image

HOOFDSTUK 5

Wat hij had verzwegen

‘Ik wil alleen het beste voor u.’ Orus kwam overeind. ‘Het is een lange en zware tocht. We zullen te maken krijgen met schermutselingen zoals die waarover ik net al vertelde. Of erger. U, u bent vijfenzestig. En dan is er nog uw voet.’

Virgilia reikte haar een glas sarsaparilla aan. Ze kauwde op een paar gedroogde kersen, die Lavina op tafel had gezet.

‘Wat verwacht je van me?’ Tabby’s hart ging tekeer als een karnstok in een karnton. De angst om alleen achter te blijven en het gevoel verraden te worden door haar eigen zoon deden haar naar adem snakken.

‘Ik vind dat u hier moet blijven, in een veilige, groeiende stad. Of bij Manthano. Hij heeft de zee opgegeven voor u, mam. Net als ik. En nu zijn we een nieuw leven begonnen. Hij zal goed voor u zorgen – als hij tenminste niet ook meegaat.’

Tabby vond het bepaald niet prettig om te horen hoe de weg voor haar werd uitgestippeld en iedereen naar haar zat te kijken. Of de ogen neergeslagen hield. Nu waren ze allemaal op de hoogte. Waarom moest Orus er uitgerekend hier en nu over beginnen? Waarom had hij zijn plan om haar achter te laten, aangekondigd in aanwezigheid van de hele familie en alle buren? Hij had toch zeker hun steunbetuiging ook niet nodig gehad toen hij voorstelde dat ze allemaal naar Oregon zouden gaan? En zij was zo trots op hem geweest toen…

‘U kunt nog heel veel betekenen, mam. Maar in het westen zou dat op uw leeftijd en in uw omstandigheden te zwaar zijn. Ik zou te veel van u vragen als ik u meenam.’

‘Ik ben te oud om met je mee te reizen, maar ik kan wel in mijn eentje achterblijven?’ Orus kon net zo impulsief zijn als zijn vader was.

‘Hier hebt u uw leerlingen. Een veilig huis. Wij zullen ervoor zorgen dat het u aan niets ontbreekt. Dit is het beste voor u. Echt. Als u het niet wilt voor uw eigen veiligheid, doe het dan voor ons. U wilt toch niet dat wij er ook van af moeten zien?’

Virgilia vroeg: ‘Oma, wilt u een stukje van de cake die ik gebakken heb, en van de taarten?’

Ze had dus gelegenheid gehad om taarten te bakken? Maar dan moest Orus hier al uren geweest zijn voordat hij bij haar kwam! Zouden ze allemaal van zijn plan op de hoogte zijn geweest zonder dat zij iets wist?

‘Ik heb nu geen zin in taart, zelfs niet in taart die door jou gebakken is. Maar ga ze maar gauw ophalen voor de anderen. Ik wil niemands plezier verknoeien.’

De ogen van het meisje lichtten op. Had ze het zo warm? Of was ze blij dat ze een reden had om even weg te kunnen? Tabby zag hoe ze een snelle blik op de oprijlaan wierp voordat ze haar rokken bij elkaar pakte en het huis binnenstoof. De opgetogen trek op haar gezicht was verdwenen.

Ze verwacht iemand. Tabby’s kleindochter had de leeftijd voor verkering en, nu Tabby erover nadacht, het was eigenlijk vreemd dat er geen potentiële vriend op dit feest was verschenen.

‘Mama? Wilt u echt geen taart?’

‘Ik denk dat deze ouwe vrouw beter naar huis kan gaan, Phernie. Rust is belangrijk voor iemand van haar leeftijd, vermoeid, kreupel, uitgeput, uitgeblust, versleten als ze is.’

Ze kon de pijn in haar stem niet verbergen. ‘Nee, ik hoef geen taart. Volgens mij heb ik helemaal niets nodig, behalve dan de kracht om mijn hele gezin te zien verdwijnen. En gezien mijn leeftijd kan ik maar beter gauw beginnen met het verzamelen van die kracht, anders ben ik er niet eens klaar voor als jullie straks met Orus naar het westen vertrekken. Kom op, Sarelia Lucia. Help je ouwe, aftandse oma eens even naar huis.’

‘Wat is aftands, oma?’

‘Iets waar ik enkele minuten geleden ook nog niks van af wist.’

Ze was totaal ondersteboven. Orus was na bijna twee jaar teruggekeerd, had haar opgetild en rondgezwaaid alsof ze een lappenpop was. Wat was het goed geweest om hem weer te zien! En precies toen ze plannen begon te maken voor de reis naar Oregon – waarvan ze nu wist dat ze er aan toe was – vertelde hij haar, en alle anderen, dat het te gevaarlijk zou zijn. Voor haar dan. Nooit eerder was ze zich zozeer van haar leeftijd bewust geweest als op dat moment.

Ze was een afgetrapte schoen, te versleten om nog door iemand gedragen te worden. Overbodig, in de ogen van haar eigen zoon.

Ze staarde naar haar oude voeten en vroeg zich af of Orus misschien gelijk kon hebben. Maar dat duurde niet lang.

‘Zeg, als ik nog steeds hier ben, moet de Heer toch een plan met mij hebben?’ vroeg ze aan haar kip. ‘Dat zal toch zeker niet zijn: mijn familie van me af te nemen, of wel dan?’ Ze streelde het dier van de kop tot de staartveren. De profeet Jeremia was ook oud. Hij vertrouwde erop dat God een plan met hem had. Een goed plan. Niet ten kwade, maar ten goede. Hoopvol en zinvol.

Beatrice’s zachte gekloek klonk als een kalmerend achtergrondmuziekje bij Tabby’s kolkende gedachten.

Blijf bij Manthano, had Orus gezegd. De kans dat haar tweede zoon haar graag bij zich in de buurt had, was klein na de achterliggende jaren. En de kans dat haar dochter en haar man hier zouden blijven en dat zij nu en dan zou kunnen bijspringen in het gezin? Ook klein!

‘Heb ik dan helemaal niets te zeggen over mijn eigen toekomst?’

‘Is dit de grootste uitdaging van uw leven, oma?’ Ze was helemaal vergeten dat het kind er nog was.

‘Dat zou goed kunnen. Heel goed.’ Ze zette Beatrice neer en keek de kip na terwijl ze al graantjes pikkend naar haar hok scharrelde.

‘Ga maar naar huis, mijn kind. Ik red me wel, hoor. Bedankt voor het thuisbrengen.’ Het uitspannen van Joey had haar boosheid doen zakken. Nu was er alleen nog het verdriet waarmee ze moest zien om te gaan.

Sarelia omhelsde haar en vertrok. Tabby zag haar verdwijnen tussen de bomen.

Een negenjarig meisje wilden ze honderden mijlen laten lopen, maar deze oudere vrouw kon niet mee?

Haar hart kromp toen ze de grote verandering, dit verlies van haar gezin dat haar zo dierbaar was, onder ogen zag. Was ze te dominant geweest en wilde haar zoon haar daarom niet mee hebben? Was de weg naar Oregon werkelijk zo gevaarlijk? Was het werkelijk voor haar eigen bestwil dat hij zei dat ze niet mee kon? Maar vrouwen en kinderen waren in drommen vertrokken, het afgelopen voorjaar!

Ze dacht aan al die keren dat Clark op reis was om te preken en te werken en de kinderen nog klein waren. Toen was thuisblijven beter voor haar geweest. Ze herinnerde zich zijn huwelijksaanzoek, dat ze tot twee keer toe afgewezen had omdat ze hem te oud vond en te stijf, terwijl zij zo’n flapuit was, bepaald niet geschikt als domineesvrouw. Maar plotseling had ze door zijn façade heen gekeken en ontdekt wie hij werkelijk was. Hij had haar ervan verzekerd dat een huwelijk met hem haar gelukkig zou maken. Dat had het gedaan.

Deed Orus nu net als zijn vader? Wilde hij haar alleen maar beschermen? Misschien moest ze naar hem luisteren.

Pherne wreef Emma’s voetjes, stopte Sarelia in, en blies de kaars uit. Het was een lange dag geweest die al voor zonsopgang met de komst van Orus begon en met het vertrek van haar mokkende moeder eindigde.

Dat gebeurde overigens wel vaker, maar dit keer vond Pherne het begrijpelijk. Wie kon het haar kwalijk nemen na wat ze te horen had gekregen?

Het liefst bleef Pherne hier, bij haar moeder. Dan was alles opgelost en konden ze verder leven zoals ze de afgelopen twee jaar gedaan hadden terwijl Orus in het westen was.

Ze was blij dat Virgil niet al te veel had gezegd tijdens Orus’ verhaal en het gesprek dat daar op volgde. Virgil was geen impulsief mens. Ze vermoedde dat ook hij liever hier wilde blijven. Ze voelde zich een beetje ongemakkelijk omdat ze het niet meteen voor haar moeder opgenomen had, maar ze had geen zin in een confrontatie met Orus waar iedereen bij was.

‘Mrs. Brown was niet erg ingenomen met de boodschap van Orus.’

Virgil sprak zijn schoonmoeder nog altijd formeel aan. Hij lag in bed. Pherne zat op de bank voor de spiegel.

‘Dat snap ik wel.’ Pherne speelde met haar medaillon. ‘Ze dweept haar leven lang met Orus en heeft hem een hele serie van misstappen vergeven. En nu dit. Het moet een verschrikkelijke teleurstelling voor haar zijn. Maar voor ons is het een extra goede reden om te blijven. Daar ben ik blij mee.’

Virgil schraapte zijn keel. ‘Te blijven? Wij? Waarom zouden we?’

‘Je wilt toch niet zeggen dat je alles hier zou kunnen achterlaten?’

‘Ik heb meebetaald aan Orus’ reis en de boel hier draaiende gehouden in de hoop op goed nieuws vanuit Oregon. En dat was er, dat is er.’

‘Meen je dat?’ Ze keek hem aan via de spiegel, zag hoe hij tegen het hoofdeinde leunde met zijn armen achter zijn hoofd. Het bed – van zwaar, mooi opgewreven mahoniehout – was nog van Virgils ouders geweest. Zij hadden het meegenomen vanuit Connecticut. Zijn haar, dat de kleur van teer had, glansde in het kaarslicht.

‘Maar hier hebben we inkomsten.’

‘Dat gaat veranderen. Ik voel het gewoon. De zaken lopen minder goed. Er is gedoe met de slavernij. Dat zit niet goed, dat weet jij ook. Als we hier blijven, zullen we wel slaven moeten nemen, net als Manthano. Maar in Oregon kunnen we genoeg land krijgen – 40 hectare, zei Orus – en dat wordt een vrije staat. We gaan in het territorium wonen en zodra we met genoeg mensen zijn, vormen we een onafhankelijke staat. Zonder slaven en met voldoende land om van te kunnen leven. We zullen ervoor zorgen dat dat land van Amerika blijft, en niet wordt ingepikt door de Britten.’

Hij gebaarde dat ze naast hem op het bed moest komen zitten.

‘Maar we hebben het zo goed.’ Ze bleef zitten waar ze zat en maakte haar vlecht los. Toen begon ze te borstelen, terwijl ze zijn blik in de spiegel vermeed. Zwijgend trok ze de haren uit de borstel en stopte ze in het potje. Ze was van plan hier samen met Olivers fijne babyhaartjes een rouwkleedje van te weven dat ze wilde inlijsten. Maar telkens als ze daar voor ging zitten, begonnen de tranen te stromen. Dan deed ze het deksel maar weer op het potje, en haalde in gedachten de ene na de andere herinnering op. Misschien was dit de enige manier waarop zij over Olivers dood kon rouwen.

Oliver. Ze kon zijn kleine graf toch niet achterlaten? En haar grootmoeder lag ook hier in Missouri begraven. Het verbaasde haar dat haar moeder bereid was weg te gaan bij het graf van haar moeder. Er waren zoveel redenen om te blijven.

Ze strikte het lint van haar katoenen nachtjapon dicht en ging toen de kamer door, hier en daar iets opruimend of recht leggend.

‘Kom maar in bed,’ zei Virgil. Hij hield het laken omhoog, zodat ze naast hem kon kruipen. ‘We hoeven nu nog geen knopen door te hakken.’

Ze zwichtte. Op haar lip parelden zweetdruppels. ‘Wat is het heet.’ Hij nam haar hand en streelde die. ‘Ik had niet gedacht dat jij mee wilde,’ zei ze. ‘Ik… ik vond het fijn dat mijn broer een tijdje uit de buurt was. Ik bewonder hem, maar hij is zo fanatiek, zo gedreven, hij weet mensen te bewegen tot dingen die ze eigenlijk helemaal niet willen. Hij lijkt overal verstand van te hebben en weet anderen naar zijn hand te zetten. Hij bedoelt het goed, dat weet ik wel, maar…’

‘Mij heeft hij anders niet gedwongen om mee te betalen aan zijn reis.’

‘Waarom heb je voor me verzwegen dat je hem geld hebt gegeven?’

‘Hij heeft zich daar een heleboel land toegeëigend. Er wonen nauwelijks mensen en hij zegt dat de bodem er vruchtbaar en groen is. Alles groeit er goed. Toen hij er aankwam, heeft hij er graan geplant en dat groeide de hele winter door. Er was geen sprake van strenge vorst.’

‘Ik heb dat allemaal gehoord, ja. Maar Orus houdt van overdrijven. Hij maakt de dingen graag wat mooier dan ze zijn.’

‘Zijn ontsnapping aan de Arapaho stelde hij anders echt niet rooskleurig voor.’

‘Nee, maar dat verhaal diende als voorbereiding op zijn boodschap dat de reis voor moeder te gevaarlijk zou zijn. En het maakte hem tot een held. Zoals gewoonlijk. Ik heb hem zelden horen toegeven dat hij iets niet goed had gedaan. Daarom vraag ik me af of hij leert van zijn fouten. En ik zou het verhaal van dokter White ook weleens willen horen. Het zou mij niet verbazen als mijn broer een minder fraaie rol bij hun ontsnapping heeft gespeeld dan hij het nu doet voorkomen.’

‘Waar het om gaat, is dat hij weg wist te komen.’

Een warme bries blies tegen de gordijnen. Ze hadden het goed hier, net zoals haar schoonfamilie het altijd goed had gehad in St. Charles. Pherne had geprobeerd haar schoonmoeder te evenaren in het huishouden, in het verenigingsleven en door de inspanningen die ze zich getroostte om kinderen te leren lezen, schrijven en verantwoorde keuzes te maken. Het besluit om naar Oregon te gaan en moeder alleen achter te laten, was geen verantwoorde keuze. Daarvan was ze overtuigd. Het verbaasde haar dat haar echtgenoot dit wilde.

‘En je broers? Wat zeiden die ervan? Of wisten zij ook niet dat je geïnvesteerd had in Orus’ reis?’

‘Zij hebben begrip. Misschien gaan zij de stap ook zetten als de politieke spanningen hier toenemen. Missouri is geen ideale plek om te wonen voor iemand die tegen de slavernij is.’

‘Wie zegt dat Oregon dat wel is? De helft van de groep die Missouri dit voorjaar verliet, nam slaven mee naar Oregon.’

‘We moeten ook om de kinderen denken,’ mompelde Virgil.

‘Precies.’ Ze kwam overeind, sloeg haar armen om haar knieën. ‘Virgilia heeft de leeftijd om verkering te krijgen. Over een poosje zal ze trouwen. Wat, als haar man niet naar Oregon wil? Dan blijven ze hier achter en zijn wij haar kwijt. Ik kan het niet verdragen weer een kind te moeten missen.’

‘Je draaft door. Iedereen weet dat zij graag weg wil. Jij bent de enige die moeilijk doet.’

Pherne voelde zich verstarren. ‘Omdat ik zoek naar wat het beste is voor mijn gezin. Het zou je sieren als jij dat ook deed in plaats van ons goede bestaan hier op het spel te zetten.’ Ze sloeg naar een vlieg. ‘En als moeder niet meegaat, zal er iemand bij haar moeten achterblijven.’

‘Zij gaat niet mee. Orus was daar duidelijk in en wat hij zegt, gebeurt. Maar Mrs. Brown kan prima op zichzelf passen.’

Hij wreef over haar rug. Ze zat nog altijd met haar kin op de knieën, het gezicht van hem afgewend. Zijn stem werd zacht.

‘Luister eens, Phernie. Het kan ook een nieuw begin zijn dat we hard nodig hebben. Na Olivers dood…’

‘Ik wist dat je daarover zou beginnen.’ Ze gooide het laken van zich af en stapte trillend uit bed. Haar kaken hield ze stevig op elkaar geklemd, zodat ze geen dingen kon zeggen waarvan ze later spijt zou krijgen.

‘Het is gebeurd, Pherne. Het leven gaat door.’

‘Het was niet mijn schuld.’

‘Dat heb ik ook nooit gezegd.’

‘Maar wel gedacht.’

Hij zuchtte en schudde zijn hoofd. ‘Dat is niet waar. Ik heb het juist betreurd dat jij je verantwoordelijk voelde voor wat er is gebeurd.’

‘Ik kijk nog even bij de kinderen.’

Hij greep haar hand, maar ze rukte zich los en keerde zich van hem af, zich afvragend of ze dit de maanden die voor hen lagen zou blijven doen.

Het was in elk geval wel wat ze al drie jaar had geprobeerd.

Wat zouden zij doen, de Pringles? Meegaan? Hier blijven? Virgilia had een stukje van het gesprek gemist toen ze de taart ophaalde. Ze was een paar minuten langer weggebleven om het glazuur bij te werken. Ze had het tinnen glazuurmesje dat ze van haar grootmoeder gekregen had, gehanteerd alsof het een van haar moeders penselen was. Het was fijn om het glazuur te herstellen; de schilfertjes kon ze als decoratie gebruiken door ze boven op de taart te leggen.

Maar toen ze terugkwam, hoorde ze haar grootmoeder kortaf enkele zinnen zeggen. Sarelia was opgesprongen om oma overeind te helpen. Haar ouders sloegen zwijgend de ogen neer. Pas later vertelde Octavius haar wat haar grootmoeder gezegd had.

‘Oma was boos,’ zei Sarelia, die naast de waskom stond. Virgilia waste de ogen van het meisje, haar voorhoofd, hals en wangen.

Haar zusjes stonden in hun hemden, hopend dat de bries hen een beetje zou afkoelen, maar in plaats daarvan bleven ze warm en werden ze loom. Misschien dat het lauwe water hielp. De geur van oleander zweefde door het open raam naar binnen.

‘Ja, ze was boos. Dat hebben grote mensen weleens. Maar het gaat weer over.’

‘Orus zegt dat oma niet mee mag.’ Het was zowaar de stille Emma die het zei. ‘Dan blijf ik bij haar.’

‘We blijven allemaal bij haar, denk ik. Ik heb papa tenminste niet horen zeggen dat wij ook naar het westen gaan, jullie wel?’ Sarelia en Emma schudden hun hoofden.

‘Goed, laten we dus maar niet op de zaken vooruitlopen. En nu naar bed. Probeer een beetje te slapen, ook al is het warm.’

‘Ik ga op het balkon liggen,’ zei Sarelia. ‘Zo heet als het hier is, kan het daar niet zijn.’

‘Maar dan weten de motten en muggen je wel te vinden…’ Virgilia grinnikte. Haar zusjes haatten motten en muggen. Virgilia zelf niet, zij had vooral een hekel aan glibberige dingen.

‘Ieiek!’ Sarelia dook gauw het hoge ledikant in. Ze duwde haar zus een beetje opzij en maakte ruimte voor Virgilia. Zodra haar zusjes zacht snurkten, vertrok Virgilia zelf naar het balkon.

Ze sloeg haar sjaal om haar ranke schouders. Die zou de nachtelijke insecten wel weren. Ze moest alleen zijn om na te denken over wat ze nu eigenlijk wilde. Als haar ouders niet weg wilden, zou zij nog wel kunnen gaan. Samen met haar neven en nichten. Tante Lavina kon best wat hulp gebruiken met al die kinderen.

Ze zou weliswaar bij Orus onder de plak zitten, maar ze kon in elk geval avonturen aangaan. Alleen, mocht ze haar grootmoeder in de steek laten? En haar ouders en die twee snurkende zusjes?

De details van de plannen voor de toekomst had ze gemist toen ze haar taart probeerde te restaureren. Zij holde wel vaker achter de feiten aan.

Sommige mensen wisten niet wat ze wilden. Vooral jongens hadden daar last van, had oma gezegd. ‘Dus moet je erachter zien te komen wat je wilt.’ Dat moest ze eerst doen, voordat ze ging proberen haar ouders of Judson Morrow ergens van te overtuigen.

Het was ingewikkeld. Hier, op Hickory Farm, was het leven vertrouwd, voorspelbaar – totdat oom Orus terugkwam. Aan de andere kant: was dat wat ze wilde, dag in dag uit hetzelfde? Zonder verrassingen? Vandaag was het niet zo’n dag geweest. En dat deed haar goed. Ze verlangde naar avontuur. Oregon had dat te bieden. Maar St. Charles bood veiligheid. Wat moest ze doen? Morgenochtend zou ze een gedicht schrijven over haar dromen en verlangens, dat was haar bijzondere manier van bidden.