9 Leeuwen op de Maasboulevard
A ls men rond 1780 door de oude Hofpoort de Noordzijde van Rotterdam binnenkwam, werd men verwelkomd door vier zandstenen leeuwen: pappaleeuw, mammaleeuw en hun zoon en dochter. De beeldenfamilie heeft sindsdien heel wat meegemaakt. Ze werden verplaatst naar de Koningsbrug, hebben daar het bombardement van mei 1940 doorstaan en felle gevechten op de brug aanschouwd. Maar sinds 1960 is er sprake van een waar familiedrama…
Maasboulevard, 1780 tot heden, door onze verslaggever – In de buurt van metrostation Hofplein ten oosten van de Raampoortlaan, ligt de fundering van het oude Hof van Weena. Het was een middeleeuwse toren, gebouwd rond het jaar 1136 . De vroegere hoofdingang van het gebouw, de Hofpoort, werd in 1778 vernieuwd: aan de voet van een zuil werden toen, als symbolische bewakers, vier magistrale leeuwenbeelden neergezet, ontworpen door Johannes Keerbergen en mogelijk geïnspireerd door het stadswapen van Rotterdam.
Bijna vijftig jaar hebben de leeuwen daar gelegen, pappaleeuw, mammaleeuw en hun zoon en dochter. De poort werd in 1833 gesloopt, omdat hij het verkeer in de weg stond en de beelden werden opgeslagen.
Het was de Bossche architect Theodor Stracké die de vier leeuwen jaren later weer uit hun magazijn bevrijdde, wat opknapte en ze op de uiteinden van de vroegere Koningsbrug plaatste. De brug was aangelegd als snelle verbinding tussen het Station Beurs en het Maasstation. In 1860 werd de brug geopend door koning Willem III.
De vier leeuwen schitterden als nooit tevoren, koninklijker dan de koning zelf, want de Koningsbrug werd onder Rotterdammers al snel bekend onder een nieuwe naam: de Vierleeuwenbrug.
Koninklijk of niet, de Vierleeuwenbrug was voor vele Rotterdammers een bron van ergernis. Als je trein te laat was, dan moest je vlug over de Vierleeuwenbrug naar het andere station. Menigmaal ging dan natuurlijk net de Vierleeuwenbrug open. Zo aanschouwden de leeuwen heel wat klein leed in die tijd. Maar niets was natuurlijk vergelijkbaar met het leed in de Tweede Wereldoorlog. Want ook daarin speelde de Vierleeuwenbrug een grote rol…
In de vroege morgen van 10 mei 1940 zagen
de leeuwen
– pappaleeuw, mammaleeuw en hun zoon en dochter – hoe Duitse
troepen aangevoerd werden per watervliegtuig. De mannen namen
stelling op hun brug en bezetten zo het Noordereiland en de
noordoever van de Nieuwe Maas van het Maasstation tot Leuvehaven.
De bezetter had op de brug met mitrailleurs en automatische
handvuurwapens stelling genomen in de brugwachtershuisjes en achter
de stenen leeuwen.
Twee compagnieën van het Nederlandse Bataljon Verbindingstroepen werden ingezet om via de Vierleeuwenbrug op te rukken naar de oprit van de
verkeersbrug over de Maas. Een van de twee compagnieën stond onder commando van ene luitenant Rodrigo.
De luitenant naderde met zijn tien rekruten de brug omstreeks 07.00 uur. Onderweg had men een ontmoeting met een zwaar gewonde marinier. Dat had op zijn mannen al een diepe en weinig opbeurende indruk gemaakt.
Rodrigo had slechts tien onervaren rekruten ter beschikking, voorzien van karabijnen waarmee ze nauwelijks wisten om te gaan. Een rechtstreekse aanval zou gelijkstaan aan zelfmoord. Daarom bedacht de luitenant een list. Hij bracht zijn mannen naar een straatje achter de huizen schuin tegenover de brug. Aan de bewoners werd beleefd toestemming gevraagd om op de daken te klimmen.
Rodrigo liet de helft van zijn patrouille
beneden achter
en bereikte met de rest het dak van het huis naast hotel Weimar.
Daar had men een goed uitzicht op de brug, de koninklijke leeuwen
en de nietsvermoedende Duitsers die achter hen
schuilden.
Hij stelde zijn mannen op en gaf opdracht te vuren. Het was voor hen een moeilijk moment: voor het eerst schieten op een vijand. De officier bemerkte de nervositeit van zijn mensen en zag de karabijnlopen ‘achtjes’ beschrijven. Instinctief greep hij in, nam de karabijn van de dichtstbijzijnde soldaat en richtte. Zijn eerste schot was raak. Dat bleek de ban te breken en het zelfvertrouwen van zijn mannen te herstellen. Binnen enkele seconden knalde het van alle kanten. De vijand reageerde met schoten in de richting van de halve groep, die beneden als dekking was achtergebleven. Veel hielp dat niet en er begon bij de Duitsers paniek te ontstaan.
Op dat moment kwam er hulp: negentig man verbindingstroepen. Deze vuurversterking noodzaakte de vijand, onder achterlating van een antitankgeweer, de barricade achter de brug te verlaten. De Duitsers werden tot de laatste man neergelegd en de brug was weer in Nederlandse handen.
De vreugde – zo weten we nu – zou maar van korte duur zijn. Vier dagen later, rond het middaguur van 14 mei, werd de stad gebombardeerd en gaf het Nederlandse leger zich over.
De vier leeuwen zagen dit alles lijdzaam aan. Ze waren wonderbaarlijk ongeschonden uit het bombardement gekomen en zagen hoe hun bevolking het juk van de Duitsers, en later de hongerwinter, verdroeg.
In 1945 zagen ze de bevrijders voorbijtrekken. Mooie tijden leken aan te breken. Het water van de overstromingen in 1953 leek hen niet te deren, maar een aantal jaren later werd het toch hun ondergang.
In 1960 werden de leeuwen van hun plaats gehaald. De Vierleeuwenbrug werd afgebroken voor de aanleg van een verzwaarde Zeedijk, de uiteindelijke Maasboulevard, die nieuwe overstromingen in de stad zou moeten voorkomen.
De leeuwen zijn nog altijd te bewonderen op de Maasboulevard. Drie stuks zijn het. Ze liggen bij DeAdmiraliteiten aan ’s Lands Werf. Daar staan nu fraaie flatgebouwen, waarvan het middelste de ‘Leeuwenflat’ heet, naar de leeuwen.
Maar wat is er met de vierde leeuw gebeurd?
Het is een dramatisch gegeven: de leeuwenfamilie is gesplitst. Een van de leeuwen, het zoontje, is door de gemeente Rotterdam in langdurige bruikleen gegeven aan het Regiment Verbindingstroepen in Ede, de opvolger van het regiment dat de beschietingen op de Duitsers uitvoerde in 1940. Hij wordt nu de ‘Regimentsleeuw’ genoemd, en vormt het centrale deel van het zogenaamde Monument van de Verbindingsdienst in de Elias Beeckmankazerne.
Hij ligt daar standbeeld te wezen, meer dan honderd kilometer van zijn zusje en zijn ouders verwijderd. Natuurlijk is het een zeer respectabele bestemming, veel beter dan die van de rest van zijn familie, die nu feitelijk met pensioen is. Op plaquettes onder zijn beeld zijn de namen aangebracht van militairen van de Verbindingsdienst, die op 10 mei 1940 en daarna, waar dan ook, zijn omgekomen. De leeuw is goed gekozen, want hij kijkt een beetje treurig. Maar of het de gesneuvelden zijn, waar hij om rouwt, dat valt nog maar te bezien…
Ziet hoe treurig zijn blik
welk uitziet op het plein
Zijn gelaat smeekt om
bij zijn familie te zijn.
Hij roept, doch wordt niet gehoord
en stilaan, den tijd schreidt voort
De eenzaamheid het groot gemis
Zijn houding laat zien hoe het is
Met zijn edele gestalte, welke sierde
Het poortgebouw in Rotterdam
En hoe hij verlangt naar zusje, pap en mam.
Een lid van de Rotterdamse gemeenteraad, de heer Van Gent (van de vvd ), heeft zich het lot van de Regimentsleeuw aangetrokken en richtte zich in 2004 tot Burgemeester Opstelten in de hoop de leeuwenfamilie te herenigen. De kazerne waar de jonge leeuw dienst deed zou namelijk gesloten worden.
Dit stuitte bij een vertegenwoordiger van het Regiment Verbindingstroepen op gevoeligheid: ‘Ieder jaar herdenkt de Verbindingsdienst haar gevallenen, waarbij onder meer alle Verbindingsdiensteenheden, vertegenwoordigers en veteranen met hun familie aanwezig zijn. Niet alleen bij deze plechtigheid, maar ook bij andere ceremoniële bijeenkomsten speelt de aanwezigheid van de leeuw uit Rotterdam een rol.
Vanuit kringen van de verbindingstroepen wordt ervan uitgegaan dat ook na sluiting van de kazerne in Ede een goede plek voor het monument zal worden gevonden en dat deze plek opnieuw een rol zal spelen bij plechtige gebeurtenissen.
De
burgemeester heeft aangegeven dat het daarom nog wel
even zal duren voordat de zoontje-leeuw weer naar Rotterdam
komt…
Rotterdam heeft trouwens nog een sterke band met leeuwen. In de negentiende eeuw woonde en werkte namelijk in Kralingen ene Henri Martin, een leeuwenfluisteraar. Hij was ook de allereerste directeur van de Rotterdamse Diergaarde. Over hem leest u in het volgende verhaal.