DAGEN VAN GELUK, DAGEN VAN VERDRIET
Twee dagen later trokken we in ons nieuwe huis. Christie was allerliefst; ze wilde met alle geweld haar eigen koffertje dragen. Daarin zaten haar haarborstel, twee lappenpoppen, een paar blauwkatoenen sokjes, een zomerjurk en een boek met kinderrijmpjes. Ze had zelf beslist wat ze erin wilde pakken. Het deed me denken aan mijn eigen koffer vroeger, alleen als ik die pakte, had ik alles erin gestopt wat ik bezat. Ik had het gedaan vanaf de tijd dat ik zo oud was als Christie tot de dag waarop ze me naar het hotel hadden gebracht. Die koffer lag nog ergens op de zolder van het hotel, samen met andere oude dingen.
'Ik ben klaar,' verklaarde ze, zodra ze haar koffertje had gesloten. Jimmy tilde haar op en vroeg haar om hem te helpen toezicht te houden op de verhuizing. Er was in het hotel ook veel te doen, zodat ik de hele ochtend op kantoor bleef. Mevrouw Boston verraste me door in mijn kantoor te komen en te vragen of ze onze huishoudster kon worden. Sissy en haar verloofde hadden genoeg geld gespaard om te kunnen trouwen, dus wist mevrouw Boston dat Sissy niet veel langer bij ons zou zijn.
Ik voelde me gevleid door haar voorstel en haar besluit bij Jimmy en mij te blijven in plaats van in het hotel, waar ze voor Philip zorgde in de familievleugel. Ze was daar al jaren. Ik bedankte haar en zei haar dat ze haar koffers moest pakken en onmiddellijk haar intrek moest nemen in het personeelsverblijf in het nieuwe huis. Haar gezicht vrolijkte zo op, dat ik dacht dat ze misschien hetzelfde voelde als ik: dat ze ontsnapte aan oude geesten en ongelukkige herinneringen, die voor ons leken te herleven zodra het werk van de dag gedaan was en we ons terugtrokken in onze suite.
'Ik heb nieuwe muren nodig,' zei mevrouw Boston. 'Ik heb genoeg van dezelfde schaduwen achter me en om me heen.'
En nieuwe muren kreeg ze, want ons huis was licht en luchtig. Ik had zoveel mogelijk lichte kleuren gekozen voor alle kamers. De grote ramen lieten zoveel zonlicht binnen dat de marmeren vloeren, de witte trap en de mauve gordijnen zelfs op sombere dagen glansden. Ik kreeg van iedereen complimentjes over mijn keus van de meubels. Degenen die de eerste week of zo door onze gangen en kamers liepen hadden het over de 'schitterende kroonluchters', de 'stralende kleuren' en de 'gelukkige, warme sfeer'.
Philip verraste me met een telefoontje uit Provincetown op de eerste avond die we in ons nieuwe huis doorbrachten.
'Ik wilde je even bellen om je veel geluk te wensen,' zei hij.
'Het is erg aardig van je om aan ons te denken op je huwelijksreis, Philip,* antwoordde ik, terwijl ik mijn stem zo formeel en koel mogelijk hield.
'Het weer hier is niet zo mooi als we gehoopt hadden,' zei hij snel. 'Ik overweeg om onze huwelijksreis iets eerder te beëindigen en terug te gaan naar Cutler's Cove.'
Vervolgens klaagde hij over de restaurants en het strand. Niets was zo goed als hij verwacht had. Jimmy was verbaasd toen ik hem vertelde over Philips telefoontje.
'Waarom zou iemand een vroegtijdig eind willen maken aan zijn huwelijksreis als het niet nodig is?' vroeg hij zich hardop af. 'Hij kletste misschien maar wat,' zei hij.
Maar Philip kwam toch een dag vroeger terug dan het plan was. Hij kwam 's avonds terug in het hotel, toen Jimmy en ik al naar ons huis waren. We hoorden de bel en Jimmy ging naar de deur om Philip en Betty Ann te begroeten. Philip had een fles champagne meegenomen.
'We waren er niet om het met jullie te vieren, dus vonden we dat we nu maar een toast moesten uitbrengen op jullie nieuwe huis,' zei hij. 'Als we niet storen natuurlijk.'
'O, nee, nee,' zei Jimmy, die zijn verbazing niet kon onderdrukken. 'Kom binnen.'
Ik liet Betty Ann het huis zien, terwijl Jimmy en Philip zaten te praten in de zitkamer. Mevrouw Boston had Christie net naar bed gebracht, en ze was nog klaarwakker.
'Weet je wie dit is, Christie?' vroeg ik toen we naar binnen keken.
'Eh-eh,' zei Christie, die snel overeind kwam. Haar goudblonde haar hing over haar schouders. 'Dat is tante Bebbe,' zei ze, en vanaf die dag zou ze Betty Ann zo blijven noemen. We moesten er allebei om lachen.
'Je huis is zo mooi,' zei Betty Ann. 'Ik hoop dat je er heel gelukkig in zult worden.'
'Dank je. Het spijt me dat je zulk slecht weer had tijdens je huwelijksreis,' zei ik.
'Slecht? Het was helemaal niet slecht; het was elke dag schitterend weer. Sommige dagen was er geen wolkje te bekennen, en de zee was zelfs warm.'
'En het hotel in Cape Cod?' vroeg ik, om mijn achterdocht te bevestigen.
'O, het was fantastisch. Ik wilde niet weg, maar Philip werd ongedurig en zei dat hij het vreselijk vond om de hele dag niets te doen. Hij is zo toegewijd aan Cutler's Cove. Ik kon merken dat hij het niet prettig vond om niet hier te zijn nu het zo druk is, dus heb ik niet geprotesteerd toen hij een dag eerder naar huis wilde.
'En ik denk dat hij ook graag jullie huis wilde zien nu het klaar is en jij en Jimmy erin wonen,' voegde ze eraan toe.
We liepen terug naar de zitkamer, waar Jimmy en Philip de champagne al hadden ingeschonken. Toen iedereen een glas had gepakt, hief Philip het zijne op en zei: 'Op het nieuwe huis van Jimmy en Dawn. Moge het de plaats zijn waar dromen waarheid worden.' Peinzend, met samengeknepen ogen, staarde hij naar mij en wachtte tot ik mijn glas aan mijn lippen bracht. Toen dronk hij ook.
'Weet je,' zei Philip, om zich heen kijkend en knikkend, 'het is waarschijnlijk een heel goed idee om buiten het hotel te wonen. Je voelt je meer een mens met een privé-leven. Zelfs toen grootmoeder Cutler nog leefde, kwamen de gasten in de familievleugel.
'Misschien kunnen Jimmy en ik binnenkort eens een stuk grond afpalen hier in de buurt,' ging hij verder, met een geamuseerde glimlach naar mij kijkend. Hij speelde met mij en met zijn eigen hartstocht.
'Ik vind het niet prettig om een spelbreekster te zijn,' zei ik, 'maar het is al laat. En er komen morgen een hoop nieuwe gasten. Ik moet vroeg in het hotel zijn.'
'Dus ik ook,' merkte Philip op. Hij stond snel op en wenste ons welterusten. 'Weetje,' zei hij, met fonkelende ogen. 'Ik heb het gevoel dat Betty gelijk heeft: We staan allemaal op het punt een nieuw leven te beginnen.'
'En, wat denk je?' vroeg Jimmy toen hij hen had uitgelaten en we naar boven liepen. 'Vind je niet dat ze eruitzien als een gelukkig, pasgetrouwd stel?'
'Waarschijnlijk wel,' zei ik.
'Je had moeten horen hoe hij over haar sprak toen je haar het huis liet zien,' zei hij. 'Hij maakte me soms bijna verlegen.'
'Hoe bedoel je?'
'Ik vroeg hem waarom hij vroeger thuis was gekomen van zijn huwelijksreis, en hij zei dat hij uitgeput was.'
'Uitgeput?' Ik bleef op de trap staan. Jimmy schudde zijn hoofd.
'Hij beschreef in alle details hoe ze met elkaar naar bed waren geweest, hoe Betty Ann hunkerde naar seks en hartstocht. Ik snap niet waarom hij me al die intieme details over haar vertelde. Jij?'
'Nee,' zei ik, 'en ik vind het niet erg netjes van hem.'
'Het was bijna alsof -'
'Alsof wat?' vroeg ik snel.
'Het was bijna of hij probeerde mij hetzelfde te laten doen... vergelijkingen maken of zo. Slaapkamerpraatjes,' zei Jimmy hoofdschuddend. 'Ik had nooit gedacht dat Philip dat type was.'
'Heb je... iets gezegd?'
Jimmy glimlachte.
'Voor zover hij weet,' zei Jimmy, 'ben jij een non en ik een monnik.' Hij omhelsde me en zoende me in mijn hals.
Ik moest lachen, maar meer van opluchting dan van geamuseerdheid.
Toen Philip en Betty Ann hun intrek hadden genomen in de familievleugel van het hotel keerde de rust weer. Ons werk hield ons bezig. Het hotel had een van zijn beste seizoenen in de recente geschiedenis. Grootmoeder Cutler had nooit echt geadverteerd in tijdschriften of kranten. Haar filosofie was dat het hotel zijn eigen speciale reputatie had en uitsluitend daarvan en van mond-op-mondreclame zou bestaan. Lange tijd was dat ook voldoende, maar toen een nieuwe generatie vakantiegangers ontstond, leek het me noodzakelijk die groep aan te trekken, dus haalde ik Dorfman over Cutler's Cove te adverteren in een paar reisbladen en kranten in de grote steden. De resultaten waren onmiddellijk merkbaar - nieuwe reserveringen, informaties van nieuwe reisbureaus en een stijgend inkomen. Voor het eerst sinds lange tijd peinsde Dorfman hardop over de mogelijkheid van uitbreiding van het hotel - nieuwe kamers en nieuwe faciliteiten. Ik vertelde hem dat ik geregeld aanvragen kreeg van organisaties die zochten naar een plaats om een conventie te houden.
'Dat was iets dat mevrouw Cutler nooit zou doen,' merkte Dorfman op. 'Ze vond dat het een inbreuk was op het karakter van Cutler's Cove.'
'Ik weet het,' zei ik, 'maar de tijden veranderen en misschien moeten we onze koers wel wat wijzigen om aan de top te blijven.'
Dorfman knikte en keek me zo strak aan, dat ik hem vroeg of er iets mis was.
'Nee,' zei hij. 'Ik moest er alleen aan denken hoe je was toen ik je pas leerde kennen en hoe je in die tijd gerijpt bent,' zei hij. En toen werd hij vuurrood. 'O, het spijt me, ik bedoelde niet - '
'Laat maar,' zei ik. 'Ik vind het niet erg. Ik waardeer het zelfs. Bedankt, meneer Dorfman.'
Philip vond al die gedachten en enkele veranderingen erg opwindend. Hij wilde er zich het liefst hals over kop in storten en alles tegelijk doen, maar ik vond dat we wat voorzichtiger moesten zijn. Ik zei wel dat hij een paar dingen moest bestuderen, en tot mijn opluchting hield hem dat druk bezig.
Wat me verbaasde was hoe snel Betty Ann zich aanpaste aan het hotelleven en hoe leuk ze het vond. Ze bleek een uitstekende gastvrouw te zijn, misschien soms iets te formeel voor enkelen van de oudere gasten. Ze sloeg geen diner over en stond zelfs bij de deur van de eetzaal om de gasten te begroeten voor het ontbijt. Ze begon zich beter te kleden en ging naar de schoonheidsspecialiste in het hotel om advies te vragen over haar haar. Ze hielpen haar ook met haar make-up. Met een flatteuzer kapsel en kleren die de goede aspecten van haar figuur accentueerden begon ze er aantrekkelijker uit te zien.
Langzamerhand kregen we allemaal onze vaste bezigheden. Moeder bleef haar nu beroemde diners geven en was erg blij als wij vieren - Jimmy en ik, Philip en Betty Ann - erbij konden zijn. De zomer ging over in de herfst en de herfst in de winter zonder belangrijke problemen of incidenten. En toen telefoneerde mevrouw Boston me op een middag terwijl ik in mijn kantoor was.
'Ik wilde het alleen even controleren,' begon ze.
'Controleren? Wat controleren, mevrouw Boston?'
Dat je Clara Sue toestemming hebt gegeven Christie mee te nemen voor een ritje in de truck,' zei ze.
'Truck? Wat voor truck?' vroeg ik, terwijl ik met een schok rechtop ging zitten.
'O, hemeltje,' zei ze. 'Ik wilde meteen bellen, maar Clara Sue hield vol dat ze langs het hotel was geweest en dat je had gezegd dat het in orde was.'
'Waar hebt u het over, mevrouw Boston? Ik heb Clara Sue al een tijd niet meer gezien. Wat voor truck?' Ik raakte in paniek, maar verzette me ertegen. Ik wilde geen overhaaste gevolgtrekkingen maken. Ik wilde mijn zelfbeheersing niet verliezen. Nog niet.
'Ze was met een man. Een vrachtwagenchauffeur. Ze kwamen in een van die grote trucks, en Clara Sue liep rond in huis om het te bekijken. Toen, op weg naar buiten, vroeg ze Christie of ze een ritje wilde maken in de truck van haar vriend. Ik geloof dat ze hem Skipper noemde. Zijn beide armen waren getatoeëerd.
'Christie was nogal verlegen, tot Clara Sue zei dat jij had gezegd dat ze mee mocht. Toen tilde ze haar op en liep weg.'
'O, God!' riep ik uit. 'Ik kom zo.' Ik hing op en stuurde een van de piccolo's naar Jimmy. Hij ontmoette me in het huis, waar ik mevrouw Boston het hele verhaal opnieuw liet vertellen.
'Wat is er aan de hand?' vroeg Jimmy toen hij aankwam, en ik vertelde hem snel wat er gebeurd was.
'Ik kan niet geloven dat ze het lef heeft zoiets te doen. Deze keer is ze toch echt te ver gegaan. Wie denkt ze wel dat ze is?'
Hij vroeg mevrouw Boston om een beschrijving van de truck.
'Een tractortrailer?' vroeg Jimmy verbaasd. 'Die moet niet al te moeilijk te vinden zijn. Als ik die twee in mijn handen krijg...' zei hij dreigend, en holde naar buiten.
'Jimmy, wacht!' riep ik, maar hij bleef niet staan.
'Het spijt me verschrikkelijk, Dawn. Ik dacht - ' stotterde mevrouw Boston.
'Het is niet uw schuld. Ze heeft tegen u gelogen. Het is goed dat u twijfelde en meteen gebeld hebt,' zei ik troostend. Zolang ik haar troostte kon ik mezelf beletten hysterisch te worden.
Waarom zou Clara Sue Christie meenemen? Wat voor reden kon ze hebben? Waar waren ze naar toe? Was dit haar manier om wraak te nemen omdat ik haar de waarheid over haar echte vader voor de voeten had geworpen?
Ik telefoneerde moeder en Bronson om te horen of Clara Sue misschien naar Beulla Woods was gegaan.
'Ik wist niet eens dat ze in de buurt was,' zei Bronson. 'Zij en Laura Sue hadden verleden week ruzie over die nieuwe vriend van haar. Laura slaapt op het ogenblik. Zodra ze wakker wordt zal ik haar vertellen wat er gebeurd is. Bel ons zodra je iets weet, en als wij iets van haar horen zal ik jou bellen.'
'Dank je, Bronson,' zei ik.
'Het spijt me. Ze begint een ernstig probleem te worden,' zei hij, voor hij ophing.
Later zat ik met mevrouw Boston te wachten of we iets van Jimmy zouden horen. Meer dan een uur ging voorbij, en we hoorden niets. Mevrouw Boston zette thee, en we staarden uit het raam.
'Misschien kun je beter de politie bellen,' zei mevrouw Boston. 'Vertel ze... wat er gebeurd is.'
Ik kon merken dat ze niet het woord 'ontvoering' wilde gebruiken. Ik wilde er zelfs niet aan denken, maar op dat moment, toen we niets van Jimmy hoorden, beschouwde ik het als een reële mogelijkheid. Christie hield niet erg van Clara Sue. Ze wilde haar zelfs niet tante noemen. Ik wist hoe onbehaaglijk ze zich altijd gevoeld had in Clara Sue's aanwezigheid, en er was niet veel fantasie voor nodig om me voor te stellen hoe bang en ongelukkig ze zich op dit moment zou voelen. Alleen al de gedachte dat ze in die cabine van de truck zat opgesloten met Clara Sue en een van haar gore vriendjes gaf me kippevel. Ik had het gevoel of een klein handje met scherpe nagels aan de binnenkant van mijn maag krabde. Ik moest me tot het uiterste beheersen om niet te gaan gillen.
Eindelijk, twintig minuten later, zagen we Jimmy's auto voor de deur stoppen, en we holden naar buiten om hem te begroeten.
'Ik heb ze niet kunnen vinden,' zei hij. 'Het lijkt of ze in de lucht zijn opgelost. Mevrouw Boston, weet u zeker dat u een juiste beschrijving hebt gegeven van de truck?'
'O, ja,' zei ze, en barstte onmiddellijk in tranen uit. Ik moest haar opnieuw troosten.
'Jimmy,' zei ik, 'we moeten de politie bellen.'
Hij knikte en liep naar binnen om het te doen.
'Mevrouw Boston, niet huilen alstublieft. Niemand neemt het u kwalijk. Kom mee, dan gaan we naar binnen,' zei ik.
Minder dan tien minuten later arriveerde de politie, en we vertelden wat er gebeurd was. Ze gingen haastig naar buiten om de beschrijving van de truck via de radio door te geven aan andere patrouillewagens. De tijd verstreek langzaam. Toen het donker begon te worden ging ik in mijn eentje weg en huilde. Ten slotte, even na half acht, hoorden we het gebulder van een truckmotor, en we renden naar buiten, waar we een patrouillewagen van de politie zagen, die met het zwaailicht een tractortrailer escorteerde over de oprit naar ons huis. Zodra hij stopte ging het portier open en Clara Sue zette Christie op de grond.
'Mamma!' riep ze en vloog in mijn armen. Ik omhelsde haar, drukte haar stevig tegen me aan en overlaadde haar gezicht en hoofd met zoenen.
Jimmy kwam als een bliksemflits achter me aan.
'Hoe durf je haar mee te nemen zonder onze toestemming?' schreeuwde hij.
'Waar windt iedereen zich zo over op?' vroeg Clara Sue achteloos, met een spottende glimlach. Ze kwam niet uit de truck. 'Ik en Skipper hebben haar alleen maar meegenomen om iets te bezorgen en toen hebben we haar op hamburgers getrakteerd. Nietwaar, Skipper, schat?'
'Dat is zo,' antwoordde de lange, magere man naast haar.
'Je had het recht niet dat te doen!' gilde ik.
Clara Sue glimlachte kil en pakte een haarborstel uit haar handtas. Ze glimlachte naar de politie.
'Ik probeerde alleen maar een goeie tante te zijn,' zei ze, terwijl ze haar hoofd schudde. 'Iedereen klaagt altijd dat ik niets om mijn familie geef, en als ik dan iets aardigs doe, schreeuwen ze naar me. Zie je wel, Skipper, dat het geen zin heeft om aardig te zijn?' Ze glimlachte vals naar ons. Ze begon haar haar te borstelen alsof ze op het punt stond het toneel op te gaan.
'Heks die je bent!' viel Jimmy uit.
'Hé,' zei haar vriend, zich vooroverbuigend. 'Pas op je taal, man.' Hij zwaaide met zijn vuist.
'Kom eruit en zeg het dan nog eens,' daagde Jimmy hem uit. Clara Sue's vriend wilde het portier openmaken, maar de twee politiemannen kwamen tussenbeide.
'Rustig jullie,' zei de langste van de twee. Hij keek naar mij. 'Mevrouw Longchamp, wilt u een aanklacht tegen hen indienen?'
'Een aanklacht indienen?' gilde Clara Sue. 'Ik ben haar tante. Ze kan geen aanklacht tegen ons indienen. Ik heb mijn nichtje meegenomen voor een ritje en een etentje. Ze heeft het naar haar zin gehad, niet, Christie, schatje?' kirde ze.
Christie verborg haar hoofd tegen mijn schouder.
'Je bent onverantwoordelijk en weerzinwekkend,' snauwde ik. 'Een kind terroriseren voor je eigen voldoening. Je bent verachtelijk.'
'Ik dien geen aanklacht in,' zei ik, want ik wilde niet dat deze afschuwelijke scène zich zou voortzetten. 'Maar waag het niet ooit nog één voet op dit terrein te zetten.'
'Dat is de dankbaarheid die ik krijg omdat ik zo'n lieve tante ben geweest,' kirde Clara Sue. 'Kom, Skipper. Deze mensen zijn gewoon ondankbaar.' Ze lachte. 'Geniet van het leven. Het is opgebouwd met het geld dat van mij had moeten zijn,' zei ze, terwijl ze het portier van de truck dichtsloeg.
Jimmy was razend, maar de politiemannen hielden hem tegen. We zagen de truck langzaam wegrijden. Al die tijd hield Christie haar gezichtje verborgen tegen mijn schouder.
'Gaat het een beetje, schat?'
Ze knikte. Toen hief ze haar hoofd op.
'Ze liet me zien hoe zij en Skipper dansten in het restaurant. Hij stinkt en hij heeft hier geen tanden,' zei ze, wijzend naar de bovenkant van haar mond.
'Arm kind,' zei mevrouw Boston. 'Heb je honger, Christie?'
'We nemen haar mee naar boven en stoppen haar in bad, mevrouw Boston,' zei ik.
'Natuurlijk. Kom maar bij mevrouw Boston,' zei ze, terwijl ze haar armen uitstrekte. Christie ging onmiddellijk naar haar toe.
'We zullen controleren of ze de stad verlaten, mevrouw Longchamp,' zei de politieagent.
'Dank u.'
'Waar hebt u ze gevonden?' informeerde Jimmy.
'Hoagie's Diner,' antwoordde de politieman.
'Ik heb er geen moment aan gedacht daar te zoeken,' mompelde Jimmy. 'Gelukkig maar voor die twee,' voegde hij eraan toe.
Ik gaf hem een arm en we volgden mevrouw Boston en Christie terug naar het huis. Er was weer een door Clara Sue veroorzaakte crisis voorbij. Ze was als een donkere regenwolk, altijd op de loer om een mooie dag te bederven.
Laat in het voorjaar kondigde Betty Ann aan dat ze zwanger was. Jimmy en ik waren natuurlijk blij voor haar, maar het accentueerde het feit dat ik zelf niet zwanger werd. Op Jimmy's aandringen liet ik me nog eens onderzoeken en had ik een gesprek met dr. Lester. Toen alle tests gedaan waren, gingen we naar zijn kantoor.
'Ik ben niet verbaasd over de resultaten,' begon hij, achteroverleunend en zijn vingers onder zijn kin in elkaar strengelend. 'Er is niet veel veranderd. Jullie zijn allebei volmaakt gezond en vruchtbaar.'
'Wat is het dan?' vroeg Jimmy. 'We doen er moeite genoeg voor,' zei hij, zonder te beseffen hoe krachtdadig hij het zei, tot hij naar mijn gezicht keek. 'Ik bedoel...'
'Nee, nee, ik begrijp het,' zei dr. Lester. Hij boog zich naar voren over zijn bureau en keek me onderzoekend aan. 'Dawn, hoe voel je je tegenwoordig? Emotioneel, bedoel ik? Ik wil niet nieuwsgierig zijn, maar ben je gelukkig?'
'Gelukkig?' Ik keek naar Jimmy, die bijna even gespannen op mijn antwoord wachtte als de dokter. 'Ja, natuurlijk. Alles gaat goed. We hebben een nieuw huis. Christie is God zij dank een gezond en gelukkig kind. Het hotel gaat uitstekend, en we kunnen het allemaal goed met elkaar vinden... ik ben gelukkig,' hield ik vol, bijna kwaad. De dokter trok zijn wenkbrauwen op.
'Tja,' zei hij. 'Emotioneel gezien gaat het je goed... niet meer die stemmingswisselingen waarover we het al eens gehad hebben... gedeprimeerde periodes zonder aanwijsbare reden?'
'Eh... nauwelijks,' zei ik. Hij knikte peinzend. Toen haalde hij zijn schouders op.
'De natuur is ondoorgrondelijk,' zei hij. 'De geneeskunde kan het een en ander doen, maar na een tijdje moeten we het overlaten aan de natuur.'
'Ik heb gehoord over middelen om de vruchtbaarheid te bevorderen,' zei Jimmy. Ik keek verbaasd op. Hij had daar nooit iets over gezegd.
'O, ik kan je wel een paar middelen voorschrijven, maar dat is niet nodig, omdat jullie zelf al vruchtbaar zijn, en er zijn een paar bijverschijnselen. Waarom zou je jezelf en je nageslacht in gevaar brengen?'
'Nee, nee, natuurlijk niet,' zei Jimmy snel. 'Ik dacht alleen - '
'Ik denk,' zei dr. Lester, knikkend, 'dat het mettertijd wel gebeurt. Als de juiste combinatie van omstandigheden zich voordoet - fysiek, mentaal, emotioneel - dan gebeurt het.
'Vergeet niet dat Dawn een heel traumatische ervaring heeft doorgemaakt met een zwangerschap. Het lichaam werkt soms op geheimzinnige wijze, en het kan nog steeds - hoe zal ik het zeggen - bang zijn? Geef het nog wat tijd,' zei hij, en stond op.
'Het spijt me, Jimmy,' zei ik, toen we weer in onze auto zaten. 'Ik weet dat het mijn schuld is. Dr. Lester heeft het bijna met zoveel woorden gezegd.'
'O, nee. Je moet jezelf niet de schuld geven. Je hebt niet om traumatische ervaringen gevraagd. Hé,' zei hij, 'we zullen precies doen wat hij zegt... we blijven het proberen.' Hij glimlachte en gaf me een zoen op mijn wang.
In de maand januari daarop, een dag na nieuwjaar, kreeg Betty Ann een tweeling, een jongen en een meisje, beiden met Philips en mijn goudblonde lokken, maar met Betty Anns bruine ogen, alleen leken die van hen helderder, met bronskleurige vlekjes. Ze hadden identieke gezichtjes: kleine mopsneusjes en kleine mondjes met zachte maar volle boven- lipjes. Zoals ze naast elkaar in hun wieg lagen op de kraamafdeling, leken ze nog dezelfde schoot te delen, want als de een begon te huilen deed de ander onmiddellijk mee. Ze zwaaiden met hun armpjes en balden in een synchrone beweging hun vuistjes en huilden in harmonie.
Jimmy tilde Christie op om naar haar nieuwe neefje en nichtje te kijken. Ze sperde vol ontzag haar ogen open en liet haar blik van de een naar de ander gaan.
'We hebben de jongen Richard genoemd, Richard Stanley Cutler, en het meisje Melanie Rosé,' verkondigde Philip trots. Toen keek hij naar Christie en vroeg: 'Kun jij Richard en Melanie zeggen?'
Christie knikte, nog te veel onder de indruk om iets te kunnen zeggen.
'Toe dan,' drong Philip aan. 'Zeg het dan. Eerst Richard.'
'Richard,' sprak ze keurig uit.
'En Melanie Rose.'
'Mell...' Christie zweeg even en keek naar mij. Ik knikte bemoedigend, maar in haar opwinding was ze de rest vergeten. 'Mellon,' zei ze, en we moesten allemaal lachen.
'Dat is een bijnaam die blijft,' zei Philip. 'Ik vind hem leuk.'
Ik had moeders reactie op de geboorte van Betty Anns tweeling kunnen voorspellen. Bronson was opgewonden en blij voor Philip en Betty Ann, maar moeder keek verbijsterd. De aanblik van nog twee kleinkinderen - twee redenen meer om grootmoeder te worden genoemd - deprimeerde haar. Ze glimlachte en gaf Philip een zoen. Ze gedroeg zich zelfs moederlijk tegenover Betty Ann, maar ze wilde niet lang bij de baby's blijven. Alsof ze de werkelijkheid wilde ontvluchten, boekte ze de dag erna een cruise voor zichzelf en Bronson en bleef twee weken weg.
Philip nam een kindermeisje in dienst om Betty Ann te helpen toen zij en de kinderen thuiskwamen. De komst van de goudblonde tweeling was een belangrijk evenement in het hotel. Toen ze oud genoeg waren om te worden rondgereden, bleven de gasten staan in de hal of de conversatiezaal en omringden de tweeling. Ze schenen hun macht te beseffen. Ze glimlachten, kirden en grepen vingers vast. Iedereen had het over hun vrolijke karakter.
Christie voelde zich enorm trots als Betty Ann of Philip haar toestond de dubbele wandelwagen door de gangen van het hotel of de tuinpaden te duwen. Zodra ze 's morgens wakker werd ging ze op bezoek bij Richard en Mellon. Ze was nu bijna vijf en oud genoeg om in haar eentje naar het hotel te gaan. Betty Ann beschreef me - en ik kon zelf zien - hoe serieus en volwassen ze met de baby's omging. Mevrouw Caldwell, de kinderverzorgster, een aardige vrouw van middelbare leeftijd, vertelde me dat ze Christie volkomen vertrouwde om de baby's vast te houden en zelfs te voeden.
'En ze schijnen evenveel van haar te houden als zij van hen,' zei mevrouw Caldwell. 'Ik heb gezien dat ze ophielden met huilen zodra Christie een van hen in haar armen nam. Het verbaast me dat als de een ophoudt met huilen, de ander ook onmiddellijk stopt. Ik heb wel eerder een tweeling gezien, maar nog nooit een paar dat zo volkomen op elkaar is afgesteld.'
Die herfst, toen het tijd werd om Christie naar de basisschool te sturen, verkeerde ze in heftige tweestrijd. Ze wilde dolgraag naar school, maar ze vond het niet leuk om de tweeling de hele dag niet te kunnen zien. Sissy en mevrouw Boston waren begonnen haar te leren lezen, en ze bezat een natuurlijke leergierigheid. Haar gretigheid om te leren werd slechts in toom gehouden door de energie van degenen om haar heen die gedwongen waren de ene vraag na de andere te beantwoorden. Ze kon iedereen uitputten met haar vragen. Onwillekeurig dacht ik aan die arme Randolph die zich uren met haar bezighield toen ze net oud genoeg was om een paar intelligente geluiden voort te brengen. Maar ze had een opmerkelijk groot concentratievermogen en veel geduld en volharding. Als ze iets wilde doen bleef ze koppig volhouden, net zolang tot ze tevreden was over zichzelf.
Dat gold vooral voor muziek. Milt Jacobs, onze pianist, vroeg me of hij haar pianoles mocht geven; hij was diep onder de indruk van haar aanleg. Hij wilde het in zijn vrije tijd doen, gewoon voor het plezier om haar prestaties te kunnen volgen, maar ik stond erop hem voor de lessen te betalen. Het gevolg was dat Christie een druk bezette dag had voor een vijfjarige. Tot half drie 's middags ging ze naar school. Julius haalde haar af in de limousine van het hotel. Om half vier ging ze naar de balzaal voor haar pianoles. Dan holde ze weg om op tijd te zijn om mevrouw Caldwell te helpen met het eten van de tweeling.
Christie was inmiddels ieders lieveling geworden. Als ik in de hal kwam kon ik haar achter de receptie aantreffen, staande op een kruk, om de gasten te begroeten. Ze leerden haar zelfs de telefoon te beantwoorden en informaties over reserveringen te geven. De gasten die belden vonden het prachtig om haar heldere stemmetje de prijs van een een- of tweepersoonskamer te horen zeggen. Alle andere vragen moesten natuurlijk worden behandeld door de receptionisten.
Kortom, het hotel was haar speelterrein. Ze kende alle piccolo's bij naam, en veel kelners en hulpkelners. Ze herkende en herinnerde zich de namen van vaste gasten, van wie de meesten veel aandacht aan haar schonken en haar complimentjes gaven. Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ze een fooi kreeg.
Ze kwam buiten adem mijn kantoor binnengerend, haar goudblonde vlechten dansend op haar schouders, met een dollar in haar opgestoken hand.
'Kijk, mamma!' riep ze.
'Een dollar. Hoe kom je daaraan?'
'Die heb ik van meneer Quarters gekregen toen ik hem een glas warme melk bracht in de conversatiezaal,' zei ze. 'En ik heb geen druppel gemorst.'
'Quarters?' Ik dacht even na. 'O, je bedoelt meneer Cauthers. Wat aardig van hem. Laat maar gauw aan pappa zien,' zei ik.
'En aan tante Bebbe. Ik ga meteen,' riep ze uit, en met de dollar stevig en trots in haar handje geklemd holde ze de deur uit.
Wat een andere jeugd had Christie dan Jimmy en ik hadden gehad, dacht ik. Wij bleven ergens voor korte tijd, maakten vrienden en vertrokken dan weer. Na een tijdje haalden we gezichten en namen door elkaar. Ik kon me niet één vriendinnetje herinneren in alle jaren op de basisschool, en zelfs niet op de middelbare school. Christie daarentegen had een enorm uitgebreide familie - de hotelfamilie. Ze had tientallen mensen die voor haar zorgden, van haar hielden.
En zij hield van hen. Ze had Michaels verlangen geërfd om het middelpunt van de aandacht te zijn. Ze hunkerde naar gezelschap, wilde op alle manieren presteren, of het nu pianospelen was of het opzeggen van iets dat ze net geleerd had. Er was niet veel voor nodig om haar over te halen iets te doen, niet meer dan een verzoek en applaus.
Het hotel was een gelukkig verblijf geworden voor ons allemaal. Gelukkig was mijn angst voor problemen met Philip elke dag minder geworden. Met zijn drukke bezigheden in het hotel en met de geboorte van de tweeling, scheen Philip zich te hebben geschikt in het leven dat hij had gekozen en de kaarten te hebben geaccepteerd die het lot had rondgedeeld. Als hij en Betty Ann, en Jimmy en ik iets met elkaar deden, schonk hij de nodige aandacht aan Betty Ann, en al keek hij van tijd tot tijd verlangend naar mij, hij verontrustte me niet met toespelingen op zijn eeuwige liefde en voortdurende kwelling.
Maar op een warme zomerdag, toen ik in de tuin stond te praten met mevrouw Caldwell, die met de tweeling was gaan wandelen, kwam Philip naast me staan en fluisterde in mijn oor.
'Je weet waarom ik blij was dat we een tweeling kregen, hè?' zei hij.
'Nee, waarom?' vroeg ik, een grapje verwachtend. Hij glimlachte teder.
'Omdat het net is of er een voor jou is en een voor Betty Ann. Ik weet dat jij en Jimmy geprobeerd hebben nog een kind te krijgen en dat het niet gelukt is,' voegde hij er snel aan toe, voor ik iets kon zeggen. 'Met mij zou het wel gelukt zijn,' zei hij. Ik voelde mijn gezicht gloeien.
'Welk kind denk je dat van ons zou zijn?' vroeg hij in alle ernst.
Even kon ik geen woord uitbrengen, dus bleef hij praten terwijl hij naar de tweeling staarde.
'Ik denk vaak dat Richard ons kind is. Hij doet me aan jou denken. Ik weet niet waarom; het is gewoon zo.'
Ik trok hem buiten gehoorsafstand van mevrouw Caldwell.
'Philip, dat is een ziekelijke opmerking. Die kinderen zijn van jou en Betty Ann. Het zou haar hart breken als ze wist dat je fantaseerde dat een van de kinderen van mij was.'
'Ik kan niet helpen dat ik droom,' zei hij.
'Dat zou ik dan toch maar eens gauw proberen,' snauwde ik, en liep met bonzend hart weg.
Wat me nog het meest verontrustte was dat mijn onvermogen om zwanger te worden publiek nieuws was geworden. Natuurlijk was het niet meer dan logisch dat de mensen zich afvroegen waarom Jimmy en ik geen kind meer hadden gekregen na mijn miskraam. In een zo kleine gemeenschap als Cutler's Cove kon je je gemakkelijk indenken dat de meeste mensen wisten dat er geen fysieke reden was waarom ik niet zwanger werd. Het oude kustplaatsje had zijn hoeveelheid roddels, zoals elke andere plaats. Meer dan eens bevestigde moeder me tijdens onze telefoongesprekken dat het onderwerp geregeld ter sprake kwam bij de mensen.
'Catherine Peabody vroeg me waarom jij en James niet hebben geprobeerd nog een kind te krijgen,' zei moeder. 'Kun je je zoiets voorstellen? Ik had haar willen vragen waar ze zich mee bemoeide, maar in plaats daarvan heb ik haar ronduit gezegd dat jij en James verstandig waren. Ik zei dat jullie te jong waren en te veel opgingen in je werk om met een hoop kinderen te worden opgezadeld.'
'Zeg maar wat je wilt, moeder,' antwoordde ik droog. Ik begon ongevoelig te raken voor het onderwerp. Ik voelde me gedeprimeerd, verslagen, uitgeput van al het gepieker erover. Ik stond op het punt om het op te geven en me neer te leggen bij het feit dat het nooit zou gebeuren.
Ik geloofde dat Jimmy er net zo over begon te denken. Niet dat we ophielden met vrijen of er niet meer aan dachten. Hij vroeg alleen niet meer hoe het met me ging en of er geen verschijnselen waren. Maar het gevolg van de geboorte van de tweeling en het feit dat ik niet zwanger werd, was dat Jimmy's gedachten zich weer meer bezighielden met Fern. Ik wist dat hij en papa Longchamp over haar correspondeerden. We nodigden papa Longchamp en zijn nieuwe vrouw Edwina voortdurend uit in het hotel, maar hij had altijd wel een reden waarom hij niet kon komen. Ten slotte besloot Jimmy dat wij bij hem op bezoek zouden gaan.
Ik was vroeg uit het hotel weggegaan en zat op de bank in ons pasgebouwde prieel. De late middagzon wierp lange koele schaduwen over de grasvelden en tuinen. In de verte glinsterde de kalme, zilverkleurige oceaan. Ik voelde me melancholiek en slechtgehumeurd. De hele dag had
ik herinneringen opgehaald aan mama Longchamp en mijn jeugd, een tijd die nu meer een droom leek.
'O, hier ben je,' zei Jimmy, die naar me toekwam. 'Ik heb je gezocht.'
'Ik voelde me lui,' zei ik, 'en ben wat eerder naar huis gegaan.'
'Je moet wat meer vrij nemen. Het hotel zorgt wel voor zichzelf. Maar ik was op zoek naar je omdat ik vandaag een nieuw pakje foto's heb gekregen van papa Longchamp. Kijk eens hoe groot Gavin al wordt,' zei hij, terwijl hij me de foto's overhandigde.
'Hij wordt knap ook,' zei ik, starend naar de jongen met de donkere haren en donkere ogen. Hij had het magere, harde uiterlijk van papa Longchamp, maar een heel lieve glimlach.
'Ik moet mijn nieuwe broertje gaan opzoeken,' zei hij. 'Het is niet goed dat hij en ik elkaar nog nooit hebben gezien.'
'Natuurlijk moet je gaan, Jimmy. Maar misschien kun je beter alleen gaan,' zei ik.
'Wat? Waarom?'
'Ik weet niet... misschien voelt papa Longchamp zich nog steeds niet op zijn gemak als hij me ziet,' zei ik. 'Dat is waarschijnlijk de reden waarom hij niet hier komt. Je kunt tegen hem zeggen dat ik het te druk had in het hotel om weg te kunnen.'
'Weet je zeker dat het niet andersom is?' vroeg Jimmy.
'Hoe bedoel je?'
'Dat het niet is omdat jij je niet op je gemak voelt als je hem ziet?'
'Jimmy, hoe kun je zoiets zeggen? Ik wilde toch dat hij naar het hotel zou komen?'
'Ja, maar misschien wist je dat hij dat toch niet zou doen,' zei Jimmy. 'En je wond je nooit zo erg erover op als hij niet kwam.' Hij keek me strak aan en ik moest mijn ogen neerslaan. Het was of Jimmy in mijn hart kon kijken en mijn angst kon zien.
'Jij was degene die me overhaalde hem te vergeven en hem op te zoeken,' bracht Jimmy me in herinnering, 'en nu ben jij degene die hem nog steeds haat.'
'O, Jimmy, ik haat hem niet. Ik ben alleen...'
'Wat?' drong hij aan.
'Bang,' zei ik. 'Ik kan het niet helpen. Ik weet niet waarom, maar het is zo.'
Hij staarde me verward aan.
'Waar ben je bang voor? Om het verleden op te rakelen?'
'O, Jimmy!' Het kwam er plotseling allemaal uit. 'Hij heeft ons opgevoed als broer en zuster, en nu zijn we getrouwd. Ik ben bang om hem onder ogen te komen.'
'Maar - maar hij kende de waarheid!' riep Jimmy uit.
'Jimmy, al die tijd dat ik bij hem en mama Longchamp heb gewoond
heb ik nooit het idee gehad dat ik niet hun kind was. Ik denk dat ze het zelf zijn gaan geloven. De waarheid is soms net een kameleon, die zich aanpast aan de omstandigheden. Papa Longchamp kan niet naar ons kijken zonder zich te herinneren dat we één kamer hadden, onze povere maaltijden deelden en zelfs dezelfde kleren droegen. En als hij naar me kijkt en zich het verleden herinnert, zal hij zich waarschijnlijk slecht op zijn gemak voelen, ook al wil ik dat niet.'
'Maar - '
'Jimmy, ga alleen. Alleen deze eerste keer,' smeekte ik. 'Ik beloof je dat ik volgende keer met je meega.'
Hij staarde me even aan en schudde toen zijn hoofd.
'Goed,' zei hij ten slotte. 'Ik wil trouwens toch met papa praten over Fern. Hij heeft ook geprobeerd haar te vinden. Ik begrijp niet waarom Mr. Updike er al die tijd niet in geslaagd is iets te ontdekken, vooral niet met de hulp van een privé-detective.'
'Jimmy,' zei ik, diep ademhalend, 'de detective werkt niet langer voor ons.'
'Wat? Waarom niet?' vroeg hij. Zijn gezicht werd vuurrood.
'Dat heb ik je verteld, Jimmy. Er zijn wetten op geheimhouding, en die mogen we niet overtreden. Mr. Updike heeft me aangeraden ermee te stoppen.'
'Voor zover ik het kan beoordelen, kunnen rijke mensen de wet overtreden als ze dat nodig vinden, en huren ze dure advocaten als Mr. Updike om de zaak recht te trekken. Misschien hebben we een ander soort advocaat hiervoor nodig,' opperde hij. 'Een die zich niet zo strikt aan de wet houdt. Trouwens, waarom heb je me niet verteld dat die detective niet meer voor ons werkt?'
'Ik wilde je niet ongelukkig maken, Jimmy.'
'Dat was verkeerd, Dawn. Je had het me moeten vertellen. Papa denkt ook dat die detective nog steeds voor ons werkt.' Hij schudde zijn hoofd. 'Dat was verkeerd van je.'
'Jimmy, zelfs al zouden we haar vinden, dan zou het toch vreemd voor haar zijn. Ze is nu bijna tien,' bracht ik hem in herinnering. 'En ze woont in een ander gezin onder een andere naam. Waarschijnlijk hebben ze haar nooit verteld dat ze geadopteerd was. We zouden misschien meer kwaad dan goed doen nu.'
'Ik sta verbaasd over je, Dawn,' zei hij. Er lag een verdrietige en kwade blik in zijn ogen. 'Als ze echt je zusje was, zou je er vast wel anders over denken.' Hij draaide zich om en liep snel weg, mij achterlatend in het prieel.
Mijn hart voelde aan als een stuk lood in mijn borst, en ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Jimmy had nog nooit zo kwaad naar me gekeken, en ik had hem ook nog nooit zo diep gekwetst. Ik schrok van mezelf. Waarom had ik zo lang gewacht met het hem te vertellen, en hoe had ik het hem zo koel voor de voeten kunnen werpen? Het was of grootmoeder Cutler de woorden in mijn mond had gelegd.
Ik liep haastig achter hem aan en zag dat hij naar de andere kant van het huis was gelopen en naar de horizon staarde.
'O, Jimmy,' zei ik, terwijl ik hem omhelsde. 'Het spijt me zo. Ik wilde niets voor je verbergen, en ik wilde die dingen niet zeggen. Natuurlijk moeten we Fern vinden. Ik ben toch zeker wel degene die hoort te beseffen hoe belangrijk het is om te weten wie je bent. Ik weet niet wat me zoeven bezielde. Ik denk dat ik alleen maar gefrustreerd en ongelukkig was omdat ik niet zwanger word. Ik weet hoe graag je dat wilt.'
'Jij wilt het toch ook, Dawn?' vroeg hij. Hij keek me onderzoekend en doordringend aan, zoekend naar de waarheid.
'Ja, Jimmy, ik wil het. Echt waar,' zei ik uit de grond van mijn hart. Hij slaakte een diepe zucht.
'Oké,' zei hij. 'Ik zal deze keer alleen naar papa gaan.'
'Jimmy, als je echt wilt dat ik meega...'
'Nee,' zei hij. 'Misschien heb je gelijk. In ieder geval blijf ik er niet lang.'
'Ik zal je missen, hoe kort je ook wegblijft,' zei ik.
Hij kuste me, maar het was of een klein scheurtje was ontstaan in het glanzende vernis van onze liefde en ons huwelijk. Zijn kus was minder lang en hartstochtelijk, en onmiddellijk daarna liep hij haastig weg om te gaan pakken.
Het was of ik een inwendige dood stierf. Ik voelde me als een klein vogeltje dat wordt achtergelaten als de winter in aantocht is.