9

Een dagelijkse dosis vergif

‘Romantiek voor ons allebei?’
‘Natuurlijk. Zolang ik hier opgesloten zit, zal ik uit de tweede hand leven via jou, via elke kus die je krijgt, elke liefkozing, alles.
Dus mag je geen enkel sappig detail verzwijgen als ik je vraag me precies te vertellen wat er gebeurd is.’
Ze speelde met mijn haar, streek mijn pony de ene en de andere kant op, net zoals mijn moeder vaak deed. Wat ze suggereerde deed me denken aan mijzelf en aan het gesprek met mijn moeder in de zitkamer.
‘Eerlijk gezegd,’ ging ze verder, ‘heb ik al een paar zaadjes voor je geplant.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Dat zul je wel zien. Kijk me niet zo aan. Wat moeten vriendinnen doen voor vriendinnen? Ze zorgen voor elkaar, Zipporah. Je kijkt nu toch naar mij, niet?’
‘Ja, maar...’
‘Geen maar. Ik vind het tijd worden dat we allebei ervaringen krijgen die we nooit zullen vergeten. Je stort je niet zomaar in een grote liefdesaffaire, weet je. Dat blijkt altijd op een ramp uit te draaien. Zo praatte mijn moeder altijd over haar eerste afspraken met vriendjes - ervaringen op het slagveld. Ze personifieert die uitdrukking, alles is geoorloofd in oorlog en liefde.’
‘Met wie zou ik uit moeten?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Je zou achter Dana Martin aan kunnen gaan.’
‘Wat? Toen je zijn naam een keer noemde, heb ik je eraan herinnerd dat hij in de hoogste klas zit en dat Lois Morris zijn vaste vriendin is.’
‘Iedereen zal met je willen praten, zelfs hij, daar durf ik om te wedden. Profiteer van de situatie, malle. Doe niet zo stom.’
Ze leunde achterover. ‘Ik hou niet van die beha’s van je. Het zijn
net sportbeha’s. Heb je geen beha die je borsten wat opduwt?’
‘Nee. Ik heb niet zulke grote borsten als jij en heb niet zoveel om op te duwen.’
‘Je kunt de schijn wekken. Er zijn allerlei trucjes voor. Ik zal ze je wel leren, maak je niet bezorgd. Ik heb veel van mijn moeder geleerd, gewoon door naar haar te kijken als ze zich gereedmaakte om met iemand uit te gaan. Actrices doen minder als ze het toneel op Broadway opgaan. Weet je hoe ze het noemt, de kapper, make-up, parfum, kleding, beha’s, sieraden, alles?
‘GVB, gerechtvaardigd vrouwelijk bedrog. Volgens haar worden mannen door vrouwen in de val gelokt. Harry’s moeder sloeg de plank niet zo erg ver mis wat haar betrof, maar zelfs al denken wij er niet precies zo over, dan kunnen we toch wel gebruikmaken van haar kennis? De meeste jongens van school zijn te stom om te beseffen dat ze zijn bedrogen, al plegen jij en ik natuurlijk geen bedrog. We zien er allebei goed uit. Elke jongen op die school hoort blij te zijn als hij een van ons beiden kan krijgen.’
Ze glimlachte naar zichzelf in de spiegel en toen naar mij. ‘Herinner je je nog die keer dat ik je vertelde dat er een diepere spleet was tussen mijn borsten?’
‘Ja.’
‘Ik had het eigenlijk over een nieuwe beha.’
Hoe was het mogelijk dat we hierover praatten? vroeg ik me af.
Nog geen achtenveertig uur geleden was ze aangevallen door haar
stiefvader en had ze hem gedood. Was ze in shock? En ik ook?
‘Kijk me niet aan of ik gek ben,’ zei ze. Ze ontspande zich.
‘Nou ja, je zegt rare dingen. Dana Martin. Waarom zou hij zelfs maar met me willen praten? Als hij mijn richting uit kijkt, heb ik het gevoel dat ik onzichtbaar ben.’
‘Oké, ik zal je iets vertellen, iets dat ik zelfs voor jou geheim heb gehouden.’
‘Wat dan?’ Ik hield mijn adem in. Wat had ze nog meer voor me geheimgehouden?
‘Ik ben lange tijd verliefd geweest op Dana Martin.’
‘Meen je dat?’
Ze haalde haar schouders op. ‘En zodra ik de kans kreeg flirtte ik met hem om het hem te laten weten.’
‘Echt waar? Waar was ik dan?’
‘Je was niet elk moment van de dag bij me, Zipporah. Doe niet zo stom.’ Ze zweeg even en glimlachte toen.
‘Wat is er?’
‘Hij kwam de laatste tijd ’s avonds soms met zijn auto naar Sandburg en dan ontmoette ik hem.’
‘Nee toch!’
‘De eerste keer zaten we alleen in zijn auto te praten. Daarna kwam hij terug. Hij is niet zo gek meer op die Lois Morris. Hij wilde dat ik zijn vriendin zou worden, maar dat wilde ik niet, dus ik weet zeker dat hij naar je toe zal komen om naar mij te informeren.’
Ik staarde haar aan. ‘Wat deed je toen hij je kwam opzoeken?’
‘We reden naar Echo Lake en parkeerden daar.’
‘Deden jullie dat echt?’ Ik kon niet geloven dat zich dat allemaal buiten mijn weten had afgespeeld.
‘Herinner je je dat ik je vertelde hoe moeilijk het voor me was om zelfs maar te denken aan een relatie met een jongen omdat Harry me zo’n smerig gevoel gaf?’
‘Ja.’
‘Nou, dat was deels de reden waarom ik erin toestemde hem op die manier te ontmoeten. Ik wilde zien of ik met een jongen samen kon zijn na alles wat Harry met me deed. Ik wilde weten of ik het kon vergeten.’
‘Wat gebeurde er toen?’
‘Ik kon het,’ zei ze. ‘En ik genoot er ook van,’ ging ze snel verder en klemde haar lippen op elkaar alsof ze te biecht was gegaan bij een priester.
‘Ik geloof je niet,’ zei ik.
‘Dat geeft niet. Ik vind het niet erg dat je aan me twijfelt.’
‘Waarom heb je me dat nooit verteld? In al die tijd niet?’
‘Ik had het je nu ook niet moeten vertellen. Ik zie dat je overstuur raakt omdat ik het geheim heb gehouden. Misschien ben je nog niet klaar voor dit alles.’
‘Ik ben niet overstuur. Ik ben alleen erg verbaasd. Hoe kon je zoiets voor me geheimhouden?’
‘Ik weet zeker dat ik niet alles over jou weet. En dat er dingen zijn die je me niet over je broer hebt verteld,’ zei ze met een geërgerde klank in haar stem.
‘Die zijn er niet.’
‘Er zijn dingen waar we geen van beiden over praten omdat ze te persoonlijk zijn, zo’n deel zijn van onszelf dat het zou zijn of we verraad pleegden jegens de mensen van wie we houden. Het is niet zo verschrikkelijk om bepaalde dingen voor jezelf te houden. In ieder geval,’ zei ze, op haar horloge kijkend, ‘moeten we aan de pizza beginnen voor de lunch. Ik wil naar Heart of a Woman kijken. Dat is mijn favoriete soap, waar ik altijd naar kijk als ik thuis ben. Ik durf te wedden dat mijn moeder er vandaag ook naar kijkt. Ze praatte er altijd over of het echte mensen waren en zij hun liefdesleven bespioneerde.’
‘Ik kan me niet voorstellen dat ze vandaag naar een soap wil kijken, Karen.’ Dat meende ik ook wat Karen zelf betrof.
‘Van mijn moeder geloof ik het onmiddellijk. Kom.’ Ze stond op, pakte me bij de hand en leidde me de badkamer uit. ‘Later spelen we parcheesi en praten nog verder over de jongens van school. Ik weet nu heel wat over ze, dankzij Dana.’ Op de trap bleef ze staan en draaide zich naar me om. ‘We moeten leven alsof er niets gebeurd is, Zipporah. Anders worden we nog gek.’
Ze liep de trap af.
Misschien waren we al gek geworden, dacht ik.
Ons gebabbel in de keuken draaide om dezelfde dingen waarover we hadden gepraat vóór het gebeurde met Harry. We deden het zo goed, dat ik op een gegeven moment, toen we lachten en giechelden, moest ophouden om me opnieuw af te vragen of het wel echt gebeurd was. Toen ging de telefoon en deed de realiteit weer zijn intrede. Het was mijn vader die vroeg of alles goed ging.
‘Ik kan thuiskomen voor de lunch,’ zei hij. ‘Dat is geen probleem.’
‘Het gaat heel goed, papa. Je hoeft niet thuis te komen om met me te lunchen,’ zei ik met een blik op Karen.
‘Oké. Bel me als je iets nodig hebt.’ Hij zweeg even en ging toen verder. ‘Er zijn geen andere telefoontjes geweest, Zipporah?’
‘Nee, papa. Er heeft niemand gebeld.’
‘Goed. Er is nog steeds niets over haar bekend. Wat ik heb gehoord van een vriend van me die bij het OM werkt, schijnt ze ook geen bus te hebben genomen. Natuurlijk kan ze hebben gelift, of ze verbergt zich hier ergens.’
Ik kon niets zeggen, kon geen geluid uitbrengen. Ik vond het verschrikkelijk om hem over haar te laten praten terwijl ze vlak naast me stond in zijn eigen huis.
‘Hoe dan ook,’ zei hij, toen hij besefte dat ik geen antwoord zou geven, ‘ik spreek je later wel. O, ik heb tickets gekocht voor een musical in New York en we blijven de nacht over in een hotel.’
‘Geweldig.’
‘Dag. Tot vanavond.’
‘Dag, papa.’
‘Wat is er?’ vroeg Karen onmiddellijk. ‘Nou? Wat heeft hij over me gezegd? Ik weet dat hij iets heeft gezegd.’
‘Ze weten dat je niet met een bus bent vertrokken. Ze denken dat je misschien bent gaan liften, maar hij zei dat je je ook hier ergens schuil zou kunnen houden.’
Ze ging op een keukenstoel zitten en keek peinzend en triest.
‘Mijn vader zegt dat hij tickets voor een musical in New York heeft gekocht. We gaan zaterdag naar de city en blijven de nacht over, zodat je hier een hoop vrijheid hebt. Zorg er alleen heel goed voor dat je geen sporen achterlaat en dat ze je buiten niet kunnen zien.’
Ze knikte en keek toen glimlachend op. ‘Ik heb een geweldig idee.’
‘Wat dan?’
‘Kom mee.’ Ze stond op, pakte mijn hand en trok me mee de trap op naar mijn kamer. We hadden zoveel tijd in mijn kamer doorgebracht dat ze evenveel van mijn spullen wist als ik. Ze maakte de kast open, knielde op de grond en haalde mijn bandrecorder tevoorschijn. Hij was heel klein en werkte op batterijen.
‘Wat moeten we daarmee?’
Ze zette de recorder aan, maar hij deed niets.
‘O, nee! De batterijen zijn op.’
‘Nou, en?’
‘Heb je nog andere?’
‘Misschien in de bijkeuken. Waarom?’
‘Laten we ze eerst gaan halen, dan zal ik het je laten zien,’ zei ze.
We gingen terug naar de keuken en zochten in de bijkeuken, waar ik twee ongebruikte batterijen vond. Toen zij ze had geïnstalleerd en de bandrecorder had getest, ging ze aan de keukentafel zitten.
‘Oké, ik ga iets opnemen. Je stopt die recorder in je koffer en als je de kans krijgt er in New York een paar minuten tussenuit te knijpen, ga je naar een publieke telefoon en vraagt een collect call aan met mijn moeder, en noemt mijn naam. Dan speel je af wat ik nu opneem en hangt onmiddellijk op.’
‘Waarom?’
‘Ze zal de politie vertellen dat ik gebeld heb en ze zullen erachter komen dat ik vanuit New York City heb getelefoneerd als ze het nagaan bij de telefoonmaatschappij. Daarom moet je een collect call aanvragen. Dan zullen ze me hier niet langer zoeken.’
‘En als ik niet weg kan? Ik ben nog nooit alleen in New York geweest.’
‘Je móét weg zien te komen. Je móét dit doen. Het is een kans die we niet voorbij mogen laten gaan, Zipporah. Wees creatief. Zeg dat je naar een tijdschriftenwinkel wilt of zo. Zorg dat het niet mislukt!’ waarschuwde ze. Toen wenkte ze dat ik stil moest zijn.
Ze boog zich naar voren. Haar gezicht werd steeds kwader, alsof ze zich als een goede actrice inleefde in een bepaalde gemoedstoestand. Ten slotte drukte ze op de opnameknop.
‘Hoi, Darlene,’ zei ze. ‘Zeg niets. Luister alleen. Ik denk dat je niet verwacht had weer van me te horen, in ieder geval niet zo gauw. Maar ik wilde je even laten weten dat alles in orde is en je niet één rimpel hoeft te krijgen uit zorg over mij. Niet dat je je ooit over mij bezorgd zou maken. Ik kom niet terug in Sandburg. Ik trek de wijde wereld in. Je weet dat ik dat dorp haatte en het vreselijk vond om in dat huis te wonen met die man. Alles wat er is gebeurd, is meer jouw schuld dan de mijne, dus als je ooit je memoires schrijft, vergeet dat dan vooral niet. Meer kan ik niet zeggen. Ik moet een trein halen in Grand Central. Ik wens je een mooi nieuw leven zonder mij.’
Ze liet de band lopen zonder verder iets te zeggen, zette de band toen stil, spoelde hem terug, en speelde hem nog een keer af. ‘Perfect,’ zei ze en zette de recorder uit. ‘Zorg dat je de ontvanger dicht bij de kleine speaker houdt, zodat ze niet hoort dat het een bandje is, oké?’
‘Ik weet niet of ik dat kan.’
‘Natuurlijk kun je dat!’ riep ze met opengesperde ogen. ‘Je weet dat je het kunt, Zipporah. Gebruik je hersens. Het is een prachtkans voor ons. Toch? We mogen die niet missen. Het betekent veel voor me, voor ons.’
‘Oké, oké,’ zei ik.
Voorzichtig overhandigde ze me de recorder.
‘Laten we hem nu meteen in je koffer bergen, zodat je hem niet vergeet en pak hem goed in, zodat hij niet kapotgaat of er iets stoms mee gebeurt, oké?’
‘Ja,’ zei ik en liep weer naar boven. Ze volgde me, om zeker te weten dat ik precies deed wat ze zei.
‘Zo,’ zei ze, toen ik klaar was. ‘Laten we nu een spelletje parcheesi spelen. Ik heb behoefte aan iets gezelligs.’
We speelden tot we allebei honger kregen. Ik maakte de pizza klaar. Tijdens het eten praatten we over onze plannen, bedachten hoe we er zeker van konden zijn dat mijn ouders Karens aanwezigheid op zolder niet zouden ontdekken.
‘Mijn broer komt binnenkort naar huis,’ bracht ik haar in herinnering. ‘Het zal steeds moeilijker gaan worden.’
Ik kwam ermee op de proppen omdat ze klonk alsof ze niet van plan was ooit te vertrekken.
‘Komt je broer, komt raad,’ zei ze en lachte. Weer verbaasde het me hoe achteloos ze over alles deed. Als ik in het geheim boven in haar huis zou wonen, zou ik voortdurend op spelden zitten en doodzenuwachtig zijn.
‘Wat ben je van plan morgen naar school aan te trekken?’ vroeg ze plotseling.
‘Weet ik niet. Niets bijzonders. Waarom?’
‘Je moet juist iets bijzonders aantrekken, malle. Om te beginnen
wil ik dat je er vrolijk en blij uitziet, op de een of andere manier volwassenen Je zult het middelpunt van de aandacht zijn. Het ergste wat je kunt doen is er somber en gedeprimeerd uitzien, want dan zal iedereen bij je uit de buurt blijven, vooral de jongens. Als je het goed speelt, kun je een hoop lol hebben.’
‘Je maakt me bang om weer naar school te gaan.’
‘Daar kom je wel overheen.’
‘Ik zie niet hoe ik dit ooit prettig zal kunnen vinden, Karen.’
‘Dat komt wel. Je zult het op die manier moeten bekijken, anders doe je iets stoms. We zullen je garderobe controleren en dan aan morgen denken,’ zei ze.
‘Wacht!’ riep ik uit. ‘Eerst de afwas. Mijn vader kan binnenkomen en dit alles zien en zich afvragen waarom ik voor mij alleen twee borden en twee messen en vorken nodig had...’
‘Oké, oké. Maak je niet zo druk. Ik zou het heus niet vergeten zijn.’
We maakten de keuken schoon en borgen alles zo goed op dat het leek of er niets gebruikt was. Ik veegde elk kruimeltje weg.
‘Ik weet niet,’ zei Karen toen we klaar waren. ‘Het ziet er verdacht uit. Het is te schoon. Het lijkt of je iets wilt verdoezelen.’
‘Nee. Zo maak ik altijd schoon als mijn moeder op haar werk is.’
‘Mama’s brave meid. Dat was ik vergeten.’ Ze keek me kwaad aan, maar toen lachte ze weer. ‘Oké, op naar de kast,’ riep ze, en we liepen naar de trap.
Toen we een paar dingen uitzochten die ik naar school kon aantrekken, koos ze ook wat kleren voor zichzelf om op de zolder te dragen. Ik gaf haar schone slipjes en sokken. Ze vond het niet erg om zonder beha rond te lopen.
‘Ik wil niet te veel meenemen. Je moeder zou achterdochtig kunnen worden als er zoveel dingen zouden ontbreken, tenzij ze net zo is als mijn moeder, omdat die ook niet weet wat voor kleren ik heb.’
‘Weet ze dat niet?’
‘Een van de privileges die ik kreeg toen ze in Harry’s apotheek ging werken was het recht om voor mijn eigen kleren te zorgen en ervoor verantwoordelijk te zijn. Geweldig, hè?’ Ze grijnsde minachtend. ‘Een enkele keer ging ik met haar shoppen en dan kocht ze een paar nieuwe dingen voor me, maar ze was altijd erg voorzichtig met wat ze voor me kocht, zodat Harry er niet over kon klagen.’
‘Klaagde hij daar dan over?’
‘Natuurlijk. Hij was net als zijn moeder. Hij wist precies hoeveel lucifers er bij het gasstel lagen. Geloof me, hij is gestorven met zijn eerste dollars nog in de la van zijn kast. Nou ja, niet alles meer. Ik heb er wat uitgehaald voor ik wegging. Dat vergat ik te vertellen.’
‘Maar hij verdiende zoveel geld en hij heeft zo’n mooi huis. Waarom zou hij dan zo gierig zijn?’
‘Sommige mensen verdienen geld om het uit te geven en dingen te kopen, en sommigen potten het op en staren naar de getallen op hun bankrekeningen. Met wat ze erft, zal het mijn moeder een tijdlang aan niets ontbreken, maar dat zal niet lang duren. Ze heeft een heel wat duurdere smaak gekregen sinds ze met Harry trouwde. Ze aarzelde nooit een seconde om geld voor zichzelf uit te geven.’
‘Waarom klaagde hij daar niet over?’
‘Dat deed hij wel, maar ze had trucs om dingen voor hem te verheimelijken. Ik weet dat ze hem bestal in de apotheek,’ voegde ze er achteloos aan toe.
‘Echt waar? Ze stal van haar eigen man? Dat geloof ik niet.’
‘Alles wat ik je vertel, Zipporah, is waar. Snap je nu wat ik bedoel met het soms achterhouden van geheimen? Ik stond niet bepaald te springen van ongeduld om hierover op te scheppen.’
‘Nee, waarschijnlijk niet,’ zei ik.
‘Vergeet het. Het is allemaal verleden tijd.’ Ze zwaaide met haar hand alsof ze op die manier alles kon uitwissen wat er gebeurd was.
We hoorden allebei het geluid van de garagedeur die omhoogging.
‘Wie is dat? Je vader of je moeder?’
‘Ik weet het niet. Ik verwachtte geen van beiden, maar ik ben blij dat we de keuken hebben opgeruimd. Gauw, schiet op.’
Ze pakte alles bijeen wat ze mee naar boven wilde nemen en liep de kamer uit.
‘O, ik moet iets te eten maken voor je,’ kermde ik.
‘Denk daar nu maar even niet aan. Dat kun je doen zodra je de kans krijgt,’ zei ze en sloop de trap op. Ik keek haar na toen ze naar de zolder ging en de deur achter zich dichtdeed. Toen ging ik naar beneden om te zien wie er was thuisgekomen en waarom.
Het was mijn moeder en ze keek niet erg verheugd.
‘Waarom ben je zo vroeg thuis?’ vroeg ik.
Ze keek me zonder iets te zeggen aan, haalde toen diep adem en legde haar tas op het aanrecht.
‘Ik heb een vreselijke ruzie gehad met Beverly Bucci.’
‘Alice Bucci’s moeder?’
De moeder van Alice werkte op de radiologieafdeling in het ziekenhuis.
‘Ja. In de kantine. Haar dochter en haar vriendinnen hebben de laatste tijd blijkbaar flink geroddeld over jou en Karen, en Beverly Bucci kreeg alles te horen. Ze ondervroeg me alsof ze een van de rechercheurs was die jou hebben verhoord. Ze praatte zo luid dat er een hele menigte om ons heen kwam te staan. Ik vertelde haar dat je erg van streek was en dat je er niet veel meer over wist dan ieder ander, en ze tartte me, schudde haar hoofd en zei dat ze dat niet begreep. "Hoe kon je dochter als een zus met haar omgaan en niet weten wat er aan de hand was?" Ik vloog haar en...’
‘Ja?’ zei ik toen ze aarzelde.
‘Een paar artsen en mijn supervisor moesten tussenbeide komen.
Mijn supervisor zei dat ik de rest van de dag maar vrij moest nemen.
Daar ben ik blij om. Ik had toch geen rust omdat ik jou de hele dag hier alleen moest laten na wat er gebeurd is.’
‘Het gaat goed met me, mam.’
‘Ja, maar je weet niet hoeveel invloed dit op je zal hebben, nu al heeft, geloof me. Het lef van sommige mensen! Ze beschuldigde je er praktisch van dat je medeplichtig bent. Als die dochter van haar het je morgen ook maar enigszins lastig maakt, moet je me onmiddellijk bellen. Dat zal ik niet dulden!’
‘Ik kan Alice Bucci wel aan,’ zei ik zo dapper als ik me maar kon voordoen. Het woord medeplichtig deed me huiveren.
‘Natuurlijk kun je dat.’ Ze glimlachte en keek om zich heen. ‘Het ruikt alsof je een pizza hebt gebakken.’
Mijn hart begon te bonzen. Ik had de keuken weliswaar goed schoongemaakt, maar niet gelucht.
‘Ja, een kleine. Ik moest me bezighouden,’ zei ik, in de hoop dat ze daarmee tevreden zou zijn.
Haar glimlach verdween niet, maar veranderde in een vaag nieuwsgierig glimlachje.
‘Maar je hebt gisteravond al pizza gegeten met papa.’
‘Ja, maar je kent mij en pizza’s. Die kan ik elke avond eten.’
‘Hm. Oké.’ Ze keek op de klok. ‘Ik heb een idee. Laten we een eindje gaan rijden. Ik vind het niet gezond voor je om de hele dag opgesloten te zitten. En het kan me niet schelen of iemand er iets op aan te merken heeft. Er zijn te veel bemoeials.’
‘Waar gaan we naartoe?’
‘Naar dat winkeltje in Wurtsboro, waar ze die mooie en unieke dingen voor in huis verkopen. We brengen niet genoeg tijd met elkaar door,’ voegde ze eraan toe. ‘Dat is mijn schuld. Ik heb het veel te druk met deze baan. Straks ga jij ook naar de universiteit, net als je broer.’
‘Ik ben graag bij je, mam, maar je hoeft dit niet te doen. Ik klaag heus niet.’
‘Dat weet ik.’ Ze gaf me een knuffel. ‘Je bent veel te lief. Ik ga naar boven om wat gemakkelijkers aan te trekken en dan gaan we.’ Ze liep naar de deur en bleef toen staan.
‘Je vertelt het me toch als ze je belt, hè, Zipporah?’
‘Ik vertel het je als ze belt,’ herhaalde ik.
Ze keek me even onderzoekend aan. Er was een alarmbelletje bij haar afgegaan. Daar had je het weer, dacht ik, die uitzonderlijke gevoeligheid van een moeder ten opzichte van haar kinderen. Mijn moeder wist precies hoe zenuwachtig ik was. Ze wist alleen niet zeker of het kwam omdat ik in verband met Karen in het middelpunt van de aandacht stond of dat er iets anders aan de hand was.
‘Oké. Ik zal je vader bellen om hem te laten weten waar we zijn, zodat hij zich niet ongerust hoeft te maken als hij belt of eerder thuis is dan wij.’
‘Hij zal bezorgd zijn als hij hoort wat er in het ziekenhuis gebeurd is.’
‘Dat komt wel goed. Het is niet jouw schuld, Zipporah. Ik weet dat je dat denkt, maar niets hiervan is jouw schuld, begrijp je?’
‘Ja.’
Ze glimlachte weer naar me en liep naar de trap.
Mijn benen verslapten en ik liet me op een keukenstoel vallen en luisterde naar haar voetstappen op de trap. Als ze Karen ooit ontdekte, zou ze kapot zijn omdat ik de waarheid verzwegen had. Ze zou zich verraden voelen. Het zou nooit meer helemaal goed kunnen komen tussen ons. Ik zette zoveel op het spel. Ik had haar achterna willen hollen en roepen: ‘Mam, mam, luister alsjeblieft. Karen verbergt zich op zolder. Ik moest haar helpen. Ze is mijn beste vriendin, en als je hoort waarom ze moest doen wat ze heeft gedaan, zul je niet kwaad zijn.’
Waarom niet?
Ik zou dat moeten doen, dacht ik, en begon al op te staan, maar toen vroeg een ander inwendig stemmetje me: ‘Hoe zal je moeder zich voelen als ze alles hoort, zelfs nu? Ze heeft je verdedigd. Je vader heeft je verdedigd. Zoveel verschil zal het niet maken en je zult Karen voorgoed kwijt zijn. Bovendien zul je misschien wel echt van medeplichtigheid worden beschuldigd, vooral omdat je informatie hebt achtergehouden. Dat maakte die rechercheur heel duidelijk.’
Ik bleef staan en ging weer zitten.
Het is te laat, dacht ik. Ik moet volhouden en wachten tot Karen uit zichzelf vertrekt.
Korte tijd later, toen mijn moeder en ik wegreden, keek ik omhoog naar het zolderraam. Karen zou ons zien en weten dat ze naar beneden kon om water en iets te eten te halen. Ik bad in stilte dat ze geen sporen zou achterlaten. Elke minuut van elke dag zou ik me voelen als een koorddanser, dacht ik.
Ik wist dat mijn moeder verwachtte dat onze rit en het shoppen ons beiden de zo nodige ontspanning en afleiding zouden bezorgen. Ik moest mijn best doen om haar dat te laten geloven. Ik moet meer als Karen worden, dacht ik, en gemakkelijk van de ene emotie in de andere overgaan. Concentreer je daarop, beval ik mezelf.
Mijn vader was thuis voor we terugkwamen. Ondanks de geruststelling van mijn moeder was het duidelijk dat hij ontdaan was over het incident in het ziekenhuis toen hij het hoorde.
‘Ik leg me hier niet bij neer,’ verklaarde hij. ‘Je moet het me vertellen als iemand ook maar de geringste beschuldiging uit.’
Ik wist niet zeker of hij zich uitsluitend tot mijn moeder richtte of tot ons allebei.
‘De mensen kunnen heel gemeen zijn,’ zei mijn moeder. ‘Hoe zit het met de begrafenis, Michael? Ben je vrij om samen met mij erheen te gaan?’
‘Ik zal zorgen dat ik vrij ben,’ zei hij. ‘Ik neem in ieder geval de ochtend vrij. Ik moet naar moeder om haar uit te leggen waarom we zaterdag niet zijn geweest. Daarna ga ik meteen naar de begrafenis.’
‘Wanneer is die?’ vroeg ik.
‘Morgenochtend om elf uur,’ antwoordde mijn moeder. ‘Ik weet zeker dat er ook mensen uit de omgeving zullen zijn die gewoon te nieuwsgierig zijn om thuis te blijven. Wat ze verwachten te zien weet ik niet, maar het is het eerste slachtoffer van een moord in lange tijd.’
‘Keiser vertelde me dat afgezien van een paar verdachte sterfgevallen van zwervers in de zomer, er geen andere moord is gepleegd dan in dat huis.’
‘Vermeende moord,’ merkte mijn moeder op. Hij lachte.
‘Hé, wie is de advocaat hier?’
Ze glimlachten allebei naar me, bezorgd dat het praten over de begrafenis van Harry Pearson me nog meer van streek zou brengen.
‘De advocatuur is besmettelijk,’ zei mijn moeder. Ik moest lachen en iedereen ontspande zich.
‘Wat is er te eten?’ vroeg mijn vader, en mijn moeder verdween
naar de keuken om het eten klaar te maken.
‘Hé,’ riep ze uit de keuken. ‘Je hebt gesnoept, Michael Stein.’
‘Dat heb ik niet,’ zei mijn vader.
Mijn hart stond even stil toen hij naar de keuken liep.
‘Nou, toen ik vanmorgen wegging was die doos crackers nog dicht.’
‘Ik heb er een paar gegeten,’ zei ik snel.
‘Ik dacht dat je er niet van hield,’ zei mijn moeder.
‘Iemand zei dat ze lekker zijn als je er wat jam op smeert, dus dat heb ik geprobeerd.’ Dat had Karen me eens verteld.
‘En, is dat zo?’ vroeg mijn vader.
Ik knikte. ‘Het is nog steeds geen lievelingshap van me, maar het kan ermee door.’
‘Nervositeit kan maken dat je bijna onbewust op dingen knabbelt en kauwt,’ zei mijn moeder, maar het leek of ze het meer uitlegde voor haarzelf en mijn vader dan voor mij.
‘Eileen, laten we zorgen dat ze tot rust komt voor ze ons arm eet,’ zei mijn vader schertsend, wat de spanning brak.
Onze opgewektere stemming bleef tijdens de hele maaltijd. Er was een paar keer telefoon toen het verhaal van de ruzie in de kantine de ronde deed in het roddelcircuit. Karen en ik waren altijd verbaasd hoe snel dergelijk nieuws zich verspreidde. Ze dacht dat het de vogels waren op de telegraafdraden.
‘Ze vliegen rond en deponeren de roddels op verschillende telefoonlijnen.’
Het was een grappig idee. Ik zou die maffe gesprekjes missen, dacht ik, gesprekken die we niet hoefden te verheimelijken voor de buitenwereld en die we konden hebben zonder dat er een donkere schaduw boven ons hoofd hing.
Weer lag ik na het eten stil in mijn kamer en luisterde of ik Karen boven mijn hoofd hoorde rondscharrelen, of ze zichzelf verried. Ze was opmerkelijk rustig, zo stil zelfs dat ik me afvroeg of ze misschien weg was. Ze zou op zijn minst toch een briefje neerleggen in mijn badkamer, dacht ik. Waar zou ze trouwens naartoe moeten?
Hoe zou dit eindigen?
Deze keer had ik meer moeite om in slaap te vallen dan de vorige avond, omdat ik maar bleef piekeren hoe het op school zou gaan. Ik kon niet nóg een dag wegblijven. Mijn afwezigheid zou nog meer aandacht en belangstelling wekken.
De volgende dag besloot mijn vader me naar school te brengen.
Hij wilde niet dat ik met de bus zou gaan. Ik wist dat hij hoopte confrontaties of onaangename discussies zo lang mogelijk uit te stellen, en hij dacht ook dat ik er beter tegen bestand zou zijn als ik in het schoolgebouw was, onder toezicht van de leerkrachten. Hij gaf me voortdurend advies onderweg.
‘Doe niet als je moeder en reageer nergens op. Probeer het van je af te zetten. Mettertijd gaat het allemaal over, je kunt me geloven. De meisjes die een hekel hadden aan Karen zullen waarschijnlijk het valst zijn,’ zei hij. ‘Nu we het toch daarover hebben, hoe komt het eigenlijk dat ze niet meer vriendinnen had, Zipporah?’
‘Dat weet ik niet,’ zei ik. Zou hij vragen waarom ook ik niet meer vriendinnen had?
‘Kinderen op school vormen gemakkelijk kliekjes. Het is soms moeilijk onafhankelijk en jezelf te blijven. Als iemand je echt lastigvalt, aarzel dan niet om naar je docent te gaan en om hulp te vragen.
Denk niet dat je alles alleen op je schouders moet nemen. Karen heeft de gemakkelijke weg gekozen door weg te lopen,’ ging hij verder. ‘Tenminste, op dit moment lijkt het gemakkelijker, maar dat zal het later niet zijn, neem dat maar van me aan. Als ze een reden had om te doen wat ze deed, had ze naar mensen moeten gaan die haar hadden kunnen helpen.’
Hij keek even naar me om te zien hoe ik zou reageren. Ik keek uit het raam. Ik wist waar hij op doelde. Hij gaf me alle gelegenheid om hem meer te vertellen, hem te vertellen wat ik werkelijk wist.
‘Ik weet dat je medelijden met haar hebt. Dat is in orde. Dat moet je ook. Ze was je vriendin,’ vervolgde hij. ‘Maar Harry Pearson was een geliefd man. Niemand weet iets nadeligs over hem. Zijn klanten vonden dat hij vriendelijk en meelevend was, en voor zover men kan beoordelen, bood hij Karen en haar moeder een goed leven. Dat is toch zo, Zipporah?’
Ik sloot mijn ogen. ‘Ik dacht dat je wilde dat ik er een tijdje niet over zou praten,’ zei ik. ‘En jij gaat er maar over door. Je maakt me zo zenuwachtig, dat ik niet meer naar school wil.’ Mijn stem klonk zo schril dat het me zelf verbaasde.
‘Ja, je hebt gelijk. Je hebt gelijk. Sorry. Ik ben net zo schuldig als iedereen hier, verdomme.’
Hij boog zich naar me toe en gaf me een zoen toen we het parkeerterrein opreden. Hij hield me nog even in zijn armen. ‘Ik ben trots op je, Zipporah,’ zei hij. ‘Trots op de manier waarop je je staande houdt.’
De tranen sprongen me bijna in de ogen, tranen van geluk en tranen van schuldbesef. Weer stond ik op het punt alles op te biechten en hem om hulp en vergiffenis te vragen. Hij draaide zich om voor ik de kans kreeg.
‘Dank je, papa,’ zei ik en stapte snel uit. Als ik nog één seconde langer bleef, zou ik alles bekennen.
Ik keek niet achterom, maar ik voelde dat hij bleef zitten en me nakeek terwijl ik naar de ingang van de school liep, om zich ervan te overtuigen dat alles goed ging. Ik ging naar binnen. Toen pas drong het tot me door dat Karen er niet zou zijn. We zouden niet rondhangen bij onze kleedkastjes en vrolijk commentaar leveren op de andere meisjes, die als nijvere bijen om ons heen zwermden. Waar ik feitelijk bang voor was waren niet de vragen die op me afgevuurd zouden worden, maar de korte stiltes die Karen en ik voor elkaar opvulden om ons op ons gemak te voelen.
Wie zou mijn nieuwe vriendin worden?
Wie zou ik mijn vriendschap kunnen toevertrouwen?
En wie zouden mij hun vriendschap toevertrouwen?
Vooral nu.
Over een paar uur zou Karens stiefvader worden begraven, maar nauwelijks vergeten. Haar naam zou op ieders lippen liggen. Dat alles zou gebeuren terwijl zij rondliep in de schaduw en achter de gordijnen van onze zolder omdat ik haar geheim bewaarde, een geheim als een dagelijkse portie vergif dat me zieker en zieker zou maken.