Proloog

Toen ik Pamela Thompson de eerste keer zag, dacht ik dat ze een filmster was. Ik was twaalf en had schouderlang, korenblond haar. Meestal hield ik het bijeen met het verschoten roze lint dat mijn moeder eromheen had gebonden vlak voordat ze me bij de kinderbescherming achterliet en uit mijn leven verdween. Ik was nog geen twee jaar oud in die tijd, dus kan ik me haar niet echt herinneren. Maar vaak zie ik mezelf in die tijd als een tol die bleef ronddraaien tot ik eindelijk stopte en verloren raakte in het systeem van de kinderbescherming. Ik werd van het ene tehuis naar het andere gestuurd, tot ik op een ochtend met grote, verbaasde ogen naar die lange, betoverend mooie vrouw keek met stralend blauwe ogen en haar dat van goud leek.
Haar man, Peter, lang en gedistingeerd als een president, stond naast haar, met zijn armen gevouwen onder zijn camel- jas, en keek me glimlachend aan. Het was half april en we bevonden ons in een voorstad van New York, Monroe, maar Peter was zo gebruind als iemand in Californië of Florida. Ze waren het aantrekkelijkste paar dat ik ooit had gezien. Zelfs de sociale werker, mevrouw Talbot, die van niemand een hoge dunk leek te hebben, was onder de indruk.
Wat wilden twee zulke chique, aantrekkelijke mensen met mij? vroeg ik me af.
'Ze heeft een perfecte houding, Peter. Kijk eens hoe ze staat, met die naar achteren getrokken schouders,' zei Pamela.
Perfect,' gaf hij toe, en knikte glimlachend naar me. In zijn milde groene ogen lag een vriendelijke glinstering. Hij had roestkleurig haar, dat even dik en glanzend was als dat van zijn vrouw.
Pamela hurkte naast me, zodat haar gezicht op één hoogte was met dat van mij. 'Kijk eens naar ons, zo naast elkaar, Peter.'
'Ik zie het,' zei hij lachend. 'Verbluffend.'
'We hebben dezelfde vorm van neus en mond, hè?'
'Identiek.' Ik dacht dat hij slechte ogen moest hebben. Ik leek helemaal niets op haar.
'En haar ogen?'
'Nou,' zei hij,' ze zijn blauw, maar die van jou zijn wat meer groenblauw.'
'Dat wordt altijd over mij geschreven,' zei Pamela tegen mevrouw Talbot. 'Groenblauwe ogen. Maar,' ging ze verder tegen Peter, 'we lijken erg veel op elkaar.'
'Erg veel,' gaf hij toe.
Ze pakte mijn hand in de hare en bestudeerde mijn vingers. 'Je kunt veel zeggen over iemands potentiële schoonheid door naar de vingers te kijken. Dat heeft Miss America me verleden jaar verteld, en ik ben het met haar eens. Dit zijn mooie vingers, Peter. De knokkels steken niet omhoog. Brooke, je hebt op je nagels gebeten, hè?' vroeg ze. Ze tuitte haar lippen om een nee-nee aan te geven.
Ik keek naar mevrouw Talbot. 'Ik bijt niet op mijn nagels,' zei ik.
'Nou, degene die ze knipt brengt er niet veel van terecht.'
'Ze knipt haar eigen nagels, mevrouw Thompson. De meisjes hier hebben geen schoonheidsverzorging,' zei mevrouw Talbot streng.
Pamela glimlachte naar haar alsof mevrouw Talbot niet wist waar ze het over had, en sprong toen overeind. 'We nemen haar,' verklaarde ze. 'Hè, Peter?'
'Absoluut,' zei hij.
Ik had het gevoel of ik gekocht werd. Ik keek naar mevrouw Talbot, die afkeurend haar wenkbrauwen fronste. 'Over een week of zo komt er iemand om een gesprek met u te hebben, mevrouw Thompson,' zei ze. 'Als u mee wilt gaan naar mijn kantoor om het administratieve gedeelte verder af te handelen...'
'Een week of zo! Peter?' kermde ze.
'Mevrouw Talbot,' zei Peter, naar haar toe lopend. 'Mag ik even uw telefoon gebruiken?'
Ze staarde hem aan.
'Ik denk dat ik de zaak kan bekorten,' zei hij, 'en ik weet hoe graag u een behoorlijk thuis wilt hebben. We staan aan dezelfde kant,' ging hij glimlachend verder, en plotseling besefte ik dat hij heel uitgekookt kon zijn als hij dat wilde.
Mevrouw Talbot verstarde. 'We kiezen geen kant. We volgen slechts de procedure.'
'Precies,' zei hij. 'Mag ik gebruik maken van uw telefoon?'
'Heel goed,' zei ze. 'Ga uw gang.'
'Dank u.'
Mevrouw Talbot deed een stap achteruit, en Peter liep haar kantoor binnen.
'Ik ben zo enthousiast over je,' zei Pamela tegen mij, terwijl Peter in het kantoor stond te telefoneren. 'Je verzorgt je tanden goed, zie ik.'
'Ik poets ze twee keer per dag,' zei ik. Ik vond het niets bijzonders.
'Sommige mensen hebben van nature goede tanden,' zei ze tegen mevrouw Talbot, die enigszins scheve en grauwe tanden had. 'Ik heb altijd goede tanden gehad. Je tanden en je glimlach zijn je handelsmerk,' zei ze op dreunende toon. 'Verwaarloos ze nooit,' waarschuwde ze. 'Verwaarloos nooit iets, niet je haar, je huid, je handen. Hoe oud denk je dat ik ben? Toe dan, raad eens.'
Weer keek ik hulpzoekend naar mevrouw Talbot, maar ze
keek slechts naar het raam en tikte met haar vingers op de tafel in de conferentiekamer.
'Vijfentwintig,' zei ik.
'Nou, zie je? Vijfentwintig. Ik ben tweeëndertig. Dat vertel ik natuurlijk aan niemand, maar ik wilde alleen maar even mijn standpunt duidelijk maken.'
Ze keek naar mevrouw Talbot.
'En wat voor standpunt mag dat dan wel zijn, mevrouw Thompson?' vroeg mevrouw Talbot.
'Wat voor standpunt? Nou, gewoon dat je niet oud hoeft te worden vóór je tijd, als je goed voor jezelf zorgt. Zing of dans je of doe je iets creatiefs, Brooke?' vroeg ze mij.
'Nee,' antwoordde ik aarzelend. Ik vroeg me af of ik iets moest verzinnen.
'Ze is de beste atlete van het weeshuis en de eerste van haar klas op school,' schepte mevrouw Talbot op.
'Atlete?' Pamela lachte luid. 'Dit meisje wordt geen atlete die wordt weggestopt op de achterste pagina's van de sportbladen. Ze komt op de cover van modetijdschriften. Kijk eens naar dat gezicht, die perfecte gelaatstrekken. Als ik een dochter had gehad, Brooke, zou ze er net zo uitzien als jij. Peter?' zei ze, toen hij weer terugkwam. Hij lachte.
'Er is iemand aan de telefoon die u wil spreken, mevrouw Talbot,' zei hij, met een knipoog naar Pamela.
Ze legde haar hand op mijn schouder en trok me dichter naar zich toe. 'Lieve Brooke,' zei ze, 'je gaat met ons mee naar huis.'
Als je bent grootgebracht in een institutionele wereld, vol bureaucratie, raak je onwillekeurig onder de indruk van mensen die zoveel macht hebben, dat ze maar met hun vingers hoeven te knippen om te krijgen wat ze hebben willen. Het is opwindend. Het is of je plotseling wordt weggevoerd op een vliegend tapijt naar een wereld waarvan je dacht dat die gereserveerd was voor een paar gelukkige uitverkorenen.
Wie kan het me kwalijk nemen dat ik me in hun armen wierp?