Sian zat in de tuin labeltjes in Rory’s kleren te naaien. Het begon te schemeren en de grote citronellakaars die ze op tafel had gezet gaf niet veel licht. Hoewel ze een vest en een spijkerbroek aan had, kreeg ze het ook een beetje koud. Het was eerder op de avond warm geweest, en ze klampte zich koppig aan het staartje van de zomer vast in de wetenschap dat die al te snel voorbij zou zijn.
‘Hoi!’ zei Gus, die de tuin in kwam lopen.
‘Hoi.’ Ze bleef naaien, in de hoop dat hij niet zou merken dat haar hart een sprongetje maakte toen ze hem zag.
‘Wat doe je buiten? Zo warm is het niet meer.’
‘Je ziet wat ik doe. Het was daarstraks wel warm en om de een of andere reden wilde ik nog niet naar binnen. Het is zo’n heerlijke avond. Wat doe jij hier?’
‘Ik dacht dat je misschien een beetje eenzaam zou zijn zonder Rory.’
Ze beet haar draadje door. ‘Ik mis hem, maar hij heeft het fantastisch naar zijn zin. Mama belde straks en ik heb hem even gesproken.’
‘Hoe vindt je vader Disneyland?’
‘Hij laat het over zich heen komen. Maar hij doet alles voor Rory, dus het zal wel goed gaan. In Parijs heb je in elk geval uitstekende wijn.’
‘O, nu we het daar toch over hebben.’ Gus haalde een fles wijn achter zijn rug vandaan. ‘Zin om deze met me te delen?’
‘Ik moet deze afmaken.’ Ze wees naar een grote stapel truien, sokken en T-shirts en een kleinere stapel labeltjes. ‘Maar ik kan in elk geval niet bekeurd worden voor dronken achter een naald zitten.’
Hij lachte. ‘Laten we naar binnen gaan. Je kunt hier niet meer zien wat je doet, en deze stoelen zijn ook niet echt comfortabel.’
‘Oké, ik geef het op. De zomer is bijna voorbij, hè? Als Rory eenmaal op school zit…’
‘Dat is een van de dingen waar ik het met je over wilde hebben.’
Hoewel hij het zei op een toon die suggereerde dat het misschien geen goed nieuws zou zijn, bleef Sian rustig. ‘Ik kan wel raden wat je wilt zeggen en ik ben het met je eens.’
‘Ja?’ Gus was duidelijk verrast.
‘Ja. Neem jij de wijn mee, dan pak ik de glazen.’
‘Als je het niet vervelend vindt, steek ik de haard aan. Het is nog maar augustus, maar het voelt hier een beetje vochtig.’
Even later kwam ze de woonkamer binnen met twee glazen, een zakje chips en Rory’s schoolkleren. Ze had het garen in haar zak gestopt en de naald in haar kraag gestoken. Het vuur knapte en ze zag dat Gus de kaarsen op de schoorsteenmantel had aangestoken en de lamp op de tafel naast de bank had aangedaan.
‘Het is hier in huis inderdaad een beetje vochtig,’ gaf ze toe, toen ze op de bank ging zitten en haar naaigerei pakte. ‘Iedereen zei het, maar ik merk het nu pas. Misschien is dit meer een zomerhuis.’
‘Misschien.’
‘Het doet er trouwens niet toe. Schenk jij de wijn in?’
‘Heb je al iets gegeten?’ vroeg hij.
Ze haalde haar schouders op. ‘Geroosterd brood met Marmite. Mijn standaardmaaltijd als Rory er niet is.’
‘Nee, dat hoeft niet. We moeten maar eens bespreken hoe we het Rory gaan vertellen. Vind je dat we het samen moeten doen, of is het mijn taak?’
‘Vertellen dat ik zijn vader ben? Bedoel je dat?’ Hij leek verbaasd.
Nu was zíj in de war. Waar hadden ze het anders over gehad? ‘Ja, was dat niet waar jij het over wilde hebben? Ik heb voor mezelf besloten dat hij het moet weten voordat hij naar school gaat.’ Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Wat bedoelde jij dan?’
‘Laten we geen ruziemaken voordat we ten minste een glas wijn hebben gehad.’
‘We gaan dus ruzie krijgen? Dan kan ik maar beter mijn munitie verzamelen.’ Ze glimlachte even uitdagend en pakte een trui.
‘Dat kan niet,’ zei Sian, toen Gus had verteld wat hij van plan was. ‘Dan denkt iedereen dat je zijn vader bent…’
‘Dat bén ik!’ hield Gus vol. ‘Wat is het probleem?’
‘Ik weet dat je zijn vader bent en het halve graafschap weet inmiddels dat je zijn vader bent, maar toen ik Rory inschreef, heb ik jouw naam niet opgegeven.’
‘Dat slaat nergens op. Het maakt echt niemand uit wat je op dat formulier hebt gezet. Je zoekt problemen waar ze niet zijn.’
Sian was vastbesloten om kalm te blijven. ‘Nee, dat is niet waar. De school laat niet zomaar iedereen toe. De eerste schooldag is vast een ramp!’
Gus stond op, speelde wat met het vuur en verschoof de houtblokken zodat ook de uiteinden vlamvatten. ‘Rory wil dat ik meega. Dat heeft hij me gevraagd.’
Rory had dit aan Sian verteld en ze had uitgelegd dat dat niet mogelijk was. Rory was niet overtuigd, maar had uiteindelijk geaccepteerd dat als zijn moeder nee zei, het nee betekende. ‘Hij kan niet alles krijgen wat hij wil. Dat is de eerste les in het leven.’
‘Misschien, maar het is niet onredelijk dat hij op zijn eerste schooldag zijn vader erbij wil hebben.’
‘Dat slaat nergens op. Hij weet niet eens dat je zijn vader bent!’ Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘En we moeten het hem vertellen voordat iemand anders dat per ongeluk doet.’
‘Ik weet het.’ Gus zuchtte.
‘En ik weet dat ik het hem moet vertellen. Ik weet alleen nog niet wanneer.’
‘Dus het is weer jíj, niet wíj?’
Zij was altijd degene geweest die Rory belangrijke dingen vertelde. ‘Ik weet dat hij verrukt zal zijn, maar je moet mij laten beslissen wat het beste moment is. Ik ben zijn moeder.’
‘Wacht eens even. Heb ik hier niets over te zeggen? Ik ben zijn vader!’
‘Dat ben ik niet vergeten!’
‘Goed dan, dan vertellen we Rory samen dat ik zijn vader ben en brengen we hem samen naar school.’
‘Ik heb Rory al gezegd dat we met zijn tweeën gaan.’ Maar ze klonk nu minder zeker van zichzelf.
‘Dan zeg je hem dat de situatie veranderd is. Dat gebeurt soms!’
‘Maar wij zijn niet bij elkaar. Als we die eerste ochtend samen met Rory op het schoolplein verschijnen, gaan mensen ons als een stel zien. En dat zijn we niet.’
‘Je maakt je druk om niks.’
Zijn onverwachte glimlach trok aan haar hart. En misschien máákte ze zich ook wel zorgen om niets. Het idee dat Gus erbij zou zijn, was best prettig; Rory’s eerste schooldag was bijzonder, maar voor haar ook wel vreemd, en ze wist zeker dat Gus er een feestje van zou weten te maken en ze zich niet eenzaam hoefde te voelen. Ze wendde haar gezicht af en pakte de volgende trui. ‘Weet je wat, je mag mee, als je ook een labeltje in een van zijn kleren naait. Hier. Doe jij deze trui, dat is niet zo’n gepriegel als een sok.’
Gus kneep zijn ogen samen, zag er dreigend uit, maar pakte toen de trui met naald en draad die Sian hem overhandigde. Hij draaide zich half om en leunde voorover zodat ze niet kon zien wat hij deed.
‘Ik ga nog wat hout halen,’ zei ze, zodat ze niet hoefde toe te kijken terwijl hij worstelde met naald en draad.
Toen ze in de houtschuur de mand met houtblokken vulde die er al sinds de vorige winter lagen en kurkdroog waren, vroeg ze zich af of het onaardig was geweest om hem voor die uitdaging te zetten. Mannen konden toch niet naaien.
Ze was net weer binnen, toen de telefoon ging. Het was Melissa.
‘Hoi Sian, hoe gaat het?’
‘Goed. Met jou?’ Uit beleefdheid probeerde Sian enthousiasme voor te wenden.
‘Vreselijk opgewonden, eerlijk gezegd. De koop van het huis gaat gesmeerd, waarschijnlijk omdat mijn financiering niet afhangt van een huis dat ik nog moet verkopen.’
‘O.’
‘Sorry! Dat was een beetje tactloos. Voor jou is dit natuurlijk geen goed nieuws, maar je vindt vast iets anders. Er zijn veel huurhuizen op het moment, omdat niemand wil kopen. Ik heb gekeken of de markt voor huurhuizen nog steeds goed is, voor het geval ik de cottage wil verhuren.’
Het mes dat Melissa al in haar rug had gestoken, werd nog eens omgedraaid. ‘Ik dacht dat je hier zelf wilde wonen. Maar als je dat niet wilt, kan ik het misschien van je huren, dan hoef ik niet te verhuizen.’ Het zou een oplossing kunnen zijn, al dacht ze niet dat het echt zou gebeuren.
‘O nee, dat gaat echt niet. Ik wil het hele huis strippen. Er moet zoveel aan gebeuren. Als ik er daarna niet wil wonen, zou je het natuurlijk kunnen huren.’ Ze voegde er haastig aan toe: ‘Al ben ik bang dat je dan wel wat meer zou moeten betalen.’
‘Ah, dus dat is geen oplossing.’ Sian zweeg even. ‘Waarom belde je ook al weer?’ Ze wist heel goed dat Melissa haar dat helemaal niet had verteld en ze wilde het gesprek zo snel mogelijk afkappen.
‘O sorry, had ik dat nog niet gezegd? Ik wil met de aannemer en de interieurontwerper en misschien nog een architect langskomen. Mijn vader kent iemand die het gratis voor me wil doen.’
‘Bof jij even.’
‘Nou, hè?’ Melissa had niet door dat Sian het sarcastisch bedoelde. ‘Maar goed, ik kan ze alleen maandag over een week allemaal bij elkaar brengen. Komt jou dat uit?’
Sian wilde het liefst zeggen dat het niet uitkwam. Ze zuchtte. Het was Rory’s eerste schooldag. Maar goed, ze zou zich toch raar en ellendig voelen, dus kon ze net zo goed Melissa en haar gretige hulptroepen haar huis binnen laten. Ze hoefde er zelf niet bij te zijn. Ze kon een kopje koffie gaan drinken bij Fiona, terwijl zij haar huis afkraakten, misschien wel letterlijk. ‘Goed dan. Maar pas vanaf halftien.’
‘Niet eerder? Aannemers beginnen altijd gruwelijk vroeg, hoor. Halfnegen?’
‘Absoluut niet. Het is de eerste schooldag van mijn zoon, dus hebben we het om halfnegen erg druk. Ik moet ophangen. Ik zie je maandag over een week.’ Ze legde de hoorn iets harder op de haak dan haar bedoeling was. Die rottige Melissa ook!
Ze liep met het hout terug naar de woonkamer. De trui lag op haar stoel met een keurig merkje erin genaaid. Daarbovenop lag een T-shirt… ook gemerkt. Gus had net een gymbroek gepakt en had een merkje afgeknipt van de rol die op tafel lag.
‘Goh, dus je kunt naaien,’ zei Sian, die deed alsof ze niet onder de indruk was, waarmee ze hen geen van beiden voor de gek hield.
‘Wat betekent dat ik met jullie mee kan als Rory naar school gaat,’ antwoordde Gus resoluut.
‘O, oké.’ Ze slaakte een verslagen zucht. ‘Al zou ik gezegd hebben dat je ze allemaal moest doen, als ik had geweten dat je zo handig was met naald en draad’.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je bent toch niet boos omdat ik kan naaien? Wat is er?’
‘Je grote vriendin Melissa. Ze belde net.’ Ze vertelde hem over het gesprek.
‘Tja, het is vervelend, maar niet echt een verrassing, of wel?’
‘Nee, dat zal wel niet. Ik wist dat ze de keuken wilde opknappen.’
‘Volgens mij heb jij honger,’ zei Gus, en hij kwam overeind. ‘Toptip: ga nooit in discussie met een vrouw die honger heeft. Ik ga iets lekkers voor je maken.’
Ze deed haar best om niet te lachen voor hij de kamer uit was.
Tegen de tijd dat hij terugkwam met twee overvolle borden, was ze klaar met naaien. Ze had zich afgevraagd wat hij in haar karig gevulde koelkast had kunnen vinden, want kennelijk was het hem wel gelukt iets te maken.
‘Geen wonder dat je in een slechte bui bent. Je hebt helemaal geen eten in huis!’
‘Wat is dat dan? Is dat geen eten?’
‘Geroosterd brood met bonen en gesmolten kaas, en het brood is niet meer dan een stuk korst.’
‘Je hebt het heel knap gedaan.’ Het rook erg lekker en ze merkte ineens dat ze razende honger had.
‘Tast toe.’ Hij schonk nog wat wijn in haar glas.
Toen hij de tweede boterham met bonen opat, zei ze: ‘Jij had ook honger’.
‘Ik heb altijd honger.’
‘Net als Rory.’ Ze had direct spijt van haar opmerking, en ze kwam overeind. ‘Ik ga kijken of ik nog een dessert heb.’
‘Ha! Wedden dat je dat niet lukt?’
Gelukkig had ze nog wel wat ijs en genoeg ingrediënten om een chocoladesaus te maken. Ze roosterde wat amandelschaafsel en deed alles in hoge glazen.
‘Tada! Een ijscoupe met chocola en noten,’ verkondigde ze trots, toen ze het bouwsel de kamer binnenbracht.
‘O, wauw! Daar ben ik dol op.’ Gus pakte een glas en lepel en bekeek de inhoud. ‘Geen gelatinepudding?’
‘Nee. Het duurt uren voor dat is opgesteven. Wees blij met wat je hebt. En eet gauw voordat alles is gesmolten.’ Het was alsof ze een oudere versie van Rory in huis had. Vader en zoon leken beangstigend veel op elkaar.
Toen ze haar lepel voorzichtig langs de zijkant van het glas omlaag duwde zodat er maar een klein beetje over de rand liep, zag ze dat haar schetsboek op tafel lag. ‘Hé, je hebt rondgesnuffeld.’
‘Ja, antwoordde hij schaamteloos. ‘Je bent echt goed! Ik bedoel, je kunt tekenen, niet alleen schilderen.’
Ze dacht even na over een antwoord. ‘Nou, ja. Die twee gaan meestal hand in hand. Niet altijd, niet bij iedereen,’ voegde ze eraan toe omdat ze een pietje-precies was.
‘Tekenen heb ik altijd net zwarte kunst gevonden. Ik kan het gewoon niet. En wie het wel kan, lijkt voor mij op een tovenaar.’
‘Ach, we hebben allemaal onze eigen talenten. Zo denk ik over wiskunde.’ Ze pakte haar schetsboek en bladerde erdoorheen. ‘Jij kunt bijvoorbeeld schrijven.’
‘Is dat zo? Mijn agent was wel erg enthousiast, maar ik twijfel. Ik bedoel, schrijven over overleven in de wildernis is iets heel anders dan het daadwerkelijk doen.’
‘Maar er komen toch ook foto’s in. Je zei dat je er een heleboel had.’
‘O, ja. Het boek wordt heel mooi, met veel kleurenfoto’s van prachtige zonsondergangen en zo, maar de technische kant… wat ik juist het liefst aan de lezer wil overbrengen… raakt verloren in mijn gebrekkige proza.’
‘Nou, dan heb je veel tekeningen nodig!’
Hij keek haar aan. ‘Dat is zo.’
Te laat besefte ze dat ze haar diensten misschien had aangeboden. ‘En je wilt dat ik ze voor je doe?’ Ze probeerde haar enthousiasme bij dit vooruitzicht te verbergen.
‘Nou ja, als je er tijd voor hebt. Ik weet dat het allemaal wat saai lijkt.’
‘Helemaal niet! Ik denk dat het fantastisch wordt en ik maak die tekeningen heel graag voor je.’ Opeens leek het dwaas om niet te laten merken hoe enthousiast ze was.
‘Ik kan je niet betalen…’
‘O, werkelijk, Gus! Daar moet je je nou echt geen zorgen om maken. Pas als je het boek hebt verkocht en er zelf wat aan hebt verdiend.’
‘Ik zal proberen je in natura terug te betalen.’
‘Je bent raar!’
Gus was beledigd. Hij stond op, ging op de armleuning van haar stoel zitten en keek haar met een vreselijk vertrouwde blik aan. ‘Dus jij vindt mij raar?’
Sian stond op. Hij was te dichtbij. Ze wilde niet dat hij zag dat ze sneller ademhaalde. Maar dat was een vergissing. Hij stond ook op en pakte haar vast. Ze merkte dat ze nauwelijks iets kon zeggen. ‘Ja,’ zei ze ademloos.
‘Nou, ik vind jou ook raar.’ Daarna sloeg hij zijn armen om haar heen en kuste haar lang en hard en met veel oog voor detail.
Sians weerstand smolt weg. Ze was niet langer een alleenstaande moeder die vocht voor haar onafhankelijkheid, ze was een vrouw die in de armen van een man lag naar wie ze niet alleen verlangde, maar van wie ze hield. Ze kon eindelijk toegeven dat ze altijd van Gus was blijven houden, al die jaren, zelfs al had ze geprobeerd die gevoelens weg te stoppen. Een tijd later vroeg hij: ‘Wil je…’ En zonder enige aarzeling zei ze: ‘Ja.’ En ze liep voor hem uit naar boven.
Alle seksuele spanning die ze vijf jaar eerder ook hadden gevoeld, was er nog steeds, voor Sian nog intenser omdat er in die vijf jaar niemand anders was geweest.
De eerste keer was snel en heet, vol hartstocht en iets minder finesse, maar daarna namen ze de tijd, ontdekten en herontdekten ze elkaars lichaam.
‘Ik voel me voor het eerst in tijden weer een vrouw en niet alleen een moeder.’
‘Hoe lang?’
‘Bijna zes jaar.’
Hij kuste haar naakte schouder. ‘Dat is erg ontroerend.’
‘Dat weet ik.’ Ze vertelde hem maar niet dat hij haar voor andere mannen had verpest. Sommige dingen kon je beter voor je houden.
Ze werden langzaam en laat wakker, allebei hongerig. ‘Ik heb niets te eten in huis,’ zei Sian. ‘In elk geval geen brood.’
‘Wat heb je wel?’
Sian leunde achterover en probeerde haar aandacht op eten te richten. ‘Er is melk in de koelkast. Bloem en suiker. Jam, marmite, pindakaas. Alles wat lekker is op geroosterd brood.’
‘Eieren?’
Ze knikte. ‘Maar geen spek. Of tomaten, champignons of iets anders waar je een warm ontbijtje mee zou kunnen maken.’
‘Dat is niet waar. Ik ga pannenkoeken maken, van die luchtige,’ zei hij. ‘Ga jij maar weer slapen.’
Ze dacht niet dat ze zou kunnen slapen, maar ze liet zich in de kussens zakken met het gevoel dat ze wilde baden in de herinnering van de afgelopen uren. En voor ze het wist werd ze wakker toen Gus een dienblad op het bed zette. Er lag een stapel pannenkoeken op, een kannetje goudbruine stroop, het botervlootje, en een paar borden en messen.
‘Nog even de thee halen,’ zei hij, en hij verdween weer naar beneden. Hij had zo te zien geen last van de kou en vond het prima om in zijn boxershort door het huis te lopen. Ze bekeek het feestmaal dat voor haar stond. Hier zou ze aan kunnen wennen.
Nadat ze samen hadden gedoucht, besloten ze om ergens te gaan lunchen. Samen bespraken ze waar ze naartoe konden gaan; hij in een handdoek gewikkeld en zij in haar badjas.
‘Niet hier in de buurt,’ zei Gus. ‘Laten we genieten van het mooie weer. Het is misschien wel de laatste echte zomerdag.’
‘En we hebben al het grootste deel ervan in bed gelegen,’ verzuchtte Sian gelukzalig.
‘Je moet niet zo naar me kijken, anders neem ik je zo weer mee naar boven,’ zei Gus, met een blik waardoor Sian het idee kreeg dat dat helemaal geen gek idee was.
‘Als er in huis ook nog maar íéts te eten was, zou ik je daaraan houden, maar je moet wel op krachten blijven.’
Toen hij haar had laten zien dat er helemaal niets mis was met zijn krachten, liet hij haar gaan en kon Sian zich aankleden. Terwijl Gus naar huis ging om schone kleren aan te trekken, trok zij haar spijkerbroek en een gestreept topje aan. Het was een makkelijke outfit, maar ze wist dat hij haar goed stond. Daarna deed ze met zorg wat make-up op: iets wat Gus niet zou zien, maar wat toch haar ogen en lippen mooi deed uitkomen. Haar huid had niets nodig behalve een likje crème. Ze was blij dat ze zo snel klaar was, want voordat ze haar gympen aan had, was Gus alweer terug.
‘Waar wil je naartoe?’ vroeg hij. ‘Een landhuis, een pretpark, het tuincentrum?’
‘Niet ergens waar veel mensen zijn. Gewoon een mooi plekje.’
‘Dat kan geregeld worden. En wil je ergens iets voor een picknick kopen? Een vuurtje stoken, water op het kampvuur? Of zullen we in een pub lunchen?’
‘In een pub,’ zei Sian, in de hoop dat hij niet op haar zou afknappen bij dit antwoord.
Hij lachte. ‘Ik weet zelfs een goeie. Kom op!’
‘Waar gaan we nu naartoe?’ vroeg ze, toen ze enkele minuten reden.
‘Naar mijn favoriete plekje. Weet je nog de bossen waar ik met jou en Rory ben geweest? Daar, maar dan nog wat dieper het bos in. Ik wil je iets laten zien.’
‘O, leuk! Misschien hadden we toch een picknick mee moeten nemen.’
‘Nee, zonde van de tijd. We gaan een stukje wandelen, daarna naar de pub om iets te eten, een paar biertjes en dan naar huis voor een… siësta.’
‘Ah, ja. Een siësta. Goed idee!’
De rest van de rit keek ze om beurten naar buiten en naar Gus. Het was heerlijk.
‘We zijn er,’ zei Gus, toen hij een stukje het bos in was gereden en de auto stilzette. Ze stapten de landrover uit en Gus sloeg zijn arm stevig om Sians middel. Ze probeerde hem bij te houden, maar na een paar meter moest ze stoppen.
‘Het gaat niet, mijn benen zijn niet lang genoeg.’
‘Er is niets mis met jouw benen. Ik zal me aanpassen.’
Ze liepen door het bos een heuvel op naar een kale plek. ‘Hier zou ik mijn survivalschool willen opzetten, waar ik je over vertelde. Het is hier groot genoeg voor een paar tenten of joerten met een kampgedeelte in het midden.’
‘Het is een prachtige plek.’ Ze keek om zich heen. Het was er sprookjesachtig, alsof het in eeuwen niet was beroerd, behalve om deze open ruimte te maken.
‘Ja. Het zou helemaal perfect zijn als er ook nog een riviertje stroomde, maar er loopt er eentje hier in de buurt,’ zei Gus.
‘Wat wil je het liefst? Een boek schrijven of een eigen bedrijf beginnen?’
‘Weet je? Als je me dat een paar maanden geleden had gevraagd, zou ik “een eigen bedrijf” hebben gezegd, geen enkele twijfel. Maar ik ben hard aan de slag met mijn boek en hoe meer ik me erin verdiep, des te leuker het wordt. Ik ben bijna klaar. Sterker nog, ik heb een deel naar mijn agent gestuurd en hij vindt het geweldig. Hij heeft zelfs al een uitgever geregeld.’
‘Wat goed! Het wordt vast fantastisch. Ik wil het heel graag lezen… of een deel, als je het niet helemaal wil laten zien,’ voegde ze er snel aan toe. ‘Ik weet dat sommige schrijvers hun werk niet graag laten zien, zelfs niet aan familie of vrienden, zolang het niet uitgegeven is.’
‘Je zult het wel moeten zien, als je illustraties voor me gaat maken.’
Ze liepen in stilte een stukje verder. Opeens bleef Gus staan. ‘Zou jij… zou jij met me mee willen naar de vergadering? Met de uitgever?’
‘Waarom zou je mij erbij willen hebben? Dat lijkt me niet gebruikelijk. Het is per slot van rekening geen plaatjesboek voor kinderen.’
‘Dat weet ik, maar…’ stamelde hij.
‘Wat? Zeg het!’ Ze draaide zich om zodat hij haar echt aankeek.
‘Ik weet dat het dwaas is, je bent maar een meisje…’ Hij grijnsde snel om aan te geven dat het een grapje was. ‘… maar ik zou me een stuk zekerder voelen als jij erbij was. Ik kan van alles, maar een van de dingen die ik niet kan, behalve tekenen, is mezelf verkopen. Als jij erbij bent, denk ik dat het me beter afgaat.’
Sian voelde zich gevleid, maar was er nog niet van overtuigd dat hij haar er echt bij wilde. ‘Je agent is er toch ook? Dat doet hij wel,’ zei ze.
‘Ja, maar als de uitgevers niet in me geloven, zullen ze mijn boek ook niet willen.’
‘Nee, dat zal wel niet. En als je wilt dat ik meega, dan ga ik natuurlijk mee.’ Ze had alles voor Gus over. En ze wist hoeveel moeilijker het was om je eigen werk te verkopen dan het werk van een ander. Als ze Jody’s kussens kon verkopen, kon ze vast ook helpen om Gus’ boek te verkopen. Terwijl ze verder liepen en Gus haar vertelde over wat hij en zijn broer vroeger uitspookten, bedacht Sian dat het erg idyllisch klonk. Was Rory’s jeugd ook zo volmaakt?
‘Een stuiver voor je gedachten,’ zei Gus, toen ze een tijdje niets had gezegd.
‘Ik zat te denken dat je hier samen met je broer een fijne jeugd hebt gehad, struinend door de bossen en velden.’
‘Het was niet allemaal perfect, hoor. Toen mama met de verkeerde man trouwde was dat een afschuwelijke tijd voor ons. Nog erger voor haar, denk ik. Ze was ervan overtuigd dat ze het beste voor ons had gedaan, maar het bleek het ergste te zijn. Hij was een bullebak. Maar dit allemaal…’ Hij gebaarde naar de bossen om hen heen. ‘… maakte veel goed.’
‘Ik wil dat Rory ook zo’n jeugd heeft. Dat hij niet de hele dag achter een computer zit of op straat hangt. Dat is een van de redenen dat we zijn verhuisd. Hij heeft in Londen een heel slechte tijd gehad op school. Ik moest hem na het eerste trimester van school halen. Hij was helemaal in zijn schulp weggekropen.’
‘Dat zal hier niet gebeuren!’
‘Dat weet ik, en daarom wil ik hier ook niet weg. De school lijkt me hier zo fijn. Jody, de moeder van Annabelle, zegt dat hij echt heel goed is.’
‘Nou ja, je hoeft niet ver weg te verhuizen,’ zei Gus. ‘Dan kan hij toch naar deze school.’
Sian slaakte een zucht. ‘Zelfs als dat lukt, zelfs als een van de huizen die mama voor me heeft gevonden geschikt is…’ Ze zweeg.
‘Wat?’ Hij klonk dwingend maar niet ongeduldig. Het was echt alsof hij wilde weten wat haar dwarszat.
‘Ik heb het gevoel dat de afgelopen zomer een idylle is geweest en dat het allemaal gaat veranderen zodra Rory naar school gaat. We hebben het zo heerlijk gehad. Het weer is perfect geweest, je moeder is zo hartelijk. Ik voel me hier thuis. Ik heb hier vrienden, mijn werk, ik woon in een cottage waar ik dol op ben. En op Rory’s eerste schooldag beginnen de sloopplannen. Het is het eind van alles, eigenlijk.’
Gus sloeg zijn arm om haar schouders. Zijn stem klonk zwaar en geruststellend. ‘Nee, dat is het niet. Rory zal jou nog jaren en jaren nodig hebben. Het zal nog steeds idyllisch zijn.’
Hij klonk zo zelfverzekerd.