***
De meeste jagers kwamen die avond in het gezelschap van hun
vrouw, familieleden, oude of nieuwe vrienden de hal binnen. Kort
nadat ze aan de met guirlandes versierde tafels hadden
plaatsgenomen, kregen ze naargelang hun persoonlijke voorkeur
bokalen wijn of kroezen bier geserveerd. Eén tafel, die in het
midden en dicht bij de hoofdtafel stond, was gereserveerd voor de
kampioenen van de jacht.
Hoewel de meeste jagers arrogant waren en zich beledigd
voelden omdat ze in het nauw waren gebracht door een paar Schotten,
waren er een paar met een betere instelling die bereid waren de
lord en zoon te huldigen zodra ze de hal binnenkwamen. Twee jagers
stonden op en hieven hun bierkroes op voor een heildronk. Toen
niemand anders om hen heen hun voorbeeld volgde, zonken de
beschaamde mannen snel op hun bank terug.
Deze twee heildronken troffen Desmond als een klap in zijn
gezicht terwijl hij door de hal beende, gekleed in kleding die zo
kostbaar was dat elke grote lord in het rijk zich erin had kunnen
vertonen. Jaloezie zo smerig als zijn zwarte hart, maakte dat hij
het betreurde dat het hem tot dusverre nog niet was gelukt de
Schotten uit de weg te ruimen. Gedurende de hele avond kon hij aan
niets anders denken dan zijn wraakneming op het paar.
Dus toen Desmond de Schotten in het oog kreeg die naar de hun
toegewezen tafel werden geleid, verhevigde zijn vijandigheid in
grote mate. Hij werd geplaagd door de bizarre gedachte dat ze die
zitplaatsen op de een of andere manier hadden opgeëist om hem te
tarten en te ergeren met hun aanwezigheid.
Een waarderend gemompel steeg op onder de gasten aan het
verste eind van de hal. Desmond kreeg het groepje lady's in liet
oog en terwijl ze voor hun mannelijke begeleiders uit door het
middenpad liepen, werd zijn aandacht naar hun schoonheid getrokken.
Zijn woede maakte snel plaats voor bewondering en hij merkte dat
hij waarderend glimlachte. Toen de jongere twee dames elegant hun
hoofd in zijn richting bogen, keerde zijn opgewekte stemming
helemaal terug. Hij was ervan overtuigd dat hij nog nooit zo'n mooi
paar had gezien.
Terwijl Abrielle, haar ouders, en hun goede vrienden lord en
lady Grayson en Cordelia naar de tafel van de landheer liepen,
eisten ze de onverdeelde aandacht van de aanwezigen op. De jongere
mannen waren vol ontzag voor de jonge vrouwen, maar Elspeth en
Isolde kregen net zoveel bewonderende blikken van de oudere mannen,
die het ongenoegen van hun echtgenoten leken op te wekken, tot
Cordelia hen aanspoorde om die blikken als een compliment voor hun
verfijnde smaak te beschouwen.
Abrielies jurk bestond uit verscheidene lagen doorzichtige
goudkleurige stof, afgezet met linten die met edelsteentjes waren
bezet, waardoor het leek alsof ze gehuld was in een wolk die rond
haar slanke lichaam golfde. De pracht van de jurk maakte dat de
meeste vrouwen er jaloers naar staarden, terwijl de mannen alleen
maar naar de vrouw staarden die hem droeg.
Zacht glanzende lagen van roomkleurige zijde vloeiden in
betoverende golven rond Elspeths slanke gestalte, waardoor op zijn
minst één man die in het verleden aspiraties had gehad om met de
weduwe te trouwen het betreurde dat ze voor een ander had gekozen.
In feite benijdde hij Vachel de Gerard zelfs nog meer dan
eerst.
Met haar blonde haar en heldere, lichtblauwe ogen leek
Cordelia heel veel op haar moeder, lady Isolde. Ze was gekleed in
kleding die net zo mooi was als die van de andere dames van hun
groepje, en ze trok net zoveel bewonderende blikken als de
aanstaande bruid. Te oordelen naar de brede glimlach van lord
Reginald Grayson, was het duidelijk dat hij trots was op zijn
kleine familie.
Toen Desmond zijn aanstaande bruid in het oog kreeg, liep ze
naast Cordelia, iets voor haar ouders uit. Min of meer met stomheid
geslagen, leunde hij achterover in zijn stoel en gaapte hen aan.
Het duurde even voordat hij zich realiseerde dat zijn mond openhing
van bewondering, en met een enigszins ongemakkelijk gevoel
schraapte hij zijn keel. Toen hij om zich heen keek zag hij echter
tot zijn grote opluchting dat bijna iedereen op dezelfde manier
naar de vier vrouwen staarde.
Raven was niet minder onder de indruk van Abrielle dan de
andere mannen in de hal; het lukte hem alleen beter het te
verbergen. Jammer genoeg was hij er niet half zo goed in om zijn
gevoelens voor zichzelf te verhullen. Om eerlijk te zijn bevestigde
zijn snel kloppende hart zijn groeiende verliefdheid. Zijn
verlangen om Abrielle voor zichzelf te hebben was zo groot dat hij
helemaal niet werd afgeschrikt door gedachten aan de verwoesting
die hij zou veroorzaken als hij gehoor zou geven aan zijn neiging
om de lady in zijn armen te nemen om er met haar vandoor te gaan
naar de hooglanden van Schotland. Als hij ook maar de geringste
lieve blik van aanmoediging zou krijgen, zou hij overeind springen
en bij haar zijn voordat De Marlé zich van zijn vergulde stoel had
losgemaakt. Maar haar blauwgroene ogen keken geen enkele keer zijn
kant op.
Met een uitgestrekte arm naderde Desmond zijn toekomstige
bruid, en glimlachte toen de jonge schoonheid een slanke hand op
zijn arm legde. 'Je bent veel verrukkelijker dan elke vrouw die ik
ooit heb gehad, mijn lief,' verzekerde hij haar. 'Ik kan alleen
maar zeggen dat ik heel veel geluk heb. Wanneer ik je tot mijn
vrouw neem en de band tussen ons veilig is gesteld, zal geen man zo
bevoorrecht zijn als ik.'
Abrielle beefde bij de gedachte aan dat moment. Niet in staat
te antwoorden, draaide ze zich zwijgend om en stond hem toe haar
naar de schragentafel te leiden waar hij had gezeten. Hoewel ze
niet zeker wist of het haar zou lukken zelfs maar een vage glimlach
voor Desmond en zijn gasten tevoorschijn te toveren, deed ze haar
uiterste best haar lippen tot minzaamheid te dwingen.
Toen het feestmaal werd opgediend, zag Abrielle de afhangende
schouders en gedeprimeerde houding van de mannen en vrouwen die
zich niet eens op een echt feest konden verheugen. En weer was het
voedsel van het eenvoudigste soort, en het enige wat er over te
zeggen viel, was dat het eetbaar was. Als er iets was waar ze zich
op verheugde, was het wel dat ze een geweldige kokkin zou zoeken
zodat de gasten van het kasteel betere gerechten voorgeschoteld
zouden krijgen.
Na de maaltijd werden de dienbladen weggehaald, Des- mond ging
staan en hief zijn armen om de aandacht van zijn gasten te trekken.
Hij had besloten om enige vijandigheid jegens de Schotten uit te
lokken en hij verlangde ernaar de eerste aanzet in die richting te
geven. 'Normandiërs en Saksen, let op mijn woorden. Zoals alle
onderdanen van koning Hendrik inmiddels weten, heeft hij zijn
dochter, Maud, tot erfgenaam van het koninkrijk gekozen na de
tragische verdrinkingsdood van zijn zoon tijdens de ramp met de
White Ship, zo vele jaren geleden.'
Hoewel zijn woorden onduidelijk tegen zijn gasten werden
uitgesproken, was Desmond ervan overtuigd dat hij de beste redenaar
in dienst van de koning met ontzag zou hebben vervuld. En nu, dacht
hij, zouden de Schotten waarschijnlijk een saaie redevoering over
de koninklijke familie verwachten.
'Als onze vorst komt te overlijden zal keizerin Matilde - of
Maud, zoals sommige onderdanen haar graag noemen - de troon
opeisen. Tot dusver hebben al zijn edelen gezworen haar te steunen
wanneer hij ter ruste is gelegd. Gezien zijn leeftijd zal het niet
lang meer duren voordat het zover is. Het is ook bekend dat haar
oom, koning David van Schotland, onder ede heeft verklaard haar als
regeerder van dit land te steunen wanneer zijne majesteit komt te
overlijden. Volgens Hendriks bevelschriften zouden we haar na zijn
dood allemaal onze trouw moeten zweren en ons verenigen. De laatste
tijd vraag ik me echter af of recente geruchten die de ronde doen
werkelijk waar zijn. Er wordt namelijk beweerd dat koning David
heimelijke aspiraties koestert om de Engelse troon voor zichzelf op
te eisen, in plaats van zijn nicht haar vader te laten
opvolgen.'
Veel gasten knikten en mompelden tegen elkaar, waarbij ze
twijfelachtig naar de Schotten keken.
Raven stond op en eiste de aandacht van de aanwezigen in de
hal op. 'Ik ben er niet van op de hoogte dat mijn regerend vorst de
Engelse troon begeert,' zei hij zonder omhaal, terwijl hij voelde
dat de landheer probeerde de Schotse clans en hun koning in een
kwaad daglicht te stellen. 'Bij mijn weten is koning David van plan
de keizerin in elk opzicht te steunen tijdens haar regeringsperiode
en haar net zoveel eer te betuigen als hij tot nu toe aan koning
Hendrik heeft betuigd. Malcolm Canmore was tenslotte haar
grootvader, een in ons land zeer geliefd en gerespecteerd man. De
Schotten zouden niet anders kunnen doen dan haar trouw te zweren.
En als je werkelijk enige ondermijning van het regeringsrecht van
de keizerin bespeurt, dan moet je wellicht dichter bij huis naar
zulke boosdoeners zoeken in plaats van de clans van Schotland te
beschuldigen van verraad. Het is een misvatting te denken dat we
tegen haar zijn.'
'Wil je echt beweren dat jullie trouw aan keizerin Maud zouden
blijven wanneer ze Hendriks troon opeist?' drong Desmond op
verachtelijke toon aan.
'Mijn trouw zal altijd voor Schotland zijn,' antwoordde Raven
zonder aarzeling. 'Veel blijft te bezien, maar ik verwacht van
keizerin Maud geen kwaad voor onze clans. We hebben haar altijd als
een van ons beschouwd.'
'Jullie Schotten hebben jullie eigen manier van iemand een
warm hart toedragen en dan, wanneer het jullie uitkomt, keren
jullie je tegen degene die jullie eerder zeiden te
bewonderen.'
'Schotten spreken gewoonlijk eerlijk uit wat ze denken,
terwijl jij en jouw soort daartoe niet in staat zijn,' antwoordde
Raven.
'Noem je me een leugenaar?' Desmond wond zich op en deed een
poging om overeind te komen uit zijn stoel, hoewel op dat moment de
hele hal om hem heen leek te draaien. Hij greep naar de
dichtstbijzijnde kroes en probeerde die naar zijn mond te brengen.
Helaas ontglipte de kroes aan zijn hand en rolde over de
schragentafel, waarbij de gasten die aan zijn rechterkant zaten met
bier werden besproeid voordat ze zich uit de voeten konden
maken.
Desmond merkte er niets van dat hij een aantal gasten had
gedoopt. Hij werd geheel in beslag genomen door de jongere Schot
die hij een dreigende blik toewierp. Maar ook bij die poging faalde
hij. Hij had veel meer wijn en bier gedronken dan goed voor hem
was, en hij werd geplaagd door de verontrustende gedachte dat hij
nu twee tegenstanders had terwijl er even tevoren slechts een
ergerlijke schurk met de naam Raven Seabern was geweest.
'Noemde je me... zojuist... een leugenaar?' vroeg Desmond met
een dikke tong.
'Als je die naam toepasselijk vindt, heer, dan adviseer ik je
hem als de jouwe te beschouwen,' antwoordde Raven.
'Wat... moet ik... als de mijne...?'
Vol weerzin over de beschonken toestand van de landheer kwam
Raven overeind, meteen gevolgd door zijn vader, die voor zichzelf
en zijn zoon sprak. 'Wil je ons excuseren, heer, we zijn vanochtend
erg vroeg wakker geworden en gedurende de dag zeer vermoeid
geraakt. Misschien wil je ons toestaan dit gesprek op een later
tijdstip af te maken.'
Grinnikend probeerde Desmond een grapje te maken over het
onvermogen van het tweetal om de inspanningen van een jachtpartij
met hetzelfde uithoudingsvermogen te doorstaan als zijn andere
gasten. Als hij zelf aan de jacht had deelgenomen zou hij die twee
op dat gebied met gemak hebben verslagen. Hij aapte Cedrics Schotse
tongval na, en spotte: 'Je zoon schijnt niet zo sterk te zijn.
Heeft het ijzige Engelse klimaat hem van zijn kracht
beroofd?'
De oudere Schot negeerde Desmonds dronken gebral, en Raven
glimlachte minzaam, terwijl hij de verleiding weerstond om de
opgeblazen landheer te vertellen over zijn vroege ochtendbaden in
een ijskoude stroom bij zijn huis in Schotland. 'Je moet niet
vergeten, landheer, dat ik uit de hooglanden kom. Daar zijn we wel
aan een beetje kou gewend. Of ben je misschien niet op de hoogte
van wat zich ten noorden van je bevindt?'
Raven voorkwam nadrukkelijk elk verder commentaar door zich op
zijn hakken om te draaien. Hij verliet de hal, gevolgd door zijn
vader. De bruiloftsgasten staarden hen geruime tijd in gespannen
stilte na.
'Wacht!' weerklonk een plotselinge kreet.
Abrielle besefte te laat dat Cordelia overeind was gesprongen
en de twee Schotten achterna ging. Wat was ze van plan? Realiseerde
ze zich niet dat ze hun plan om Desmond te misleiden niet langer
konden doorzetten?
'Wat gaat ze doen?' vroeg lady Grayson fluisterend aan
Abrielle terwijl ze zag dat haar dochter de Seaberns staande hield
en met hen begon te praten.
Abrielle kreunde, en sloeg haar handen voor haar gezicht. 'We
hadden plannen gemaakt om... Desmond af te leiden van zijn obsessie
voor de Schotten,' zei ze ten slotte. 'Maar deze avond is zo slecht
afgelopen dat het nooit zou zijn gelukt. Ik heb nooit gedacht dat
ze -'
'Abrielle,' zei haar moeder streng, 'je had nooit moeten
proberen om jezelf tussen de twee mannen te plaatsen.'
'Maar mama, zie je dan niet dat ik daar al ben? Althans in
Desmonds brein,' voegde ze er somber aan toe.
'En in jouw brein?' vroeg Vachel zacht.
Abrielle keek hem duister aan. 'In mijn brein is mijn plicht
net zo duidelijk als altijd.'
Even flitste er ontzetting over zijn gelaatstrekken, tot hij
weer een onverstoorbaar masker vertoonde. Elspeth legde haar hand
op de zijne, en hij stond het toe, maar Abrielle vermoedde dat zijn
gedachten bij het verleden waren, en bij wat hij anders had kunnen
doen. Ze had zo met hem te doen dat zij ook haar hand op de zijne
legde, naast die van haar moeder.
Tegelijkertijd hield ze haar vriendin scherp in de gaten.
Cordelia sprak opgewekt met de twee mannen op wiens gezicht een
glimlach verscheen en hun goede humeur leek terug te keren. Ten
slotte maakte ze een buiging toen ze afscheid van haar namen en de
hal verlieten. Abrielle wierp Desmond een blik toe in de hoop dat
hun plan uiteindelijk toch had gewerkt, maar tot haar verbijstering
was hij zo druk bezig met eten en drinken dat hij niet eens had
gemerkt dat Cordelia met de Schotten had gepraat.
Cordelia kwam naar hun tafel terug en begon aan haar dessert
alsof er niets was gebeurd.
Ze verbrak de ongemakkelijke stilte tussen de twee families,
en zei: 'Hmmm, dit is niet eens zo slecht.'
'Het is moeilijk om vers fruit te bederven,' antwoordde
Abrielle zuur.
Reginald rolde met zijn ogen om de streken van zijn dochter,
en suste zijn vrouw die met Elspeth begon te praten.
Abrielle boog zich naar haar vriendin, en fluisterde: 'Je had
natuurlijk niet naar hen toe moeten gaan, maar wat zei
Raven?'
'Hij was een heer, maar ik flirtte niet met hem. Die vader van
hem is moeilijk te weerstaan.'
Abrielle kreunde, en deed haar ogen dicht.
'Maar ik liet het eruitzien alsof ik met Raven flirtte, is het
niet?'
'Ja, dat deed je,' antwoordde Abrielle. 'Mijn hartelijke dank
voor je moeite.'
'Hoewel Raven naar zijn vader glimlachte om wat ik zei, kreeg
ik de indruk dat hij niet zo gelukkig was met ons plan.'
'Natuurlijk niet,' zei Abrielle. 'Hij is het soort man dat
denkt dat hij onoverwinnelijk is en in zijn eentje elke
omstandigheid die zich voordoet, aankan. Mijn enige hoop is dat
zijn vader in staat zal zijn hem enig verstand bij te brengen, en
hem kan laten inzien dat hij sterk in de minderheid is en dat het
tijd voor hen is om weg te gaan.'
Cordelia glimlachte breed. 'Nu ik heb kennisgemaakt met zijn
vader, kan ik alleen zeggen dat hetgeen je verlangt
hoogstwaarschijnlijk niet zal gebeuren, want beide mannen zijn
trotse en duidelijk felle vechters, op dezelfde manier als hun
Keltische voorouders.'
Het kostte Abrielle veel moeite en een hele tijd voordat ze in
staat was zich niet meer druk te maken over alle manieren waarop
Raven gewond zou kunnen raken, en in slaap te vallen. Een groot
deel van haar onrust kwam voort uit haar gedachten over iets wat ze
niet kon begrijpen. Zoals ze Cordelia had verteld, bewees het feit
dat hij haar voor haar verloving niet het hof had gemaakt zijn
gebrek aan interesse om haar tot zijn vrouw te nemen, en ze had
sterk het gevoel dat het te maken had met haar onvermogen om een
grote bruidsschat te verschaffen; maar waarom was ze dan zo bezorgd
over hem? En toen de zoete slaap haar eindelijk had omhelsd, had ze
geen respijt, want haar dromen gingen over Raven... de aanblik en
het gevoel en de geur van frisse lucht wanneer hij dicht bij haar
was... dingen die ze niet zou moeten weten en die ze beter kon
vergeten en die ze zich desondanks de rest van haar leven wilde
blijven herinneren. Ze draaide zich om en om op haar kussen,
glimlachte toen haar gedroomde Raven een losgeraakte krul uit haar
gezicht duwde en zuchtte toen zijn vingers langs haar wang streken,
waarna ze eerst warm en daarna koud werd toen ze besefte dat de
gedroomde Raven de man in eigen persoon was. Raven Seabern boog
zich over haar bed, slechts verlicht door het maanlicht, en haar
hand krulde zich rond zijn nek, zijn gladde en erg warme nek,
alsof... alsof...
Haar ogen werden groot en haar adem stokte van pure schrik
toen hij haar mond met zijn grote hand bedekte en zijn hoofd
schudde. Zijn eeltige handpalm was aangenaam ruw tegen haar zachte
lippen, en zond een huivering langs haar ruggengraat.
'Praat zo zacht mogelijk, my lady, tenzij je de hele
huishouding wilt wekken.'
Toen hij ten slotte haar mond bevrijdde, trok ze haar hand
terug en ging rechtop zitten waarna ze het dekbed tot haar kin
optrok. 'Hoe durf je mijn kamer binnen te dringen, sir! En dat op
de nacht voor mijn huwelijk!'
Hij knielde naast haar bed neer en keek haar ernstig aan. 'Ik
durfde het omdat jij vanavond hebt geprobeerd mij te helpen — jij
en lady Cordelia. Ik wilde die vriendelijkheid belonen door je te
waarschuwen om niet nog eens zoveel te riskeren.'
'Ik heb het niet voor jou gedaan!' protesteerde ze snel; te
snel, wist ze. 'Een uitbraak van geweld zal voor iedereen de zaken
alleen maar erger maken. Ik kon niet gewoon blijven toekijken hoe
jij en je vader aan de genade van Desmond waren overgeleverd
terwijl hij tal van mensen en voordelen aan zijn kant heeft.'
' Dus schoot je me deze keer te hulp.'
Ze haalde haar schouders op en keek weg. ik wilde alleen maar
voorkomen dat mijn huwelijksdag zou worden bedorven door een
bloedbad.'
Een mondhoek ging omhoog terwijl hij zijn hand tegen zijn hart
drukte. 'Ik ben diep geraakt, my lady.'
'Dat hoeft niet,' bitste ze. 'En onderschat Desmond niet...
hij is een veel te jaloerse man om de spot mee te drijven.'
'Ja, en hij heeft de afgelopen dagen veel gedaan om dat te
bewijzen,' voegde Raven eraan toe.
Abrielle dacht aan de dode mannen die op de paarden waren
vastgebonden. 'Het spijt me heel erg dat jij en je vader zijn
aangevallen. Als ik eraan denk hoe erg je gewond had kunnen raken,
of... erger...'
'Het waren slechts twee mannen,' zei hij op onverschillige
toon.
'Tegen twee mannen.'
Hij grinnikte. 'Ik zou graag met twintig man afrekenen om die
zachte blik in je ogen te zien.'
'Je moet weggaan.'
'Ik ben niet in gevaar. Mijn vader houdt de wacht in de
gang.'
ik bedoel mijn kamer verlaten... en het kasteel! Morgen... of
vannacht... Nu! Voordat er iets ergs gebeurt!'
'Wil je dat ik wegga, meisje?'
In plaats van aanstalten te maken om weg te gaan, boog hij
zich dichter naar haar toe. Zijn stem klonk zacht en schor, een
geluid dat iets primitiefs diep in haar beroerde. Ze wilde haar
wensen onmiddellijk bevestigen, maar merkte dat de woorden niet uit
haar keel wilden komen. Ze bleef naar hem kijken, zoals hij daar
zat in de witte gloed van de maan, zijn donkere haar glanzend, zijn
blauwe ogen vol van een rust die ze al zo lang niet had gekend.
Waarom deed hij dit? Was er een of andere reden waarom hij
probeerde haar te helpen?
Ze dwong zichzelf eraan te denken wat er op het spel stond.
'Ja, ga,' zei ze kil. 'Ik wil je dood niet op mijn geweten
hebben.'
'Ik ook niet,' verzekerde hij haar. ik maak me er echter
minder zorgen over hoe je geweten hierop zal reageren.'
Zonder waarschuwing of aarzeling boog hij zijn hoofd en
beroerde haar lippen met de zijne. Abrielle wist niets meer en toen
explodeerde er iets in haar door de gewaarwording. Zijn kus was
traag, heet en zoet als dikke honing, die haar meevoerde naar een
plek diep vanbinnen, een plek die nieuw en opwindend was.
Hij overhaastte niets, dwong haar tot niets. Toen het puntje
van zijn tong de hare raakte, weken haar lippen onwillekeurig en
zonder dwang van zijn kant iets verder uiteen. Raven hield zijn
mond nog een paar hartslagen langer op haar lippen voordat hij zich
terugtrok, en zachtjes haar handen van zijn schouders losmaakte,
hoewel ze zich niet eens had gerealiseerd dat ze hem had
vastgepakt.
Hij stond op en torende in de kleine kamer boven haar uit. 'Ik
zal nu gaan, meisje, maar ik zal morgen niet vertrekken. Dit is nu
een kwestie van trots geworden.'
Abrielle, nog steeds in verwarring, wist niet zeker wat haar
meer dwarszat... dat hij het had gewaagd haar te kussen of dat het
hem schijnbaar onberoerd had gelaten.
'Trots of arrogantie? Je waagt te veel, sir. Ik zou kunnen
gaan schreeuwen en —'
Hij onderbrak haar. 'Je zou kunnen schreeuwen, maar je hebt
het niet gedaan. En je zult het ook niet doen. Je moet er misschien
eens even over nadenken - voordat je terugkeert naar de
ongetwijfeld zoete droom die ik heb onderbroken - waarom dat
is.'
Hij maakte een lichte buiging en verliet de kamer. Het zou
zijn verdiende loon zijn als hij werd gepakt, dacht ze, hoewel ze
haar adem inhield tot ze wist dat hij veilig door de zitkamer van
haar ouders in de gang was beland. Pas toen slaakte ze een zucht
van verlichting en plofte achterover, waarna ze naar het houten
plafond staarde en hoopte dat hij ook uit haar dromen zou
verdwijnen.
Jaren geleden had Elsperh de rijk geborduurde, koninklijke
mauve jurk voor haar eerste huwelijk gedragen; nu zou haar dochter
hem op haar huwelijksdag dragen. Het feit dat hij haar zo goed
paste, alsof hij speciaal voor de jongere vrouw was gemaakt, zou de
ouder bepaald hebben verheugd als de bruidegom een waardige heer
voor haar dochter zou zijn geweest. Zoals het er nu voor stond kon
Elspeth slechts bedroefd een zucht slaken toen ze eraan dacht dat
haar enige kind in Desmonds armen gevangen was. Het feit dat ze
inmiddels vermoedde dat de man zo slecht was als een giftige slang,
ontmoedigde haar voor de komende gebeurtenissen.
Alle noodzakelijke voorbereidingen om de bruid zo mooi
mogelijk te laten verschijnen, waren getroffen. Het roodachtige,
heuplange haar was in Abrielles nek bijeengebonden en daarna
ingevlochten met allerlei linten in dezelfde kleur als haar jurk.
Boven op haar hoofd lag een gouden kroontje waaraan de glanzende
mauve sluier was bevestigd. De geborduurde rand ervan viel vloeiend
rond haar slanke schouders en rug. Het feit dat de wangen van de
bruid ongewoon bleek waren en dat haar vingers ongecontroleerd
trilden, ontging iedereen behalve haar moeder.
Er welden tranen in Elspeths ogen toen ze zag hoe haar dochter
vergeefs probeerde kalm over te komen. Het was voor hen beiden een
onmogelijke opgave om de zaken rustig onder ogen te zien. 'Ik bid
om een wonder,' fluisterde ze tegen haar enige nakomeling terwijl
ze iets aan de sluier verschikte, ik kan de gedachte aan jou in
Desmonds armen niet verdragen, en toch heb ik geen idee wat er op
dit moment gedaan zou kunnen worden om je van die verschrikkelijke
ellendeling te redden. Vachel hoopt dat je gelukkig zult zijn
wanneer je eenmaal de omvang van je rijkdom beseft, maar ik vrees
dat het weinig voor je zal betekenen zolang je getrouwd bent met
Desmond.'
'Mama, huil alsjeblieft niet,' fluisterde Abrielle, terwijl
haar eigen tranen haar zicht belemmerden. 'Als ik jou zie huilen,
zal ik niet in staat zijn deze avond door te komen zonder zelf in
huilen uit te barsten. We moeten beiden proberen dapper en kalm te
zijn.'
Toen ze hun vrienden hoorde naderen, veegde Elspeth snel met
een zakdoek over haar wangen, en glimlachte beverig naar de andere
vrouw.
'Houd alsjeblieft moed,' drong Isolde op een zachte,
meelevende toon aan, terwijl ze een arm om de schouders van haar
vriendin sloeg. 'De dag is nog niet voorbij, Elspeth, en zoals je
weet kunnen zich soms zeldzame wonderen voordoen. Ik bid dat God
jou en Abrielle in deze kwestie genadig zal zijn, maar of dat snel
komt of jaren zal duren weet ik niet. Desondanks twijfel ik er niet
aan dat jullie beiden in staat zullen zijn te verdragen wat komt en
je te verheugen over het wonder van genade wanneer het zover
is.'
Elspeth glimlachte ondanks haar ellende. Ze had zich nooit
eerder gerealiseerd dat haar dierbaarste vriendin zo optimistisch
kon zijn. 'Ik weet dat ik goede moed moet houden, mijn liefste,
liefste vriendin, maar met zo weinig tijd voordat de
huwelijksgeloften worden uitgewisseld is het moeilijk te geloven
dat zich op tijd een wonder zal voordoen. Hoezeer Vachel ook nodig
heeft wat Desmond ons biedt, ik verafschuw het idee dat die schurk
mijn dochter als zijn bruid opeist. Hij is zo verachtelijk!'
'Ik red het wel, mama, alles komt goed,' zei Abrielle terwijl
ze haar moeders hand pakte en met een geveinsde glimlach tegen haar
eigen wang drukte. 'Het is echt niet nodig je zo druk te maken. Ik
weet zeker dat Desmond me vriendelijk zal behandelen.'
Elspeth schonk haar dochter een beverige glimlach, maar haar
stem liet haar enigszins in de steek. Ze kon slechts fluisteren:
'Het ziet ernaar uit dat het nu tijd is om ons bij de anderen te
voegen.'
Isolde legde zacht haar hand op de arm van haar vriendin.
'Cordelia en ik zullen vooruit gaan. Reginald wacht in de kapel op
ons.'
Elspeth kneep in haar hand. 'We komen zo.'
Isolde sloeg een ogenblik haar armen om beide anderen heen en
wachtte tot Cordelia hetzelfde had gedaan. Ze glimlachten naar hen,
terwijl ze de tranen die over hun wangen stroomden wegveegden, en
verlieten de kamer.
Vachel wachtte in de aangrenzende kamer op Elspeth en
Abrielle, en toen hij het gezicht van zijn vrouw zag, vroeg hij
zich af of hij er verstandig aan had gedaan om toe te staan dat
zijn stiefdochter zich zo opofferde voor de familie.
'Je ziet er prachtig uit, liefje,' zei hij zacht, en hij pakte
Abrielies hand.
'Desmond vraagt zich ongetwijfeld af waar we blijven,'
mompelde ze, waarbij ze probeerde enig enthousiasme op te brengen.
Ze wist te voorkomen dat haar stem en lichaam beefden, want ze
besefte hoe kwetsend deze dag voor haar stiefvader was.
Vachel keek zijdelings naar zijn vrouw, en zag hoe ze een
kanten zakdoek tegen haar trillende mond drukte. Als hij zich ooit
in zijn leven een beest had gevoeld, dan was het wel op dit moment.
Toch wist hij dat zijn kleine familie onder armoede zou lijden; hun
leven zou ondraaglijk zijn, met gevolgen die veel treuriger waren
dan zelfs haar huwelijk met Des- mond beloofde te worden.
Wat moest hij doen? Wat zou hij kunnen doen? Hij voelde zich
alsof hij met zijn rug tegen een stenen muur stond en dat er een
mes tegen zijn keel drukte, in afwachting van het moment dat er
bloed zou vloeien. De vreugdevolle verbintenis waarvan hij met heel
zijn hart genoot zou waarschijnlijk nooit meer hetzelfde zijn, want
zijn vrouw zou wegkwijnen door het verdriet om haar dochter.
Elspeth raakte zijn mouw aan. 'We moeten nu gaan, Vachel.
Desmond wacht op ons.'
Vachel slaakte een zucht van wanhoop. Op dit moment was de
landheer de laatste persoon die hij wilde zien. 'Daar twijfel ik
niet aan.'