9. Joan Prescott en de anderen

'Wat ik nu gehoord heb, ' begon Joan Prescott terwijl ze haar stem liet dalen en omzichtig om zich heen keek.
Miss Marple schoof haar stoel een beetje dichterbij. Het was al weer een tijdje geleden dat zij onder vier ogen met Joan Prescott had gesproken. Dit was te wijten aan het feit dat geestelijken nogal familieziek zijn, zodat Joan Prescott bijna altijd in gezelschap van haar broer was, en het leed geen twijfel dat Miss Marple en Joan Prescott het niet waagden zich aan hun roddelpraatjes over te geven als de goedhartige kanunnik erbij was.
'Het schijnt, ' begon Joan Prescott, 'hoewel ik geen praatjes in omloop wil brengen en ik er eigenlijk niets van weet... '
'O, dat begrijp ik volkomen, ' zei Miss Marple.
'Het schijnt dat er een schandaal geweest is toen zijn eerste vrouw nog in leven was! Deze vrouw "Lucky" -- wat een naam! -- is een nicht van zijn eerste vrouw. Ze kwam hier op een van de eilanden bij hen logeren en ging blijkbaar met hem vlinders vangen en bloemen zoeken. De mensen praatten erover omdat zij zo goed met elkaar overweg konden -- als u begrijpt wat ik bedoel. '
'De mensen zien altijd alles, ' zei Miss Marple.
'En toen zijn vrouw vrij plotseling overleed... '
'Is zij op dit eiland gestorven?'
'Nee, op Martinique of op Tobago. '
'O, juist. '
'Maar ik heb van mensen die daar destijds ook waren en die bij ons op visite kwamen, gehoord dat de dokter niet erg tevreden was. '
'Werkelijk?' vroeg Miss Marple belangstellend.
'Het waren natuurlijk maar praatjes, maar meneer Dyson is wel heel vlug daarna weer getrouwd. ' Haar stem daalde nog meer. 'Een maand erna, geloof ik. '
'Een maand maar!' zei Miss Marple.
De twee vrouwen keken elkaar aan. 'Het maakte een zeer ongevoelige indruk, ' zei Joan Prescott.
'Ja, dat wil ik wel geloven, ' zei Miss Marple. Zij voegde er beschroomd aan toe:
'Was er - eh - geld?'
'Dat weet ik echt niet. Misschien heeft u hem wel eens voor de grap horen zeggen dat deze vrouw zijn "gelukspoppetje" is... '
'Ja, dat heb ik gehoord, ' zei Miss Marple.
'Sommige mensen denken dat hij bedoelt dat hij het geluk heeft gehad met een rijke vrouw te trouwen, hoewel ze natuurlijk ook heel mooi is, als je van het type houdt, ' zei Joan Prescott met het gezicht van iemand die tot het bittere einde eerlijk wil zijn. 'Ik denk eigenlijk dat zijn eerste vrouw geld had. '
'Hebben de Hillingdons geld?'
'Zij zitten er goed bij. Ik bedoel niet dat zij immens rijk zijn, maar zij kunnen het goed doen. Zij hebben twee zoons op kostschool en een heel mooi huis in Engeland en 's winters gaan zij altijd naar het buitenland. '
De kanunnik kwam zijn zuster halen voor een wandelingetje. Miss Marple bleef zitten.
Een paar minuten later kwam Gregory Dyson voorbij op weg naar het hotel. Hij wuifde vrolijk in het voorbijgaan.
'Een stuiver voor uw gedachten, ' riep hij.
Miss Marple glimlachte vriendelijk en vroeg zich af hoe hij gereageerd zou hebben als ze gezegd had: 'Ik zit me af te vragen of u een moordenaar bent. '
Het had er alle schijn van. Het klopte allemaal als een bus. Het verhaal over de dood van de eerste mevrouw Dyson. Majoor Palgrave had het over een vrouwenmoordenaar gehad. In de trant van 'de bruiden in het bad. '
Ja, het klopte. Het enige was dat het bijna te goed klopte. Maar Miss Marple wees zichzelf terecht om deze gedachte. Wie was zij om 'Moordenaars Op Maat Gemaakt' te wensen?
Zij schrok op van een nogal schorre stem. 'Heeft u Greg ergens gezien, Miss eh... '
Lucky was in een niet al te beste stemming, dacht Miss Marple.
'Hij is net voorbijgegaan. De kant van het hotel op. '
'Dat zal wel weer!' was Lucky's geirriteerde uitroep. Zij liep haastig verder.
Ik geef haar op z'n minst veertig en ze ziet er vanmorgen naar uit ook, dacht Miss Marple.
Medelijden beving haar -- medelijden met de Lucky's van deze wereld -- zij waren zo kwetsbaar voor de Tijd...
Zij draaide haar stoel om toen zij een geluid achter zich hoorde...
Meneer Rafiel, gesteund door Jackson kwam, voor het eerst op deze morgen, uit zijn bungalow. Jackson hielp zijn werkgever in zijn rolstoel en verschikte hier en daar wat. Meneer Rafiel wenkte ongeduldig dat hij weg moest gaan, en Jackson liep naar het hotel.
Miss Marple verloor geen tijd -- meneer Rafiel was nooit lang alleen -- Esther Walters zou dadelijk wel komen om hem gezelschap te houden. Miss Marple wilde hem alleen spreken en dit was haar kans. Zij zou vlug moeten zijn -- zij zou er niet omheen kunnen draaien. Meneer Rafiel was een man die zich niet liet lijmen door
het gebabbel van oude vrouwen. Hij zou waarschijnlijk weer naar binnen gaan, er heilig van overtuigd dat hij het slachtoffer was van een achtervolging. Miss Marple besloot recht op haar doel af te gaan. Zij liep naar hem toe, pakte een stoel en ging zitten.
'Ik wilde u iets vragen, meneer Rafiel, ' begon ze.
'Goed, goed, ' zei meneer Rafiel. 'Steek maar van wal. Wat wilt u? Een goede bijdrage voor het een of ander? Voor de zending in Afrika of voor de restauratie van een kerk, is het zoiets?'
'Wel, ik ben zeer geinteresseerd in verscheidene dingen van dien aard en het zou me zeer verheugen als u er iets aan zou willen bijdragen. Maar daar kwam ik eigenlijk niet voor. Ik wilde u vragen of majoor Palgrave u ooit een moordgeschiedenis heeft verteld. '
'Oho, dus hij heeft het u ook verteld? En u bent er natuurlijk hals over kop ingevlogen. '
'Ik wist echt niet wat ik ervan denken moest, ' zei Miss Marple. 'Wat heeft hij u precies verteld?'
'Hij zeurde maar door over een lieflijk schepseltje, een gereincarneerde Lucretia Borgia, ' zei meneer Rafiel. 'Mooi, jong, met gouden haar enzovoort. '
'O, ' zei Miss Marple een beetje geschrokken, 'en wie had ze vermoord?'
'Haar echtgenoot natuurlijk, ' zei meneer Rafiel. 'Wie dacht u anders?'
'Vergif?'
'Nee, ik geloof dat ze hem een slaappil heeft gegeven en hem toen in een gasoven gestopt heeft. Een vindingrijk vrouwtje. Toen zei ze dat hij zelfmoord had gepleegd. Zij kwam er heel goed af. Verminderd toerekeningsvatbaar of zoiets. Zo noemen ze dat tegenwoordig als je een vrouw bent met een knap gezichtje of een lamlendige schoft
wiens moeder te veel van hem gehouden heeft. Bah!'
'Heeft de majoor u een foto laten zien?'
'Wat? Een foto van die vrouw? Nee, waarom zou hij?'
'O... ' zei Miss Marple.
Ze keek tamelijk verslagen. De majoor had blijkbaar zijn tijd niet alleen doorgebracht met het praten over tijgers en olifanten die hij geschoten had, maar had een aantal verhalen opgehangen over moordenaars die hij persoonlijk gekend had. Hij had misschien wel een heel repertoire van moordverhalen. Je moest altijd rekening houden met zoiets... Ze schrok op toen meneer Rafiel plotseling brulde: 'Jackson!' Er kwam geen antwoord.
'Zal ik hem gaan zoeken?' vroeg Miss Marple.
'U vindt hem toch niet. Achter de vrouwen aan, die vent. Dat is alles wat hij doet. Hij deugt voor geen cent. Een slecht karakter. Maar voor mij is hij wel goed. '
'Ik zal hem even halen, ' zei Miss Marple.
Miss Marple vond Jackson aan het andere eind van het terras, waar hij met Tim Kendal een glaasje zat te drinken.
'Meneer Rafiel vraagt naar u, ' zei ze.
Jackson maakte een grimas, dronk zijn glas in een teug leeg en stond op.
'Dan gaan we maar weer, ' zei hij. 'Slechte mensen hebben nooit rust... Ik dacht dat twee telefoontjes en het bestellen van een dieetmenu me wel een kwartiertje respijt zouden geven... Kennelijk is dat niet zo! Dank u wel, Miss Marple. Bedankt voor het drankje, meneer Kendal. '
Hij liep weg.
'Ik heb een beetje medelijden met die jongen, ' zei Tim. 'Af en toe moet ik hem wat te drinken geven om hem op te monteren... Mag ik u iets aanbieden, Miss Marple? Wat zou u denken van een glas koude kwast? Ik weet dat u er dol op bent. '
'Nu niet, dank u... Ik stel me zo voor dat het verplegen van iemand als meneer Rafiel geen sinecure is. Invalide mensen zijn vaak erg moeilijk... '
'Dat bedoel ik niet alleen... Het is een goed betaalde baan en je weet van tevoren dat je aan een hoop grillen moet voldoen -- de oude Rafiel is niet eens zo kwaad. Ik bedoelde eigenlijk dat... ' Hij aarzelde.
Miss Marple keek hem onderzoekend aan.
'Nou -- hoe zal ik het zeggen -- zijn positie ten opzichte van de mensen hier is moeilijk. De mensen zijn zo snobistisch. Zijn klasse is hier niet vertegenwoordigd. Hij is meer dan een gewone bediende en minder dan de gemiddelde gast -- dat denken ze tenminste. Zoiets als een gouvernante uit de tijd van koningin Victoria. Zelfs die secretaresse, mevrouw Walters, voelt zich boven hem verheven. Dat maakt het nogal moeilijk voor hem. ' Tim zweeg en zei even later met veel sympathie: 'U heeft geen flauw idee van de sociale problemen die zich in zo'n hotel voordoen. '
Dokter Graham kwam voorbij met een boek in zijn hand. Hij ging aan een tafel zitten aan de zeekant.
'Dokter Graham ziet er bezorgd uit, ' merkte Miss Marple op.
'O, we maken ons allemaal zorgen. '
'U ook? Over het overlijden van majoor Palgrave?'
'Nee, daar maak ik me niet druk meer over. Ik heb de indruk dat de mensen daar nu wel overheen zijn. Nee, over mijn vrouw, Molly... Weet u iets af van dromen?'
'Dromen?' vroeg Miss Marple verbaasd.
'Ja, boze dromen... nachtmerries. We hebben er allemaal wel eens last van. Maar Molly heeft ze blijkbaar
aldoor. Ze is er als de dood voor. Zou er iets aan te doen zijn? Tabletten of zo? Ze gebruikt slaappillen, maar ze beweert dat het daar erger van wordt... Ze vecht om wakker te worden maar dat lukt haar dan niet. '
'Waar droomt ze van?'
'O, van iemand die haar achterna zit... of aldoor naar haar kijkt, haar bespiedt... Ze kan, zelfs als ze wakker is, niet van dat gevoel loskomen. '
'Een dokter zal zeker... '
'Ze heeft iets tegen dokters. Ze wil er niet van horen... Och, het zal wel weer overgaan. Maar we voelden ons zo gelukkig. Het was zo fijn. En nu, de laatste tijd... Misschien heeft de dood van majoor Palgrave haar van streek gemaakt. Zij lijkt sindsdien helemaal veranderd... '
Hij stond op.
'Ik moet weer eens verder met mijn werk. Weet u zeker dat u geen kwast wil hebben?'
Miss Marple schudde haar hoofd.
Zij zat na te denken, met een ernstige en bezorgde uitdrukking op haar gezicht.
Ze wierp een blik op dokter Graham.
Toen nam ze een besluit.
Zij stond op en liep naar zijn tafeltje.
'Ik moet u mijn verontschuldigingen aanbieden, dokter Graham, ' zei ze.
'Werkelijk?' vroeg de dokter vriendelijk met een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht. Hij schoof een stoel voor haar bij en zij ging zitten.
'Ik heb mij helaas schandelijk gedragen, ' zei Miss Marple. 'Ik heb u met voorbedachten rade voorgelogen, dokter Graham. ' Ze keek hem bedremmeld aan.
De dokter zag er helemaal niet geschokt uit, maar wel een beetje verbaasd.
'Echt waar?' vroeg hij. 'Nou, ik zou het me helemaal niet aantrekken als ik u was. '
Waar zou het lieve oude mensje nu over gelogen hebben? dacht hij. Haar leeftijd? Zover hij zich kon herinneren had zij haar leeftijd nooit genoemd. 'Komt u er maar mee voor de draad, ' zei hij, daar zij er klaarblijkelijk op stond hem alles op te biechten.
'Herinnert u zich dat ik u verteld heb van die foto van mijn neef, die ik aan majoor Palgrave had laten zien en die hij mij niet teruggegeven had?'
'Ja, natuurlijk herinner ik me dat. Het spijt me dat we hem niet voor u konden vinden. '
'Hij bestaat helemaal niet, ' zei Miss Marple met een angstig stemmetje.
'Had u het verzonnen?' Dokter Graham keek lichtelijk geirriteerd. 'Waarom?'
Miss Marple vertelde het hem zonder omwegen en zonder in haar babbeltoon te vervallen. Zij vertelde hem van majoor Palgraves moordverhaal -- hoe hij op het punt gestaan had haar die ene foto te laten zien -- en van zijn plotselinge verwarring. Daarna sprak ze over haar eigen onrust en over haar uiteindelijke beslissing op de een of andere manier klaarheid in de zaak te brengen.
'En ik kon echt niets verzinnen om mijn doel te bereiken zonder u voor te liegen, ' zei ze. 'Ik hoop dat u het me wilt vergeven. '
'Dacht u dat de foto die hij u wilde laten zien een moordenaar voorstelde?'
'Dat zei hij, ' zei Miss Marple. 'Tenminste -- hij zei dat hij hem van die kennis had gekregen, die hem de hele geschiedenis verteld had. '
'Ja, ja. En -- neemt u me niet kwalijk -- geloofde u hem?'
'Ik weet niet of ik hem toen geloofde of niet, ' zei Miss Marple. 'Maar, ziet u, de volgende dag was hij dood. '
'Ja, ' zei dokter Graham, getroffen door de betekenis van die ene zin. De volgende dag was hij dood...
'En de foto was verdwenen. '
Dokter Graham keek haar aan. Hij wist niet wat hij moest zeggen.
Eindelijk zei hij: 'Miss Marple, vergeef me, maar is wat u nu zegt werkelijk waar?
'Het verwondert me niet dat u aan mij twijfelt. Ik zou het ook doen in uw plaats, ' zei Miss Marple. 'Ja, het is werkelijk waar, maar ik besef heel goed dat u er alleen maar mijn woord voor heeft. Ik vond echter dat ik het u moest vertellen, zelfs als u me niet zou geloven. '
'Waarom?'
'Ik besefte, dat u zoveel mogelijk informatie moest hebben in het geval... '
'In welk geval?'
'In het geval dat u het besluit zou nemen iets te doen. '