***
Abrielle raakte steeds meer in paniek en onderdrukte de
overweldigende aandrang om gillend de kapel uit te rennen. Ze wist
dat ze voor iedereen, behalve enkele toeschouwers, kalm en elegant
koninklijk overkwam, en dat moest zo blijven. Het wonder waarvoor
ze had gebeden om het huwelijk tegen te houden was niet gebeurd.
Maar op zich was het al een klein wonder dat ze in staat was
geweest de huwelijksgeloften te herhalen, geloften die haar voor nu
en altijd aan de potsierlijke man aan haar zijde zouden
binden.
Ten slotte, en veel te snel, verklaarde de priester hen tot
man en vrouw. Abrielle legde haar hand op de arm van haar
bruidegom. Zelfs die geringe intimiteit maakte dat ze zich wilde
terugtrekken, en ze vroeg zich af hoe ze de komende uren door moest
komen, laat staan de gevreesde nacht die daarop zou volgen. Een
kleine, strakke knoop vormde zich in haar maag, en die bleef daar
terwijl ze met haar nieuwe echtgenoot naar de eetzaal liep om hun
gasten te begroeten. De lords en lady's stonden als een man op en
brachten met opgeheven bokalen een heildronk uit en riepen het
bruidspaar welgemeende goede wensen toe. Abrielle deed haar best
een gelukkige indruk uit te stralen, en dat lukte haar wonderwel
tot ze haar hoofd omdraaide en een glimp opving van de man die zich
allesbehalve verborgen ophield in een duistere hoek bij de trap. De
knoop in haar maag werd onmiddellijk strakker, en groter.
Raven stond daar met zijn armen voor zijn borst gekruist, en
sloeg de gebeurtenissen met een hard, grimmig gezicht gade. Niets
aan zijn uitdrukking verraadde zijn gedachten, maar Abrielle voelde
het gewicht van zijn niet-aflatende blik net zo duidelijk alsof het
een hand op haar schouder was. Ze hield zich voor dat het alleen
maar natuurlijk was dat ze, nu ze op zo'n hardnekkige manier werd
aangestaard, zelf telkens in die richting moest kijken, hoezeer ze
haar best ook deed om haar blik een andere kant op te richten. Ze
stelde zichzelf gerust met de gedachte dat het niets te maken had
met Raven, en hoe fantastisch hij eruitzag in zijn zwarte mantel en
het onberispelijk witte hemd dat flatterend contrasteerde met zijn
lange, donkere lokken. En het had net zomin iets te maken met wat
er de avond ervoor was gebeurd, of het zoemen in haar hoofd en het
tintelen van haar onderlip wanneer ze eraan dacht hoe hij zijn
donkere hoofd naar haar toe had gebogen en...
Ze wilde er niet aan denken. Vanavond niet, en nooit meer. Wat
gebeurd was, was gebeurd. Ze was nu een getrouwde vrouw, hield ze
zichzelf voor, terwijl ze een innerlijke huivering negeerde; ze was
verplicht zich daarnaar te gedragen... en ze zou ervoor zorgen dat
Raven hetzelfde deed.
Na die conclusie draaide ze hem haar rug toe. Ze forceerde een
glimlach op haar gezicht en mengde zich in oppervlakkige
gesprekken. Vervolgens telde ze van een tot honderd voordat ze het
waagde weer een vluchtige blik in zijn richting te werpen om te
ontdekken dat hij haar nog steeds gadesloeg. Abrielle keek weg,
glimlachte om opmerkingen die ze amper verstond, van mensen die ze
niet kende, maar toen ze omkeek zag ze dat zijn aandacht voor haar
onverminderd was. En ondoorgrondelijk. Wat dacht de man nou
eigenlijk? En wat dacht zij wel niet om zich juist op deze avond
door zijn onbeschaamde gedrag te laten afleiden?De bruid en
bruidegom werden gedurende het hele huwelijksfeest veelvuldig
toegedronken, en met elke bokaal wijn of kroes bier die werd
geleegd, nam Desmonds dronkenschap toe en werd hij onverdraaglijker
voor zijn jonge bruid. Talloze keren werd Abrielles kostbare
kleding onder gespat, waarna haar bruidegom geamuseerd moest
grinniken terwijl hij heftig de vlekken op haar borsten en schoot
wegveegde. Plichtsgetrouw en rustig naast hem blijven zitten was
bijna meer dan Abrielle kon verdragen. Het was nog moeilijker om
zijn kleverige lippen op haar wang te voelen en zijn tanden die
haar hals beroerden. Zijn attenties deden haar denken aan een of
andere duivelse slang die een plek zocht om aan zijn maal te
beginnen.
Toen Abrielle eenmaal in de grote slaapkamer van haar ouders
was, probeerde ze het hevige beven dat haar overviel te
onderdrukken terwijl ze zich geestelijk voorbereidde op het moment
dat haar bruidegom bij hun slaapkamerdeur zou aankomen. Ze stelde
haar moeder gerust terwijl haar moeder probeerde haar te
troosten.
Elspeths lippen trilden omdat ze op de rand van tranen
balanceerde, maar ze haalde diep adem en verbood het zichzelf nog
meer te huilen dan ze al had gedaan, omdat ze wist dat het niemand
goed zou doen als ze begon te snikken. Ze trachtte zich te
beheersen, rechtte haar rug en hief haar kin. Daarna kostte het
haar nog geruime tijd voordat ze zichzelf genoeg vertrouwde om
zonder haperende stem te spreken.
'Ik had nooit kunnen denken dat ik, door Vachels
huwelijksaanzoek te accepteren, jou tot een verbintenis met Des-
mond de Marlé zou dwingen. Het spijt me heel erg, liefje. Toen ik
ervoor koos mijn eigen hart te volgen, heb ik geen rekening
gehouden met de zware beproevingen waarmee jij vanwege mijn
zelfzuchtige daden geconfronteerd zou kunnen worden.'
Abrielle sloeg haar armen om haar moeder heen, drukte haar
tegen zich aan, en drong de opwellende tranen terug terwijl ze de
blik van haar ouder ontmoette. 'Je hebt me altijd verteld dat ik
met hoop voor morgen vooruit moest kijken, mama, en dat moet ik nu
dus doen... erop vertrouwen dat er uit mijn huwelijk met Desmond
iets goeds zal voortkomen.' Hoewel haar hart zwaarder was dan ze
leek te kunnen verdragen, forceerde Abrielle een glimlach, hoe zwak
ook, op haar gezicht. 'Ik zal bidden dat onze verbintenis
uiteindelijk heilzaam zal blijken te zijn. En nu moet je naar bed,
mama, ik red het wel.'
Nog geen halfuur later werden Abrielles bange vermoedens
vertienvoudigd toen Desmond dronken door het voorvertrek wankelde
en de slaapkamer binnenkwam waar ze op hem wachtte. Zijn
bloeddoorlopen ogen leken nog meer dan gewoonlijk uit zijn
pafferige gezicht te puilen toen hij naar haar staarde terwijl ze
op zijn bed lag, in niets meer gekleed dan een dunne nachtjapon.
Alsof hij al een sappig stuk vlees proefde, likte hij zijn lippen
af.
Ondanks haar niet-aflatende pogingen zich ervan te overtuigen
dat ze alles zou kunnen doorstaan wat zich gedurende de
huwelijksnacht zou voordoen, kon Abrielle zich nauwelijks
voorstellen dat haar bruidegom zich op haar zou storten, en ze
rilde van plotselinge angst. Haar vrees bereikte een hoogtepunt
toen hij het kanten lijfje van haar nachtjapon openscheurde en een
hand naar binnen stak, waarna hij haar een gepijnigde kreet
ontlokte toen hij haar borsten greep. Ze beet op haar onderlip om
te voorkomen dat ze het uitschreeuwde, en proefde prompt
bloed.
Ze vreesde dat ze deze nacht niet zou overleven, laat staan
hun eerste vrijpartij. Ze dacht aan Desmonds wreedheid tot nu toe,
en kon zich alleen maar afvragen wat voor verder kwaad ze zou
moeten ondergaan als ze nog een ogenblik langer bij haar
stomdronken bruidegom zou blijven. Door de manier waarop hij zich
gedroeg leek de dreiging te worden verkracht heel erg werkelijk.
Abrielle wist dat ze voor haar eigen veiligheid, zo niet voor haar
eigen leven, zou moeten wegvluchten van de man.
Desmond verslapte zijn greep op haar, en begon het beddengoed
opzij te gooien. Abrielle zag in dat dit waarschijnlijk haar enige
kans op ontsnapping zou zijn, en ze rolde zich haastig weg van haar
dronken bruidegom en sprong uit het bed. Eerst had ze geen vast
doel in gedachten, alleen een dwingend verlangen om naar een
veilige plek te vluchten.
Desmonds woedende kreet verleende vleugels aan haar blote
voeten, en in groeiende paniek rende ze naar het voorvertrek, en
greep in het voorbijgaan haar kamerjas van de stoel waar ze hem had
achtergelaten. Ze gooide de deur wijd open en sprong de gang in
ondanks het feit dat ze moeite had met het aantrekken van haar
kamerjas. Ze keek naar links de gang in, vanwaar ze geen hulp te
verwachten had, want er waren geen andere kamers. Ze draaide zich
in de tegenovergestelde richting omdat ze wist dat daar een trap
was naar beneden, waar de kamers van haar ouders waren. Het leek de
enige plek waar ze haar toevlucht kon zoeken.
Ze hoorde onregelmatige voetstappen die het feit bevestigden
dat Desmond haar achtervolgde. Abrielle durfde er niet aan te
denken wat hij zou doen als het hem lukte haar te pakken te
krijgen. Haar leven zou wel eens in gevaar kunnen zijn als ze hem
die kans gaf.
Ze holde in wanhoop de trap af, en dacht er niet aan hoe
moeilijk het zou zijn om in een slecht verlichte, onbekende gang
haar weg te vinden. Ze keek even over haar schouder en was
opgelucht toen ze haar zwaar hijgende bruidegom ver achter zich in
de gang zag wankelen, waarbij zijn hand af en toe langs de muur
gleed alsof hij steun zocht. Ze bad vurig dat hij niet het
uithoudingsvermogen had om haar tot de slaapkamer van haar ouders
te volgen of, als hij dat wel deed, dat haar stiefvader zich er
veel meer zorgen over zou maken dat haar moeder ontstemd raakte dan
zijn gastheer. Gezien Desmonds dronken toestand was die
mogelijkheid helemaal niet vergezocht. Vachel stond er niet om
bekend veel geduld te hebben met degenen die acceptabele grenzen
overtraden.
'Abrielle, kom terug!'
Tot haar verbazing klonk zijn stem zacht, alsof hij zich zelfs
in zijn beschonken toestand realiseerde dat hij voor gek zou staan
als er werd ontdekt dat hij zijn bruid achternazat.
'Als je niet stopt dan zal ik je in de kelders van deze
slottoren moeten opsluiten. Daarna kun je er zeker van zijn dat ik
je zal laten boeten voor wat je doet. Geloof me, je rug zal er niet
zo glad en mooi uitzien als een kat met negen staarten hem heeft
bewerkt! Wanneer je daar eenmaal mee hebt kennisgemaakt, zul je om
genade smeken en op handen en knieën naar me toe kruipen.'
Zijn waarschuwing stuurde ijzige rillingen door elke vezel van
haar lichaam. Ondanks het feit dat ze haar bruidegom volkomen in
staat achtte haar buiten westen te slaan, of zelfs erger, bracht ze
het niet op om zich over te geven aan zijn eisen.
Als ze zou blijven staan, twijfelde ze er niet aan dat ze tot
de huwelijksdaad zou worden gedwongen, en die daad leek haar veel
afschuwelijker dan elke pijnlijke marteling of verschrikkelijke
afstraffing.
Abrielle waagde het over haar schouder te kijken om de afstand
tussen haar en haar dronken bruidegom in te schatten. Het volgende
moment ontsnapte haar een kreet van pijn toen ze haar blote teen
tegen een ongelijke steen stootte. Ze liep struikelend verder
terwijl ze probeerde haar evenwicht te bewaren, en botste tegen de
muur waarbij ze zichzelf bijna bewusteloos sloeg.
Desmond sprong naar voren, veel sneller dan Abrielle zou
hebben verwacht van een man met zijn bolle omvang en ver boven zijn
theewater. Het besef dat ze in gevaar was drong door haar mistige
brein heen en maakte dat haar hart in plotselinge angst sneller
ging kloppen. De afschuwelijke gedachte dat ze opnieuw in de
boosaardige klauwen van haar bruidegom zou belanden, bracht haar
weer snel bij haar positieven, en ze draaide zich snel om in een
poging aan zijn uitgestrekte hand te ontkomen. Zijn vingers grepen
haar lange, loshangende haar, maar in een wanhopige strijd voor
haar vrijheid wist ze zich los te rukken waarbij ze meer dan een
paar losse haren kwijtraakte. Met een wild kloppend hart rende ze
weg, zich er maar al te zeer van bewust dat haar leven in ernstig
gevaar verkeerde.
De weg naar ontsnapping die voor haar lag, was nauwelijks
zichtbaar, slechts vaag verlicht door het maanlicht dat door de
smalle ramen in de toren boven de stenen trap naar binnen scheen.
Als het haar zou lukken naar de lagere verdieping af te dalen
zonder dat Desmond haar inhaalde, dan was ze misschien in staat de
kamers van haar ouders te bereiken voordat hij haar te pakken kon
krijgen. Vachel zou misschien zelfs in staat zijn de landheer tot
rede te brengen en hem ervan te overtuigen dat hij geduldig moest
zijn met zijn nieuwe bruid.
Abrielle keek over haar schouder om te zien hoever haar
dronken bruidegom was gevorderd. Tot haar ontzetting was hij veel
dichterbij dan ze zich had durven voorstellen, waardoor ze amper
genoeg tijd had om de wenteltrap af te dalen. Tenzij ze iets
bedacht om hem voorbij de trap te lokken of hem in verwarring te
brengen, zou haar vlucht verijdeld kunnen worden. Ze was bang dat
hij er een boosaardig genoegen in zou scheppen om met zijn dikke
vingers weer in haar haren te klauwen, vooral omdat haar schedel al
pijnlijk klopte. Maar als het mogelijk was te ontsnappen aan haar
dolgedraaide bruidegom, dan moest ze die kans nemen.
Ze verzamelde alle kracht in haar ledematen in een wanhopige
poging de afstand tussen haar en haar bruidegom te vergroten en
rende vervolgens door de gang, en toen, bijna aan het eind
aangekomen, draaide ze zich om.
'Je zult nooit meer kunnen ontsnappen, Abrielle,' pochte
Desmond vastberaden, ondanks zijn slissend uitgesproken woorden en
hijgende ademhaling. 'Je staat met je rug tegen de muur, en je hebt
slechts één manier om weg te komen... en dat is langs mij.'
Zweet parelde op het voorhoofd van haar bruidegom en drupte
neer over zijn verhitte wangen. Hij drukte een hand tegen de
zijkant van zijn vooruitgestoken buik, alsof hij probeerde de pijn
te verlichten die de inspanning hem had bezorgd, en daarna grijnsde
hij tevreden terwijl hij naar haar toe waggelde.
Ze spande haar spieren in afwachting van het moment dat ze
langs hem heen zou kunnen schieten. Haar zenuwen leken het bijna te
begeven terwijl hij met alle zelfvertrouwen van een tiran in haar
richting kwam. Hoe dichter hij haar wist te naderen, redeneerde ze,
hoe beter haar kansen waren om langs hem heen te glippen. Als er te
veel ruimte tussen hen overbleef, zou hij de tijd krijgen om te
beseffen wat ze van plan was, en haar de weg blokkeren.
Desmond was op niet meer dan een armlengte afstand toen ze
door de opening schoot alsof haar leven ervan afhing. Haar
bruidegom stak een arm uit in een poging haar vast te grijpen, maar
het was tevergeefs, want ze draaide zich razendsnel om en wist zijn
greep te vermijden. Een smerige vloek ontsnapte aan Desmonds
lippen.
Abrielle rende zo snel haar benen haar konden dragen naar de
trap. De dreiging door haar dronken bruidegom te worden gepakt, gaf
haar de kracht die ze nodig had.
ik zal je toch wel te pakken krijgen,' sneerde Desmond buiten
zinnen terwijl hij achter haar aan wankelde, 'en als ik je heb, kun
je er zeker van zijn dat ik je een lesje zal leren.'
In het zwakke schijnsel van het maanlicht uit de toren zag ze
dat de trap nu vlak voor haar was. Ze voelde zich enorm opgelucht
over het feit dat haar plannetje zo goed had gewerkt, maar ze wist
dat ze nog lang niet in veiligheid was. Ze hoorde de slepende
voetstappen van de boerenpummel achter haar, langzamer dan eerst,
maar desondanks doelgericht.
Een ogenblik nadat ze weer was doorgelopen, rende Abrielle met
volle vaart tegen een muur, een warme, stevig gespierde muur. Ze
wankelde achteruit, haar zenuwen begaven het, en toen pakten sterke
handen haar ellebogen vast en hielden haar rechtop. Verward hief ze
haar hoofd en staarde in een paar al te bekende blauwe ogen.
Ze snakte naar adem en probeerde zich los te trekken. 'O
Raven, nee, ga hier weg. Je moet je er niet mee bemoeien!'
'Jij smerige, verachtelijke schurk! Haal je handen van mijn
vrouw!' schreeuwde Desmond. Hij hijgde zwaar vanwege de voor zijn
doen extreme inspanningen, en zijn zweterige, rode gezicht leek
veel meer opgeblazen dan gewoonlijk. 'Jij schaamteloze, Schotse
schurk,' sliste Desmond met een dikke tong, waarbij zijn woorden
door hikken werden onderbroken. Hij schudde dreigend een gebalde
vuist voor de neus van de grotere man, en vervolgde zijn tirade.
'Je hebt je... te vaak... met mijn zaken bemoeid. En deze keer...
ben je... te ver gegaan. Ik zal je laten afranselen... tot je
botten te zien zijn! Dit is mijn vrouw... mijn slottoren... vol met
mijn vrienden... en ontelbare mannen... die mij hun trouw
verschuldigd zijn.'
Raven sloeg de pafferige vuist moeiteloos met zijn onderarm
opzij. Er klonk iets gevaarlijks door in zijn zachte lach. 'Mannen
die je eropuit stuurt om smerige daden te plegen, zoals de laatste
twee die hun leven verloren, en waarvoor? Een belofte van een karig
loon als beloning? Of is het zo dat deze trouw waarover je pocht,
niet is veiliggesteld met munten maar bedreigingen, gemene
bedreigingen tegen niet alleen hun leven maar ook tegen het leven
van hun onschuldige vrouwen en kinderen. Hoeveel geld wachtte de
mannen als ze me hadden gedood?'
'Dat gaat je niets aan,' mompelde Desmond. Zijn dronken
zelfgenoegzaamheid groeide toen hij aan iets dacht wat
toepasselijker zou zijn om zijn toenemende verlangen naar
afrekening te sussen. 'Om eerlijk te zijn, jij verdraaide Schot,
zou ik graag willen dat je afgehakte hoofd op een spies op de
ophaalbrug wordt gestoken! Dan zal ik iedere keer dat ik eroverheen
rijd je schedel zien, en moeten lachen bij de herinnering aan je
zwakke pogingen om Abrielle zelf te pakken te nemen.'
'Als je denkt dat je het beter kunt doen dan die arme mannen
die je via mijn zwaard de dood in hebt gestuurd, dan kan ik niet
geloven dat er iemand is die nog idioter is dan jij.'
Die opmerking maakte dat Desmonds uitpuilende ogen vuur
schoten, een levendig bewijs van zijn groeiende woede.
Abrielle stond er verloren bij, en wanhoopte over de goede
afloop van deze confrontatie. Op dit moment was Desmond dan wel van
haar afgeleid, maar ze kon Raven niet hier achterlaten om het
ergste van Desmonds slechte humeur op te vangen. Raven lokte het
uit te worden vermoord, en dat met al Desmonds vrienden die zich
nog steeds in de slottoren bevonden, en die bereid waren elke Schot
te doden.
Een geamuseerd glimlachje krulde rond Ravens lippen toen hij
Desmond verder tartte: 'Maar als je van plan bent te proberen mij
eigenhandig te doden, dan geef ik je met alle plezier de vrijheid
de wapens die we zullen gebruiken, te kiezen. Of is het je
bedoeling me in mijn slaap te vermoorden, als er niemand in de
buurt is om je heldendaden te zien? Je bent als een dikke, oude rat
die 's nachts uit zijn hol komt, en hier en daar rondscharrelt om
te zien welk smerig kattenkwaad hij kan uithalen terwijl alle
anderen liggen te slapen. Maar ik heb manieren om met dat soort
ongedierte af te rekenen. Hun karkassen aan de katten voeren zou ze
zeker voorgoed uit de weg ruimen.'
'Jij smerige, Schotse bedelaar! Ik zal je tonen wie hier de
slappeling is!' brulde Desmond. 'Let op mijn woorden, het zullen
jouw restanten zijn waaraan de katten nog deze nacht een feestmaal
zullen hebben!'
'Als je van plan bent dat feestmaal zelf te bereiden, heer,
dan doe je er het beste aan in gedachten te houden wat je mannen
over het hoofd hebben gezien. Lang voordat ik een afgezant was,
werd ik opgeleid tot krijger, dus komt het zelden voor dat ik niet
terugvecht. Maar ik vermoed dat je je dat nog herinnert van onze
ontmoeting in het paleis van zijne majesteit. Je rende toen weg met
je staart tussen je benen. Als je een beetje moed had gehad, zou je
zelf je mannen naar het bos hebben geleid in plaats van ze alleen
maar te vertellen waar mijn vader en ik ons zouden kunnen
bevinden.'
De beschimping was te veel voor Desmond om zijn kalmte te
kunnen bewaren. Het beetje gezonde verstand waarover hij voor het
huwelijk nog had beschikt was na het drinken van vele kroezen bier
verloren gegaan. Hij was volledig buiten zinnen, ver voorbij de
grenzen van redelijkheid.
Onder het slaken van een gemene vloek sprong Desmond met zijn
vingers tot klauwen gekromd naar de grotere man. Hij was hoe dan
ook van plan zijn tegenstander de keel dicht te knijpen tot hij
kronkelend in doodstrijd over de vloer rolde. Een ogenblik voordat
Desmond zijn tegenstander bereikte, stapte Raven haastig opzij,
waardoor hij de landheer een vrije opening bood om te
passeren.
Een scherpe, angstige kreet weerklonk uit Desmonds keel toen
hij de stenen trap voor zich zag waar hij maanden geleden zijn
halfbroer opzettelijk naar de dood had geduwd. Wanhopig probeerde
hij zijn struikelende voeten te ontwarren en zijn hielen stevig op
de vloer te zetten, maar het was tevergeefs. Een hartslag later
balanceerde hij op de rand van precies dezelfde afgrond waar zijn
halfbroer had gewankeld, en ervoer hij uit de eerste hand de
plotselinge grote angst die de lord moest hebben ervaren voordat
hij naar beneden werd geduwd. Desmonds korte armen maaiden woest in
het rond om te voorkomen dat hij vooroverviel. Helaas lukte het hem
niet zijn evenwicht te herstellen, hoe wanhopig hij ook probeerde
zijn val te voorkomen.
Zijn wild kloppende hart bonkte in zijn oren en tegen zijn
borst. In de korte tijdspanne tussen leven en dood, leek er een
eeuwigheid aan hem voorbij te gaan. Snel voorbijflitsende beelden,
misschien vergelijkbaar met die welke zijn oudere halfbroer had
gezien, vulden Desmonds brein met een toenemende afschuw. Zijn adem
stokte in zijn keel toen de doodsangst hem in de greep kreeg met
zijn eigen beelden van wat volgens hem zijn helse lot moest zijn.
Er was slechts duisternis onder aan de trap, maar hij had genoeg
begrafenissen bijgewoond van degenen die hij had gedood om zich de
vele ijselijke waarschuwende boodschappen die ze hadden geuit te
herinneren. Maar al te goed herinnerde hij zich het gekwelde
raaskallen van zijn eigen moeder die ineens was gekrompen van de
afgrijselijke angst die haar delirium had teweeggebracht. Net als
zij voelde het voor Desmond alsof hij onder zich demonen in een
verstrengelde, verwarde massa zag kronkelen. Ze staken hun armen
smekend omhoog in de hoop genade te krijgen en door een of andere
engel van hun kwelling te worden bevrijd. Andere toeschouwers uit
die smerige afgrond leken hem te wenken, en met een duivelse grijns
op zijn komst te wachten alsof ze verdoemde cipiers van die
verachtelijke plek waren. Toen, alsof de afschuw die hij ervoer nog
niet genoeg was om hem met doodsangst te vervullen, leken er
flarden voor zijn geestesoog te verschijnen, die een beeld vormden
dat hem aan zijn halfbroer deed denken. De geestverschijning
schudde triest zijn hoofd en wees naar de donkere spleet die zich
onder hem opende.
'Het is nooit mijn bedoeling geweest je van de trap te duwen,
Weldon,' brabbelde Desmond, terwijl er kwijl over zijn kin droop.
'Het was een ongeluk! Je moet me geloven, broer! Je moet genade
hebben! Je moet me laten leven! Alsjeblieft, heb medelijden!'
Raven en Abrielle voelden beiden een vreemde tinteling langs
hun nek terwijl ze elkaar aankeken. Nooit eerder hadden ze zoveel
angst gehoord in de kreten van een persoon die de dood tegemoet
ging als nu in Desmonds wanhopige smeekbede.
Desmond probeerde uit alle macht iets te vinden om zich aan
vast te houden om de toenemende snelheid waarmee hij viel af te
remmen. Even, in het voorbijgaan, steunde hij zijn onderarm tegen
de stenen reling van de trap, maar zijn slappe spieren konden zijn
gewicht niet eens een onderdeel van een seconde tegenhouden.
Plotseling rolde hij voorover hotsend en botsend over de trap naar
beneden, waarbij gesmoorde kreten aan zijn keel ontsnapten. Toen
sloeg zijn hoofd tegen de muur, waarna het vreemd scheef op zijn
nek stond. Tijdens het verder naar beneden tuimelen weerklonk er
geen enkel geluid meer uit zijn keel. Ten slotte kwam zijn dikke
lijf tot stilstand naast de spil van de wenteltrap op de lagere
verdieping. En daar bleef hij liggen, zijn ledematen gespreid, zijn
mond wijd open, en zijn ogen staarden niets ziend omhoog.
Er leek een ongewoon lange tijd verstreken tussen het moment
dat hij met zijn hoofd tegen de muur was geslagen en op de vloer
beneden tot stilstand was gekomen. Slechts een zwakke flakkering
van kaarsen die op enige afstand brandden gaf een vage aanduiding
van waar Desmonds lichaam lag. Raven en Abrielle die op de overloop
stonden, konden hem niet goed genoeg zien om vast te stellen of hij
door de val bewusteloos was geraakt of dat zijn stilte alleen maar
een list was om hen naderbij te lokken, als een spin in zijn web,
om toe te springen en hen in te spuiten met zijn dodelijke gif. Als
dat laatste het geval was, dan was Desmond zeker van plan om voor
de nacht voorbij was wraak te nemen, zo niet op hen beiden, dan in
ieder geval op zijn jonge bruid.
De nacht had veel van Abrielies zelfbeheersing geëist, in die
mate dat ze nu ongecontroleerd stond te beven. Ze herinnerde zich
dat Desmond de naam van zijn halfbroer had geroepen...
Had hij Weldons geestverschijning gezien? Of had hij zijn
moord op hem herbeleefd?
Toen Abrielle achter Raven voorzichtig de trap afliep, leken
haar trillende benen zo onbetrouwbaar dat ze vreesde dat ze naar
beneden zou tuimelen om recht in de armen van haar bruidegom te
belanden. Het deed er niet toe of Desmond wel of niet dood was.
Maar de gedachte aan die mogelijkheid maakte dat haar nekharen
overeind gingen staan, op een manier die ze nooit meer zou
vergeten.
'Wees alsjeblieft voorzichtig,' waarschuwde ze Raven beverig,
toen ze zag dat Desmonds rechteronderarm onder hem verborgen lag.
Haar grote wantrouwen jegens de man deed haar nog heviger beven.
'Hij heeft misschien een dolk in zijn kleding verborgen en wacht er
alleen maar op tot je dichter bij hem bent. Hij zal je zeker doden
als hij dat kan.'
Beducht voor misleiding bleef Raven een tree boven de landheer
staan, en stootte hem met de punt van zijn laars aan in een poging
een reactie op te roepen. Maar er gebeurde niets, zelfs geen kreun
weerklonk, alleen een golvende beweging van het lichaam, zoals van
een dode adder die aan zijn staart wordt geschud.
Raven stapte over de groteske gestalte heen en knielde neer,
waarna hij twee vingers tegen de kwabbige hals drukte om te voelen
of er een hartslag was. Na een ogenblik concludeerde hij dat het
geen zin had, want als de man in leven was geweest, zou hij zeker
niet in staat zijn geweest zijn adem zo lang in te houden om hen te
misleiden. Ondanks alles was Raven zich bewust van de vele
moeilijkheden die Desmonds dood waarschijnlijk zou oproepen en hij
bedacht hoe hij de lady het best zou kunnen beschermen tegen gemene
verdenkingen.
Hij ging op zijn hurken zitten, hief zijn hoofd en keek op
naar Abrielle. 'Als ik me niet vergis, my lady,' zei hij op
gedempte toon, 'heb je niets meer van de landheer te vrezen. Ik
denk dat zijn nek tijdens de val is gebroken.'
Abrielle snakte van schrik naar adem terwijl ze een trillende
hand voor haar mond sloeg, tegen de stenen muur steunde, en slap
naar beneden zakte tot ze vlak bij Raven zat. Niet alleen beefde ze
over haar hele lichaam, maar haar hart klopte zo wild dat ze bijna
geen adem kon halen, laat staan denken.
'Wat moet ik doen?' vroeg ze wanhopig. Het enige waaraan ze
kon denken was de financiële overeenkomst die een zeer rijke vrouw
van haar zou maken, en tegelijkertijd alle verdenkingen op haar en
haar stiefvader zou laden.
'Wat moet ik doen?' herhaalde ze, terwijl er tientallen
tegenstrijdige gedachten door haar hoofd schoten. 'Wat moet ik
zeggen dat er is gebeurd?' Ze drukte haar gebalde vuisten tegen
haar borst. 'Desmonds vrienden zullen natuurlijk denken dat ik er
op een of andere manier mee te maken heb... hoe kunnen ze ook
anders... hij had zich net bij me in onze kamers gevoegd en nu zijn
we hier... en hij ligt dood onder aan de trap. Stel dat iemand me
bij hem vandaan door de gangen heeft zien rennen? Hoe moet ik het
ooit verklaren?'
'Je hoeft niets te verklaren,' antwoordde Raven.
Het feit dat hij haar zo gespannen zag, verscheurde zijn hart,
maar tegelijkertijd had hij de situatie al volledig ingeschat. Het
was onwaarschijnlijk dat iemand getuige was geweest van hetgeen
zojuist was gebeurd. Desmonds neef Thurstan had zich opgesloten in
zijn verblijven, alsof hij mokte in protest over het huwelijk van
de landheer of misschien zijn tijd afwachtte tot hij de twee
Schotten aan hun oren naar buiten kon slepen. Alle andere gasten
waren óf vertrokken, óf ze hadden zich in hun kamers
teruggetrokken. Raven wist dat, omdat hij door de gangen had
gedwaald in de hoop enige verlichting te vinden van zijn
verbittering nadat hij had gezien dat de onschuldige Abrielle
plechtig beloofde De Marlé lief te hebben en te eren. Haar zoete
onschuld en uiterste kwetsbaarheid waren tot hem doorgedrongen toen
hij de vorige avond de vergissing had gemaakt haar te kussen,
waarna hij niet had kunnen slapen door het besef hoe zij deze nacht
zou doorbrengen. Het was geen toeval dat hij in de buurt was
geweest om haar kreten te horen.
'Niets verklaren? Hoezo hoef ik niets te verklaren?' vroeg
Abrielle, intens gespannen. Ze sloeg haar armen stevig om zich
heen, en knipperde met haar wimpers haar tranen weg. 'Ik moet
bedenken wat ik moet doen.'
Raven pakte haar handen en trok haar overeind. 'Niet denken.
Luister naar me. Je gaat terug naar de kamers van de landheer en
blijft daar tot iemand je het nieuws over zijn dood komt
brengen.'
'Maar...'
Hij kneep in haar handen. 'Ssst. Luister alleen maar... en
vertrouw me.' Hij zag dat ze op haar onderlip beet, en voegde eraan
toe: 'Vertrouw me tenminste voor deze ene keer. Gezien zijn
langdurige oponthoud voordat de landheer naar je toe ging, zal
niemand het vreemd vinden dat je in slaap bent gevallen terwijl je
op zijn komst wachtte. Wees ervan overtuigd, my lady, dat je niets
hebt gedaan waarvoor je enige schaamte zou moeten voelen. Zijn
eigen dronkenschap en zijn haat jegens mij hebben tot zijn dood
geleid, niets meer. Je bent onschuldig omdat je geen enkele misdaad
hebt gepleegd. Geloof je wat ik zeg?'
Ze was bijna panisch van angst voor wat er zou gebeuren als de
omstandigheden rond Desmonds dood bekend zouden worden. 'Maar ik
vluchtte voor hem. Ik kon het niet verdragen om bij hem te zijn. Ik
was bang...'
'Je had een goede reden om angstig te zijn, my lady. De man
was verachtelijk, hij gaf om niemand behalve zichzelf. Hij heeft
mannen eropuit gestuurd om ons te doden, hoewel ze de vaardigheid
misten om zijn moorddadige opdracht uit te voeren. Wat maakte het
hem uit als ze niet levend zouden terugkeren? Het enige wat hij
wilde was mijn dood, en het maakte hem niets uit of zij het
overleefden of stierven, zolang de schuld maar bij iemand anders
lag. Hij had je in een vlaag van woede kunnen doden als je niet uit
zijn kamers was gevlucht. Heeft hij je daar ook niet mee gedreigd
toen hij je achterna- zat? Wie weet wat voor kwaad hij je had
aangedaan als je bij de man was gebleven. Door de manier waarop hij
Weldons naam uitschreeuwde, riep hij misschien zijn schuld voor
zijn aandeel in de dood van de man uit.'
Zijn woorden klonken verstandig, en ze liet ze opgelucht tot
zich doordringen. Maar ineens kwamen er weer andere gedachten in
haar op. Waarom had Raven op haar huwelijksnacht door de gangen
gedwaald? Nu hij wist dat ze bij haar wettige echtgenoot vandaan
was gevlucht, zou hij misschien iets in ruil voor zijn zwijgen
willen hebben. Ze herinnerde zich hoe Raven met haar had geflirt
terwijl hij wist dat ze bijna een getrouwde vrouw was. Erger nog,
ze herinnerde zich zijn kus en haar eigen zwakke protest, en haar
maag balde samen van zorgen en schaamte tot ze zich echt misselijk
voelde.
'Maar jij dan? Wat ga jij doen?' vroeg ze. 'Aan wie ga je het
vertellen?'
'Aan niemand.' In het vage licht hield hij haar blik gevangen.
'Ik ga precies hetzelfde doen... terugkeren naar mijn kamers en
wachten op het aanbreken van een nieuwe dag. Ga nu.'
Abrielle draaide zich om en haastte zich naar de kamers van
wijlen haar bruidegom, waarbij ze het gevoel had dat ze vanuit elke
donkere hoek door duizend ogen werd gadegeslagen. Ravens woorden
over het aanbreken van een nieuwe dag weerklonken met elke stap
door haar hoofd. Ze werd steenkoud bij de gedachte dat Desmond zich
alleen maar dood hield. Ze moest blijven zwijgen om zichzelf tegen
elke verdenking te beschermen. Ze had niets verkeerds gedaan, dus
waarom zou ze zich schuldig voelen? Ze zou opgelucht moeten zijn,
want ze was bevrijd van Desmond de Marlé. Toch wist ze niet hoe de
kasteelgasten de ontdekking van zijn lichaam zouden opnemen - en
waarvan ze haar zouden verdenken.
En wat moest ze met Raven Seabern doen? Ze wenste dat hij zou
vertrekken, dat hij wanneer de nieuwe dag was aangebroken gewoon
weg zou zijn, en dat hij dit verschrikkelijke geheim met zich mee
had genomen. Althans een deel van haar wenste dit. Maar het zou
waarschijnlijk bij wensen blijven, want diep in haar hart kende ze
hem inmiddels goed genoeg om te weten dat ze niet zo gemakkelijk
van hem af zou komen.