8   De club

Mijn vader opende het passagiersportier van de auto en smeet een grote leren tas achter me aan naar binnen.

Daar waren een paar tweedehands bokshandschoenen in gestopt die naar zweet stonken en een vaalgele, keurig gestreken korte broek die van neef Tory was geweest.

Frankie drukte haar mollige gezicht tegen het raam, terwijl mijn vader een sigaret opstak en de motor startte. Hij keek om over zijn schouder, rook uitblazend door zijn neusgaten, terwijl hij achteruit de plaats af begon te rijden.

‘Tot straks’, vormden haar lippen. Ik slikte hard en sloot mijn ogen. Ik was bijna even bang voor deze rit als voor dat wat aan het andere eind op me wachtte.

‘Je opa Noah zal er zijn. Je oom Tory, jonge Tory en Noah, Nelson Collins, oom Joseph…’

Mijn vader was enthousiast, maar met iedere nieuwe naam zakte de moed mij dieper in de schoenen. Ik staarde ingespannen naar hem, druk knikkend, en ik deed mijn best om geïnteresseerd te kijken. Maar ik was doodsbang. Toen we vaart minderden en het terrein van de boksclub opdraaiden, keerde mijn maag zich om.

Mijn vaders kliek drong om hem heen, zodra hij uit de auto stapte. Ik trok de tas van de passagiersstoel en hees hem op mijn schouder. Hij was zo groot, dat ik er anders over zou zijn gestruikeld, maar op deze manier verborg hij mijn gezicht ook.

Ik sjokte naast hem mee, als een kruier met een plaatselijke beroemdheid. Iedereen die we tegenkwamen, stopte om met hem te praten.

Binnen kwamen we Tyrone Donoghue tegen. ‘Treed je in je vaders voetsporen, jongen?’ grijnsde hij. Hij wendde zich tot mijn vader. ‘Mijn Paddy heb ik hier nu een jaar rondlopen.’

Tyrone had twee zonen en, heel bizar, hij had ze beiden Paddy genoemd. De oudste Paddy was dertien en van middelbareschoolleeftijd, al was hij nooit naar school geweest en kon hij niet eens zijn eigen naam schrijven. Ik keek toe hoe hij zijn sporttas de club in droeg. Hij zag er heel wat waardiger uit dan ik. Hij had z’n uitrusting al aan, zijn tas leek licht als een kussensloop en zijn haar was omhoog geborsteld in dikke, gele pieken.

Iemand begroef zijn hand in mijn vrije schouder. ‘Dus jij wordt later ook bokser, net als je vader?’ Ik draaide me om en zag een man met een gezicht als een opgerold paar sokken, die een oor miste en een oog had als een gekookte ui. Ik probeerde niet te staren.

‘Jij bent me een sukkel, zeg, jij! Herinner jij je je oom Levoy niet?’ lachte hij.

Ik kende zo langzamerhand zoveel Levoys, dat ze allemaal samen leken te smelten, maar dit monster van een man zou ik nooit hebben kunnen vergeten. Hij was berucht om de wrede manieren die hij verzon om zijn vijanden te martelen.

Oom Tory ontmoette ons bij de hoofdingang van de club. Van binnen hoorde ik de geluiden komen van bonzen, stompen en het getik van springtouwen. De stank van wat ik nu ken als testosteron en zweet was zo dik, dat het aan mijn gezicht bleef plakken als plasticfolie.

Een paniekaanval was zich in me aan het opbouwen en ik begon te beven. Het achterste van mijn keel vulde zich met kots en ik was bang om flauw te vallen.

‘Oké dan, klaar?’ Mijn vader keek verwachtingsvol op me neer.

‘Ja.’

‘Kom mee dan, we gaan je omkleden.’

De walgelijke geur van de club werd zwaarder toen we naar binnen stapten, en het gesis en gegrom stuiterden terug van de muren. Ik sleepte met mijn voeten, toen we door de centrale hal liepen die zo donker was als een oude spooktrein, met vaalgele muren en een tapijt dat kleverig en dof was.

Toen de kleedkamerdeur krakend openging, zag ik dat opa Noah en oom Joseph binnen zaten sigaren te roken, met blikken bier in hun hand, alsof ze in de plaatselijke kroeg zaten.

Mijn vader ging bij hen zitten, terwijl ik me met tegenzin uitkleedde en wenste dat ik overal was, behalve daar waar ik was. Ik draaide me om om hen aan te kijken. De gele korte broek, met voorop in gouden letters TORY WALSH geborduurd, kwam tot vlak onder mijn oksels.

Joseph, een exacte kopie van opa Noah, met dezelfde stralend blauwe ogen, grinnikte. ‘Je ziet eruit als een echte bokser, Mikey. Ziet hij er niet uit als een bokser, pa?’

Oude Noah keerde zich naar mij. ‘Hij ziet er precies uit zoals zijn vader op die leeftijd, een echte kleine bokser. Als je straks wint, koop ik een korte broek voor je met je naam erop.’

Mijn vader glimlachte naar me en knielde om me te helpen om mijn laarzen vast te knopen. Hij wilde zo graag indruk maken op zijn vader. Ik zag het aan de manier waarop hij instemde met alles wat de oude man zei.

‘Ik zie je in de ring, Mikey’, zei oude Noah. Joseph glimlachte en mompelde ‘veel geluk’, toen hij de kamer uitliep.

‘Zie je wel’, zei mijn vader. ‘Ze zijn hier om je vanavond die gozer te zien verslaan.’

‘Wat is het voor iemand, pap?’

‘Een sukkel, gewoon een kleine Ierse niksnut. Eén dreun, mijn jongen, en hij gaat neer als een zak aardappelen, dat garandeer ik je.’

Toen besefte ik dat ze Paddy Donoghue voor me hadden uitgekozen om tegen te vechten. Een jongen die twee keer zo oud en groot was als ik.

‘Maar hij is ouder dan ik, pap.’

Mijn vader verstevigde zijn greep om mijn onderarm, waardoor het bloed naar mijn vingertoppen stroomde. Hij zwaaide me naar zich toe. Ik was zo dichtbij, dat ik de verbrande plekjes in zijn leerachtige huid zag, van de jaren dat hij asfalt aanlegde. Zijn blik was ijzig. ‘Het maakt niet uit dat hij ouder is dan jij, jij gaat die ring in en verslaat die jongen. Laat me niet zakken, of ik sla je helemaal naar Basingstoke.’

‘Dat doe ik niet, pap.’

‘Zweer dat je dat niet doet.’

‘Ik zweer op mijn leven dat ik dat niet doe.’ Ik probeerde niet te janken, terwijl ik hem het onmogelijke beloofde.

Er was een lange stilte. Mijn vaders adem hing als die van een slapende draak in de verrotte lucht en ik voelde de hitte van zijn lichaam. Hij stopte de veters van mijn handschoenen in, stond op en verliet de kamer, zonder me nog een keer aan te kijken.

Dit gesprek was voorbij. Ik moest de ring in met Paddy Donoghue en ik moest winnen.

De wedstrijd duurde ongeveer vijftien seconden.

Iedere seconde telde een stomp van Paddy en ze landden allemaal met een met leer beklede bonk op mijn hoofd.

Ik was in de ring gezet met een veel meer ervaren, oudere jongen, die minstens anderhalve kop groter was dan ik en die maar wat graag een jongetje van Walsh aan gort sloeg. Tegen de tijd dat oom Tory ‘stop’ brulde, was ik totaal van de kaart. Mijn slecht passende handschoenen waren afgegooid en ik jankte en klampte me aan Paddy vast om te verhinderen dat hij nog zo’n vernederende dreun tegen mijn hoofd zou geven.

We werden uit elkaar getrokken. Mijn lichaam deed pijn, mijn hoofd bonsde en er was bloed over mijn gezicht gespat. Ik probeerde – tevergeefs – om mijn tranen in te houden, terwijl ik door de touwen stapte, langs de menigte en mijn vader, die me niet eens wilde aankijken.

Ik ging terug naar de kleedkamer, die leeg was. Ik kon niet stoppen met huilen en begon tegen mezelf te schreeuwen. ‘Kop dicht! Alsjeblieft, kop dicht!’ Ik voelde me alsof ik zou gaan flauwvallen. Ik ging zitten en haalde diep adem, pakte toen mijn kleren uit de tas en begon me langzaam aan te kleden. Voetstappen kwamen dichterbij en ik hoorde mijn vader buiten afscheid nemen van mensen, met een rustige stem, ongetwijfeld beschaamd door mijn optreden.

Ik wilde de kleedkamer niet uit, maar na een kwartier treuzelen vervloog mijn hoop dat mijn vader zou binnenkomen om me gerust te stellen.

Het was Joseph die binnenkwam en me zittend op de bank vond. Hij kwam aanlopen en ging naast me zitten. Hij sloeg zijn reusachtige arm om me heen en kneep hem aan. ‘Gaat het een beetje?’

Zodra hij die woorden had gezegd, barstte ik uit in een onbeheersbare huilbui.

‘Maak je geen zorgen, Mikey’, zei hij, terwijl hij over mijn rug wreef. ‘Niet huilen, mijn jongen. Het komt wel goed.’

Maar ik wist dat dat niet zou gebeuren.

Mijn vader opende de deur en gooide de autosleutels naar me toe. Ik glipte door de menigte naar buiten, sloop het parkeerterrein over en stapte in de auto om op hem te wachten. Ik keek toe terwijl hij afscheid nam en een sigaret opstak, voordat hij op de bestuurdersstoel klom.

Het eerste stuk van de reis staarde ik uit het raam. Ik was zo versteend dat mijn hart bonkte en mijn ademhaling luider werd. Ondanks de stem in mijn hoofd die tegen me schreeuwde dat ik rustig moest blijven, ontsnapte me een enorm gejank.

‘Wat is er met jou aan de hand?’ grauwde mijn vader. Ik schudde mijn hoofd om te zeggen dat er niets was.

Hij trok z’n enorme vuist in en stompte me op mijn oor, terwijl we over de weg slingerden.

‘Ik kan niet (DREUN) geloven (DREUN) dat jij (DREUN) me zo te kakken zette.’

‘Doe dit niet, pap. Ik heb het echt geprobeerd, doe dit alsjeblieft niet.’

‘Doe wat niet?’ (DREUN)

Hij stopte even en keek naar het bloed dat vanuit mijn neus in mijn mond begon te stromen. Mijn lip begon onbeheersbaar te trillen.

‘Ga je huilen? Echt, jongen?’ Hij sloeg me hard in het gezicht. ‘Doe maar dan.’ Hij sloeg me weer. Het bloed uit mijn neus kwam in mijn ogen en spatte over het raam.

Ik kon de tranen niet tegenhouden, maar maakte geen geluid. Mijn vader draaide zich om om naar de weg voor ons te kijken. ‘Klein nichterig ventje, dat is alles wat jij bent, mijn jongen’, zei hij. ‘Wie had ooit gedacht dat ik er een zoals jij zou krijgen.’

Toen we onze plek opreden, opende ik het portier en rende naar de trailer. Ik wilde mijn moeder bereiken voordat mijn vader daar aankwam.

Ze lag op de vloer naar Dynasty te kijken, terwijl Frankie haar haar borstelde.

Ze snakten beiden naar adem toen ze me zagen.

‘Wat is er verdomme met jou gebeurd?’ krijste mijn moeder.

Mijn vader kwam binnen en duwde me aan de kant. ‘Jouw zoon is net, waar iedereen bij stond, verslagen door een jongen die half zo groot is als hij.’

Was hij vergeten dat hij degene was die me dit had aangedaan? Hij loog tegen haar!

En ze geloofde het allemaal.

Ze keerde zich naar mij. ‘Ga naar bed, Mikey. Ga uit mijn ogen.’

Frankie en ik klommen in bed en trokken het gordijn dicht voor de deuropening. Maar het liet alles door wat er werd gezegd. Ik hoorde woorden als gênant, afgang, flikker en waardeloos figuur, die steeds werden herhaald.

‘Wat is er gebeurd?’ fluisterde Frankie.

Ik vertelde Frankie over het gevecht met Paddy. Ogenblikkelijk kneep ze haar ogen tot spleetjes en met een stem als een misthoorn brulde ze: ‘Paddy Donoghue is te groot om met Mikey te vechten, mama!’

Onze vader beende naar de deuropening en rukte het gordijn open. We schreeuwden en trokken de dekens over onze hoofden.

Hij greep me bij m’n been en rukte me uit bed. Ik stortte op de vloer en Frankie viel uit het bovenste bed toen ze probeerde me bij m’n arm te grijpen. De vloerbedekking schroeide mijn rug terwijl hij me aan mijn voeten naar de woonkamer trok. Ik trapte en schreeuwde, terwijl Frankie mijn armen bleef vasthouden en haar hielen in de vloer groef om te proberen me uit zijn greep te rukken. Henry-Joe begon te huilen en mijn moeder liep naar de slaapkamer. Ik stak mijn armen uit en probeerde haar been te grijpen, maar dat lukte niet.

Mijn vader wees naar de slaapkamer. ‘Frankie, pak een luier uit de tas.’

Ze durfde niet te weigeren en ging naar Henry-Joe’s babytas, nam er een luier uit en gaf hem aan.

‘Sta op.’

Ik kon het niet. Mijn lichaam was begonnen te schokken, ik was de controle erover kwijt.

‘Alsjeblieft, laat hem gaan’, schreeuwde Frankie.

‘Trek z’n onderbroek uit.’

Ik schopte en schreeuwde en huilde. Frankie aarzelde, pakte toen mijn onderbroek en schoof hem langs mijn benen, terwijl hij me op zijn knie zette. Ik kon amper ademhalen, zo ruw was mijn keel van het huilen. Hij schoof de luier langs mijn benen omhoog, tilde me aan mijn armen op en gooide me over de vloer.

‘Je gedraagt je als een baby, dus ik behandel je als een baby. Ga naar bed. Ik wil je lelijke gezicht niet meer zien.’

Nog steeds huilend waggelde ik de slaapkamer in, ik klom in bed en bedekte me helemaal met de dekens. Daaronder kon ik tenminste alleen zijn.

Mijn ouders begonnen te ruziën en Henry-Joe begon weer te huilen.

‘Hij is nog maar zes, Frank, waar dacht je aan toen je hem met die jongen van Donoghue liet vechten?’

‘Ik was vijf toen ik de ring in moest. Je zoon is een verdomde mislukkeling.’

Jij ben een verdomde mislukkeling’, krijste ze.

Er klonk een luide bons en ze viel op de vloer. Frankie kwam binnen en deed de deur achter zich dicht. ‘Klootzak’, zei ze rustig, terwijl ze de ladder opklom. ‘Verdomde ouwe klootzak.’

Ik werd de volgende morgen wakker in een poel. Ik had nodig naar de wc gemoeten, maar durfde niet langs mijn vader om naar de toilettent buiten te gaan. Ik wachtte tot hij in slaap zou vallen, maar hij zat tot diep in de nacht voor de tv naar The Texas Chainsaw Massacre te kijken en ik was uiteindelijk uitgeput en met hoge nood in slaap gevallen.

Nu was ik gevangen in mijn kamer, wanhopig om mijn ongeluk te verbergen. Maar mijn vader was halverwege een stapel boterhammen met bacon en mijn moeder begon haar geduld te verliezen. ‘Mikey, als ik je nog één keer moet roepen…’

Een seconde later stoof mijn vader de slaapkamer in, met z’n gele ogen en een boterham met bacon in zijn vuist. ‘Je hebt drie seconden om je reet uit dat bed te hijsen. Eén, twee…’

Ik sprong op en de natte luier gleed langs mijn been naar beneden. Mijn vader stopte, schoof zijn laatste hap brood naar binnen, greep me toen bij de arm en begon me naar buiten te sleuren.

Ik huilde en jammerde, terwijl hij me opdroeg me uit te kleden. Ik keek om me heen en zag een kleine menigte van bekende gezichten, die bleven staan om te kijken wat er aan de hand was. Mijn vader had de hogedrukspuit gegrepen die werd gebruikt om de vrachtwagens te wassen. Hij richtte hem op me.

De druk van de stroom op mijn huid voelde als vertrapt worden door een kudde paarden. Het ijskoude water dreunde me in de oren en het gezicht. Toen richtte hij hem op mijn maag. Ik gaf over en viel op handen en voeten neer.

Toen hij hem eindelijk uitzette, kroop ik terug in de trailer. Mijn tanden klapperden hevig en ik moest nog een keer stoppen om over te geven, doordat ik zoveel water had ingeslikt.

Ik kroop terug in de slaapkamer en maakte me klaar voor school.