Hoofdstuk 25

Miss Marple stapte op het Paddington Station uit haar trein, en zag de zware gestalte van hoofdinspecteur Davy, die haar opwachtte op het perron.
Hij zei: 'Heel vriendelijk van u, miss Marple. ' legde zijn hand onder haar elleboog en hielp haar door de controle naar de plaats waar een auto stond te wachten. De chauffeur opende het portier, miss Marple stapte in, hoofdinspecteur Davy volgde haar en de wagen reed weg.
'Waar brengt u me heen, hoofdinspecteur Davy?'
'Naar Hotel Bertram. '
'Lieve help, weer naar Hotel Bertram. Waarom?'
'Het officiele antwoord is: omdat de politie van mening is dat u haar kunt helpen bij haar onderzoek. '
'Dat klinkt bekend, maar bepaald onheilspellend. Zo dikwijls het voorspel van een arrestatie, nietwaar?'
ik ga u niet arresteren, miss Marple. ' Vader glimlachte. 'U hebt een alibi. '
Miss Marple verwerkte dat zwijgend. Toen zei ze: 'O juist. '
Zwijgend reden zij naar Hotel Bertram. Juffrouw Gorringe keek op van haar bureau toen ze binnenkwamen, maar hoofdinspecteur Davy bracht miss Marple regelrecht naar de lift.
'Tweede verdieping. '
De lift ging naar boven, stopte, en Vader ging haar voor de gang in.
Toen hij de deur opende van no. 18 zei miss Marple: 'Dit is de kamer die ik gehad heb toen ik hier logeerde. '
'Ja, ' zei Vader.
Miss Marple ging in de fauteuil zitten. 'Een heel gezellige kamer, ' merkte ze op, terwijl ze om zich heen keek en een lichte zucht slaakte.
'Ze weten hier zeker wat comfort is, ' stemde Vader toe.
'U ziet er moe uit, hoofdinspecteur, ' zei miss Marple onverwacht.
'Ik heb nogal wat moeten reizen. Om de waarheid te zeggen ben ik net terug uit Ierland. '
'O ja? Uit Ballygowlan?'
'Hoe voor de duivel wist u nu van Ballygowlan af? Het spijt me - neem me niet kwalijk. '
Miss Marple glimlachte hem vergevend toe.
'Michael Gorman heeft u zeker toevallig verteld dat hij daar vandaan kwam -- was dat het?'
'Nee, niet precies, ' zei miss Marple.
'Maar hoe wist u dat dan, als u het niet erg vindt dat ik u dat vraag?'
'Och hemel, ' zei miss Marple, 'het maakt me echt een beetje verlegen daarop te moeten antwoorden. Het was alleen iets dat ik -- toevallig gehoord heb. '
'O juist. '
'Ik was niet aan het afluisteren. Het gebeurde in een van de openbare zalen -- tenminste formeel een openbare zaal. Ik zeg het u eerlijk, ik luister graag naar gesprekken van mensen. Dat is nu eenmaal zo. Vooral wanneer men oud is en niet veel uitgaat. Ik bedoel als er mensen bij je in de buurt praten, dan luister je!'
'Wel, dat lijkt mij volkomen vanzelfsprekend, ' zei Vader.
'Tot op zekere hoogte, ja, ' zei miss Marple. 'Als de mensen niet zacht willen spreken, dan moet men wel aannemen dat zij het niet erg vinden gehoord te worden. Maar natuurlijk kan zoiets zich verder ontwikkelen. De situatie doet zich soms voor dat je beseft dat, hoewel het inderdaad een openbare zaal is, andere mensen die een gesprek voeren niet beseffen dat er ook nog iemand anders aanwezig is. En dan moet men besluiten wat men eraan doet. Opstaan en kuchen, of gewoon rustig blijven zitten en hopen dat ze niet beseffen dat je er was. Geen van beide is erg plezierig. '
Hoofdinspecteur Davy wierp een blik op zijn horloge.
'Hoort u eens, ' zei hij, 'ik wil hier meer van weten, maar kanunnik Pennyfather kan elk ogenblik aankomen. Ik moet hem even gaan opvangen. Dat vindt u toch niet erg?'
Miss Marple zei dat zij het niet erg vond. Hoofdinspecteur Davy verliet de kamer.
Kanunnik Pennyfather kwam door de openslaande deuren de hal van Hotel Bertram binnen. Hij fronste even de wenkbrauwen en vroeg zich af wat er vandaag anders was dan anders in het hotel. Misschien was het geschilderd of was er iets vernieuwd? Hij schudde het hoofd. Dat was het niet, maar er was toch wel iets. Het kwam niet bij hem op dat het verschil lag in een portier van een meter vijfentachtig met blauwe ogen en donker haar of een portier van een meter zeventig met smalle, aflopende schouders en zomersproeten, bij wie een bos peenhaar onder zijn portierspet uitstak. Hij wist alleen maar dat er iets anders was dan anders. Op zijn gewone, verstrooide manier drentelde hij naar de receptie. Juffrouw Gorringe begroette hem. 'Kanunnik Pennyfather! Wat prettig u te zien. Komt u uw bagage halen? Die staat voor u klaar. Als u het ons maar had laten weten, dan hadden wij het wel opgestuurd naar elk adres dat u maar wilde. '
'Dank u, ' zei kanunnik Pennyfather, 'dank u zeer. U bent altijd heel vriendelijk, juffrouw Gorringe. Maar ik moest vandaag toch naar Londen en toen dacht ik dat ik ze net zo goed zelf kon gaan afhalen. '
'Wij hebben ons zo ongerust over u gemaakt, ' zei juffrouw Gorringe. 'Over uw verdwijning, weet u. Niemand kon u vinden. Ik heb gehoord dat u een auto-ongeluk hebt gehad?'
'Ja, ' zei kanunnik Pennyfather. 'Ja, de mensen rijden veel te hard tegenwoordig. Zeer gevaarlijk. Niet dat ik me er veel van herinner. Het heeft mijn hoofd aangetast. Hersenschudding, zegt de dokter. Och ja, als je ouder wordt is je geheugen niet meer wat het geweest is. ' Triest schudde hij het hoofd. 'En hoe gaat het met u, juffrouw Gorringe?'
'O, met mij gaat het best, ' zei juffrouw Gorringe.
Op dat ogenblik viel het kanunnik Pennyfather op dat juffrouw Gorringe ook anders was dan anders. Hij keek haar eens goed aan, en trachtte te ontdekken waarin het verschil zat. Haar haar? Dat zag er precies zo uit als altijd. Misschien zat er wat meer golf in. Zwarte japon, een grote hanger, een broche met een camee. Alles present, zoals gewoonlijk. Maarzij was toch anders.
Was zij misschien een tikje magerder? Of was het -- ja, dat was het zeker, ze zag eruit alsof ze moeilijkheden had. Het kwam niet vaak voor dat kanunnik Pennyfather opmerkte dat mensen eruit zagen alsof ze moeilijkheden hadden; hij was er de man niet naar om emoties op te merken op het gezicht van een ander, maar vandaag viel het hem op, misschien wel omdat juffrouw Gorringe de gasten zoveel jaren lang steeds hetzelfde gezicht had getoond.
'U bent toch niet ziek geweest?' vroeg hij bezorgd. 'U ziet er een beetje magerder uit. '
'Och, wij hebben heel wat moeilijkheden gehad, kanunnik Pennyfather. '
'Zo, zo. Het spijt mij dat te horen. Toch niet als gevolg van mijn verdwijning, hoop ik?'
'O nee, ' zei juffrouw Gorringe. 'Daar hebben we ons natuurlijk ook ongerust over gemaakt, maar zodra we hoorden dat u terecht was... '
Ze zweeg even, en zei toen: 'Nee. Nee -- het gaat hierom -- wel, misschien hebt u het niet in de krant gelezen. Gorman, onze buitenportier, is dood. '
'O ja, ' zei kanunnik Pennyfather. 'Nu herinner ik het me. Ik heb het inderdaad in de krant gezien -- dat u hier een moord hebt gehad. '
Juffrouw Gorringe huiverde even toen het woord moord zomaar werd genoemd. Zij huiverde tot onder haar zwarte japon. 'Verschrikkelijk, ' zei ze, 'verschrikkelijk. Er was nog nooit zoiets gebeurd in Hotel Bertram. Ik bedoel maar, dit is niet het soort hotel waar moorden worden gepleegd. '
'Nee, nee, inderdaad niet, ' zei kanunnik Pennyfather maar gauw. 'Daar ben ik wel zeker van. Ik wil maar zeggen dat het nooit bij me zou zijn opgekomen dat hier zoiets zou kunnen gebeuren. '
'Natuurlijk is het niet in het hotel gebeurd, ' zei juffrouw Gorringe, die een beetje opknapte toen dit aspect van de zaak tot haar doordrong. 'Het is buiten op straat gebeurd. '
'Dus het hotel had er eigenlijk niets mee te maken, ' zei de kanunnik hulpvaardig.
Dat was toch blijkbaar ook niet de juiste opmerking. 'Maar het had wel met het hotel te maken. We hebben de politie hier moeten ontvangen om mensen te ondervragen, omdat het onze portier was die doodgeschoten was. '
'Dus dat is een nieuwe portier die u daar buiten hebt staan. Ziet u, ik wist niet hoe het kwam, maar ik dacht al dat het er een beetje vreemd uitzag. '
'Ja, ik weet eigenlijk niet of hij wel zal voldoen. Ik wil maar zeggen, hij is niet het type dat we hier gewend zijn. Maar we moesten natuurlijk gauw iemand hebben. '
'Nu weet ik het allemaal weer, ' zei kanunnik Pennyfather, die wat vage herinneringen opdiepte aan wat hij een week geleden in de krant had gelezen. 'Maar ik dacht dat er op een meisje was geschoten. '
'U bedoelt de dochter van Lady Sedgwick? U zult zich waarschijnlijk wel herinneren haar hier gezien te hebben met haar voogd, kolonel Luscombe. Blijkbaar is ze tijdens de mist door iemand aangevallen. Ik denk dat ze haar handtasje wilden stelen. In ieder geval werd er op haar geschoten, en toen kwam Gorman, die immers soldaat was geweest en een man was met tegenwoordigheid van geest, aanhollen, ging voor haar staan en werd zelf getroffen, de arme man. '
'Heel droevig, heel droevig, ' zei de kanunnik hoofdschuddend.
'Het maakt alles zo verschrikkelijk moeilijk, ' klaagde juffrouw Gorringe. ik bedoel, de politie loopt alsmaar in en uit. Ik veronderstel dat dit wel te verwachten was, maar prettig vinden we het hier niet, hoewel ik moet zeggen dat hoofdinspecteur Davy en rechercheur Wadell er heel behoorlijk uitzien. Gewone burgerkleren van goede snit, niet dat soort met laarzen en regenjassen aan dat je op de film ziet. Het zijn bijna net zulke mensen als wij. '
'Eh -- ja, ' zei kanunnik Pennyfather.
'Moest u naar het ziekenhuis?' vroeg juffrouw Gorringe.
'Nee, ' zei de kanunnik, 'een paar heel aardige mensen, echte barmhartige Samaritanen -- een groentekweker, geloof ik -- hebben mij van de straat opgeraapt, en zijn vrouw heeft mij verpleegd tot ik weer beter was. Ik ben ze zeer erkentelijk, zeer erkentelijk. Het doet je goed te ondervinden dat er nog menselijke goedheid op de wereld wordt gevonden. Vindt u ook niet?'
Juffrouw Gorringe zei dat zij ook vond dat zoiets je goed deed. 'Na alles wat je leest over het toenemen van de criminaliteit, ' voegde zij eraan toe, 'al die vreselijke jongemannen en meisjes die bankovervallen plegen en geld uit treinen roven en mensen in een hinderlaag lokken. ' Ze keek op en zei: 'Daar komt hoofdinspecteur Davy de trap af. Ik geloof dat hij u wil spreken. '
'Ik weet niet waarom hij mij zou willen spreken, ' zei kanunnik Pennyfather lichtelijk verbaasd. 'Hij is mij al eens komen opzoeken, weet u, ' zei hij, 'in Chadminster. Ik geloof dat hij erg teleurgesteld was dat ik hem niets nuttigs kon vertellen. '
'O nee?'
Spijtig schudde de kanunnik het hoofd. 'Ik kon me niets herinneren. Het ongeluk is gebeurd in de buurt van de plaats Bedhampton, en ik begrijp echt niet wat ik daar gedaan kan hebben. De hoofdinspecteur vroeg mij telkens maar waarom ik daar geweest was, en ik kon het hem niet vertellen. Erg vreemd, nietwaar? Hij scheen te denken dat ik in een auto had gereden van ergens in de buurt van een station naar een pastorie. '
'Dat klinkt heel aannemelijk, ' zei juffrouw Gorringe.
'Het lijkt helemaal niet aannemelijk, ' zei kanunnik Pennyfather. 'Ik wil maar zeggen, waarom zou ik rondrijden in een streek die ik helemaal niet ken?'
Hoofdinspecteur Davy was op hen toegekomen. 'Dus daar bent u dan, kanunnik Pennyfather, ' zei hij. 'Voelt u zich weer helemaal de oude?'
'O, nu voel ik me weer goed, ' zei de kanunnik, 'maar ik krijg nog wel gauw hoofdpijn. Men heeft mij gezegd niet te veel te doen. Maar ik schijn me nog steeds niet te herinneren wat ik me eigenlijk wel behoor te herinneren, en de dokter zegt dat het misschien nooit terugkomt. '
'Och, ' zei hoofdinspecteur Davy, 'we moeten de hoop maar niet opgeven. ' Hij leidde de kanunnik weg van de receptie. 'Ik wil dat u eens een klein experiment probeert, ' zei hij. 'U wilt mij zeker wel helpen niet?'
Toen hoofdinspecteur Davy de deur van kamer 18 opendeed, zat miss Marple nog steeds in de leunstoel bij het raam.
'Er zijn heel wat mensen op straat vandaag, ' merkte ze op. 'Meer dan gewoonlijk. '
'Och, het is een doorsteek naar de Berkeley Square en de Shepherd's Market. '
'Ik bedoel niet alleen voorbijgangers. Mannen die aan het werk zijn, wegwerkers, een reparatiewagen van de telefoondienst, een vleestransportwagen, een paar particuliere auto's... '
'En als ik vragen mag, wat leidt u daaruit af?'
ik heb niet gezegd dat ik er iets uit heb afgeleid. '
Vader keek haar eens goed aan. Toen zei hij: ik wou dat u mij hielp. '
'Natuurlijk. Daarom ben ik hier. Wat wilt u dat ik doe?'
ik wil dat u precies doet wat u gedaan hebt in de nacht van 19 november. U sliep, u werd wakker, misschien door een ongewoon geluid. U draaide het licht aan, keek hoe laat het was, kwam uw bed uit, deed de deur open, en keek naar buiten. Kunt u die handelingen nog eens overdoen?'
'Zeker, ' zei miss Marple. Ze stond op en liep door de kamer op het bed toe.
'Een ogenblikje. '
Hoofdinspecteur Davy klopte op de verbindingsmuur van de andere kamer.
'U zult harder moeten kloppen, ' zei miss Marple. 'Dit hotel is heel solide gebouwd. '
De hoofdinspecteur verdubbelde de kracht van zijn knokkels.
ik heb kanunnik Pennyfather gezegd tot tien te tellen, ' zei hij, terwijl hij op zijn horloge keek. 'Wel, ga uw gang. '
Miss Marple raakte de elektrische lamp aan, keek op een denkbeeldige klok, stond op, liep naar de deur, opende die en keek naar buiten. Rechts van haar kwam kanunnik Pennyfather juist zijn kamer uit en liep naar de trap. Hij kwam bij de trap aan, en begon deze af te dalen. Miss Marple hield even haar adem in. Ze kwam weer binnen.
'En?' zei hoofdinspecteur Davy.
'Die man die ik die nacht gezien heb kan kanunnik Pennyfather niet geweest zijn, ' zei miss Marple. 'Niet als dit kanunnik Pennyfather is. '
ik dacht dat u gezegd had... '
'Dat weet ik. Hij leek op kanunnik Pennyfather. Zijn haar en zijn kleren en alles. Maar zijn manier van lopen was anders. Ik denk -- ik denk dat het een jongere man geweest moet zijn. Het spijt me, het spijt me heel erg dat ik u op een dwaalspoor heb gebracht, maar het was niet kanunnik Pennyfather die ik die nacht gezien heb. Daar ben ik zeker van. '
'U weet het absoluut zeker deze keer, miss Marple?'
'Ja, ' zei miss Marple. 'Het spijt me, ' voegde ze er opnieuw aan toe, 'dat ik u op een dwaalspoor heb gebracht. '
'U had bijna gelijk. Kanunnik Pennyfather is die nacht inderdaad in het hotel teruggekomen. Niemand heeft hem zien binnenkomen, maar dat was niet zo vreemd. Hij is na middernacht binnengekomen. Hij kwam de trap op, deed de deur van zijn kamer hiernaast open en ging naar binnen. Wat hij zag of wat daar gebeurde weten we niet, omdat hij het ons niet kan of wil vertellen. Als er maar iets op gevonden kon worden om zijn geheugen op te frissen... '
'Er is natuurlijk dat Duitse woord, ' zei miss Marple peinzend.
'Welk Duitse woord?'
'Lieve help, nu ben ik het kwijt, maar... '
Er werd op de deur geklopt, 'Mag ik binnenkomen?' vroeg kanunnik Pennyfather. Hij kwam binnen. 'Was het bevredigend?'
'Zeer bevredigend, ' zei Vader. 'Ik vertelde zojuist aan miss Marple -- u kent miss Marple toch?'
'O ja, ' zei kanunnik Pennyfather, die eigenlijk enigszins twijfelde of dit zo was of niet.
'Ik vertelde zojuist aan miss Marple hoe wij uw bewegingen hebben nagegaan. U bent die nacht na twaalf uur het hotel binnengekomen. U kwam boven, u deed de deur van uw kamer open en ging naar binnen... ' Hij zweeg even.
Miss Marple slaakte een uitroep. 'Nu weet ik weer wat dat Duitse woord is. Doppelganger!'
Kanunnik Pennyfather riep verrast: 'Maar natuurlijk. Hoe kon ik dat nu toch vergeten zijn? U hebt volkomen gelijk, weet u. Na die film De Muren van Jericho ben ik hier teruggekomen, en toen ben ik naar boven gegaan en toen ik de deur open deed, zag ik -- merkwaardig, ik zag duidelijk mijzelf zitten in een stoel tegenover me. Zoals u zei, beste miss Marple, een Doppelganger. Wat bijzonder vreemd! En toen -- laat eens kijken... ' Hij sloeg zijn ogen op en probeerde na te denken.
'En toen, ' zei Vader, 'schrokken zij zich dood toen ze u zagen terwijl zij dachten dat u hoog en droog in Luzern zat, en toen gaf iemand u een klap op uw hoofd. '