Droomman

Ik heb een nieuwe verloofde, een man met werkzaamheden in het buitenland, precies zoals de Roemeense waarzegster die ik had geraadpleegd mij had voorspeld. Zij is een vriendin van de vroegere buurvrouw van weer een andere vriendin en in onze kennissenkring gaat haar adres van hand tot hand. Ze schijnt bijzonder goed te zijn, vrijwel al haar voorspellingen komen uit. Tegen mij had ze gezegd dat ik een rusteloos liefdeleven had, doordat er een vloek over mij was uitgesproken bij mijn geboorte. Binnenkort zou er weer een man in mijn leven komen, iemand die ik al kende.

Tegen die geboortevloek kon ik niet veel uitrichten, maar op de nieuwe liefde kon ik mij voorbereiden. Ik pakte mijn adressenboek en begon een zoektocht naar iemand die aan de omschrijving voldeed. Hij zou twee kinderen hebben, had de waarzegster gezegd, hij was klein van stuk, er was iets met het buitenland en we hadden al eerder met elkaar te maken gehad. Ik stikte zowat van de nieuwsgierigheid en al mijn vriendinnen ook.

“Heb je het Kleine Mannetje al ontmoet?” vroegen ze, wanneer ze mij spraken.

“Nee nog niet,” antwoordde ik dan mismoedig.

Tot ik hem tegenkwam. Hij werkte inderdaad in het buitenland en ik kende hem van een paar jaar tevoren, maar hij had geen kinderen en hij was bijna twee meter lang. Misschien dat ik hem daarom over het hoofd had gezien.

Wanneer iemand mij vraagt of ik in reïncarnatie geloof, in helderziendheid of in astrologie, trek ik een zuinig gezicht en geef een bedachtzaam antwoord dat zowel ja als nee kan betekenen. Zo probeer ik de religieuze opvattingen waarmee ik ben grootgebracht te rijmen met mijn dromen.

Ik ben streng atheïstisch opgevoed. Mijn vader duldde geen godsdienst onder zijn dak en mijn moeder vond het ook maar beter zonder. Haar familie was vroom joods. In het huis van haar ouders werden de voorschriften van de thora strikt nageleefd en werd volgens de spijswetten gekookt. Dat is in een modern huishouden geen doen.

Mijn ouders waren zo gekant tegen de religie dat wij nooit ergens aan deden, niet aan de joodse feestdagen, niet aan de christelijke, niet eens aan sinterklaas. Wij waren wel jarig, maar niet meer dan strikt noodzakelijk. In ons huis hingen nooit slingers, wij hadden geen kerstboom. Misschien heb ik aan die kale jeugd een hang naar een opgetuigd hiernamaals overgehouden, maar het kan ook een algemeen vrouwelijke eigenschap zijn. Vrouwen zijn gek op hekserij.

Vrijwel mijn voltallige vrouwelijke kennissenkring ziet spoken. De een bezoekt iriscopisten, healers en waarzeggers, de ander druppelt homeopathische middelen en snuift aroma’s, de derde doet aan Reiki, en allemaal geloven ze in astrologie, in reïncarnatie en in het Lot.

Wanneer vrouwen een poosje met elkaar aan het praten zijn, komt het gesprek al gauw op een werkelijkheid die de zintuigen te boven gaat. Onder mannen zie je dat veel minder. Ik denk niet dat het komt doordat mannen verstandiger zijn, het ligt aan de vraagstelling.

Waarzegsters vertellen je niet welke aandelen het aardig gaan doen in de komende tijd, ze geven geen voorspelling van de voetbaluitslagen. Eigenlijk geven waarzegsters voornamelijk antwoord op één vraag: of het nog wat wordt met de liefde.

Rijkdom, reizen en of je gaat verhuizen staan ook op het repertoire, maar de belangrijkste voorspellingen gaan over de liefde van je leven.

Alle klachten over mannen ten spijt, verlangen vrouwen hartstochtelijk naar de liefde. Als ze bij machte waren, zouden ze hun droomman eigenhandig te voorschijn toveren, maar omdat ze dat niet kunnen, nemen ze genoegen met een voorschot op het geluk: de aankondiging van Zijn komst. Ze hebben al bedacht hoe hij moet zijn.

“Intelligent, belezen, geestig en onderhoudend,” somde een collega van mij op, “het kan me niet zoveel schelen hoe hij eruitziet, maar hij moet natuurlijk wel schoon zijn op zijn lichaam en niet echt iets mankeren. Ik heb geen zin om voor verpleegster te spelen. Voor huishoudster trouwens ook niet. Hij moet zijn eigen overhemden strijken en lekker kunnen koken.”

“Moet hij ook nog goed zijn in bed?” informeerde ik.

“Ja, natuurlijk! En trouw.”

Het was nogal een bestelling. Mijn collega is een interessante vrouw, maar ze is al flink in de vijftig en ze heeft danig geleefd. Dat zie je aan haar gezicht en aan haar vormen. Ik kan me voorstellen dat haar droomman misschien de voorkeur geeft aan iemand die ook veel gelezen heeft, maar vijftien jaar jonger is en bij wie de alcohol en de nicotine wat minder hebben huisgehouden.

Zij vindt dat onzin. “Als het een volwassen man is, kijkt hij niet naar dat soort onbelangrijke dingen. Het probleem met de meeste mannen is dat ze geen innige band aan durven te gaan. Er is geen commitment.”

Als ik een man was, zou ik meteen op de vlucht slaan bij het woord commitment. Bij de meeste andere woorden die onvrijwillig alleenstaande vrouwen uitspreken trouwens ook. Ze hebben het over een investering, over inleveren en aanpassen. Het lijkt wel of ze op het punt staan te gaan hamsteren voor een langdurige en grimmige overwintering.

Het is jammer te moeten vaststellen dat de meeste vrouwen niet erg bedreven zijn in het aanlokken van een man. Integendeel, ze jagen ze weg.

Ik ken een mooie vrouw die nooit gelukkig is geweest en het vermoedelijk nooit zal worden. Er zijn mannen te over die het met haar aanleggen, maar na een week of twee trekken ze zich geschrokken terug op hun stellingen. Ze willen een poosje bedenktijd.

“Wat is er nou weer misgegaan?” vraag ik zuchtend als ze er weer een de boom in heeft weten te drijven.

“Hij was nog niet klaar met zijn vorige relatie, hij dacht nog na over zijn ex-vriendin.”

“Goeie help, wat wil je, hij is nog geen halfjaar van dat mens af. Mag hij even?”

Maar deze vrouw kent geen genade, ze wil dat iedere man die een romance met haar begint een openbare verklaring aflegt, dat hij zijn hoofd in haar schoot legt en het daar de eerstvolgende veertig jaar zal laten liggen.

Daar houden mannen niet van. Ze zien de liefde graag als een veroveringstocht, met zichzelf in de rol van de veldheer. Ze laten zich liever niet gevangen nemen. Zelfs mannen die huiselijker zijn dan een cavia voelen zich in het nauw gedreven als hun nieuwe vriendin op vakantie zomaar voor de gezelligheid samen vriendschapsringen wil gaan uitzoeken.

Vrouwen zijn juist dol op zulke dingen. Ze willen een leuke trui voor hem kopen of een geinig dingetje voor in zijn huis. Bijna alle mannen bij wie ik heb gelogeerd hadden in hun slaapkamer teddyberen staan of aandoenlijke pluchen aapjes, gekregen van hun vorige vriendin.

Vrouwen hebben geen idee van de blunders die ze maken. Ze leren in april iemand kennen, geven hem een zoen, vegen hun mond af en vragen wat hij van plan is te gaan doen met de kerstdagen.

Mijn zuster had twee weken verkering met een man toen ze al ruzie kregen over het huishouden. “Het was zijn beurt voor de boodschappen,” mokte ze.

Ik heb nooit huishoudruzies gemaakt, maar ik heb me geregeld bezondigd aan teddyberen, aan nieuwe truien en ook erg aan bedilzucht. Toen ik een keer op het huis van een verloofde moest passen, heb ik als verrassing nieuwe gordijnen gekocht. Ze waren helemaal in zijn stijl, met oranje en bruine figuurtjes op een ecru achtergrond. De man was woedend. “Je hebt van mijn interieur af te blijven!” schreeuwde hij.

Eigenlijk kun je je maar beter helemaal niet bemoeien met de levensinrichting van een man. Hij wordt er schichtig van. Maar vrouwen kunnen het niet laten. Ze doen een voorstel hoe zijn haar leuker zou kunnen zitten, ze kopen een bos bloemen voor op zijn eettafel, mét een vaas. Vanaf de eerste keer dat ze met hem naar bed zijn geweest, laten ze sporen van hun aanwezigheid in zijn huis achter. Ze morsen oorbellen tussen de lakens, ze laten hun mascara liggen op het plankje boven de wasbak.

Nestdrang is het, onvervalste broedzucht en territoriumdrift. Daarom is het zo moeilijk te beteugelen. Hormonen bestrijd je niet met nette omgangsregels.

Vrouwen doen hun best lichtvoetig te zijn in de liefde, maar je kunt zien dat het niet van harte gaat: het blijft het Zwanenmeer, gedanst op kaplaarzen.

Ik ken een vrouw die maatschappelijk werkster is. Zij zet af en toe een kennismakingsadvertentie. Op die manier heeft ze al heel wat geschikte kandidaten leren kennen, mannen die interessant waren, vriendelijk in de omgang en bereidwillig om een liefdesrelatie te beginnen. Maar steeds weer liepen ze na een maand of twee weg. “Ze hebben allemaal bindingsangst,” was haar onverbiddelijke diagnose.

Ik geloof dat niet. Het ligt aan haar, niet aan die kerels. Ik heb ook weleens met haar zitten praten, over iets onnozels, maar het leek wel een hulpverleningsgesprek. Ze stelde indringende vragen en in plaats van te knikken als ze iets begreep of ergens mee instemde, gaf ze een uitvoerige verhandeling over de psychologische achtergrond van mijn woorden. Na afloop van de visite lag ik helemaal op een rijtje, gewassen, gestreken en gesorteerd. Ik ken niet veel mannen die romantisch reageren op die aanpak. Bovendien schrikken ze van haar kordate opstelling inzake hun bedoeling op langere termijn.

“Een man moet weten wat hij wil,” zegt ze resoluut. Maar een man weet doorgaans helemaal niet wat hij wil. In de advertenties die mannen opstellen om een vriendin te vinden, hebben ze het over het theater, de natuur, een goed glas wijn en een haardvuur dat ze vermoedelijk nog nooit van dichtbij hebben gezien, maar wat ze eigenlijk zoeken is iemand die er aardig uitziet, niet kijft en die ergens woont waar hij zijn auto kwijt kan. Over de ontwikkeling van de relatie en een uiteindelijke bestemming hebben ze geen flauwe notie. Dat staat de meeste vrouwen niet aan. Vooral als ze wat ouder zijn en al een paar keer teleurgesteld in de liefde, hebben ze een groot wan trouwen. Niemand voldoet aan hun wensen.

“Er zijn geen leuke mannen!” klagen ze.

De moeilijkheid met mannen is dat ze leuk zijn niet zo belangrijk vinden. Ze hebben het liever leuk. Om dat te bewerkstelligen trekken ze kleren aan die vrouwen afschuwelijk vinden, afgedragen lorren en oude schoenen. Ze gaan ergens heen waar vrouwen geen plezier hebben, naar een rokerig café met een biljart of naar een voetbalveld. Of ze gaan iets doen waar vrouwen een hekel aan hebben: hun boot schuren of een vriend helpen met een verbouwing.

Thuis trekken ze een oude spijkerbroek aan, zetten hun broekriem drie gaatjes losser en pakken de afstandsbediening. Ze zappen naar een film met Richard Gere en Hugh Grant, mannen waar vrouwen van dromen, maar die ze nooit kunnen vinden. Leuke mannen zie je óp de televisie, zelden ervoor.