zwarte kleren aan te trekken en je conversatie aan je nieuwe verschijning aan te passen. Als er een motief te vinden was...
Miss Marple wist heel wat van de geestelijkheid in haar streek, maar de Prescotts kwamen uit het noorden. Uit Durham, geloofde ze. Zij twijfelde er niet aan dat zij de Prescotts waren, maar het kwam toch op hetzelfde neer. Je geloofde altijd onmiddellijk wat de mensen je zeiden.
Je moest daarvoor misschien wel oppassen... Misschien... Zij schudde haar hoofd.