25
Dudley was nog maar net op zijn kamer toen zijn pieper ging. Hij hoefde er niet op te kijken om te weten dat het de commodore was. Dudley wierp een blik op zijn horloge en zag dat het net elf uur was. Als hij aan land was, vond Dudley het leuk om naar het plaatselijke nieuws te kijken. Vanavond was hij blij dat het aan boord niet mogelijk was om het journaal te ontvangen. Hij wilde er zelfs niet aan dénken wat de verslaggeefster van de plaatselijke zender in Miami, die vanmiddag bij het feest aanwezig was geweest, over de Santa Cruise zou zeggen. Daar zou hij gauw genoeg achter komen.
Hij pakte de hoorn op van de telefoon op het nachtkastje en toetste het nummer van de suite van de commodore in. De commodore bromde ‘hallo’.
Dudley kweelde met zijn beste, pseudo-opgewekte stemgeluid: ‘Commodore Weed, hier is uw favoriete cruiseleider. Wat kan ik voor u betekenen?’
‘Dit is geen moment voor luchthartigheid,’ mopperde de commodore. ‘Kom onmiddellijk hiernaartoe. Ik krijg voortdurend verontruste telefoontjes van de wal over de televisiereportage over deze cruise en die weerzinwekkende ober die je aangenomen hebt!’
‘Ik ben zo boven,’ beloofde Dudley. ‘We zullen dit allemaal oplossen, meneer…’
De commodore had al opgehangen.
Dudley had een hekel aan zijn kamer maar keek nu verlangend naar zijn bed. Zich uit te kunnen kleden. Zijn handen en gezicht wassen. Zijn tanden poetsen. Flossen. Onder de dekens kruipen. Het zou er voorlopig nog lang niet van komen. Als het er al ooit van komt, dacht hij.
Winston deed de deur van de suite van de commodore open met een plechtige uitdrukking op zijn gezicht, die Dudley meteen op zijn zenuwen werkte. Oké, Pluto mag dan geen planeet meer zijn, dacht Dudley sarcastisch, maar hou er nou maar eens over op.
Hij stevende langs Winston de zitkamer in. De commodore stond in zijn admiraal-van-de-vloothouding, de schouders recht, handen ineengevouwen achter de rug, uit het raam te staren. Toen hij zich omdraaide, ontdekte Dudley tot zijn schrik dat zijn baas tranen in de ogen had. De commodore wees in de richting van Miami. ‘Ze zitten daar te gniffelen, Dudley. Ze hebben allemaal dolle pret om ons. Ik heb de afgelopen paar minuten vier telefoontjes gehad. Weetje wat er gezegd wordt? “Mis poes voor iedereen op de Santa Cruise.” Mis poes! Niks poes! Ik ben degene die het schip in gaat. Voor heel veel geld. En jouw grandioze idee blijkt een fiasco. Die ober zit de politie te vertellen dat dit een belachelijk schip is.’ De stem van de commodore werd scherper. ‘Ze lieten zelfs opnamen zien van jou toen je op je kont viel bij de klimmuur. De nieuwslezeres had de brutaliteitje de “sportleider” te noemen.’
Dudley stond versteld. ‘Hebben ze dat laten zien? Was die wegzwemmende ober niet genoeg?’
‘Kennelijk niet. We hebben de stad Miami een leuke avond bezorgd en God weet waar dit fragment verder nog is uitgezonden. Dit soort opnames worden op het internet ontelbare keren afgespeeld.’
Mijn volgende schoolreünie kan ik wel vergeten, dacht Dudley. ‘Maar, meneer…’ begon hij. ‘Ze zeggen wel eens dat alle publiciteit goed is.’
‘Niet in dit geval! Waar is Eric?’
‘Ik weet het niet.’
‘Hij beantwoordt zijn pieper niet. Ik wil hem hier hebben.’
‘Meneer, ik heb een vraag.’
‘Wat dan?’
‘Ze hebben het niet over Miss Pickerings hallucinatie gehad, hè?’
De betraande ogen van de commodore puilden nu uit hun kassen. ‘Nee, maar ik weet zeker dat dat in het ochtendnieuws zal zijn. Wie weet hoeveel van onze weldoeners op dit moment via hun mobieltjes alles wat er gebeurd is sinds we Miami verlieten aan het doorbellen zijn?’
‘Meneer, de meeste mobiele telefoons hebben geen bereik meer nu. Alleen als je een speciale wereldtelefoon hebt, kun je nog bellen en gebeld worden.’
‘Dan bellen ze van hun kamers! Ik weet zeker dat iemand erin zal slagen de wal te bereiken! Haal Eric hier! We moeten een waardig antwoord bedenken op deze schandelijke roddelpraat.’
26
‘Hoor jij wat ik hoor?’ vroeg Bull’s-Eye aan Highbridge die zichzelf in foetushouding opgekruld had.
‘Dit is niet het moment voor kerstliedjes,’ snauwde Highbridge terwijl de regen genadeloos iedere centimeter van hun lichaam geselde.
‘Nee, idioot. Ik denk dat Eric een kerstliedje aan het zingen is. Luister.’
‘Wie hoort er nou iets met deze wind?’
‘Hou je kop. Hij is vast naar ons op zoek.’
Het vage geluid van Erics stem dreef in hun richting. Highbridge deed zijn uiterste best op te maken welke woorden Eric aan het zingen was. Het was een regel uit ‘Santa Claus is comin’ to Town’.
‘He knows if you’ve been bad or good…’
‘Hij zingt vals,’ mopperde Highbridge.
‘Hij probeert ons in ieder geval te vinden,’ snauwde Bull’s-Eye. ‘Wat wil je dat hij doet, onze namen roepen?’
De twee mannen krabbelden overeind en gluurden van achter de schuur vandaan. Eric stond bij de eerste hole en zong de longen uit zijn lijf.
‘Psst, we zitten hier,’ riep Bull’s-Eye hem toe.
Eric haastte zich naar hen toe. ‘Ik heb overal naar jullie gezocht.’
‘Nou, dan heb je ons nu gevonden,’ zei Bull’s-Eye. ‘Wat is het plan?’
‘De een of andere kerel had een ongelukje in de eetzaal en ligt nu in de ziekenboeg. Hij moet daar in ieder geval vannacht nog blijven,’ zei Eric tegen hem. ‘Ik heb een loper zodat we zijn kamer in kunnen. Kom achter me aan, maar we moeten wel voorzichtig doen. Ze zijn het buffet in het Lido aan het afruimen en ze mogen ons niet zien. We zullen onder de ramen langs moeten kruipen.’
Drie minuten later, even doorweekt als hadden ze in de oceaan gezwommen, slaagde het trio er eindelijk in, met een onderlinge afstand van zo’n anderhalve meter, Craters kamer te bereiken.
Highbridge rende meteen de badkamer in en draaide de heetwaterkraan in de douche open. Bull’s-Eye stroopte zijn natte Kerstmanpak af en stond daar in het Schots geruite boxershort dat Ivy beschreven had. Hij pakte een badjas met het insigne van de Royal Mermaid erop uit de kast en trok hem aan. Daarna rukte hij een deken van het bed en wikkelde zichzelf erin. ‘Ik krijg nog longontsteking. Heeft deze kamer een bar?’
Erics pieper ging. Hij wierp er een blik op. ‘Het is mijn oom. Hij heeft me proberen te bereiken. Er is een minibar in de kast. Ik ben zo terug.’
Nadat Eric weggegaan was, schonk Tony een miniflesje Schotse whisky leeg in een glas en ging op het bed zitten. Hij had het gevoel dat Highbridge al het hete water aan boord op aan het maken was. Hij nam een flinke slok whisky en keek toen de kamer rond. Op het bed zag hij een afstandsbediening liggen. Hij deed de tv aan, zonder te weten of er iets anders op te zien zou zijn dan een lezing over Fishbowl Island of een veiligheidsvideo over wat je moest doen als het schip zonk. Maar toen het scherm oplichtte, zag Tony tot zijn grote verbijstering zijn politiefoto naar hem terugstaren.
‘Op dit moment wordt Bingo Mullens ondervraagd over zijn relatie tot Tony Pinto, die op eerste kerstdag uit zijn huis verdwenen is. Men denkt dat Pinto het land uit probeert te komen en een informant heeft de FBI laten weten dat Bingo Mullens navraag had gedaan naar iemand die hem het land uit zou willen smokkelen.’
De whisky brandde een gat in Pinto’s maag. Misschien geeft Bingo me wel aan, dacht hij. Dan mag hij in het kader van het getuigenbeschermingsprogramma naar Podunk en daar doen alsof hij een schoenverkoper is.
‘Bingo, als je me verraadt,’ zei Tony hardop, ‘dan vermoord ik je. De laatste kerel die me verraden heeft, is er tot nog toe in geslaagd uit mijn handen te blijven. Maar dat gaat jou niet lukken. Ik zweer het je: dat gaat jou niet lukken.’
27
Zodra ze weer terug in hun hut waren en zich opmaakten om naar bed te gaan, babbelden Regan en Jack over hun eerste dag op zee.
‘Het is ongelooflijk dat Alvirah ons hiertoe heeft weten over te halen,’ zei Regan terwijl ze in de deuropening van de badkamer haar tanden stond te poetsen. ‘Ik kan me al helemaal voorstellen wat mijn vader op dit moment tegen mijn moeder zegt.’
‘We weten allebei dat Alvirah een problemenmagneet is,’ zei Jack en schopte zijn schoenen uit. ‘Maar ik moet toegeven dat er op deze cruise die zogenaamd een eerbetoon aan de “goedertierenheid des mensen” is, de nodige rare dingen aan de hand zijn.’
‘Dat ben ik met je eens,’ zei Regan. ‘Als een van de bemanningsleden problemen met de politie had, dan had dat bekend moeten worden voor hij aangenomen was. Wie weet wie er verder nog aan boord van dit schip rondloopt? Degene die de Kerstmanpakken gestolen heeft is nog steeds in ons midden, en als Ivy echt iemand gezien heeft, dan is het duidelijk dat die zichzelf niet bekend wil maken.’
‘Ik zal morgenochtend kijken of ik van Dudley een lijst van alle passagiers en bemanningsleden kan krijgen. Op kantoor kunnen ze dan een snelle controle uitvoeren om te zien of er ergens bij iemand een belletje gaat rinkelen.’ Jack zette de tv aan. De nieuwsfragmenten die het schip toegezonden kreeg, werden steeds weer opnieuw herhaald. Een foto van Bull’s-Eye Tony Pinto verscheen opnieuw op het scherm. ‘Regan,’ zei Jack. ‘Kom eens hier.’
Regan kwam de badkamer uit. ‘Wat is er?’
Beide luisterden naar het verslag dat werd gedaan van het feit dat Bingo Mullens, Tony Pinto’s maatje, ervan verdacht werd degene te zijn die zijn ontsnapping geregeld had. ‘Kijk eens naar zijn gezicht, Regan,’ zei Jack. ‘Bull’s-Eye lijkt wel erg op die boksende schrijver, hè?’
‘Jazeker. En hij is op vrije voeten.’ Regan trok haar wenkbrauwen op. ‘Misschien is hij wel degene die Ivy vanavond zag.’
Ze lachten allebei.
Het schip schommelde ineens bijzonder hevig. ‘Als hij aan boord is, hoop ik niet dat hij Alvirah tegen het lijf loopt,’ merkte Jack op. ‘Laten we naar bed gaan.’
Regan glimlachte. ‘Dat is een voorstel waar ik geen nee tegen kan zeggen.’
28
Eric droop nog net niet maar was wel door en door nat toen hij zichzelf, in afwachting van een kille ontvangst, toegang verschafte tot de suite van de commodore. Hij had niet meteen gereageerd op drie afzonderlijke oproepen, wat, wist hij, voor de commodore zo ongeveer gelijk stond aan muiterij. Hij had zijn verhaal klaar.
De commodore en Dudley zaten op de bank. Beiden keken hem vuil aan toen hij de kamer binnenkwam. Eric merkte wel dat Dudley het geweldig vond dat hij in de problemen zat.
‘Oom Randolph…’ begon hij.
‘Je lijkt wel een verzopen rat!’ blafte de commodore. ‘Je ziet er bepaald niet spic en span uit zoals ik van iedere medewerker aan boord van de Royal Mermaid verwacht.’ Hij zweeg even. ‘Zolang ik het ding varende kan houden.’
‘Meneer, ik ben zo nat vanwege mijn bezorgdheid om onze passagiers. Ik hoorde mensen zeggen dat het zo leuk zou zijn om buiten in de storm te gaan zitten. Ik heb alle dekken afgestruind om me ervan te verzekeren dat niemand zo gek zou zijn. Ik weet hoe dom mensen kunnen zijn, ze beseffen niet hoe gevaarlijk het is.
‘Heb je iemand gezien?’ vroeg Dudley elfen, met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Gelukkig niet!’ antwoordde Eric heftig. ‘Ik voel me zo veel beter nu ik weet dat iedereen aan boord veilig is. De gangen zijn leeg. Iedereen is naar bed gegaan en wordt nu hopelijk in slaap gewiegd in de troostende armen van de Royal Mermaid, een beschermende wieg op deze woelige baren.’
De commodore hief een hand op. ‘Ik besefte niet dat je zo’n poëet was, Eric. Doe die natte kleren uit en kom dan weer hiernaartoe. Zo snel mogelijk. Er heeft zich een crisis voorgedaan.’
‘Iedereen was gewaarschuwd dat het niet veilig was om in de storm aan dek te gaan,’ zei Dudley stijfjes.
In zijn kamer deed Eric snel zijn kleren uit en trok een joggingpak aan. Toen hij terugkeerde naar de zitkamer van de commodore, stond zijn oom naar de gesloten glazen vitrinekast te staren die tegen de muur tegenover de bank stond.
‘Eric,’ zei de commodore en wees naar de kast, ‘ik heb je er niets over verteld omdat ik wilde dat het een fijne verrassing voor je zou zijn. We hebben een extra passagier op deze reis.’
Erics knieën werden slap. ‘Een extra passagier? Wie dan?’
‘Oma.’
‘Oma? Oma is acht jaar geleden gestorven.’
‘De as van je oma,’ merkte Dudley op. ‘Die zit in de zilveren doos in het glazen kastje.’
‘Was oma gecremeerd?’ vroeg Eric stomverbaasd.
‘Het was haar wens gecremeerd te worden. In haar laatste uren zei ze tegen me dat ze wist dat ik mijn droom een cruiseschip te bezitten zou waarmaken, en als het zover was wilde ze dat ik haar meenam op de maidentrip en haar as op zee verstrooide/
‘Niemand vertelt mij ooit iets,’ klaagde Eric.
‘Als je naar haar begrafenis gekomen was, had je het geweten,’ sprak de commodore hem vermanend toe. ‘Al mijn drie ex-vrouwen waren aanwezig. Ze hadden veel respect voor jullie oma. Je ex-tante Beatrice, je ex-tante Johanna, en je ex-tante Reeney zaten bij elkaar en huilden de ogen uit hun hoofd. Toen ik Reeney nog niet zo lang geleden sprak, zei ik tegen haar dat op deze eerste cruise het moment eindelijk daar was om oma’s as op zee uit te strooien. Ze wilde zich bij ons voegen maar zelfs aan mijn geduld komt een einde. En nu is door slechte publiciteit deze cruise besmet geraakt…’
‘Hoe weet u dat?’ vroeg Eric, terwijl zijn hart een slag oversloeg. ‘ Wat zeggen de mensen over deze cruise?’
De commodore gaf hem een zeer gedetailleerd verslag. ‘Het is zo oneerbiedig ten opzichte van de herinnering aan je grootmoeder. Ze heeft zo veel goeds in haar leven gedaan dat ik dacht dat het haar nagedachtenis zou eren wanneer ze haar laatste afscheid niet alleen zou beleven op mijn eerste cruise maar bovendien omringd door ingoede mensen. Nu is het een grote schijnvertoning geworden…’ De stem van de commodore brak en hij tastte in zijn zak naar zijn zakdoek. ‘Het is zo oneerlijk,’ zei hij terwijl hij zijn ogen droog veegde. ‘Niet een passagier betaalt voor deze cruise. Geen een! En iedereen lacht me uit!’
Eric ging naast zijn oom zitten, sloeg onhandig zijn arm om hem heen en was geschokt toen de commodore zijn hoofd in zijn nek begroef. ‘Kom, kom, oom Randolph.’
‘Oma verdient dit niet. Morgen wilde ik aan het diner bekendmaken dat we woensdagochtend vroeg de as van mijn lieve moeder in de zee zouden laten zakken, op wat haar vijfennegentigste verjaardag zou zijn geweest. Toen Dudley voorstelde dat we deze Santa Cruise zouden doen, die me een rib uit mijn lijf kost, maakte het feit dat de verjaardag van je oma precies in deze periode viel me duidelijk dat het zo zijn moest. Ik wilde de passagiers morgenavond vertellen dat er bij het aanbreken van de dag in de kapel een korte maar ontroerende ceremonie gehouden zou worden en dat het me diep zou raken als daar iemand bij aanwezig zou willen zijn. Ik weet natuurlijk, Eric, dat jij bij haar laatste afscheid zult zijn. Ik denk dat je de afgelopen acht jaar veel volwassener bent geworden. Maar nu weet ik gewoon niet wat ik moet doen.
Eric keek naar de glazen vitrinekast. ‘Dag oma,’ zei hij zachtjes.
De tranen stroomden uit de ogen van de commodore. ‘Die fantastische vrouw zit in die prachtige zilveren doos. Achter slot en grendel.’
‘Je was altijd zo beschermend tegenover haar.’
De commodore knikte. ‘Gedurende haar leven en in de dood. Ik heb verschrikkelijke verhalen gehoord over de as van dierbaren die achteloos werd gemorst door dienstmeisjes die geen idee hadden. Daarom heb ik die as met mijn leven bewaakt.’
‘Waar heb je oma al die jaren bewaard?’
‘Haar urn bevond zich in een kast net als deze in mijn slaapkamer thuis. Hij is vuur-, water- en diefstalbestendig. Ik heb het er niet vaak over gehad… het was te pijnlijk. Maar van mij ontvangt oma alleen liefdevolle zorg.’
Dudley schraapte zijn keel. ‘Meneer, ik heb al heel wat crises meegemaakt, en wat vooral van belang is, is de manier waarop er met de situatie omgegaan wordt. Ik was potdorie aan boord van een cruiseschip dat per ongeluk afvoer zonder desserts of de ingrediënten ervoor aan boord. De patisseriechef had ontslag genomen en bleek nogal haatdragend. Hij had alle bestellingen voor bloem, chocolade, enz. enz. afgezegd. Zijn vervanger, die op het laatste moment opgeduikeld werd, kon nog geen Twinkie maken met wat er aan boord was. Er brak een opstand uit onder de passagiers maar we wisten er een positieve draai aan te geven. We hadden vierentwintig uur per dag gymles, waar de mensen aan mee konden doen, en gaven degene die het meeste gewicht verloren had een gratis cruise. Iemand won met een gram of veertig.’
Dudley ging staan en begon de kamer op en neer te lopen. ‘Ik stel voor dat we vanavond een persverklaring uit laten gaan om de zuivere intenties van deze cruise te benadrukken, het lieve verhaal over uw moeder en de liefdadige wapenfeiten van iedereen aan boord. En als de media dat niet kunnen begrijpen, nou dan moeten ze zich schamen! U moet vooral doorgaan met uw plannen en de prachtige ceremonie houden voor Moeder Weed. Morgen zal er een andere persverklaring uitgaan om de nieuwe dag te verwelkomen en te laten weten wat een heerlijke eerste nacht op zee die klaplopers – ik bedoel gasten – aan boord van dit schip hebben gehad.’
De commodore droogde zijn ogen en snoot zijn neus. ‘Ik ben een gezegend mens dat jullie twee bij me zijn. Geloof het of niet, maar ik mis het om getrouwd te zijn. Jullie gezelschap betekent ontzettend veel voor me.’
Dudley ging staan. ‘Ik ga nu terug naar mijn hut om aan de eerste persverklaring te werken.’
‘Meneer, gaat u nu naar uw kamer en probeer wat te slapen,’ zei Eric tegen zijn oom.
‘Dat zal ik, maar eerst ga ik op de bank liggen voor een laatste samenzijn met oma. Ik heb niet veel tijd meer met haar voor ze aan de zee toebehoort.
Inwendig raakte Eric in paniek. Hij moest terug naar beneden om te kijken hoe het met Bull’s-Eye en Highbridge was. Hoe kon hij nu wegkomen?
‘Eric, ik sta erop dat je naar je kamer gaat, een hete douche neemt en in bed stapt. Ik kan het er niet bij hebben als jij ziek wordt. Als we onszelf aan onze haren uit het moeras gaan trekken om van deze cruise een succes te maken, dan zullen we allemaal in topvorm moeten zijn. Kom, zeg nu maar welterusten tegen oma…’