'Zou jij elke rij vijf minuten water met de slang willen geven?' vroeg ik Constance. 'Dan kan ik de mest uitspreiden. Ik moet zeggen dat de reputatie van Ierland als land van regen heel onterecht lijkt. Afgezien van de avond dat ik hier kwam is het heel mooi weer geweest.

Er hing een dunne sluierbewolking, de lucht was fris. Ik had nog eens twee appelbomen gesnoeid en doorschijnende rode bolletjes in de overwoekerde bessenstruiken ontdekt. In de moestuin hing nu al een voldoeninggevende sfeer van herstel, een belofte van vruchtzetting.

'Ik vind het vervelend je deze illusie te moeten ontnemen, maar we beleven wel een record. Mei was als een zondvloed en juni was ook niet best. Maar laten we in elk geval van het mooie weer genieten zolang het nog kan.'

Constance en ik waren naar de moestuin gefietst om toezicht te houden op de levering van vijftien kuub mest, bezorgd door een boerenknecht die voor Michael McOstrich werkte. Dit was wat mij betrof het enige goede dat de vorige avond had opgeleverd, hoe onderhoudend deze misschien voor anderen ook mocht zijn geweest.

Ik was me ervan bewust geweest dat iedereen zou aannemen dat hij voor mij was gekomen. Hij zag er heel anders uit dan de vorige keer dat ik hem had gezien. Hij had bijvoorbeeld een pak aan dat was gemaakt van dikke, bruine tweed, gespikkeld als de borst van een lijster. Zijn reusachtige laarzen waren gepoetst en zijn rossige baard was in model geknipt. Zijn aureool van vuurrood haar zat aan zijn hoofd vastgeplakt en maakte dat hij eruitzag als een uitbundige rode setter die net had gezwommen. Naarmate de avond vorderde, vond ik het heel boeiend te zien hoe de ene na de andere pluk haar zich losmaakte uit wat voor vettigheid er ook op was gesmeerd en recht overeind ging staan.

Hij was de eetkamer binnengekomen met een betrekkelijk rustige, bijna verlegen houding.

'Hoe gaat het ermee, Finn?' De twee mannen drukten elkaar de hand. 'Je ziet wat bleek.' Michael McOstrich klopte zijn gastheer op de rug, waardoor deze onwillekeurig begon te kuchen. 'Zeker te veel binnen gezeten, achter je papieren?'

'Daar kon je wel eens gelijk in hebben, Michael. Hoe gaat het met het vee?'

'Je zult nooit betere melkkoeien hebben gezien dan die Kerries van mij. Sommige mensen zeggen dat Fries stamboekvee het beste is, maar ik vind dat onzin.'

'Als jij dat zegt, geloof ik het direct. Hoe staat het met dat experiment met gerst?'

'De beul zou er nog om moeten janken, zoveel problemen hebben we ermee gehad. De arme grond is het probleem. Maar ik laat me niet kennen. Het ligt niet in mijn aard om me gewonnen te geven. We gaan in de herfst stalmest, turfmolm en zeewier onderspitten, en dan proberen we het nog eens met gerst. Hoe gaat het ermee, Maud?' Hij liep om de tafel heen om iedereen beurtelings te begroeten. Toen hij bij mij was aangekomen nam hij mijn hand in zijn warme, rode knuist en kneep me tot mijn botten kraakten.

'Ik wil u hartelijk bedanken voor de bloemen, meneer McOstrich.' Ik glimlachte naar hem door een mist van pijn. 'Wat een prachtige rozen.'

'Je zult ver moeten zoeken als je betere rozen wilt vinden dan die wij op Ballyboggin kweken.'

Hij bleef me met ernstige, bloeddoorlopen ogen aankijken tot ik genoodzaakt was de andere kant uit te kijken.

'Ga zitten, Michael,' zei meneer Macchuin. Hij schoof een stoel bij en zette die naast de mijne. 'Ik zal je iets inschenken.' Het kon verbeelding zijn geweest, maar ik dacht dat ik een sardonisch licht in de ogen van mijn werkgever zag.

Michaels grote hand vouwde zich om het glas whisky alsof het een vingerhoed was, en terwijl de anderen praatten dronk hij ervan zonder zijn ogen van mijn gezicht af te wenden.

Constance zag dat ik me ongemakkelijk voelde onder zijn hardnekkige blik. 'Bobbie, heeft Eugene je al over zijn nieuwste werk verteld? Heel interessant! Hij overweegt een modern drama te schrijven over Maeve. Zij was tweeduizend jaar geleden koningin van Connaught. Er bestaan veel gedichten over haar en het bekendst is de geweldige Ulster Cycle, Tdin Bó Cuailinge, die in de elfde eeuw is geschreven.'

Ik probeerde een intelligent gezicht te trekken en me te concentreren op wat Constance me vertelde, maar ik slaagde er niet in te vergeten dat iemand me strak zat aan te staren. Sissy wierp af en toe een boze blik in mijn richting. Ze dacht toch zeker niet dat ik Michaels belangstelling op prijs stelde?

'Ik ga koffie zetten,' kondigde ik aan, en ik stond op. Opnieuw zag ik dat meneer Macchuins ogen een twinkeling vertoonden die ergerlijk veel op leedvermaak leek.

Ik stond vredig af te wassen, begeleid door het gesnurk van Katty en Pegeen, toen er een schaduw over het zeepsop in de bak viel. Michaels woeste hoofd blokkeerde het licht terwijl hij zachtjes op zijn laarzen heen en weer wiebelde. Hij duwde een brief in mijn in rubberhandschoen gestoken hand, en was de keuken alweer uit.

Beste juffrouw Norton,

Hopelijk treft u dit, enz. Zou u mij het genoegen willen doen aanstaande woensdag met mij uit te gaan? Men zegt dat op het gebied van ogen en figuur de vrouwen van Connemara niet te verslaan zijn, maar ik bewonder uw gele haar meer dan ik in woorden kan uitdrukken.

Hoogachtend, M. McOstrich P.S. Ik zal wachten op uw antwoord. Ik ging aan de keukentafel zitten en schreef meteen een antwoord. 

Beste meneer McOstrich,

Dank u wel voor uw uitnodiging, maar mijn verplichtingen hier verhinderen mij die aan te nemen. Kunt u mij misschien aan tien (ik streepte dit door) vijftien kuub stalmest helpen? Ik zou daar heel dankbaar voor zijn. Met vriendelijke groet, Bobbie Norton

Ik bracht de koffie naar de verlaten zitkamer, zette mijn antwoord rechtop op het dienblad en ging naar bed voor de anderen binnenkwamen.

'Arme Michael,' zei Constance, die verstrooid het pad, Maria en de bak vol rode en zwarte bessen met water begoot, terwijl ze nadacht over de vorige avond. 'Hij zag er na het eten zo beteuterd uit. Hij vroeg of ik jou ooit een avond vrijaf gaf.'

'Wat heb je gezegd?'

'Ik zei dat jij volgens onze overeenkomst niet weg kon, behalve op zondag om naar de kerk te gaan. Maar ik weet niet of hij zich zelfs daardoor uit het veld laat slaan. Hij is een man die gewend is altijd zijn zin te krijgen.'

'Daarin is hij niet de enige.'

'Je doelt zeker op mijn broer,' zei Constance met die snelheid van begrip waarmee ze me zo vaak versteld liet staan. 'Dat is waar ook, ik wilde je dit nog vertellen. Terwijl jij vanmorgen bezig was het ontbijt klaar te maken, heeft Finn Timsy een geweldige uitbrander gegeven omdat hij Osgar niet had uitgelaten. Hij was zo streng dat ik er echt van schrok. En ik moet bij de dierenarts een afspraak maken om Maria te laten steriliseren. Sissy laat momenteel Osgar uit, in opdracht van Finn.'

Ik voelde iets van dankbaarheid. Het was voldoende dat mijn gelijk werd bevestigd. Ik kon echt niet zoiets ruimhartigs als een verontschuldiging verwachten.

'Heb je die afspraak al gemaakt? Bij de dierenarts, bedoel ik? Want eigenlijk moeten we dan ook een paar katten meenemen.'

Constance keek verbaasd op. 'Katten? Je bedoelt die katten die op het dak zitten?'

'Er is gisteren een nest geboren. Twee bruingestreepte en één zwartwitte. Heel schattig.'

Ik vertelde er niet bij dat ik voor hun moeder een bed had gemaakt in de onderste lade van mijn toilettafel, voor het geval Constance zou denken dat ik niet goed bij mijn hoofd was. Het was een zielig scharminkel - die kat - met een loopneus en ontstoken ogen, maar we hadden haar op extra rantsoen gezet en ze lag nu vaak opgetogen te spinnen. Flavia verdeelde haar tijd nu tussen Violets slaapkamer en de mijne, waarbij ze haar moeder The Phoenix and the Carpet voorlas (ik had haar dit boek aanbevolen omdat ik wist dat het een vrolijk verhaal was) en de jonge poesjes aanbad.

'Het is zo jammer dat de oprit door de moestuin loopt.' Ik bekeek het pad vol gaten met afkeer. 'Dat bederft de symmetrie.'

'Tot een paar jaar geleden nam iedereen de weg door het bos. Ik doe dat af en toe nog steeds. Ik vind het leuk om door die tunnel van bomen te rijden. Het is alleen iets langer op die manier.'

'Maar die weg is wel bruikbaar?'

'O ja. 's Winters is die weg zelfs een stuk beter omdat hij verhard is. Dit weggetje is niet meer dan een bohireen.'

'Wat is dat?'

'Dat betekent dat het eerder een pad dan een echte weg is.'

'Als we die hekken aan de andere kant nou eens dicht deden? Dan zou iedereen de oude weg moeten nemen.'

'Wat een goed idee. Maar je zult Timsy nooit zo ver kunnen krijgen dat hij helemaal omrijdt. Hij is degene die ermee begonnen is door de moestuin te rijden.'

'We zouden er een ketting met een hangslot op kunnen doen. En de sleutel verstoppen. Voor dit moment kunnen we de hekken met touw vastmaken.'

De hekken werden opengehouden door plukken gras, stenen en opgehoopte modder. We hadden even tijd nodig om alles uit te graven zodat we ze dicht konden doen.

'Kijk daar eens.' Ik trok een sliert klimop weg om het stenen gezicht te onthullen van een man, rechts van de poort. 'Dit is een mooi stuk beeldhouwwerk. Veel te mooi om verborgen te blijven.'

We haalden de rest van de klimop weg. Het gezicht behoorde toe aan een in mantel gehulde gestalte, ongeveer een meter hoog, die in een gewelfde nis in de muur stond. In de gladde halve cirkel van stenen erboven stonden de letters S-T-F-I-A-C. De rest was weggesleten.

'Ik heb nooit geweten dat dit hier stond,' riep Constance uit. 'Hij moet hier al meer dan dertig jaar verborgen zijn geweest.' Ze gleed met haar vinger door een cirkelvormige holte onder aan de voeten van de heilige. 'Dit is een wijwaterbakje.'

'Misschien is het een goed voorteken voor ons project.'

'Hij kan in elk geval geen kwaad.' Constance bukte zich om de bloemen te plukken van het vijfvingerblad dat langs de muur groeide. Ze legde ze aan de voeten van de heilige en lachte toen verontschuldigend. 'Het is natuurlijk allemaal maar bijgelovige onzin, maar oude gewoonten zijn soms hardnekkig.'

Ik deed er nog wat roze gestreepte trompetjes van de haagwinde bij. 'En we hebben alle hulp nodig die we kunnen krijgen.'

Toen we de hekken met een ingewikkeld systeem van knopen hadden dichtgemaakt, richtten we ons weer op het tuinieren.

'Als we terug zijn moet ik niet vergeten dat ik Eugene heb beloofd dat ik in Dublin wat boeken over koningin Maeve voor hem zou bestellen.' Constance sproeide per ongeluk water op de zakjes zaad. 'Ik durf Finn niet te vragen of hij iets in de bibliotheek heeft. We hebben een tijdje geleden een vervelende scène beleefd toen Eugene wat boeken van Finn naar de tuin had meegenomen en ze vergeten had weer naar binnen te brengen. Natuurlijk begon het te regenen. Finn begrijpt niet altijd wat het betekent om zo intens bezig te zijn met dichterlijk scheppen.'

Dit bracht me in herinnering dat ik nog altijd het tuinboek in mijn bezit had en dit op een geschikt moment terug moest brengen. Dat wil zeggen, op een moment dat de eigenaar elders was. Ik kon de onderste plank een beetje anders inrichten, zodat de afwezigheid van het kookboek, dat ik graag onder mijn hoede wilde houden, niet zou worden opgemerkt.

'Je wilde me over Eugene vertellen. Hoe hij hier is komen wonen.'

'Ach, het is heel verdrietig dat een man met zulke zeldzame kwaliteiten zo lelijk is behandeld.' Constance staarde afwezig voor zich uit, waarbij ze onbedoeld mijn laarzen begoot. Ik draaide de kraan dicht. 'Twee jaar geleden is hij verliefd geworden op een knap meisje, Larkie Lynch. Ze was miss Aardappelhandel van West Galway en alle jongens van Kilmuree zaten achter haar aan. Eugene vroeg haar ten huwelijk, hoewel hij een flink stukje ouder was en ze eigenlijk niets gemeen hadden. Het is nu duidelijk dat ze helemaal niet verliefd op hem was. Ik wil geen slechte dingen van de mensen denken, maar ik vrees' - Constance liet haar stem dalen hoewel er niemand was om ons te horen - 'dat ze om zijn geld met Eugene trouwde.'

'Ik wist niet dat hij geld had.'

'Ach, het is niet veel, alleen maar een cottage en een kleine uitkering die hem een paar jaar geleden door een tante zijn nagelaten. Dit betekende dat hij zijn baan als onderwijzer, waar hij een hekel aan had, kon opgeven en financieel kon overleven door wat privé-lessen te geven. De rest van de tijd kon hij zich op zijn dichtkunst concentreren. Ik denk dat dit heel veel moet hebben geleken in de ogen van Larkie, wier familie altijd arm is geweest. Hoe dan ook, ze zei ja toen hij haar ten huwelijk vroeg. Er werd een dag bepaald en Eugene kocht een nieuw veren bed en liet zijn keuken opknappen.'

'Die maakte geen geheim van zijn prioriteiten.'

'Wat?'

'Laat maar. Ga door.'

'Hij zaaide juffertje-in-'t-groen in zijn tuin en timmerde zelf een duiventil voor twee tortels. Hij bestelde een rijtuigje en een witte pony om Larkie naar de kerk te brengen en liet die met bloemen versieren.' Constance kreeg tranen in haar ogen bij het vertellen van deze details. 'Toen de dag aanbrak, trok hij de kleren aan die hij speciaal voor de trouwerij had laten maken, in een kopie van een schilderij van Aubrey de Vere, en hij liep naar de kerk. Hij heeft drie uur bij het altaar staan wachten, maar de bruid is niet op komen dagen.'

'Wat ontzettend wreed van haar!' Ik nam me voor in het vervolg iets vriendelijker over Eugene te denken.

'Ik wist wel dat je met hem mee zou voelen. Toen ik Finn dit vertelde, zei hij dat hij ook niet begreep hoe Eugene het in zijn hoofd had gehaald te willen trouwen met een meisje dat half zo oud was als hij, dat geen enkele ontwikkeling bezat en bij wie hij zich binnen een week tijd zou doodvervelen. Hij zei dat het duidelijk was dat Eugene het aan zijn eigen libido te wijten had dat hij in deze puinhoop was beland en dat hij blij moest zijn dat hij de dans was ontsprongen. Mannen kunnen zo ongelooflijk hardvochtig zijn.'

Ik knikte. 'En wat heeft Eugene toen gedaan?'

'Hij heeft een kleine toespraak gehouden voor de gemeente, waarvan de helft genoeg had gekregen van het wachten en was weggegaan. En het was natuurlijk vreselijk om zo de bons te krijgen tegenover iedereen die hij kende.'

'Dat kan ik me voorstellen.'

'Daarna is hij naar huis gegaan en heeft alle klokken stilgezet op het tijdstip waarop het huwelijk plaats had moeten vinden. Hij weigerde iemand te ontvangen en sloot zich op in zijn verdriet. Vanaf die dag heeft hij elke dag zijn trouwkleren gedragen.' De verklaarde de vreemde geur die Eugene verspreidde. 'Dat is om hem te herinneren aan de bedrieglijke aard van de vrouw. Het huwelijksmaal bleef op de tafel staan tot de muizen alles hadden opgegeten.'

Ik vroeg me af of Eugene dat idee soms uit Great Expectations had.

'Is hij er ooit achter gekomen wat er met die Larkie is gebeurd?'

'Het is algemeen bekend dat ze naar Amerika is vertrokken met het geld dat Eugene haar voor haar uitzet had gegeven. Samen met Sam O'Kelly, de zoon van de smid. Het schijnt dat Larkie en hij geliefden waren sinds hun kinderjaren. Ik weet niet of Eugene het weet. Ik heb er uiteraard nooit iets over gezegd.''En wat heeft hem toen uit zijn eenzaamheid verlost?'

'Dat was het idee van pastoor Deglan. Hij dacht dat Eugene een uitnodiging van Finn wel zou accepteren. Weet je, we zijn nog steeds schrikbarend feodaal in deze streek, en hoe slecht het eten hier ook is - was, voordat jij kwam - beschouwen veel mensen het... Nou ja, weet je, ze vinden het leuk om op het kasteel te worden uitgenodigd.' Ze wilde natuurlijk niet, zelfs niet tegenover zichzelf, bekennen dat het louter snobisme was dat Eugene uit zijn kluizenaarsbestaan naar buiten had gebracht. 'Eugene kwam vorig jaar in november bij ons eten. Het stormde die avond en er waren bomen over de oprit gevallen. We waren volledig afgesloten, dus bleef hij een paar dagen. En op de een of andere manier is hij nooit teruggegaan.' Ik dacht dat ik mijn gezicht heel neutraal had gehouden, maar Constance voegde er, een beetje defensief, aan toe: 'Het is voor ons zo prettig om nog een man in huis te hebben, omdat Finn zo vaak weg is. We zitten hier erg afgelegen. Zelfs in Connemara zijn er af en toe problemen.'

'Problemen?'

'O, je weet wel.'

'Je bedoelt met de IRA?'

'Eigenlijk willen we er liever niet over praten. Maar het gaat altijd weer over zowel grondgebied en politieke macht als over godsdienst en nationalisme. Het is vreselijk. Ik vraag me wel eens af of de Ieren ooit zullen ophouden met vechten.'

En terwijl Constance haar zoveelste gedicht begon te reciteren, probeerde ik me een beeld te vormen van Eugene die ons beschermde tegen gemaskerde mannen met vuurwapens en boze bedoelingen. Dat was niet gemakkelijk.

'I've got the world on a string, I'm sitting on a rainbow,' zong Liddy met Frank Sinatra mee. We hadden de grammofoon en een verzameling platen naar Violets kamer gebracht. 'Mama was altijd dol op dit liedje.'

'Wat vond ze nog meer leuk?' Flavia zat naast Violet en voerde haar hapjes gepureerde aardbeien.

Flavia herinnerde zich weinig van haar moeder. Ze was vier geweest toen haar moeder die beroerte kreeg.

'Ik weet het niet.' Liddy haalde haar magere schouders op. 'Sigaretten. Paardenrennen. Kleren. Ze had prachtige spullen. Ik herinner me vooral een zwarte kanten jurk met een strakke taille en een wijde rok. Hij hangt nog steeds in haar kast. Ik zal hem eens halen.'

2 77

Ze holde weg. Hoewel haar geweten haar dwong af en toe naar haar moeders kamer te gaan en soms zelfs te helpen met haar verzorging, was Liddy een onwillige verpleegster en praatte ze niet graag over de tijd van voor Violets ziekte.

Er viel een bundel zonlicht precies op Violets gezicht. Door al het wassen en behandelen met crème was haar gezicht niet meer zo droog en schraal. Haar haar werd tegenwoordig vaak gewassen en was glanzend kastanjebruin, net als dat van Flavia. Ik liep naar het raam om het gordijn een eindje terug te schuiven, zodat Violet niet in het felle licht lag. Toen ik mijn ogen even over het uitzicht liet gaan, werd mijn aandacht getrokken door twee mannen die beneden in het park liepen. Op zichzelf was hier niets vreemds aan, maar hun gedrag was vreemd. Toen ik Flavia vroeg te komen kijken of ze hen herkende, waren ze verdwenen.

'Ze vindt dit roze spul lekker.' Flavia was weer naar het bed gelopen en keek aandachtig naar het gezicht van haar moeder terwijl ze haar nog meer aardbeien voerde. 'Als ze iets lekker vindt, maakt ze een speciaal geluid. Zoiets als ga-ga. Luister maar.'

Ik bleef een tijdje stilstaan om te proberen of ik iets kon bespeuren, maar ik hoorde alleen het gebruikelijke gekreun, gezucht en wat vage kreetjes. Voor de zoveelste keer werd ik door hevige twijfels overvallen, over waar we aan begonnen waren. Violet was een beetje dikker geworden en als gevolg daarvan moeilijker te tillen. Maar ze moest zich wel iets gemakkelijker voelen, zo ze al in staat was ongemak te voelen. In de tijd dat Katty en Pegeen haar verzorgden had ze altijd in dezelfde houding gelegen, op haar rug, met haar armen over haar borst gekruist. Nu draaiden we haar overdag iedere twee uur van de ene zij op de andere. De doorligwonden op haar achterwerk, hielen en ellebogen werden zorgvuldig gewassen en afgedroogd en met een beschermende crème ingesmeerd. Ze begonnen er nu al een beetje minder rauw uit te zien. Ik had zakken met celstof incontinentiebroekjes bij de drogist gekocht. In plaats van desinfecterende middelen gebruikten we rozenwater en babyolie.Dit alles moest een verbetering zijn. Maar er zou misschien een dag komen dat we moesten erkennen dat Violet nooit beter zou worden dan ze nu was en dat onze pogingen haar te stimuleren vergeefs waren. Liddy, vermoedde ik, zou heimelijk misschien opgelucht zijn dat ze geen saaie uren meer in de ziekenkamer hoefde door te brengen. Flurry kwam er hoe dan ook al zelden, omdat hij liever aan zijn spoorlijn werkte. Maar Flavia... Ik werd een beetje bang als ik probeerde me Flavia's reactie op zo'n verpletterende teleurstelling voor te stellen.

'Mama.' Flavia boog zich over het bed. 'Probeer eens of je je vingers kunt bewegen op de maat van het liedje. Dan weten we dat je het kunt horen.'

Ik zette het geluid wat harder en we keken allebei naar Violets linkerhand.

'Wat is hier aan de hand?' Door de muziek hadden we de deur niet open horen gaan. Meneer Macchuin keek kwaad. 'Ik kon dit kabaal hier beneden horen.'

'Hallo papa.' Flavia zette de aardbeien neer en pakte zijn hand. 'Dit is mama's lievelingsplaat. We proberen haar wakker te maken. Het was Bobbies idee. Daarom hebben we het bed verschoven, zodat ze wat frisse lucht kan krijgen. En kijk eens hoeveel mooier ze is nu we haar goed wassen.' Ze trok hem mee naar het bed. 'We doen elke avond Bobbies nachtcrème van Elizabeth Arden op haar gezicht, en elke morgen een beetje lippenstift. Liddy had die in de la gevonden. Mooie kleur, hè?'

Ik kromp ineen toen ik mijn naam zo vaak hoorde noemen. Ik was bij het bed vandaan gegaan en was bezig water te koken voor Violets koffie. Bij nader inzien zette ik het water uit en wilde naar beneden gaan, maar in mijn haast om de kamer uit te komen stootte ik het melkkannetje om.

'Voel eens hoe zacht haar huid nu is,' zei Flavia, terwijl ik probeerde de melk op te ruimen.

Onwillekeurig gingen mijn ogen naar het tafereel bij het bed.

Meneer Macchuin streek met een wijsvinger over Violets wang. 'Heel zacht.'

Even lag er een ondoorgrondelijke emotie op zijn gezicht, een mengeling van medelijden en tederheid, of was het verdriet?

'Zie je wel hoeveel beter ze is,' hield Flavia aan. 'Vroeger kon ik mijn duim en middelvinger om haar pols doen. Maar kijk nu eens.' Ze demonstreerde dat dit niet langer ging. 'Bobbie maakt lekkere dingen voor haar te eten. Je kunt haar ribben nu niet meer zien. En Bobbie poetst twee keer per dag haar tanden. En we praten tegen haar over wat we hebben gedaan. Ik weet zéker dat ze me kan horen. Ze kan nu nog niets zeggen, maar dat gaat echt komen.'

Flavia staarde haar vader aan met grote, ernstige ogen.'Liefje.' Meneer Macchuin legde zijn hand op het hoofd van hun dochter en streelde haar over haar haar. 'Het zou wel eens kunnen dat het gedeelte van mama's hersenen dat nodig is om te denken, onherstelbaar is beschadigd. Je moet niet te veel hopen. Je moet van haar blijven houden zoals ze nu is, en je moet dankbaar zijn dat we nog steeds een deel van haar hebben. Geloof me, liefje,' voegde hij eraan toe toen Flavia hoofdschuddend achteruitdeinsde, 'het leven loopt niet altijd zoals wij dat graag hadden gewild. We moeten leven en er het beste van zien te maken...'

'Néé! Ik ga het niet opgeven! Begrijp je dan niet dat er geen wonder kan gebeuren als wij niet ons best blijven doen? Dat deden we fout voordat Bobbie kwam. We hadden het gewoon opgegeven!' Flavia rende huilend de kamer uit.

Haar vader zuchtte en drukte zijn handen tegen zijn voorhoofd. Ik voelde wanhoop. Ik besefte dat ik van dit alles de schuld zou krijgen en ook, wat nog erger was, dat ik het verdiende. Hij liet zijn handen zakken en staarde naar de vaas met wilde witte orchideeën naast het bed van zijn vrouw en naar de foto's van de drie kinderen die we op de muren hadden geprikt. Toen draaide hij zich om en keek me langdurig aan, met samengeknepen ogen.

'Ik vermoed' - hij schraapte zijn keel en stak zijn handen in zijn zakken - 'of liever gezegd, ik moet aannemen dat deze bemoeizucht is voortgesproten uit de beste bedoelingen, juffrouw Norton, hoe ondoordacht het plan ook mag zijn geweest.'

Wat een toon om tegen iemand aan te slaan! Hij vond dat ik op mijn kop moest hebben. En omdat hij me betaalde, moest ik me zeker onderwerpen. Nou, mooi niet!

'Ja, dat dient u aan te nemen. Welk ander motief had ik kunnen hebben?' Ik sprak kalm en veegde het natte tafelblad energiek af om hem niet aan te hoeven kijken. 'Het was echt veel minder bewerkelijk geweest om mevrouw Macchuin pap en koud water te voeren en haar verder zoveel mogelijk te verwaarlozen.'

Ik keek op en zag iets van woede op zijn gezicht verschijnen, als een barst in de wand van een vulkaan. Hij kneep zijn lippen even op elkaar voor hij begon te spreken. 'U bent kennelijk niet op de hoogte van het advies van de geneesheer onder wiens hoede mijn vrouw was geplaatst toen ze ziek was geworden.' Dit was voor de helft een vraag, voor de andere helft een verklaring. 'Naar zijn mening leidde de ernst van de beroerte, in combinatie met haar betrekkelijke jeugd, hem tot de conclusie dat een tweede beroerte fataal zou zijn. Hij adviseerde ons haar uitsluitend palliatieve zorg te geven.'

'Dat heeft Constance me allemaal verteld.' Ik liep naar de wasbak om de doek vol melk uit te spoelen.

'Maar u kon zich desondanks niet bedwingen u ermee te bemoeien?'

'Kijkt u eens naar haar. Kunt u ontkennen dat ze fysiek opmerkelijk vooruit is gegaan?'

Hij draaide zich om en keek naar zijn vrouw. 'Ik geloof dat ze er inderdaad iets beter uitziet.'

'Iéts beter?' Ik werd opeens witheet. 'Toen ik haar voor het eerst zag, was ze ondervoed, vies, verwaarloosd...'

'Waag het niet te suggereren' - hij haalde één hand uit zijn zak en wees met een vinger naar me - 'dat ik op enigerlei wijze heb gefaald Violet een goede verzorging te bieden.' Zijn blik was vertrokken van woede.

'Dat waag ik wél.' Ik smeet de doek neer. 'Ze was onverzorgd en uitgehongerd! Ze moest in het donker in haar eigen urine en... en nog erger blijven liggen. En afgezien van de fysieke verschrikkingen moet haar leven een hel van eenzaamheid en verveling zijn geweest. Ik heb geen idee hoeveel ze begrijpt, hoeveel ze hoort of voelt. Maar als u in staat bent zich voor te stellen hoe het moet zijn, zelfs als ze slechts vaag bij bewustzijn is, om verlamd te zijn en overgeleverd te zijn aan de zorgen van twee dronken, incompetente vrouwen, dan zult u misschien kunnen begrijpen waarom ik dingen wilde veranderen. Nu krijgt ze in elk geval goed te eten en wordt ze goed verzorgd door onder meer haar eigen kinderen, in een omgeving die schoon en gezellig is. Wat kan daar in 's hemelsnaam verkeerd aan zijn?' Ik hijgde en stond te trillen op mijn benen.

'Het enige dat er verkeerd aan is, is dat het haar dood had kunnen worden!' schreeuwde hij. 'Is dat ooit in u opgekomen, juffrouw Norton?'

'Ja!' schreeuwde ik terug. 'Maar als het mij had betroffen was ik liever dood geweest dan in zo'n hel te moeten leven!'

'U was liever dood geweest! Maar wat geeft u het recht... Hoe waagt u het te...'

'Het is geen kwestie van recht, het is een kwestie van plicht!' riep ik. 'Als er op straat iemand ligt dood te gaan, stap je niet zomaar over hem heen omdat je niet aan elkaar bent voorgesteld. Jullie waren allemaal bang om de verantwoording...''Dat doet de deur dicht. Dat doet de deur dicht!' Hij begon in rondjes te lopen, met gesloten ogen, alsof mijn aanblik al te veel was voor zijn zelfbeheersing. 'Je bent net als alle vrouwen! Je bemoeit je voortdurend met andermans zaken! Je hebt mijn huis ondersteboven gehaald, mijn kinderen ingepalmd, mijn zuster zo gek gemaakt dat ze denkt dat jij goddelijk alwetend bent. Je hebt alle mannen van het district kwijlend achter je aan gekregen en alsof het nog niet genoeg is Maria waarschijnlijk zwanger weten te krijgen..

De aantijging dat ik een verleidster zou zijn was als een klap in mijn gezicht. Ik haatte hem op dat moment. Maar ik vond er wel mijn zelfbeheersing door terug. 'Als dat zo is,' zei ik ijskoud, 'dan denk ik toch dat Osgar daarvoor verantwoordelijk is.'

'En nu,' hijgde hij, 'probeer je ook nog eens mijn vrouw te vermoorden!'

Ik boog mijn hoofd. 'O ja, op de vrije momenten die ik heb. U heeft natuurlijk, als man, veel belangrijker dingen te doen gehad. Terwijl uw zuster en ik hebben geploeterd om voor uw huis, uw drie kinderen, uw vrouw, uw schoonmoeder en uw maitresse te zorgen, heeft u zich beziggehouden met dingen die echt van belang zijn.'

'Hoe ik mijn tijd besteed, gaat jou absoluut niets aan...'

'Wat vind je, Bobbie?' Liddy walste haar moeders kamer binnen als in de armen van een denkbeeldige man. Ze droeg een buitengewoon elegante baljurk van zwarte kant. 'Hij past me perfect... O hallo, pap. Ik wist niet dat je hier was.'

Ze hield op met rondtollen en keek heel gegeneerd. Hij staarde naar haar en toen naar mij, en zijn blik veranderde van ongeloof in woede, en ging ten slotte over in minachting.

'Dus dit is de manier waarop jij je uitermate kostbare tijd doorbrengt. Liddy, je ziet eruit als een dure courtisane. Hij maakt je veel te oud. Trek dat ellendige ding uit.'

'Pap, wat een gemene rótopmerking! Het is een prachtige jurk. Je vindt hem niet mooi omdat hij van mama is, en je kunt het niet hebben...'

'Houd je mond, Liddy. Ik heb vandaag genoeg boze vrouwenstemmen met beschuldigingen gehoord om te maken dat het me spijt dat ik naar huis ben gekomen.'

'Het was een stuk gezelliger zonder jou!' kaatste Liddy terug voor ze met geheven hoofd de deur uit stapte.

Hij keek mij aan met een blik van intense minachting. 'Ik hoop... dat je... nu... tevreden bent,' spuwde hij uit voor hij achter haar aan de kamer uitliep.

Voldoening was wel het laatste dat ik voelde. Ik was woedend. Hij was een chagrijnige, bazige bullebak; lui, losbandig, onverantwoordelijk en ongetwijfeld nog veel ergere dingen meer. Ik haatte hem. Ik verachtte hem. Maar het was zijn huis en het was zijn gezin. Als Curraghcourt halsoverkop de ondergang tegemoet snelde, was het niet aan mij te proberen dat tegen te houden. Naast woede en ergernis voelde ik ook - hoewel het me de grootste moeite kostte dat te erkennen - zoiets als berouw.

'Het spijt me, Violet.' Ik tilde het laken aan haar voeteneind op om te voelen of haar kruik nog warm genoeg was. 'Ik zal echt weg moeten gaan. Het is onmogelijk. Ik kan echt niet met je man in hetzelfde huis wonen. Ik zal proberen of Constance en Flavia in het vervolg... Grote hemel!'

Deze laatste kreet ontglipte me onwillekeurig toen ik naar haar gezicht keek. Haar ogen waren opmerkelijk, ze hadden de kleur van onweerswolken met amethist erin. Ik wist dit, omdat ze open waren en mij aanstaarden.