Brass zuchtte. 'Ik stel je openhartigheid erg op prijs, Jerry.' 'Ik heb alles eerlijk verteld, hè?' 'Dat lijkt me wel.'
'Heb ik nu het recht om jou ook wat te vragen?' 'Dat is goed.' 'Was jij het?' 'Was ik... wat?'
'Ik bedoel, je bent slim. En heel goed. Maar ik kon me nooit goed Voorstellen dat jij degene was die... je weet wel. Die ene.' Brass ging overeind zitten. 'Ik weet het niet, Jerry. Echt niet.' Dayton zuchtte. En glimlachte. 'Gelukkig. Dat zou ik niet leuk gevonden hebben.'
'Jerry, wil je alsjeblieft uitleggen waar je het over hebt?' Dayton wreef over zijn pols waar de handboei langs schuurde. 'Er was een politieman die van me wist. Ik bedoel, dat moest wel, vanwege de ouwe. Jarenlang heeft hij lopen zeuren dat hij bij moest dragen aan wat hij "het weduwen- en wezenfonds" noemde.' Brass voelde zijn maag samentrekken. 'Wat denk je dat hij daarmee bedoelde?

Dayton haalde zijn schouders op. 'Iemand, een van jullie, moet er jaren geleden al achter gekomen zijn dat ik hals was. En mijn ouwe heeft die vent zwijggeld betaald. Jarenlang heb ik gedacht dat jij diegene was, hoofdinspecteur. Ik ben blij dat ik het mis had.' Brass voelde diep vanbinnen iets doodgaan. 'Is er nog meer wat ik je kan vertellen?'
'Waarom ben je weer opnieuw begonnen? Waarom heb je Perry Bell vermoord?'
'Dat weet je toch? Iemand had iets heel kostbaars van me afgepakt,  mijn identiteit. Mijn... net als bij Superman! Mijn geheime identiteit.'
'Waarom Perry?'
'Nou ja... ik ben niet zo'n slimme speurder als jij. Ik werk aan de andere kant van het hek, zal ik maar zeggen. Maar ik dacht dat ik het goed geraden had. Ik dacht dat Perry degene was die mij imiteerde.'
'Maar dat was hij niet.'

'Mijn fout,' zei Dayton. 'Wil je daar meer over horen?' Eigenlijk wilde Brass nee zeggen, maar hij zei: 'Ja.' 'Ik heb niet zo heel veel spijt van die vergissing,' zei Dayton. 'Perry Bell was tenslotte maar een dikke ouwe dronkelap zonder zelfrespect. Het enige wat hij in zijn leven had, had hij van mij... omdat hij profiteerde van mijn roem, met dat boek van hem. Hij had de kracht niet om te doen wat ik doe.'
Nu hals zijn opwachting maakte en Jerry Dayton in de coulissen verdween, rechtte de moordenaar zijn rug, begonnen zijn ogen te stralen en voelde Brass voor het eerst sinds hij de verhoorkamer was binnengekomen, dat hij tegenover de met bloed besmeurde maniak zat die hem in zijn been gestoken had.
'Hij smeekte me natuurlijk hem te sparen,' zei hals met een koude, afstandelijke stem. 'Zei dat hij onschuldig was, dat iemand anders het gedaan moest hebben. Het stomme is dat hij wist wie die na-aper was, maar die idioot van een zatlap wist niet eens dat hij het wist.'
'Dat snap ik niet, geloof ik.'

'Nou, hij zei er niets over dat Brower het wel eens zou kunnen zijn, tot ik hem hielp... te concentreren.' 'Hoe deed je dat dan?'
'Hoe denk je? Door zijn vinger af te snijden. Dat doe ik nou eenmaal altijd.'
'Waarom ben je toen niet gestopt, Jerry? Toen je wist dat Bell de imitator niet was?'
'Zou jij stoppen als een klus nog maar half af was? Ik haatte Bell om de dingen die hij over me geschreven had in dat rioolboek van hem. Hij deed het voorkomen alsof ik compleet gestoord was.' 'Mede door het boek werd je beroemd.'
'Dat is waar. En misschien ging ik er daarom ook meteen vanuit dat hij het moest zijn. Jullie hebben toch een sleutelpasje gevonden bij een van de lijken?'
Dit vroeg hals zo terloops alsof hij de rechercheur vroeg hem even het zout door te geven. 'Ja,' zei Brass.
'Van Bell, natuurlijk. Pas toen hij en ik het over die kwestie hadden, besefte hij dat Brower dat van hem moest hebben afgepakt.' Brower was Bells assistent; het moest voor hem een koud kunstje zijn geweest om dat te jatten.

Waarom verdacht je Bell en niet Paquette? Hij is toch net zo goed een van de schrijvers van Hals misdaden.
Brass schudde zijn hoofd. 'Bell liep de boel weer op te rakelen met spreekbeurten en zijn pogingen om dat vod van hem weer aan de man te brengen. Paquette was geslaagd, die was niet stil blijven staan. Ik heb trouwens ook altijd het vermoeden gehad dat mijn vader ook hem zwijggeld betaald heeft, net als die smeris.' 'Heeft je vader nooit gezegd wie die politieman was?' 'Nee, maar dat weet jij natuurlijk net zo goed als ik.' Brass zei niets.
Hals zakte weer onderuit en werd weer Jerome Dayton. Hij zag er uitgeput uit.

Brass kon het hem nauwelijks kwalijk nemen; hij voelde zichzelf ook helemaal uitgeperst.
'Is alles nu duidelijk?' vroeg Dayton.
'Je hebt het prima gedaan, Jerry.' 'Ben je niet teleurgesteld?'
'Nee. Maar misschien wil ik nog een keer terugkomen om verder te praten. Er is nog een heleboel te vertellen, nog zoveel oude zaken.' 'Geen punt. Ik praat graag met je.' 'Fijn,' zei Brass. 'Daar ben ik blij om.' 'Weet je wat me zo goed bevalt aan je?' 'Nou, Jerry?'
'Je steekt nooit een beschuldigende vinger naar me op.' 'Dat zal ik ook nooit doen, Jerry,' zei Brass.  
 De dienstdoende arts gaf Grissom en Catherine met tegenzin toestemming om zijn patiënt te bezoeken.   
Ondanks flink wat bloedverlies kon Brower de inspanning van een gesprek wel aan. De arts had het aantal toegestane bezoekers wel beperkt tot twee, dus Nick moest op de gang blijven, bij de agent die daar op wacht stond. Toen de twee CSI'ers de typische ziekenhuiskamer binnentraden -witte muren, wit plafond en één enkel tl-buisje achter een plastic scherm boven het bed - deed dat Grissom erg denken aan de woonomgeving van de echte hals.
De namaak-hals lag onder een witte deken, waarop zijn dik in verband ingepakte linkerhand lag, als een knots van verbandgaas. Afgezien daarvan leek Brower geen verwondingen te hebben overgehouden aan zijn bezoek aan het kasteel van hals. Op het moment dat ze binnenkwamen, had Brower zich naar het raam omgedraaid, waarvan de luxaflex gedeeltelijk openstond, zodat hij vanaf deze tweede verdieping uitkeek op de Strip in de verte. 'Denk je nou echt dat de andere kant opkijken helpt, Mark?' vroeg Catherine. De patiënt zei niets en bleef ijzig zwijgend uit het raam staren. Catherine liep om het bed heen, doorkruiste zijn blikveld en deed de luxaflex dicht.
Brower keek haar woedend aan en draaide zich weer om, waar Grissom bleek te staan die hem met over elkaar geslagen armen en een kalme glimlach aankeek.
Toen keek de patiënt maar recht voor zich uit en hief hij zijn rechterarm, waarin hij de afstandsbediening van de televisie vast had, en zette hij de tegen de muur gemonteerde tv aan met het geluid op zijn hardst.
Grissom pakte de afstandsbediening van hem af en zette de tv uit.
Browers ogen bleven naar het zwarte scherm staren.
'Je hoeft niet naar ons te kijken, Mark,' zei Grissom. 'Ik vind dat eigenlijk wel best. Maar je zult er wel over moeten praten.'
'Ik heb niks te zeggen.'
Catherine boog zich over hem heen. 'Nou, wij hebben wel wat te zeggen.' 'Ik hoef niet te luisteren.   
Ik ben het slachtoffer hier en jullie doen alsof ik ik weet niet wat heb gedaan .'Je bent de namaak-hals, Mark,' zei Catherine. 'Dat is behoorlijk wat.'
'Ik was bezig met een onderzoek naar die zaak van tien jaar geleden,' zei hij. 'Jullie zouden me een beloning moeten geven voor de hulp bij het vinden van de echte hals.'
'Bedankt,' zei Grissom op lichte toon. 'Maar ik vrees dat de invaller niet meer de kans krijgt het toneel op te gaan en een ster te worden. We zijn bij je thuis geweest, Mark. We hebben de blikschaar gevon-den waarmee je de vingers van je slachtoffers hebt afgeknipt en die is positief op bloed bevonden; we hebben het touw dat je hebt gebruikt, de lippenstift, alle accessoires waarmee je de hele hals-show in scène hebt gezet.'