np

’Ja,’ hernam heer Ollie. ‘Hoe kan men in één maand meer verdienen dan iemand met olie?’

‘Dat is moeilijk,’ zei de knecht nadenkend. ‘De heer Beurskraker moet natuurlijk geld betalen voor land en concessies en boortorens. Maar dat haalt hij er dik uit door de olie die hij oppompt, als ik me zo mag uitdrukken. Men gooit een klein visje uit om een kabeljauw te vangen; dat is zakendoen, met uw permissie.’

Heer Bommel zuchtte diep en verliet ongetroost zijn huis om in de stilte van de natuur tot een idee te komen. (...)

‘Men gooit een klein visje uit om een kabeljauw te vangen,’ prevelde hij stil voor zich heen, ‘maar ik ben toch geen visser? En bovendien brengt kabeljauw minder op dan olie, als men mij volgen kan.’

Marten Toonder, ‘De windhandel’ (MV85, 1958). In: Geld speelt geen rol.
Amsterdam, 1968: 21