25

Fiona en Rory waren koekjes aan het bakken, maar Fiona was er met haar gedachten niet bij. Terwijl Rory vrolijk de volgende koekjesuitsteker uitkoos en inschatte of hij een dinosaurus uit het kleine lapje uitgerold deeg kon steken, probeerde zijn grootmoeder zich wanhopig voor te stellen hoe het in Londen ging. Was Sian op tijd voor de vergadering geweest? Was ze erin geslaagd iets goeds te doen, toen ze er eenmaal was? En hoe had Angus gereageerd? Hij was zo razend op haar geweest… Misschien had hij wel gezegd dat hij niets met haar te maken wilde hebben. Het zou afschuwelijk zijn als Sian met haar portfolio had moeten afdruipen.

De telefoon ging. Ze wilde ernaartoe rennen voor het geval het nieuws was, maar ze moest er eerst voor zorgen dat met Rory alles goed was.

‘Lieverd, ik ga even de telefoon opnemen. Val niet van je stoel, hè?’

Toen ze tien minuten later had opgehangen, was ze bezorgd. Toen de telefoon opnieuw ging, pakte ze direct op. Het was James.

‘Dag, mijn liefste, je klinkt een beetje gespannen.’

‘Dat ben ik ook! Niet dat er echt reden toe is, maar Penny, Sians moeder, belde net. Sian heeft haar enkel bezeerd, wat betekent dat ze morgen pas terug kunnen komen. Angus is bij haar, maar ik weet nog steeds niet hoe de vergadering is gegaan.’

‘Ach, wat vervelend, maar met Rory is alles goed? Hij zwerft toch niet in zijn eentje door Londen?’

Onwillekeurig moest Fiona lachen. ‘Natuurlijk niet, Rory is bij mij. Het is een lieverd en hij is helemaal niet lastig, maar ik vind het moeilijk om me op hem te concentreren nu ik me zorgen maak om mijn eigen zoon.’

‘Zou je het fijn vinden als ik langskom? Dan kan ik helpen met Rory, en eten voor jullie koken.’

Fiona stond in tweestrijd. Haar eerste reactie was om ja te zeggen, maar was dat goed? Als ze James liet komen, vatte ze de zorg voor Rory dan wel serieus genoeg op? Was het alsof de oppas zonder toestemming haar vriendje het huis binnensmokkelde? Toen sprak ze zichzelf toe. Natuurlijk niet. James en zij deden niets wat slecht zou zijn voor Rory. ‘Ja, graag!’ zei ze.

De wetenschap dat hij onderweg was monterde haar op. Niet dat Rory en zij het ondanks haar zorgen niet heel gezellig hadden, maar James zou het nog leuker maken.

Eerst moest ze Rory vertellen dat zijn moeder pas de volgende dag thuis zou komen.

‘Jij was lang weg,’ zei Rory. Hij keek op van de zuurtjes die hij in het deeg duwde om een glas-in-loodpaneel te maken. Fiona vond het niet het moment om zich af te vragen of theepotten wel glas-in-loodpanelen hadden.

‘Ja, het spijt me. Eerst belde Penny, je oma, en ik ben bang dat de plannen zijn veranderd.’

Rory bleef staan met een snoepje in zijn handen.

‘Mama heeft haar enkel bezeerd. Het gaat goed met haar, je hoeft je geen zorgen te maken,’ zei ze snel, toen ze emotie over zijn gezicht zag glijden. Opgelucht dat hij haar geloofde, ging ze verder. ‘Ze blijft vannacht in Londen bij haar ouders, bij opa en oma. Dat betekent, lieve jongen, dat jij nog een nachtje bij mij blijft! Is dat niet gezellig?’ Ze hoopte maar dat ze niet klonk als een dokter die zegt dat de prik geen pijn zal doen, terwijl hij donders goed weet dat dat niet waar is.

‘Oké. Waar is Gus?’ vroeg Rory, alsof de verblijfplaats van zijn vader belangrijker was dan zijn moeders enkel.

‘Hij logeert daar ook.’ Fiona vroeg zich af waar hij zou slapen. Vast niet bij Sian, maar toch hoopte ze het stiekem. ‘Hij brengt haar morgenochtend thuis.’

‘O.’

Zijn gezicht betrok niet, dacht Fiona, maar hij was ook niet echt blij. Eerder gelaten. ‘Mijn vriend James komt ons gezelschap houden. Je kent hem wel.’

‘Ik geloof het wel,’ zei Rory. Hij rimpelde zijn voorhoofd, maar leek blij met het nieuws. ‘Gaan we straks koekjes eten?’

‘Na het eten, ja. Wat zou je willen?’

‘Pasta?’

‘O, ja, ik ben dol op pasta. Zeg, heel toevallig heb ik alfabetpasta. Die zouden we door de kippensoep kunnen doen?’ Lijkt je dat lekker?’

‘Ik lust geen soep.’

‘Wat, geen enkele soep?’

‘Ik hou van tomatensoep. Uit blik.’

‘Die heb ik niet, maar wel spaghetti. Vind je dat lekker met tomatensaus? Of met ketchup?’

Fiona was aan het koken wat ze uiteindelijk hadden besloten, na enkele compromissen van beide kanten, toen James arriveerde. Hij had een fles wijn voor Fiona meegenomen en een boek voor Rory.

‘Dag, Rory,’ zei hij. ‘Ik ben James. Ik heb gehoord dat je pas jarig bent geweest, dus heb ik een cadeautje voor je meegenomen.’ Hij gaf hem de bruine papieren zak. ‘En ik dacht dat je misschien ook wel zou willen schaken met me, dus heb ik een bord en stukken meegenomen. Kun je schaken?’

Fiona wilde net zeggen dat hij daar veel te jong voor was, maar deed haar mond weer dicht Ze schonk een glas wijn voor James in uit de fles die al open was.

Rory pakte het boek uit. Het was De puike postbode. ‘Die hadden we bij de speelgroep in Londen ook, maar daar mochten we het niet zelf lezen omdat we anders de brieven zouden kwijtmaken.’

‘Je raakt de brieven heus niet kwijt,’ zei Fiona, die het nogal een opgave vond.

‘Ik hoop dat het niet te kinderachtig voor je is, Rory, maar ik kon zo snel niets anders vinden in de winkel,’ zei James verontschuldigend.

‘Het is helemaal niet kinderachtig. En het is heel aardig dat je iets hebt meegebracht. Nietwaar, Rory?’

Tot haar grote opluchting deed Rory wat er van hem verwacht werd. ‘Ja. Dank je wel,’ zei hij, en Fiona gaf hem even een knuffel.

‘Zo,’ zei James. ‘Wat dacht je van een potje schaken voor het eten? Hebben we daar nog tijd voor?’

‘O, ja. Ik roep wel als het klaar is.’

Ze liepen naar de serre om het spel daar op te zetten.

‘Zo,’ zei James, ‘op de achterste rij staan alle chique en machtige stukken. En die kleine jongens vooraan heten pionnen, maar je kunt meer met ze dan je zou denken.’

Fiona had bewondering voor zijn geduld. Ze zou zelf nooit iemand kunnen leren schaken, zelfs niet als ze niet met haar gedachten in Londen zat. Ze keek toe terwijl James uitlegde wat elk stuk kon. Hij was zo leuk met Rory. Toen ging ze opruimen, en ze was blij dat ze zich even in haar eentje zorgen kon maken.

Terwijl Fiona de laatste hand aan het eten legde en nog een salade maakte, vroeg ze zich af: kon ze Penny bellen om haar te vragen hoe het bij de uitgever was gegaan? Nee, niet echt. Angus had haar ook zelf kunnen bellen, maar hij was nooit zo goed met woorden, en als hij zich ergens geen zorgen om maakte, begreep hij niet waarom zij dat wel deed.

Logeerde Angus bij Penny en haar man? En hoe had Sians vader op Angus gereageerd? Waarschijnlijk was hij blij dat Angus zijn gewonde dochter had thuisgebracht, maar misschien had hij al die jaren wel wrok gekoesterd tegen de vader van Sians onwettige kind. Dat zou afschuwelijk zijn voor iedereen. Zeker voor Angus, die de verantwoordelijkheid voor Rory volledig op zich had genomen. Hij had zich voorbeeldig gedragen in dat opzicht. Maar hoe zou Sians familie op hem reageren?

En dan de vergadering met de uitgever. Was Sians reddingsoperatie succesvol geweest, of dachten de uitgevers dat hun potentiële nieuwe auteur een krankzinnige vrouw had opgedoken en hadden ze hem direct gedumpt? Zoveel vragen waar ze antwoord op wilde. Maar nu was het tijd om Rory en James aan tafel te roepen. En te weten wie de schaakpartij had gewonnen.

‘Hij heeft er aanleg voor,’ zei James. ‘Een beetje roekeloos met zijn pionnen, maar dat mag je verwachten van een beginneling. Je deed het verdraaid goed, Rory! En je weet nu wat voor zetten elk stuk mag maken, hè?’

‘Ik vind de paarden het leukst,’ zei Rory.

‘Die vind ik ook leuk,’ stemde Fiona in. ‘Maar vooral omdat ze er zo leuk uitzien.’

‘Kun jij schaken, Fona?’ vroeg Rory.

‘Nou, ik ken de zetten, maar ik ben niet erg goed.’

‘We kunnen wel eens spelen,’ zei Rory, nu hij een tegenstander had gevonden die hij mogelijk zou kunnen verslaan.

Rory lag te slapen, de keuken was opgeruimd en de tweede fles wijn was open.

‘Ik moet gaan,’ zei James.

Fiona wilde niet dat hij ging. ‘Moet je de winkel morgen vroeg openen?’

‘Nee. Sterker nog, mevrouw de taartendame opent morgen de winkel en ze heeft aangeboden om de hele dag te blijven. Ze was erg enthousiast. Dat vond ze het minste wat ze kon doen, zei ze.’

Hij keek op haar neer en zij wendde haar blik af en beet op haar lip om niet te grijnzen van plezier. Ze wilde niet dat hij zag hoe graag ze wilde dat hij bleef.

‘Rory slaapt altijd goed,’ zei Fiona, in de hoop dat James de hint zou vatten zonder dat ze het hardop hoefde te zeggen.

‘Je bedoelt dat hij waarschijnlijk niet midden in de nacht opeens naast je bed staat?’

‘Nee. Hij heeft mijn mobieltje naast zijn bed en als hij me nodig heeft, dan belt hij. Dat hebben we gisteravond geoefend. Hij heeft me een aantal keer gebeld en ik heb op mijn slaapkamer opgenomen.’

‘En je hebt nog een keurige, tweede logeerkamer?’ Fiona deed niet langer haar best om te verbergen wat ze wilde. ‘Ja, maar het bed is niet opgemaakt. Míjn bed, daarentegen, heeft schone lakens en een veel comfortabeler matras.’

Hij nam haar in zijn amen. ‘Het is me wat, dat een beeldschone vrouw een man haar bed aanbiedt omdat het matras lekkerder is.’

Ze giechelde. ‘Tja, we worden al wat ouder en die dingen zijn belangrijk.’

‘Niet zo belangrijk als andere “dingen”,’ zei hij. Hij nam haar bij de hand en liep met haar naar boven.

Sian bewoog en werd wakker van de pijn in haar enkel. Ze opende haar ogen en zag dat ze in haar eigen bed lag. Heel even was ze in de war. Toen herinnerde ze zich haar val. Ze ging iets verliggen en probeerde haar herinneringen op een rijtje te krijgen.

Angus had haar mobieltje gepakt om haar moeder te bellen, en er was uitgebreid gediscussieerd of ze direct naar huis gebracht moest worden of dat ze eerst naar de spoedeisende hulp moesten. Sian had willen zeggen dat haar ouders naast een gepensioneerde huisarts woonden die misschien kon helpen, maar ze kon zijn aandacht niet trekken zonder op te staan en haar geblesseerde enkel te pijnigen.

Uiteindelijk stopte hij de telefoon in haar tas en zei: ‘De buurvrouw van je ouders schijnt een gepensioneerde huisarts te zijn.’

‘Dat weet ik,’ zei Sian, huiverend van de pijn. ‘Dat probeerde ik je te zeggen.’

‘Afijn, die is thuis en er staat straks een welkomstcomité voor je klaar.’

Angus vond vrijwel direct een taxi. Hij was heerlijk kalm en geruststellend, en Sian bedacht dat een vriend die eraan gewend was om onder alle omstandigheden, zelfs in de grote stad, te kunnen overleven wel zijn voordelen had.

De taxi zette hen bij de voordeur af en Angus stond erop om Sian naar binnen te dragen, ook al zou ze best kunnen hinken. Haar vader betaalde de taxi, terwijl haar moeder Angus voorging.

‘Tjonge,’ zei haar vader in de deuropening, toen Gus langs hem liep met Sian in zijn armen. ‘Wat een toestand. Wat is er gebeurd?’

Sian kon merken dat hij Gus de schuld gaf. ‘Ik zette mijn voet niet goed neer toen ik de stoep af stapte,’ legde ze snel uit. Ze vond het niet fijn om alleen maar bezorgde gezichten te zien.

‘Louise komt zo,’ zei Penny. ‘Ga jij eerst maar eens op de bank liggen, dan kan ze naar je kijken. We kunnen je zo naar de spoedeisende hulp brengen, als Louise dat nodig vindt.’

‘Zo erg is het vast niet. Het doet alleen zeer.’ Sian beet op haar lip om het niet uit te schreeuwen van de pijn, toen ze haar voet op de grond probeerde te zetten.

‘Je moet maar geen pijnstillers nemen, zolang we niet weten of je niet geopereerd moet worden,’ zei Gus. ‘Ik snap dat dat niet fijn is. Sorry, Sian.’ Hij tilde haar weer op en liep achter Sians ouders aan naar de woonkamer waar hij haar op de bank legde. ‘Hebt u ijs?’ vroeg hij aan Penny, die meteen haastig wegliep en terugkwam met een zak diepvriesboontjes.

‘Sorry, ik kon geen erwten vinden,’ zei Penny, en ze gaf de zak plus een theedoek aan Gus, die het kompres zachtjes op Sians gezwollen enkel legde. Sian keek hoe ze allemaal naar haar enkel keken en voelde zich erg ongemakkelijk. Gelukkig werd haar nog meer schaamte bespaard door de komst van dokter Louise.

‘Hier is de patiënte,’ zei Sians vader, en hij liep met een slanke, grijze vrouw de kamer binnen. ‘Kijk maar eens wat je ervan vindt. Het lijkt mij verstandiger om haar naar het ziekenhuis te brengen, maar ze wil niet.’

‘Dat kan ik haar niet kwalijk nemen,’ zei Louise met een geruststellende glimlach. ‘Ziekenhuizen kun je maar beter vermijden, vind ik. Goed, eens even kijken.’ Voorzichtig duwde ze tegen Sians enkel. ‘Au. Dat zal wel pijn doen. Het is goed dat die jongeman van jou er ijs op heeft gedaan.’ Sian huiverde, maar meer om het effect dat ‘die jongeman van jou’ op haar vader had dan vanwege de pijn. ‘We moeten er een verband om doen als steun,’ ging Louise verder, zich er niet van bewust dat ze iedereen om verschillende redenen zenuwachtig had gemaakt. ‘Kokervormig is het best.’ Ze keek vragend naar Sians ouders.

‘Er zit een drogist op de hoek,’ zei Penny.

‘Ik ga wel,’ zei Gus, die liever iets te doen had dan hulpeloos toe te kijken. ‘Hebben we verder nog iets nodig?’

‘Paracetamol is goed tegen de pijn. Geen ibuprofen, de komende dagen. Heb je nog wat kussens, om je voet hoog te houden?’

‘We hebben wel paracetamol in huis, maar neem nog maar wat extra mee,’ zei Penny. Ze glimlachte naar Gus om de boze blik van haar man wat te verzachten. ‘Dus dat, en het verband. En misschien nog iets van tijgerbalsem, of zo?’

Louise schudde haar hoofd. ‘Daarmee trekt er bloed naar het gebied. Massage en warmte vertragen het genezingsproces.’

‘Mag ik wat water?’ vroeg Sian, die zichzelf nogal zielig vond.

‘Natuurlijk!’ Iedereen kwam in beweging om het haar zo prettig mogelijk te maken.

‘Niet in slaap vallen met het ijs erop. En als het binnen achtenveertig uur niet beter is, ga dan naar je eigen huisarts of naar de spoedeisende hulp.’

Toen Louise uitgebreid was bedankt en weer naar huis was, en Gus terug was van de drogist met verband en paracetamol voor de patiënt, stonden Sians ouders en Gus naast de bank naar haar te kijken.

‘Nou, Gus,’ zei haar vader nors, ‘je hoeft niet te blijven. Wij kunnen wel voor onze dochter zorgen.’

Dit deed meer pijn dan de verstuikte enkel.

‘Ik blijf liever, als u het niet erg vindt. Ik voel me medeverantwoordelijk voor het ongeluk,’ zei Gus. Hij was wonderbaarlijk kalm, vond Sian.

‘Maar je voelde je niet verantwoordelijk toen je haar zwanger maakte?’ zei haar vader.

Sian en Penny hapten naar adem. ‘Doe niet zo absurd, Stuart. Gus wist niet eens dat Sian zwanger was. Kom, ik ga een borreltje inschenken. Jij maar niet, hè Sian? Lijkt me niet verstandig met die pijnstillers. Maar ik kan zelf wel een borrel gebruiken. Stuart, wil jij dat even doen, dan maak ik even de bedden op. Gus? Je blijft toch? Ik moet de logeerkamer een beetje opruimen, maar er staat een bed…’

Sian keek hoe haar vader Gus een drankje gaf en wat chips haalde, en hoe ze vervolgens allebei gingen zitten en elkaar als wantrouwige honden aankeken die niet wisten of ze in de aanval moesten of niet. Sian wist niet wat haar vader bezielde. Hij kon wel eens wat ouderwets zijn en vaders namen hun dochters wel vaker in bescherming, maar hij deed anders nooit zo onaardig.

‘Dus jij bent ontdekkingsreiziger?’ vroeg Sians vader, in een poging beleefd te zijn.

‘Ja, daardoor was ik destijds nogal moeilijk te bereiken.’ Gus glimlachte naar Sian. ‘We hebben de ruzie over “waarom heb je het me nooit verteld” al gehad. Maar ik begrijp best hoe u erover denkt.’

Sians vader keek in zijn glas. ‘Tja, nou, als ze het je niet verteld heeft, kan ik je ook niet kwalijk nemen dat je het niet wist.’

‘En Gus is fantastisch met Rory, papa. Je zou ze samen moeten zien,’ zei Sian vanaf de bank. Ze hoopte maar dat haar vader Gus verder met rust zou laten. Het was zijn schuld niet. Zij droeg minstens zoveel verantwoording.

Haar vader nam een flinke slonk van zijn borrel. ‘Tja, als Rory het goedvindt, kan ik niet veel zeggen.’

‘Ik wil u geruststellen,’ zei Gus. ‘Ik ben vastbesloten om de beste vader voor onze Rory te zijn die er is.’

Sian wilde opeens dat ze iets te drinken had. Ze had iets nodig om de brok in haar keel mee weg te spoelen. Het leek of haar vader ook even tranen in zijn ogen had, al wist ze niet zeker of hij het Gus had vergeven.

Gelukkig kwam haar moeder weer binnen, die erop stond dat Sian naar bed ging om te rusten. Ze zou haar straks wel wat te eten brengen. Gus droeg Sian naar boven, terwijl Penny voor hen uit liep en Stuart achter hen aan kwam, al mopperend dat Gus voorzichtig moest doen.

Toen Sian eenmaal goed en wel in bed lag, joeg Penny de mannen de kamer uit. Sian werd plotseling overvallen door paniek. Haar zoon!

‘Maar Rory dan? Ik moet Fiona bellen.’

‘Het is al goed, lieverd. Ik heb Fiona gebeld en zij en Rory hebben het prima naar hun zin.’ Penny gaf Sian een klopje op haar hand. Toen ze haar dochter instopte, de rest van het dekbed tot aan haar kin optrok, en ervoor zorgde dat de gewonde enkel veilig bovenop lag, fluisterde ze dat zij beneden de lieve vrede zou bewaren.

De volgende ochtend werd Sian al vroeg wakker van de pijn in haar enkel. Ze deed haar ogen open en zag dat ze op haar oude slaapkamer lag. Even was ze in de war. Toen dacht ze aan haar val, en terwijl ze zich terug liet zakken in de kussens, zette ze al haar herinneringen op een rijtje.

Er werd op de deur geklopt. Gus kwam binnen met een beker thee. Hij zette hem naast haar op het nachtkastje en trok de gordijnen open.

‘Hoe gaat het met de invalide? Lekker geslapen?’

Sian kwam met moeite overeind en pakte de beker van

Gus aan. ‘Ik ben kapot! Wat was dat een dag, gisteren. Hoe is het met jou? Hoe heb jij geslapen?’

‘Prima.’ Hij zweeg even. ‘We zijn laat naar bed gegaan. Je vader en ik raakten aan de praat.’

Dat was een opluchting. Hoeveel ze ook van haar vader hield, Sian zou het heel moeilijk en heel vervelend vinden als hij en Gus niet goed met elkaar overweg konden.

‘Ja,’ ging Gus verder. ‘Er is heel wat whisky doorheen gegaan. Jouw vader doet niet aan kleine glaasjes, hè?’

‘Maar hij heeft je vergeven dat je me zwanger hebt gemaakt?’ vroeg Sian bezorgd. Ze zou het niet aan kunnen als haar vader boos bleef. Ze hield van hen allebei en wilde dat ze met elkaar konden opschieten – beter nog – maar haar vader kon zó koppig zijn. Misschien weigerde hij wel om iets goeds in Gus te zien.

‘Ik geloof het wel. Als ik hem goed begrijp, heeft hij het me nooit echt kwalijk genomen. Hij wilde het verhaal alleen van beide kanten horen. En hij wilde zeker weten dat ik je niet weer in de steek zou laten… Niet dat ik je bewust in de steek had gelaten, maar… Ach, het is ook wel logisch dat een vader wil weten wat voor vlees hij in de kuip heeft.’ Voorzichtig ging hij op de rand van het bed zitten. ‘Ik zou niet weten hoe ik het zou vinden als onze dochter werd lastiggevallen door iemand die ik niet zag zitten.’

‘“Onze dochter”,’ herhaalde Sian. ‘Denk je dat die er komt?’ Ze glimlachte.

‘Dat zou ik heel graag willen,’ zei hij. Hij pakte haar hand vast en streelde die zacht. ‘Maar nog een jongetje lijkt me ook leuk. Het zal heerlijk zijn om er vanaf het begin bij betrokken te zijn.’ Hij grijnsde. Na een korte stilte, zei hij: ‘Je moeder is een schat. Echt een fantastische oma.’

‘Fiona ook!’

‘Ik heb mama gebeld. Met Rory gaat het prima. Ze kunnen het goed met elkaar vinden.’

‘Ja. We hebben veel geluk gehad.’ Ze nam een slokje thee. ‘Mijn ouders hopen vast dat ik hier nog een tijdje blijf, maar ik wil zo snel mogelijk naar huis. Wil je me daarin steunen?’

Hij keek haar zó lang en smeulend aan dat Sian vlinders in haar buik voelde en haar adem sneller ging. ‘Tja, ik heb een heleboel goede redenen om jou in je eigen huis te willen hebben.’ Daarna leunde hij naar voren en kuste hij haar, en alsof ze een heel eigen wil hadden, gleden zijn handen rond haar borsten.

Gelukkig maakte hij zich na een paar minuten los. Sian had het idee dat ze zowel geestelijk als lichamelijk niet de kracht had om hem te stoppen na één zoen.

‘Je hebt helemaal gelijk. Het is essentieel dat je zo snel mogelijk naar huis gaat.’ Hij was ook een beetje buiten adem. ‘Maar alleen als het gaat met je enkel.’ Hij stond op. ‘Sta maar eens op. Kijk of je je gewicht er al op kunt zetten.’

Met zijn hulp kwam ze voorzichtig uit bed en deed een eerste poging. ‘Ik kan mijn volle gewicht er niet op zetten, maar ik kom vast wel thuis, als jij met me mee rijdt,’ rapporteerde ze. Ze keek hem aan. ‘Heb jij verder nog iets te doen in Londen? Het spijt me, dat had ik nog helemaal niet gevraagd.’

‘Ik moet mijn spullen nog even ophalen bij die vriend van me.’ Hij keek op de klok naast het bed. ‘Ik denk dat we de trein van elf uur wel halen, als ik nu ga.’

Hoewel Sians ouders er niet blij mee waren, accepteerden ze dat Sian met Gus’ hulp wel naar huis kon. ‘Je gaat toch geen gekke dingen doen, hè? Gus is prima in staat om Rory van school op te halen zonder jou,’ zei Penny.

‘En hij is niet zo’n lamzak als ik altijd heb gedacht,’ zei haar vader. Aan de twinkeling in zijn ogen kon ze zien dat hij heel goed wist dat zijn woordkeus een beetje vreemd was.

‘Laten we maar vast een taxi bellen,’ zei Sian, ‘dan kunnen we weg als Gus terug is.’

‘Ik kan jullie wel naar het station brengen,’ zei haar vader.

‘Nee,’ zei haar moeder. ‘Een taxi is sneller. Die weet de snelste weg. Laat het maar aan een beroepschauffeur over.’