Gevangene van mijn lichaam

Jake duwde mijn rolstoel over de glooiing naar de voordeur.
'Dat hoor ik zelf te doen. Jake.'
'Volgende keer, prinses,' zei hij.
Zo zwaar was ik niet, maar ik kon hem horen hijgen en puffen.
'Je rookt te veel, Jake.' Hij lachte en was het met me eens. Ik had erbij willen zeggen dat hij ook te veel dronk, omdat ik de alcohol in zijn adem kon ruiken, maar ik deed het niet.
Voor hij de deur kon openen, maakte een grote Afro-Amerikaanse vrouw hem zo abrupt voor ons open dat ik bijna door de luchtstroom naar binnen werd gezogen. Ze was indrukwekkend om te zien en had genoeg grijs in haar kortgeknipte haar om het vermoeden te rechtvaardigen dat ze minstens halverwege of achter in de vijftig was. Jake had gelijk dat haar armen er stevig en krachtig uitzagen. De korte mouwen van haar blauw-witte uniform knelden er bijna omheen. Maar als ze haar armen bewoog, kon ik zien dat ze niet kwabbig waren. Ze was lang, minstens zo lang als Jake, en ze had een smalle boezem, en brede heupen. Achter in haar nek zag ik vlezige rollen die haar grote ronde hoofd als een veer op en neer deden wippen toen ze met een blik van verbazing naar me keek. Ik vermoedde dat ze een lelieblank meisje uit de zuidelijke staten had verwacht. Victoria Randolph zou toch geen ander nichtje kunnen hebben?
ik ben mevrouw Bogart,' zei ze met nadruk op het 'mevrouw'. Haar strenge gezicht met de kille asgrijze ogen maakten duidelijk dat ze erop stond zo te worden aangesproken. Er zou geen kwestie zijn van vertrouwelijkheid, van het gebruik van voornamen. Dit was geen lieve mammy uit Gejaagd door de Wind, en haar gezicht drukte duidelijk uit wie ze dacht dat ik was.
Ze keek van mij naar Jake en kneep haar lippen op elkaar, zodat de huid rond haar kin strak gelrokken werd en haar kaak zich scherp aftekende.
'Ik neem haar verder wel.' zei ze tegen Jake.
Ik was niet van plan haar tegen te spreken; dat belette het snelle, vastberaden gebaar waarmee ze de hendels van mijn stoel pakte me wel. Ze duwde Jake praktisch uit de weg en reed mij en mijn stoel het huis in. Binnen bleef ze staan en keek achterom. 'Zet al haar spullen hier neer.' beval ze en knikte naar de tafel in de hal.
' Yes sir' zei Jake, en salueerde.
Ik lachte, maar voor ik hem kon bedanken reed ze me naar voren.
'Wacht,' zei ik. ik moet Jake nog bedanken.'
'Je kunt hem later bedanken. Ik wil datje zo gauw mogelijk acclimatiseert,' zei ze.
'Dit is mijn huis. Ik ben al geacclimatiseerd.'
In plaats van antwoord te geven duwde ze me verder, langs de zitkamer en de officiële eetkamer en de keuken naar het deel van het huis dat vroeger voor het personeel bestemd was. Ik keek verbijsterd naar alle veranderingen. Het antieke hemelbed van donker essenhout, was vervangen door een steriel ziekenhuisbed, dat automatisch omhoog- en omlaagging als je op een knop drukte. Lampen met kille grijsmetalen kappen waren in de muur rond het bed geïnstalleerd. De mooie koperen plafondlamp was vervangen dooreen rij tl-buizen en tegen de muur aan het voeteneinde van het bed stond een groot televisietoestel.
Ook de rest van de kamer was veranderd. De kleine stoel en tafel in de hoek waren verdwenen, evenals de zacht gestoffeerde leunstoel. In hun plaats stonden een paar therapeutische apparaten en andere apparatuur die ik herkende uit het ziekenhuis. Toen ik in de badkamer keek zag ik dat die volledig was ingericht voor een gehandicapte. Rond het toilet en het bad waren stangen aangebracht.
'Je bent natuurlijk erg moe na je rit,' zei mevrouw Bogart.
'Nee,' zei ik. 'Niet echt.'
Ik zag een kleine trekking in haar rechteroog en haar houding versimde.
'Dat ben je wél,' hield ze vol. 'Je beseft het alleen niet. Zulke ritjes worden door ons vanzelfsprekend gevonden," zei ze, alsof ik een soort buitenaards wezen was. 'maar eisen hun tot van een gehandicapte. Geloof me, miss Arnold, ik spreek uit jaren en jaren ervaring.'
'U kunt me Rain noemen.' zei ik. Ze negeerde het, liep naar het bed en sloeg de deken open. ik ga nu nog niet naar bed,' zei ik vastberaden.
Ze bleef staan en keek naar me. Ik zag dat oog weer trekken.
'Als je meewerkt, zal het een stuk gemakkelijker voor je zijn en zul je je heel wat meer op je gemak voelen. Geloof me.'
'Waarom zegt u steeds, geloof me?' vroeg ik.
Ze staarde me even aan en knikte toen. Ze knipperde met haar ogen alsof ze haar conclusies over mij had getrokken.
'Heel goed. Ik zal voor je spullen zorgen. Je kunt doen wat je wilt. Roep me als je klaar bent om naar bed te gaan.'
Ze sloeg de deken weer dicht.
'Dat kan ik zelf ook,' zei ik.
Ze richtte zich op. Ze scheen haar lippen dieper in haar opgeblazen wangen te trekken, tot ik het wit van haar tanden kon zien, in een dramatisch contrast met haar gitzwarte huid.
'Mevrouw Randolph heeft mc aangenomen om je te assisteren, omdat ik de afgelopen twintig jaar in ziekenhuizen en tehuizen de zorg heb gehad voor gehandicapten. Ik heb nauw samengewerkt met therapeuten en dokters en verpleegsters. Ik heb meer dan zes patiënten gehad zoals jij. Je hebt een paar hoge bergen te beklimmen, meisje,' zei ze daarna. Haar ogen flonkerden van verontwaardiging over mijn euvele moed om haar suggesties en bevelen in twijfel te trekken. 'Bergen waarvan je niet eens wéét dat ze er zijn. tot nu toe ben je in het ziekenhuis geweest en heb je dag en nacht alle aandacht gehad, de mensen hebben je vertroeteld en je het gevoel gegeven dat je het middelpunt van de wereld was. Hier ben je alleen met je pijn en pijntjes, je krampen, je huidproblemen en je badkamerproblemen. Alleen al in en uit dit bed komen zal lijken op een vijftien kilometer lange trektocht, geloof... neem dat maar van mij aan,' viel ze zichzelf in de rede, 'wam ik heb het meegemaakt en gezien.'
Ze knikte met een kille glimlach en ging toen verder.
'Je denkt dat. omdat je hier thuis bent. alles weer wordt zoals het was. Nou, dat wordt het niet, nooit meer, dus moet je hard werken om er het beste van te maken en daarom ben ik hier: om het je te leren en je te laten profiteren van mijn ervaring. Goed. dit is de enige keer dat je een lesje van me krijgt. Als je me om je heen wilt hebben, blijf ik en doe ik mijn werk. Als je je tegen me verzet en me tegenspreekt en me dubbel werk laat doen, pak ik mijn koffer en ga ik voor iemand zorgen die me meer zal waarderen en wier familie bij me aanklopt. Ik wil niet hard overkomen, maar als we niet meteen de werkelijkheid onder ogen zien, zullen we het morgen des te moeilijker hebben. Dat kun je geloven, of ik nou zeg "geloof me" of niet.'
'We?'
'Wat moeilijk is voor jou, is moeilijk voor mij omdat ik je er doorheen moet helpen,' zei ze zonder enige aarzeling. 'Dit is niet als het zorgen voor een of andere patiënt in een tehuis die zich haar naam en leeftijd niet kan herinneren en niet meer weet wanneer ze voor het laatst naar de we is geweest. Je hebt een actieve geest in een gebroken lichaam. Ik heb gezien wat dat kan aanrichten, wat dat betekent. Dus je kunt nu in die stoel blijven zitten en niet rusten, en je kunt op en neer rijden in de gang tot je armen pijn doen, maar het zal beter voor je zijn als je een tijdje hier gaat liggen, wat kracht verzamelt, iets warms eet en je daarna begint aan te passen. Zo, dat is wat ik je wilde zeggen. Doe ermee wat je wilt,' zei ze, en liep naar de deur. ik ga je spullen halen.'
Haar harde, openhartige woorden deden de tranen in mijn ogen springen. Dokter Snyder had me gewaarschuwd dat de tranen nu veel vaker en gemakkelijker zouden komen dan eerst. Ze had me ook verteld dat ik er niet zoveel aandacht aan moest besteden als ik normaal zou doen, maar het was moeilijk die hele druppels over mijn wangen te voelen lopen en net te doen of er niets aan de hand was. mijn hart deed bij elke slag meer pijn. Ik voelde me leeg en gebroken. Al het warme en goede binnen in me was eruit geslingerd toen ik van Rains rug op die stenen was gevallen.
Ik staarde naar de gesteven witte lakens en kussenslopen. Toen
Jake me naar huis reed had ik me verheugd op de zachte donzen kussens met hun seringengeur en het heerlijke warme dekbed dat me een veilig en behaaglijk gevoel gaf. Toen ik om me heen keek in de kamer die Victoria opnieuw voor me had ingericht, kreeg ik het gevoel dat ze het ziekenhuis hier binnen had gebracht en ik helemaal niet naar het huis van grootma Hudsons en mij was teruggekeerd.
Het kleine vlot van optimisme dat ik aan de steiger in mijn haven van hoop had gebonden leek weer te zinken in de koude, donkere golven. Mijn lichaam leek weg te zakken in mijn stoel, mijn schouders hingen naar beneden.
Mevrouw Bogart had gelijk, dacht ik. Waarom zou ik nel doen of er niets verschrikkelijks was gebeurd? Ik reed mezelf naar het bed en drukte op de knop om het te laten zakken, zoals ik in het ziekenhuis had geleerd. Toen, zoals ik het in het revalidatiecentrum had geoefend, hees ik mezelf omhoog in de stoel, steunde op mijn rechterbeen en zwaaide me op de matras. Maar ik had de deken niet ver genoeg omlaag getrokken en ik lag erbovenop. Onhandig liet ik me omrollen en sjorde hem omlaag. Nu moest ik proberen mijn schoenen uit te trekken. Ik legde mijn hand onder mijn dij, trok mijn been op en deed mijn best de schoen uit te krijgen. Het was zo uitputtend dat ik naar adem snakte en achterover viel op het kussen. Mijn been viel als een loden pijp terug op het bed en ik voelde een krampachtige pijn in mijn rug. Ik onderdrukte een gil en slikte mijn gekreun in.
Even later hoorde ik mevrouw Bogart terugkomen met mijn spullen. Ze legde ze neer en liep naar het bed.
'Dat is goed,' zei ze. Zonder te vragen of ik haar nodig had, trok ze mijn schoenen uit en hielp mc overeind zitten. Ze bewoog me alsof ik een opblaaspop was. Ze trok de deken op en het kussen recht en legde mc toen weer neer. 'Rust wat. Ik zal je lunch klaarmaken.
'O, die chauffeur zei dat hij terug zou komen om je te bezoeken, maar ik zei dat hij een dag of twee moest wachten.' zei ze.
'Een dag of twee? Waarom?'
'Je moet in een bepaald ritme komen vóór je bezoekers kunt ontvangen. De therapeut komt morgenochtend. Ik weet nog niet hoe zijn programma voor je zal zijn en we willen niet datje rust verstoord wordt. Je moet je kracht bewaren voor de therapie. Ik hoef niet te zeggen: "geloof me",' vervolgde ze. Ze liet me niet vergeten dat ik het gewaagd had haar uitdrukking te bekritiseren. 'Want dat weet je al van het ziekenhuis.'
is er post voor me geweest of telefoon?' vroeg ik snel vóór ze wegging.
ik ben hier pas een dag,' zei ze. 'Geen post of telefoon gisteren en niets vandaag. Ga rusten.' beval ze en liep weg. Haar voetstappen galmden na. het grote huis leek elk geluid op te slokken tot het verschrikkelijk stil was.
Ik deed mijn ogen dicht en weer open en keek naar het plafond. Ik had erover gedroomd om boven te zijn, terug te gaan naar grootma Hudsons kamer. Ik dacht dat ik me daar weer veilig en gelukkig zou voelen. Dit was geen thuiskomst. Ik moest geen illusies koesteren over een normaal leven. Alles hier was bedoeld om me er voortdurend aan te herinneren wie en wat ik was geworden: een gevangene, die van de ene gevangenis naar de andere was gebracht.
Nu was ik gekerkerd in de ergst mogelijke gevangenis, dacht ik: in mijn eigen lichaam.
Na enkele ogenblikken - ondanks mijn voornemen te bewijzen dat mevrouw Bogart ongelijk had - viel ik uitgeput in slaap.
Toen ik wakker werd ontdekte ik tot mijn verbazing dat ik langer dan twee uur geslapen had. Bijna zodra mijn ogen opengingen en ik op de klok keek, was mevrouw Bogart in de kamer met een blad met een kom tomatensoep en een kaastosti. Ik dacht dat ze voortdurend bi j me moest hebben gekeken, omdat ze het meteen had gezien toen ik wakker was geworden. Hoe kon ik niét onder de indruk zijn van zoveel attentie, ondanks haar onvriendelijke optreden? Ik was ook verbluft door wat ze me te eten bracht. Ze zag het onmiddellijk aan mijn gezicht.
'Ik heb met je verpleegsters in het ziekenhuis gesproken en geïnformeerd wat je graag eet," legde ze kortaf uil. 'Dat spaart tijd en moeite.'
Ze zette het blad op mijn benen, hielp me rechtop te gaan zitten en plaatste toen twee kussens achter me, zo snel en efficiënt dat ik nauwelijks de lijd had om adem te halen. Toen deed ze een slap achteruit en stelde voor dat ik begon te eten voordat mijn soep koud werd.
'Dank u,' mompelde ik. Ze bleef even naar me staan kijken. Ik verwachtte half en half dat ze kritiek zou hebben op de manier waarop ik at en me zou vertellen dat zij een betere manier wist, omdat ze ervaring had met het verplegen van mensen die verlamd zijn.
'Ben je veel afgevallen sinds je ongeluk?' vroeg ze.
'Drie of vier kilo, denk ik.' antwoordde ik.
'Hel is beter als je minder weegt,' zei ze. 'Niet dat ik denk datje ooit zwaar bent geweest. Daar ben je het type niet voor.'
'Wal voor type is dat dan?'
'Het type dat haar figuur verwaarloost,' verklaarde ze. 'Ik heb patiënten gehad die bijna twee keer zo dik waren als jij. Dat is geen lolletje, geloof me,' zei ze. Zodra ze dat zei, zweeg ze. Ik keek naar haar en heel even dacht ik dat ze zou glimlachen of lachen en dat het ijs tussen ons eindelijk zou breken. Maar op dat moment hoorden we de voordeur open en dicht gaan en het onmiskenbare klikklak van Victoria's zware schoenen loen ze het huis binnen kwam en door de gang naar ons toe liep. Mevrouw Bogart draaide zich met een ruk om en begroette haar.
'Hoe gaat het met haar?' hoorde ik Victoria vragen.
'Zo goed als verwacht kan worden,' antwoordde mevrouw Bogart op neutrale toon. Ze keek door de deur even naar mij en ging weg toen Victoria mijn kamer in kwam.
Ze droeg een iets vlottere blauwe rok en verraste me weer met wat make-up. Ik dacht zelfs dat ze meer moeite had gedaan met haar gewoonlijk doffe, kortgeknipte haar. het was geföhnd en gestyled.
'Rain, het spijt me dat ik er niet was om je te helpen je te settelen, maar ik had een belangrijke vergadering met een groep ontwikkelaars uit New York die erover denken een themapark te bouwen, een soort Disney World, op een van onze grondstukken. Het kan een heel, heel grote onderneming worden. Het is spannend. Ik zal je er meer over vertellen zodra ik meer details weet. Ga je gang, eet je lunch.'
Ik had honger, dus at ik verder.
'Wel,' zei ze, terwijl ze dichterbij kwam om de apparatuur te bekijken, 'ik hoop datje tevreden bent over wat ik heb gedaan. Ik heb natuurlijk eerst een therapeut geraadpleegd. We hebben geen kosten gespaard.'
'Wat heb je gedaan met de meubels die hier stonden?' vroeg ik.
'O, die heb ik in consignatie gegeven. Misschien krijgen we er nog iets voor terug.'
ik wou dat je ze hier had laten staan. Ik had veel liever dat mooie oude bed gehad dan dit.'
'Onzin, kind. Dat zou erg onpraktisch zijn geweest. Waarom zou je het jezelf moeilijker maken dan het al is? Natuurlijk heb ik alles met Grant besproken. Ik wilde er met Megan over praten en haar bij alles wat jou aangaat betrekken, maar ze weigert meer dan ooit de dingen onder ogen te zien. Ze wilde zelfs niets over jou horen,' berichtte ze op vrolijke toon. 'Grant is natuurlijk buiten zichzelf. Eerlijk gezegd had ik hem net aan de telefoon. Misschien komt hij zelfs hierheen om je te bezoeken. Alleen!' voegde ze er snel aan toe.
'Waarom?' vroeg ik snel.
'Waarom?' Ze lachte. 'Om zich verantwoordelijk te gedragen. Hij vindt dat hij het hiaat moet opvullen dat Megan heeft geschapen.' Ze glimlachte. In haar hart was ze blij met dit alles.
'Het verbaast me dat hij zich iets van me aantrekt,' zei ik sceptisch.
'Dat hoeft niet. Je kent de gelofte die een man en een vrouw afleggen als ze trouwen: in goede en in slechte tijden? Nou. Grant is het soort man die dat soort dingen serieus neemt. Toen hij met Megan trouwde heeft hij haar fouten erbij gekregen, maar hij is niet het type dat wegloopt voor zijn verplichtingen.'
'Fouten? Als ik dat woord nog één keer hoor met betrekking tot mij, zal ik zo hard schreeuwen dat mijn moeder het kan horen.' dreigde ik.
'Soms,' zei ze, me negerend en met haar rechterwijsvinger over de bovenkant van mijn rolstoel strijkend, 'wens ik dat mijn vader een zoon zou hebben gehad als Grant. Als ik een broer had gehad met de eigenschappen die Grant heeft, zou het familiebedrijf zoveel groter zijn dan het nu is. Een vrouw heeft het niet gemakkelijk in de zakenwereld, wat voor fa^ade ik de wereld ook laat zien. Daarin had mijn moeder gelijk,' zei ze, snel opkijkend, 'maar ik wilde het niet toegeven, dus deed ik nel of ik geen problemen had, terwijl ik altijd een zware strijd heb moeten leveren. Ik had iemand als Grant naast me nodig.'
'Heb je nooit iemand naast je gehad?' vroeg ik haar, half uit nieuwsgierigheid en half uit een verlangen die zelfvoldane glimlach van haar gezicht te vegen.
Ze hield haar vinger stil en richtte zich op. De zachte, weemoedige uitdrukking verdween uit haar gezicht, alsof ik haar schouders had beetgepakt en haar door elkaar gerammeld.
'Nee. Maar niet omdat ik dat niet wilde,' ging ze vastberaden verder. Haar gezicht kreeg een zure uitdrukking. 'Terwijl mijn zuster een spelletje speelde met haar opstandige studievrienden, hielp ik mijn vader. Hij had veel meer problemen met zijn gezondheid dan hij liet merken, vooral Megan mocht er niets van weten. Zo wilde hij het. Het was altijd: "Zeg niks tegen Megan. Bescherm Megan, die arme, kwetsbare Megan." Weetje waar ze was op de dag dat hij stierf? Ze showde kleding vooreen liefdadigheidsparty op een zeiljacht. Ze wist dat hij ernstig ziek was, maar ze wilde het niet accepteren. Ik moest haar op die party bellen en haar terug laten komen. Grant was in de rechtszaal, maar hij kwam zo gauw hij kon. Ik was bij mijn vader toen hij zijn laatste adem uitblies, niet Megan, niet zijn lieveling. En daarna kwam alles op mijn schouders terecht. Wie had er nog tijd voor romantiek?
Maar waarom praten we hierover?' riep ze uit, beseffend dat ze te eerlijk was geweest, en te veel onthuld had. 'Laten we liever over jouw situatie praten en wat er nu gedaan moet worden,' en ze begon alles op te ratelen op haar gebruikelijke onverschillige, zakelijke manier.
'Om te beginnen heb ik een particulier fysiotherapeutisch bedrijf in de arm genomen en ze sturen morgen hun beste man. Hij zal hier om een uur of tien zijn en en ik zal zorgen dat hij grondig op de hoogte is van je toestand. Verder heb ik met Jake gesproken over de Rol Is Royce. Die is nu overbodig en te opzichtig. Dat heb ik feitelijk altijd al gevonden, maar moeder hield graag vast aan die symbolen van een hoge sociale standing. Jake zal hem inruilen voor een busje dat we speciaal voor jou zullen laten uitrusten.'
ik wil niet dat we die auto verkopen. Die is van grootma Hudson. Die is...'
'Rain, kindlief,' zei ze glimlachend, 'al is het voor ons allemaal nog zo moeilijk het steeds opnieuw onder ogen te moeten zien, maar het is een feil dat mijn moeder dood en begraven is. Het heeft geen zin die auto te houden. Ik dacht datje de laatste tijd een redelijker inzicht had gekregen. Waarom wil je een auto houden waar je elke keer in en uit moet worden gedragen als je ergens naartoe gaat? Hoe zul je je voelen als de mensen zien hoe je als een baby van de ene plaats naar de andere wordt gebracht?'
'Nou?' vervolgde ze.
'Je hebt gelijk," zei ik met tegenzin. Dat had ze natuurlijk ook, vooral als ik mezelf op straathoeken en trottoirs en parkeerplaatsen als een baby in mijn rolstoel gedragen zag worden.
'Goed.' Ze liep naar de kast en maakte die voor me open. 'Zoals je ziet zijn al je kleren hiernaartoe gebracht. Alles watje nodig hebt is hier: schoenen, ondergoed, alles.' Ze draaide zich om en keek vergenoegd knikkend om zich heen. 'Wil je nog iets anders in je kamer?'
ik heb gezien dat er geen telefoon is,' zei ik.
'O, dat is zo. Daar had ik niet aan gedacht. Ik zal ervoor zorgen. Ik wist niet zeker of je niet te moe zou zijn om over zakelijke dingen te praten, dus heb ik de papieren op kantoor gelaten. Ik zal ze aan het eind van de week brengen. Oké?'
'Goed.' zei ik.
'Oké. Ik zal met mevrouw Bogart spreken, zodat ze goed begrijpt wat er van haar verwacht wordt. Ik wil niet dat de bovenverdieping verwaarloosd wordt, alleen omdat jij die niet gebruikt.' zei ze. 'Ik kom morgen terug.'
Ze keek naar me met een flitsende glimlach en ging weg. Ik at mijn tosti en leunde gedeprimeerd achterover. Ik wilde me tegen alles in deze kamer verzetten: het gemechaniseerde bed. de apparatuur, de stangen, alles wat mijn status van invalide benadrukte, maar alle opstand in me was onderdrukt en weggestopt in een donker hoekje van mijn hart.
Ik pakte de afstandsbediening van de televisie en als een goede veteraan van de ziekenhuisoorlog zette ik de tv aan en liet het scherm oplichten, waarop beelden en woorden, muziek en verhalen verschenen, die me beletten aan mezelf te denken, video-valium om de pijn van de werkelijkheid te verzachten en me te verwelkomen in het nevelige bestaan in het Land van de Vergetelheid.
Mijn eerste dag thuis was bijna voorbij. Gevangen als een wilde vogel zat ik in mijn kooi en keek door tralies naar de buitenwereld, terwijl ik me afvroeg wat ik nog had om naar uit te kijken en hoe ik ooit het lied zou terugvinden dat eens zo gemakkelijk uit mijn nu zwijgende mond was gekomen.
Mevrouw Bogart wist me steeds weer bewust te maken van haar aanwezigheid. Van tijd tot tijd hoorde ik haar rommelen in andere kamers, met borden en bestek rammelen alsof we een huis vol gasten hadden gehad, stofzuigen, poetsen en stoffen. Zelfs als ze boven was kon ik haar voeten op de kleden en het hout horen stampen. De meubels piepten als zij ze verzette, laden werden zo hard dichtgeslagen dat het klonk of ze ontploften.
De eerste dag en nacht keek ze geregeld bij me binnen. Soms verscheen ze even in de deuropening, keek even naar me en ging weer weg. Soms vroeg ze me of ik iels wilde drinken, of ik naar de we moest, of ik hulp nodig had met bewegen, wat dan ook. Haar stem leek in de lucht te hangen als een vlieger die geen wind meer ving en omlaag zou zweven als er niet aan getrokken en gerukt werd.
Ik vroeg heel weinig. Mijn nieuwsgierigheid naar het huis, mijn aanvankelijke verlangen zelf door de benedenverdieping te rijden en naar de kamers en meubels te kijken, verschrompelde als een ballon die langzaam leegloopt. Ik sloot mijn ogen, deed mijn ogen dicht en terwijl de tv een aanhoudend zacht geluid liet horen en flakkerende schaduwen wierp op de muren, viel ik in slaap en werd weer wakker, tot het eerste licht van de ochtend door de gordijnen naar binnen viel en de duisternis verbrak alsof ik werd opgegraven en opnieuw ontdekt. Maar wie wil er zo ontdekt worden? dacht ik. Je kon me nou niet bepaald een kostbaarheid noemen.
Mevrouw Bogart was in de kamer bijna op het moment dat ik mijn ogen opendeed. Ik wist dat ze boven in een van de logeerkamers sliep. Waar was ze mee bezig? Sliep ze met haar oor op de grond, wachtend op een geluid dat aantoonde dat ik wakker was?
'Goedemorgen,' zei ze, en ze keek me nauwelijks aan terwijl ze door de kamer liep om de gordijnen verder open te trekken. Ze ging naar de badkamer en liet mijn bad vollopen. Toen ze terugkwam droeg ze iets groens in een glazen pot.
'Wat is dat?'
'Dat wilde ik je net uitleggen. Mevrouw Randolph heelt me er een kist van laten bestellen. Het is een kruidenpoeder dat mijn patiënten erg prettig vinden. Het helpt je huid gezond te houden. Het water krijgt een groene kleur, maar daar moet je je niets van aantrekken.'
'O. Dank u; zei ik. Ze knikte en begon me uit bed te helpen.
In de rolstoel ging ik naar de badkamer, waar ze mijn nachthemd bijna van me af rukte. Ik bedekte mezelf snel en besefte toen dat preutsheid weinig zin had. Dat is een van de eerste dingen die verdwijnen voor iemand in mijn toestand, dacht ik. Mijn lichaam voelde trouwens niet langer of het me nog toebehoorde.
Ze keek even naar me voor ze verderging met mijn bad.
'Je bent mooi,' zei ze tot mijn verbazing, ik heb mooie meisjes gezien die als naar de zon snakkende bloemen verwelkten. Ze verloren die stralende gloed, maar jij niet. Nog niet,' ging ze verder. Toen keek ze weer naar me en knikte. 'Misschien gebeurt het ook wel nooit, maar je moet om jezelf geven.'
ik weel niet of ik dat kan,' bekende ik.
'Als je het niet kunt, dan kun je het niet.' zei ze schouderophalend. 'Niemand zal er onder lijden, behalve jij.'
'Bedankt voor de bemoedigende woorden,' mompelde ik.
Eindelijk glimlachte ze, maar het was geen warme glimlach. Het was een ironische en zelfvoldane glimlach.
'Kind, ik ben niet aangenomen om je cheerleader te zijn. Ik ben hier om je te helpen jezelf te zijn en dit huis op orde te houden, zodat de mensen er geen afkeer van zullen hebben als ze komen. Het meeste hangt af van jouzelf en van je dokter en therapeut. Ik vertel je alleen wat ik in de loop der jaren heb gezien en wat ik weet.'
'Waarom wilt u dit soort werk doen? Het lijkt me zo moeilijk,' zei ik toen ze me vanuit mijn stoel in het bad hielp.
'Het betaalt goed,' zei ze. 'Bovendien,' ging ze verder, toen ik het water behaaglijk begon te vinden, 'heb ik al vanaf mijn prille jeugd ervaring met dit werk. Mijn vader werd al jong invalide door artritis en zal in een rolstoel, en mijn moeder...'
'Ja?' vroeg ik toen ze aarzelde.
'Deugde voor geen cent,' zei ze en liet me achter in mijn bad.
Ze bleef zo lang weg dat ik me afvroeg of ze verwachtte dat ik zelf uit het bad zou komen en me in de rolstoel zou hijsen. Ik moet zelf overal zien te komen waar het me mogelijk is, dacht ik, dus begon ik aanstalten te maken om uit bad te komen.
'Wacht eens even, juffertje ongeduld,' zei ze, toen ze de badkamer binnen kwam. 'Daar ben je nog niet aan loc en als je valt en iets breekt, wie krijgt dan de schuld?'
Ze haalde me heel gemakkelijk uit bad, droogde me af en kleedde me aan. Ze maakte de kast open en vroeg wat ik aan wilde.
'Vergeel niet," bracht ze me in herinnering, 'dat de fysiotherapeut vanmorgen komt.'
Ik koos een joggingpak. Toen ik het aan had deed ze een stap achteruit en keek naar me.
'Laat je je haar zo in de war zitten nadat we zoveel moeite hebben gedaan om je schoon te krijgen en je lekker te laten ruiken? Haal er tenminste een borstel door. En rijd daarna naar de keuken voor je ontbijt.'
Ik voelde me bijna een kind dat te horen krijgt dat ze de auto van haar ouders mag gebruiken en zelf mag rijden. Misschien werkte die bazige energie van haar wel. dacht ik. want ik reed inderdaad naar de toilettafel om mijn haar te borstelen. Toen, verbaasd dat ik zo'n honger had, reed ik de kamer uit en de gang door.
Eindelijk had ik het gevoel dat ik thuis was.
Misschien kwam het omdat we in de keuken waren en niet mijn ziekenhuisachtige slaapkamer, maar terwijl ik ontbeet werd mevrouw Bogart wat spraakzamer, vooral over zichzelf. Ze ontbeet samen met mij en vertelde me over haar vroegere patiënten. Eén verhaal was opvallend triest: een twaalfjarige jongen met multiple sclerose die gestorven was terwijl zij hem verzorgde.
Ze kwam uit een kleine plaats ten noorden van Richmond en was nooit buiten de staat Virginia geweest. Ze vertelde me dat ze van haar tienerjaren totdat ze vroeg in de twintig was voor haar vader had gezorgd. De man met wie ze een romantische relatie had kreeg er ten slotte genoeg van haar constant met degenen voor wie ze zorgde te moeten delen.
ik denk dat sommige mensen gewoon voorbestemd zijn hun hele leven voor anderen te zorgen,' eindigde ze. ik schaam me er tenminste niet voor.'
'Waarom zou u ook?' vroeg ik.
Ze keek me aan met die felle zwarte ogen van haar en kaalste terug: 'Zou jij dit je hele leven willen doen, kind?'
Ik aarzelde en besloot dat ze een vrouw was die alleen de waarheid wilde horen. Eigenlijk was dat verkwikkend.
'Nee, mevrouw,' zei ik met overtuiging.
Ze staarde me even aan. Kwam er een barst in die muur van ijs?
'Wie is je mama? Niet mevrouw Victoria, neem ik aan,' zei ze, en sloeg haar armen als deegrollers over elkaar.
'Nee. Haar jongere zus, Megan.'
'Ze is niet met je papa getrouwd, hè?' vroeg ze en hield haar hoofd schuin, terwijl ze me verwachtingsvol aankeek.
'Dat niet, nee,' zei ik. Ze knikte, begreep het maar al te goed.
Ik vertelde haar over grootma Hudson en hoe ik hier was komen wonen. Ze luisterde, klakte met haar tong en kneep nu en dan haar lippen op elkaar. Haar gezicht werd serieus toen ik haar vertelde wat er gebeurd was met Brody. Toen stond ze zwijgend op om af te ruimen. Mijn verhaal leek alle gedachten uit haar hoofd te verjagen. Ze bleef heel lang zwijgen. Eindelijk veegde ze haar hand af aan een theedoek en draaide me haar rug toe.
'Het heeft geen zin om je voortdurend af te vragen waarom dingen gebeuren.' zei ze. 'De antwoorden op die vragen zijn niet te vinden bi j de levenden. Later zullen we ontdekken wat het doel was van alles wat we hebben moeten verdragen. Dat bedoelen ze met de belofte van het Beloofde Land - dat zei mijn papa altijd,' zei ze met een zachte glimlach. Toen, alsof ze besefte dat ze uit haar rol was gevallen, kneep ze haar lippen stijf op elkaar, klapte in haar handen en keek me fronsend aan. 'Vooruit, ga terug naar je kamer en maak je gereed voor je therapeut. Hij kan elk moment hier zijn. Toe dan, zelf rijden,' daagde ze me uit.
Ik draaide me af van de tafel en reed weg. Toen ik achteromkeek, zag ik dat ze iets wegveegde uit haar ooghoek. Alleen iemand die veel gehuild heeft weel waarom een ander de tranen wil tegenhouden, dacht ik.
Mijn fysiotherapeut kwam precies op tijd. Klokslag tien uur hoorde ik de bel van de voordeur. Ik wachtte nerveus in mijn stoel met mijn gezicht naar de deur. Per slot van rekening was dit iemand met wie ik veel lijd zou doorbrengen. Ik had al mijn therapeuten in het ziekenhuis aardig gevonden. Ze waren vriendelijke, geduldige en deskundige mensen. De meesten waren in de dertig of veertig en heel ervaren. Ze hadden geholpen me wat zelfvertrouwen te geven.
Ik hoorde de stem van mevrouw Bogart. Ze sprak altijd met gezag, overheersend. Ik kon de therapeut nauwelijks horen toen ze door de gang liepen. Mijn hart bonsde. Ik pakte de zijkanten van mijn rolstoel vast en zat zo recht als ik maar kon. Zelfs zo was ik niet voorbereid op de man die binnenkwam.
Hij had kort, rood haar, kleine sproetjes op zijn voorhoofd, stralende turkooiskleurige ogen, een volmaakt rechte neus. een sensuele mond en krachtige kaak. Hij was minstens één meier negentig en had een smalle taille.
Hij droeg een witte broek, gymschoenen en een lichtblauw jasje met een strak T-shirt eronder. Het jasje hing open zodat ik iets van zijn gespierdheid kon zien, vooral zijn borst.
Wal me het meest verbaasde was dat hij niet ouder leek dan midden twintig, en toch had Victoria gezegd dat hij de beste therapeut van het bedrijf was. Ik was niet bereid mijn gebroken lichaam over te geven aan een man die niet veel ouder leek dan ik. Ik hoopte dat ik niet als proefkonijn hoefde te dienen of de patiënt was van een stagiaire.
De uitdrukking op zijn gezicht liet duidelijk merken dat ook ik niet bepaald was wat hij had verwacht. Hij staarde me even aan en toen verzachtten zijn lippen tot een geamuseerde en verbaasde glimlach. Ten slotte besefte hij dat we elkaar stom aan bleven kijken en sprong praktisch met uitgestoken hand op me af.
'Hallo,' zei hij ik ben Austin Clarke.'
Ik hief langzaam mijn hand op en hij nam hem ongeduldig aan, hield hem langer vast dan ik verwachtte.
Mevrouw Bogart bleef in de deuropening staan en keek even naar ons.
'Als u iets nodig hebt. geef dan maar een gil,' zei ze. ik ben in de buurt.'
'Dank u,' zei hij en draaide zich weer naar mij om. Hij kneep zijn ogen samen en glimlachte heimelijk, bijna ondeugend. 'Je bent teleurgesteld dat ik geen oudere man ben, hè?'
'Ja,' zei ik eerlijk, en trok mijn hand los.
'Ze zeggen dat ik er altijd uit zal blijven zien als een tiener. Ik heb de teint ervoor en misschien komt het door dat wortelhaar. Ik heb erover gedacht het zwart te verven, maar dan zou ik mijn wenkbrauwen ook moeten verven en iets aan die sproeten moeten doen. 'Het is gemakkelijker om iedereen te vertellen dat ik Dick Clark- pillen slik.' Zijn glimlach verbreedde in afwachting van mijn lach. 'Ze denken dat we familie van elkaar zijn: Austin Clarke, Dick Clark?'
Ik reageerde niet. Dick Clark, de presentator van het programma Teenage Bandstand, de man die nooit ouder lijkt te worden?'
ik weet wie hij is,' zei ik.
Hij knikte en keek om zich heen in de kamer. 'Mooi. Je hebt alles hier.' Hij zette zijn kleine sporttas op de grond en liep naar het eerste apparaat. 'Dit is een beenpomp. Weetje waarom we willen dat je die gebruikt?'
'Om atrofie te voorkomen,' antwoordde ik nuchter.
'Ja, dat is één ding. 'Als de kuiten dijspieren verkrampen, wordt zuurstofarm bloed, wat we noemen veneus bloed, door de beenspierpomp van de benen naar het hart gepompt. De aderen in de benen hebben kleppen die je kunt vergelijken met die van het hart. Ze laten het bloed door de aderen passeren naar het hart, en beletten het tegelijkertijd terug te vloeien naar de voet. Op die manier laten ze het bloed maar in één richting stromen: naar het hart. Tijdens de pompfase trekken de spieren samen, waardoor de druk in de aderen toeneemt en het bloed naar het hart wordt gepompt. Dan volgt een tweede fase, waarin de spieren zich ontspannen. Hierdoor neemt de druk in de aderen af en worden de aderen gevuld met bloed in voorbereiding op de volgende pompfase. Deze behandeling voorkomt trombose, bloedstolsels, en verhoogt de perifere circulatie die noodzakelijk is voor de voeding van het weefsel, de zuurstoftoevoer en verwijdering van afvalstoffen uit je lichaam. En ja, het zorgt ook voor spierkracht en het voorkomen van atrofie. Nou?' zei hij, terwijl hij een stap achteruit deed en zijn handen in zijn zij zette.
'Nou wat?'
'Ben je al onder de indruk?'
'Overweldigd,' antwoordde ik en hij lachte.
'Oké. Laten we beginnen en zien hoever we komen, goed?' Hij liep naar de apparatuur en pakte een opgerolde dikke mat die hij uitrolde op de grond. Toen keek hij naar mij.
'We beginnen heel elementair. Weetje wat je eerst moet doen?'
'Warming-up en rekken,' zei ik.
'Geweldig. Misschien zou jij de therapeut moeten zijn.'
'Geloof me,' zei ik. ik wilde dat ik het kon.'
Hij glimlachte en deed een stap naar me toe. Aarzelend, wachtend op mijn medewerking, drong hij erop aan dat ik mezelf uit de rolstoel zou lillen. Ik wist dat hij wachtte om te zien wat ik precies met mijn rechterbeen kon doen. Ik begon en hij kwam achter me staan en legde zijn handen op mijn heupen.
'Wees maar niet bang,' zei hij. ik heb je vast.'
Zijn gezicht was zo dicht bij mijn haar dat ik zijn adem in mijn hals kon voelen. Ik liet mijn hele gewicht op mijn rechterbeen rusten en hees me omhoog. Toen nam hij het over en hielp me voorzichtig op de mat. Hij liet me plat liggen en bleef toen even over me heen gebogen staan.
'Voel je je goed?' vroeg hij.
'Ja.' Ik sloot mijn ogen en drukte mijn lippen op elkaar om hel
niet uit te schreeuwen. Ik deed ze weer open en keek op. Hij lag op zijn knieën naast me.
'We gaan elk gewricht in je lichaam bewegen en bij wat je niet zelf kunt help ik je.' zei hij.
'Waarom doe ik dit?' mompelde ik bij mezelf.
Hij keek me glimlachend aan, met een lach in zijn mooie ogen. 'Om mij aan werk te helpen, wat anders?' zei hij.
Zelfs al had ik het gewild, dan had ik een glimlach niet kunnen onderdrukken.
'O, nog iets,' zei hij. Hij stond op en liep naar zijn sporttas. Hij ritste hem open en haalde er een kleine bandrecorder uit. 'Ik werk graag met muziek. Goed?'
'Ja,' zei ik.
Hij zette de muziek aan.
Ik verwachtte behangmuziek, sussende, zachte melodieuze klanken zoals in het ziekenhuis. In plaats daarvan hoorde ik bom en wham en de rockmuziek begon.
Hi j haalde zijn schouders op. 'Je kunt het kind uit de rock-'n-roll halen, maar de rock-'n-roll niet uit het kind.'
Mijn glimlach ging over in een lach.
'Leuk?'
'Ja.' zei ik. 'Prima.'
Een ogenblik later kwam mevrouw Bogart bij ons kijken. De muziek had haar naar ons toe gelokt. Austin zag haar ook. Ze keek even kwaad, meesmuilde, schudde haar hoofd en liep weg.
'Misschien is ze geen rockfan.' zei hij.
Ik lachte. 'Dat is niet waarschijnlijk, nee.'
Hi j liet me beginnen met het zelf bewegen van mijn nekspieren en werkte de spieren van mijn hele lichaam af tot we op de plaatsen kwamen waar ik me niet kon bewegen. Toen boog hij zich over me heen en begon ze voorzichtig zelf te bewegen.
Hij begon mee te zingen met de muziek en ik kreunde.
'Oké, oké,' zei hij. 'Nu weetje waarom ik fysiotherapeut ben en geen rockster. '
'Heeft tante Victoria je ontmoet?' vroeg ik hem, plotseling nieuwsgierig hoe deze regeling tot stand was gekomen.
'Wie is tante Victoria? Ik heb gewoon deze opdracht gekregen en ben gekomen.'
'Ze gaat er prat op dat ze overal de goede beslissing over neemt. Ze hebben haar gezegd dat jij de beste bent van je bedrijf. Dat zei de eigenaar zelf.'
Hij boog zich naar voren tot hij nog maar enkele centimeters van mijn gezicht vandaan was en knipoogde.
'Mijn oom is de eigenaar.' zei hij, en hij lachte.
Ik lachte ook. Ik lachte zo hard dat de vertrouwde tranen weer te voorschijn kwamen, alleen stoorde ik me er deze keer niet aan.
Absoluut niet.