15

Het Beleg van Heidelberg, zoals het onmiddellijk bekend werd in de media over de gehele wereld, zond schokgolven door de regeringsgebouwen van het Oude Europa en van Washington en een duidelijk signaal naar alle criticasters van Amerika's po­litiek van conservatief democratisch imperialisme.

Vijf volle dagen waren pers en televisie gedwongen iets in acht te nemen dat nog het meeste leek op een verbluft stilzwijgen. Er waren krantenkoppen - sensationele koppen - maar harde feiten waren er niet, om de goede reden dat de veiligheids­diensten hadden geopereerd in het equivalent van een geslo­ten filmset.

Een hele sector van de stad was afgegrendeld, en de verbijs­terde inwoners waren geëvacueerd naar van speciaal personeel voorziene pensions en gedurende de gehele operatie van de bui­tenwereld afgesneden.

Fotografen, schrijvende pers of televisieverslaggevers werden niet toegelaten tot de plaats van het misdrijf, totdat de autori­teiten ervan overtuigd waren dat elk mogelijk snippertje bewijs was weggenomen om te worden geanalyseerd.

Toen een helikopter van een actualiteitenzender over het ge­bied probeerde te vliegen, werd hij verdreven door Amerikaanse

bommenwerpers en werd de piloot na landing gearresteerd. Toen de journalisten hun beklag deden, werden zij eraan her­innerd dat soortgelijke rapportagerestricties ook in Irak golden. 'En wat voor terroristen in Irak geldt, geldt om de drommel ook voor terroristen in Heidelberg,' verklaarde een hoge ome bin­nen de Amerikaanse defensie op voorwaarde dat hij niet bij na­me werd genoemd.

De betrokkenheid van de Amerikaanse commandotroepen bij het beleg werd eerder geroemd dan ontkend, hoewel die eni­ge toorn opwekte bij de meer liberale Duitse constitutionalisten. Journalisten werden er echter minzaam aan herinnerd dat de Verenigde Staten zich het recht voorbehield 'haar vijanden te allen tijde en overal, met of zonder de hulp van haar vrien­den en bondgenoten, te bestrijden.'

Om dat te staven spraken Duitse functionarissen uitsluitend ongemakkelijk over 'het negeren van kunstmatige landsgrenzen om het zwaarder wegende belang van de gezamenlijke strijd te dienen.' Met de gezamenlijke strijd doelde men op de oorlog tegen het terrorisme.

Eén sceptische Duitse commentator refereerde aan de rol van de Duitse veiligheidsdiensten als een 'coalitie van de bijna bereidwilligen te elfder ure'.

Tegen de tijd dat het schoolgebouw voor de pers werd open­gesteld, was er duidelijk heel wat opruimwerk verricht, maar wat er over was om te worden gefotografeerd was nog steeds de moeite waard. Een totaal van 207 kogels, afgevuurd uit de schuil­plaats van de terroristen, was in de lege naburige gebouwen in­geslagen. De afwezigheid van slachtoffers onder de veiligheids­troepen werd als een gelukkige bijkomstigheid gezien. Een verslaggever van Fox News sprak van de Hand van God.

'Ditmaal hebben we geluk gehad,' zei dezelfde hoge ome uit Washington die anoniem wenste te blijven. 'We zijn erop afge­gaan en we hebben gedaan wat we moesten doen, en we zijn er zonder een schrammetje uit te voorschijn gekomen. Helaas is er altijd een volgende keer. Niemand hier jubelt al te luid.'

Behalve van de kogelgaten mochten er ook foto's worden ge­maakt van bloedvlekken op de steentjes die eerder aan het oog van de schoonmakers waren ontsnapt of uit consideratie met de

pers waren achtergelaten. Door hun spoor te volgen was het ge­makkelijk de laatste ogenblikken te reconstrueren van Terrorist A, die inmiddels was ontmaskerd als een voormalig BaaderMeinhof-sympathisant van middelbare leeftijd die Sasha heette en de zoon was van een gerespecteerde, lutherse predikant.

Sasha had, zoals door niet nader genoemde bronnen in de directe omgeving van de Amerikaanse inlichtingendiensten werd onthuld, gedurende de Koude Oorlog in sommige van de duisterste krochten van de Oost-Duitse inlichtingendienst ge­opereerd. Onder zijn spionageactiviteiten voor de communis­ten viel ook het verzorgen van trainingen en andere faciliteiten voor Arabische terreurgroeperingen.

Toen de Berlijnse Muur viel, maakte Sasha gebruik van zijn oude connecties om zich aan te sluiten bij een tot dusverre on­bekende splintergroepering van Arabische extremisten die naar men vermoedde banden had met Al Qaida. Dat nieuws werd bij stukjes en beetjes verspreid over verschillende dagen aan de pers doorgespeeld, zodat er meer dan voldoende tijd was voor jour­nalistieke speculaties.

Bijzonderheden over Sasha's schemerige loopbaan en zijn nauwe contacten met leden van de Duitse en Franse radicale gemeenschap kwamen ook boven water. Documenten die wa­ren gevonden in een koffertje dat hij tijdens zijn ontsnap­pingspoging bij zich droeg, werden door forensische deskundi­gen en analisten van de inlichtingendienst onderzocht.

* * *

Maar het was natuurlijk de zogenaamde 'Academie voor Mo­dern Engels' die de meest bloedstollende inzichten verschafte in de bedoelingen van de terroristen. Wekenlang - totdat het onveilig werd verklaard en dientengevolge op bevel van de ste­delijke autoriteiten werd gesloten - bood het verwoeste school­gebouw alle attracties van Scotland Yards Zwarte Museum. Te­levisieploegen vergaapten zich en keerden terug voor nog een portie. Geen nieuwsuitzending was compleet zonder een her­haling van de bij het publiek favoriete beelden. En waar de ca­mera's gingen, volgde de schrijvende pers gehoorzaam.

Sommige klaslokalen waren zo met kogels doorzeefd dat ze, om een journalist te citeren, op gatenkaas leken. De hoofdtrap zag eruit alsof hij in ondiep water was getorpedeerd. De biblio­theek, die ten tijde van de inval net werd gerestaureerd, was aan flarden geschoten, de marmeren schouw verpulverd, de geor­namenteerde plafonds opengereten en zwartgeblakerd van de explosies.

'Als de schurken het vuur als eerste openen, worden we nu eenmaal een tikje prikkelbaar,' gaf dezelfde anonieme hoge ome binnen het Amerikaanse ministerie van Defensie toe.

De sporen van die prikkelbaarheid waren duidelijk. Deuren en ramen waren lege gaten. Het Jugendstil dakraam, waardoor een van de overvalteams was binnengekomen, was gereduceerd tot een hoop gekleurde glasscherven.

Na die toonbeelden van verwoesting richtten de camera's zich liefdevol op de kroonjuwelen: de bommenfabriek. Het arsenaal kleine vuurwapens, semi-automatische pistolen en handgrana­ten, de kisten met in de handel verkrijgbare chemicaliën, de handboeken voor stadsguerillero's, de kisten met opruiende lec­tuur, de valse paspoorten en het stapeltje contant geld voor twee terroristen die nergens meer heen zouden gaan. En het mooi­ste van alles, de gedetailleerde kaarten van Amerikaanse mili­taire en industriële burgerdoelen in Duitsland en Frankrijk, waarvan sommige met rood waren omcirkeld en waarvan het pronkstuk een plattegrond was van het Amerikaanse militaire hoofdkwartier in Heidelberg, samen met stiekem gemaakte fo­to's van de poort en omheining.

* * *

De schattingen betreffende het aantal terroristen dat tijdens de inval in het schoolgebouw aanwezig was geweest, varieerden tus­sen de vier en de zes. Ballistische experts vonden bewijzen dat er met zes verschillende wapens in de richting van de binnen­plaats was gevuurd. Toch waren er maar twee mannen gevon­den van wie een het gebouw nooit had weten te bereiken. Waar waren dus de overigen?

Stedelingen die dicht bij het geëvacueerde gebied woonden,

verklaarden dat er grüne Minnas met zwaailichten en sirenes langs hun ramen waren gescheurd. Anderen spraken van am­bulances geëscorteerd door politieauto's en pantserwagens. Toch maakte geen van de plaatselijke ziekenhuizen melding van zelfs maar één vip-slachtoffer en kon geen van de plaatselijke mortuaria of gevangenissen zich beroepen op een nieuwe be­woner. Anderzijds liet de concentratie van gedetacheerde Ame­rikaanse militaire voorzieningen en personeel in de regio - die sinds de aanslag op het wtc werden beschermd door verhoog­de, elektronisch beveiligde hekken - de mogelijkheid open dat slachtoffers en gevangenen daarheen waren overgebracht.

De chaos in het schoolgebouw maakte het onmogelijk de scè­ne te reconstrueren. De bouwvakkers, door de journalisten en de politie aan de tand gevoeld, konden zich geen bezoekers her­inneren, met uitzondering van leveranciers en de lange En­gelsman die sinsdien werd geïdentificeerd als Mundy. Servies- scherven en etensresten die verspreid tussen het puin waren gevonden, gaven ook geen duidelijke indicatie. Ook bouwvak­kers moeten eten. En iedereen weet dat terroristen er niet voor terugschrikken uit hetzelfde kopje te drinken.

Het officiële antwoord bood weinig troost: 'Het vrijgeven van meer bijzonderheden zou het onderzoek naar nog bestaande operaties wezenlijk kunnen schaden. Andere personen die in het pand werden aangetroffen zijn in hechtenis genomen.'

Wat voor andere personen? Hoe oud? Van welke nationali­teit, sekse, ras? Wat voor hechtenis? Bevonden ze zich al in Guantanamo?

Op dit ogenblik hebben wij daar verder niets aan toe te voe­gen.

Eén mysterieuze figuur die de kans op een doorbraak leek te kunnen bieden was de bestuurder van een geelbruine, gehuur­de bmw, die Mundy op de dag van de inval bij het huis had op­gehaald en, volgens getuigen, diverse historische trekpleisters van de stad in zijn gezelschap had bezocht. De onbekende man werd beschreven als fesch - goed gekleed, gezond voorkomen, leeftijd tussen de vijfenvijftig en de zestig.

De bmw werd al snel getraceerd. De huurder was ene Hans Leppink, een inwoner van Delft, Nederland. Creditcard, paspoort en rijbewijs bevestigden dit, maar de Nederlandse auto­riteiten ontkenden boudweg ooit van hem te hebben gehoord en konden niet verklaren hoe hij aan zulke geloofwaardige Ne­derlandse identiteitspapieren kon zijn gekomen. Er zat niets an­ders op dan het onderzoek opnieuw te concentreren op de twee

dode desperado's die allebei in de vijftig waren.

* * *

Sasha was van de twee duidelijk het gemakkelijkst in kaart te brengen. Een groepje terreurpsychologen van obscure univer­siteiten daalde neer vanuit hun ivoren torens om zich juist van die taak te kwijten.

Hij was een Duits archetype, een kind van het nazidom, een zoeker naar absolute zekerheden, de krijsende filosoof van de straat, dan weer anarchist, dan weer communist, dan weer een dakloze radicale profeet, op zoek naar steeds extremere ma­nieren om de maatschappij zijn wil op te leggen.

Zijn lichamelijke gebrek en het minderwaardigheidscomplex dat daaruit voortvloeide, doen denken aan doctor Joseph Goebbels, Hitlers minister van propaganda. Men was het er, op grond van bewijzen die niemand zich achteraf kon herinneren, alge­meen over eens dat hij de pest aan joden had.

Zijn vervreemding van zijn vrome vader, de dementie van zijn moeder en het langdurige, nu met achterdocht bekeken, sterf­proces van een oudere broer, waarbij Sasha onbewogen vanaf de rand van het bed van de jongen toekeek, spraken, naar men oordeelde, voor zichzelf.

Was er dus een bepaald moment in Sasha's leven - specu­leerden die wijze mannen en vrouwen - een soort revelatie, waarop Sasha de weg van het geweld, het zwarte pad, voor zich zag en die weg insloeg?

Eén correspondente, van de New York Times, wist beter dan ie­der ander dat dat moment er was. Na geheimhouding te heb­ben gezworen, zei ze, had ze het verhaal uit de eerste hand ver­nomen van een al even bescheiden als ongrijpbare functionaris van de Amerikaanse inlichtingendienst, die het erkende mees­terbrein was dal in zijn eentje Sasha en zijn Britse handlanger

had ontmaskerd. De dweperige journaliste verschafte van deze uitgelezen speurder geen signalement of andere beschrijving dan dat hij lang was, tamelijk afstandelijk in zijn manier van doen, en 'het soort man door wie ik dolgraag mee uit eten zou worden genomen, maar nog nooit ben uitgenodigd'.

Sasha had de gewoonte de woestijn zijn rimboe te noemen, had deze superheld haar toevertrouwd: 'Je denkt misschien dat ik niet goed wijs ben, Sally, maar persoonlijk ben ik ervan over­tuigd dat Sasha, toen hij daar, in wat hij zijn rimboe noemde, ver­bleef, de een of andere heel smerige, zelf teweeggebrachte re­ligieuze bekering heeft ondergaan. Toegegeven, hij was een atheïst. Maar hij was de zoon van een dominee en hij halluci­neerde. Misschien gebruikte hij drugs. Hoewel ik daar geen har­de bewijzen van heb,' voegde hij eraan toe, als een man die de waarheid ernstig neemt.

* * *

Maar Ted Mundy was degene die hun onderzoekskwaliteiten waarlijk op de proef stelde. Het was de in Pakistan geboren schoolteamcricketer, zoon van een militair, gesjeesde Oxfordstudent, Berlijnse anarchist, pluimstrijker van de British Council, mislukte leraar en moslimsympathisant, die het volle genot van het ontleedmes mocht ondergaan. Een van de boulevard­bladen ging zelfs achter de hond Mo aan. Mo - of Mao? luidde een kop, en een paar nummers lang was Mo het hondse equi­valent van Rosebud in Citizen Kane.

Wel werd Mundy's ex-vrouw Kate, het ambitieuze lid van de fractie van de Nieuwe Labour-partij voor Doncaster Trent, die nu gelukkig getrouwd was met een van de belangrijke strategen achter de schermen van de partij, maar wier glanzende toekomst nu opeens onzeker was geworden, met mededogen overladen.

'Hoewel ons huwelijk elf jaar heeft standgehouden, was het in feite geen lang leven beschoren,' zei Kate, toen ze, met te­genzin, aan de arm van haar echtgenoot voor de camera's ver­scheen om een van tevoren voorbereide verklaring voor te le­zen. 'Van openlijke frictie was nooit sprake. Ted was op zijn manier een liefhebbende man, maar heel gesloten. De meeste

tijd dat we samen waren had ik geen flauw idee wat er in hem omging, en ik ben bang dat er vandaag de dag heel wat men­sen op de wereld zijn die zich daar iets bij kunnen voorstellen. Ik kan met geen mogelijkheid verklaren hoe hij is geworden tot wat hij klaarblijkelijk is geworden. Ik heb hem nooit over Sasha horen praten. Ik was in het geheel niet op de hoogte van zijn politieke activiteiten toen hij in Berlijn studeerde.'

Het commentaar van Jake, die naast haar stond, was nog bon­diger. 'Mijn moeder en ik zijn buitengewoon geschokt en ver­bijsterd,' verklaarde hij met tranen in zijn ogen. 'We vragen u ons verdriet te respecteren, nu we ons uiterste best doen deze tragedie te verwerken.' En met een grammaticale taalfout waar­voor Mundy zich in zijn graf zou omdraaien: 'Als mijn biologi­sche vader zal ik altijd het gevoel houden dat er een leemte in mijn leven is die ik nooit zal kunnen opvullen.'

Maar geleidelijk aan werd de ware aard van Mundy de stie­keme terrorist, onder het diepgravende onderzoek van com­mentatoren, onthuld.

Zijn vroegtijdige fascinatie voor de islam werd bevestigd door oude schoolkameraden: Mundy noemde de schoolkapel hardnekkig de moskee, zei een van hen.

En dat gold ook voor zijn onstuimige karakter. Een vroegere klasgenoot had het over zijn bijna manische gewelddadigheid als fast bowler: Hij was zo godvergeten agressief (Daily Mail).

Een ander liet zijn licht schijnen op zijn ongezonde preoc­cupatie met alles wat Duits was. Er was een oude gozer die cello en Duits doceerde. Hij noemde zich Mallory. Sommige jongens waren van mening dat hij een ondergedoken nazi was. Ted was niet bij hem weg te slaan. Hij bestookte ons met Duitse poëzie tot we zeiden dat hij zijn kop moest houden.

Een gelekt rapport van de Amerikaanse inlichtingendienst onthulde dat Mundy, tijdens een onduidelijk verblijf in Taos, New Mexico, een relatie had gehad met twee sovjetagenten die nog steeds in de gevangenis zaten: de beruchte Bernie Luger, die zijn dekmantel als kunstschilder gebruikte om foto's te ma­ken van Amerikaanse defensiefaciliteiten in de woestijn van Nevada, en zijn Cubaanse handlangster, Nita.

Speculaties aangaande de vraag hoe de British Council iemand in dienst had kunnen nemen met een strafblad bij de West-Berlijnse politie wegens openbare geweldpleging, en zon­der academische graad, deed de roep om een openbaar on­derzoek aanzwellen.

Geruchten dat Mundy heimelijk contacten had onderhouden met 'culturele attachés' van communistische ambassades in Lon­den, werden niet met zoveel woorden ontkend door de woord­voerder van de Council. waarom hebben ze hem in hemels­naam niet ontslagen? vroeg een boulevardblad zich af, na een verontrustende verklaring van een van Mundy's voormalige col­lega's:

Ted was een absolute leegloper. Niemand van ons begreep hoe hij het hoofd boven water hield. Het enige wat hij deed was het rode kunstcir­cuit afstruinen en in de kantine koffie zitten lurken.

De uitsmijter van een stripteasetent in Soho beweerde dat hij hem herkende zodra hij zijn foto zag. Ik zou hem uit duizenden hebben herkend. Uit de kluiten gewassen, slungelachtige vent, een van die overdreven vriendelijke types. Geef mij maar de groezelige regenjassenbrigade.

* * *

Maar men was het er in brede kring over eens dat men voor de laatste sleutel tot deze gecompliceerde man toch moest wach­ten tot de vrouw Zara, een prostituee in ruste en Mundy's bij­slaap in München, kon worden overgehaald haar relaas te doen. Britse journalisten liepen al met hun chequeboekjes in de aanslag te hoop voor de muren van de gevangenis van An­kara.

Zara die, veelzeggend genoeg, op de vroege ochtend van die­zelfde dag waarop het beleg plaatsvond, met haar elf jaar oude zoon naar Turkije was uitgeweken, werd momenteel onder­vraagd. Boze tongen beweerden dat de Amerikanen haar te­rugkeer naar haar vaderland alleen hadden toegestaan omdat de Turkse verhoormethoden als robuust bekendstonden. Zij was in Duitsland aangekomen als de bruid van een Turkse arbeider die momenteel in een Berlijnse gevangenis een straf van zeven jaar uitzat wegens zware geweldpleging. Zara zelf werd om-

schreven als praktiserend gelovig, intelligent, zeer zwijgzaam en wilskrachtig. De imam van haar moskee in München, die ge­durende het onderzoek voor onbepaalde tijd in verzekerde be­waring was gesteld, hield vol dat zij 'in het geheel geen fundamentaliste was', maar dit standpunt werd ondergraven door een van haar zusters in het geloof: 7Aj is van het soort dat we uit onze samenleving moeten verwijderen als wij de eenentwintigste eeuw betre­den, zei een vrouw die haar naam niet prijs wilde geven. Later bleek dat Zara een jas van haar had geleend en had nagelaten die voor haar vertrek naar Turkije terug te geven.

Recente verslagen van bronnen binnen de Turkse politie duidden erop dat Zara, hoewel zij een harde was, begon in te zien dat het misschien toch beter was het justitiële apparaat ter wille te zijn.Toen de belangrijkste media aan beide kanten van de Atlanti­sche Oceaan eenmaal het vuur uit hun sloffen hadden gelopen om een antwoord te vinden op de vraag hoe Engeland en Duits­land in staat waren geweest twee zulke snode individuen voort te brengen, was het natuurlijk onvermijdelijk dat de gebruike­lijke alternatieve geluiden zich ook op hun ergerlijke manier lieten horen.

Het meest prominente geluid kon worden gevonden op een non-profit website, die zich inzette voor transparantie in de po­litiek. Het grievende artikel was getiteld de tweede brand in

de reichstag - de amerikaanse rechtse samenzwering te­gen de democratie, en de auteur werd omschreven als een door de wol geverfde man van de praktijk binnen de Britse in­lichtingendienst, die onlangs zijn functie had neergelegd en door dit te schrijven 'zijn pensioen en zelfs vervolging riskeer­de'. De strekking van het artikel was dat het gehele beleg, even­als Hitiers beruchte brand in de Reichstag, een schijnvertoning was, opgezet door wat hij noemde 'agenten van een zelfbe­noemde junta van neoconservatieve theologen uit kringen rond de presidentiële troon in Washington'. De twee dode mannen waren net zo onschuldig aan de verzonnen misdaden als de arme Van der Lubbe, de vermeende brandstichter van de Reichstag, dat was.

De auteur, die ondertekende met arnold - of dat een ach­ternaam, een voornaam of een schuilnaam was, wordt niet ont­huld, hoewel het gebruik van hoofdletters het laatste suggereert - identificeerde een schimmige, voormalige agent van de cia als de instigator van het bedrog, en Sasha en Mundy als de on­schuldige slachtoffers. De beschuldigde man, die door arnold werd aangeduid met de letter J, en werd omschreven als een we­dergeboren christen van Iers-Amerikaanse afkomst, werd bin­nen de gevestigde inlichtingendiensten beschouwd als een ge­vaarlijke dissident.

J's laaghartige handlanger in de stichting van de 'Tweede Brand' was een al even onverkwikkelijke Georgische Rus die be­kend stond als dimitri, een professionele agent-provocateur en geheime informatieverkoper met poëtische aspiraties en mis­lukt als acteur. Na - soms gelijktijdig - voor de kgb, de cia en het Deuxième Bureau te hebben gewerkt, woonde hij tegen­woordig in Montana, onder het getuigenbeschermingspro­gramma, als beloning voor het verstrekken van bijzonderheden over een bomaanslag op een Amerikaanse luchtmachtbasis die hij zelf had beraamd.

Dezelfde arnold beweerde voorts dat hoogwaardigheidsbe­kleders in Downing Street, hoewel zij van te voren niet in ken­nis wilden worden gesteld van het fijne over de 'Tweede Brand', wel in officieuze gesprekken duidelijk hadden laten blijken dat ze elk initiatief van harte zouden toejuichen dat het Frans-Duit­se, om nog maar te zwijgen van het gevit op Amerika's, laat staan Engelands, handelswijze in de Oorlog tegen het Terrorisme, voorgoed de kop in kon drukken.

Als bewijs hiervoor wees hij op de zogenaamde 'Heidelberg- Sorbonne-As van het Kwaad' waar de Britse rechtse pers zo hoog over opgaf, en op de heksenjacht die was ontketend door de­genen die de naam en faam wilden bezoedelen van de 'vrij­denkende' Franse en Duitse intellectuelen die voorkwamen op Sasha's inmiddels beruchte lijst van geestvergiftigers (Daily Telegraph) en die zich welbewust bereid hadden verklaard om, al­dus dezelfde krant, 'lichtgelovige geesten te onderrichten in de drie R'en: Radicalisme, Revolutie en Retributie'.

arnold's aantijgingen werden wilder naarmate het artikel vorderde. Ted Mundy mag dan de indruk hebben gewekt dat hij er bij de British Council de kantjes van afliep, schreef hij, maar in werkelijkheid was hij een miskende held uit de Koude Oorlog, en datzelfde kon worden gezegd van zijn vriend Sasha. Samen hadden de twee mannen, in de loop van een aantal ja­ren, de westerse alliantie van onbetaalbare informatie over de communistische dreiging voorzien, arnold beweerde zelfs dat Mundy de drager was van een in het geheim verleende Britse medaille voor buitengewone moed, hetgeen prompt door pa­leiskringen werd ontkend.

En bij wijze van een bonne bouche beweerde arnold dat J, met gebruikmaking van een verfijnd rookgordijn van volmachten, de enige aandeelhouder was van een beveiligingsbedrijf dat zich specialiseerde in kogelvrije auto's, persoonlijke bescherming en overlevingscursussen voor vooraanstaande Amerikanen in het bedrijfsleven en de amusementsindustrie die een reisje naar het van terroristen vergeven Europa overwogen. Hetzelfde bedrijf bezat het alleenvertoningsrecht van het enige stukje video-opname van het beleg dat ooit zou opduiken. Daarop was een clubje onherkenbare helden in volledige anti-terreuruitrusting te zien dat door wolken Hollywood-rook over het dak van de school snelt. Op de achtergrond, nog net zichtbaar tussen de schoorstenen, ligt het lijk van Euro-terrorist Sasha, die tijdens zijn vluchtpoging is doodgeschoten. Verpleegkundigen rennen over het steentjespad naar hem toe; naast hem ligt een geha­vend koffertje. De opname, die door elk televisiestation tot ver­velens toe werd vertoond, had de eigenaar ervan miljoenen dol­lars opgeleverd.

* * *

De reactie van Downing Street op arnold's stuk was naar be­horen geringschattend. Als arnold echt bestaat, laat hij zich dan bekendmaken, dan zullen zijn beweringen nader onder de loep worden genomen. Het was waarschijnlijk dal het grieven­de artikel het werk was van storende elementen binnen de Engelse inlichtingendienst, die duidelijk tot doel hadden de Nieu­we Labourpartij in diskrediet te brengen en Engelands Specia­le Relatie met de Verenigde Staten te ondermijnen. De woord­voerder van Downing Street drong er bij zijn gehoor op aan om zich met grotere thema's bezig te houden, zoals de ware gevol­gen voor de wereld, stapsgewijze veranderingen en effectivi­teitsindicatoren. De Daily Mail deed een felle uitval naar de 'nieuwste informant die uit de schaduwen van de geheime we­reld opdook' met sombere bespiegelingen over de geheime in­triges van 'heimelijke saboteurs van de goede naam van onze natie, die zich voordoen als haar beschermers'.

De hele onverkwikkelijke zaak samenvattend, moet een voor­aanstaande en betrouwbare functionaris met toegang tot de hoogste regeringskringen hebben opgemerkt dat sommige mensen de laatste tijd George Orwell-achtiger dachten dan ge­zond voor hen was. Hij doelde hierbij natuurlijk niet op Dow­ning Street of Washington, maar op de spionnen.

* * *

De politieke gevolgen van het beleg werden al snel duidelijk. Sasha's voorspelling dat een door de islam geïnspireerde Euro- anarchistische aanslag op Duits grondgebied haar burgers met de staart tussen de benen de bescherming van hun Amerikaanse Grote Broer zou doen zoeken bleek niet overdreven. Aanvan­kelijk toonde de sociaal-democratische Duitse kanselier een ze­kere zure tegenzin om zich hierbij neer te leggen. In een eer­dere verklaring verzette hij zich zelfs tegen de tendentieuze en premature conclusies van de Duitse rechtse partijen, die sinds de nacht van het beleg een significante groei van hun aanhang had­den waargenomen. Toen hij zich realiseerde dat zijn uitspraken niet strookten met de mening van het volk, zag hij zich echter genoodzaakt het over een andere boeg te gooien door eerst een onafhankelijk onderzoek door Duitse diensten aan te kondigen en vervolgens door zich te beklagen dat zijn land, dat ongewild gastvrijheid had geboden aan een aantal van de daders van de aanslag op het wtc, klaarblijkelijk was uitgekozen als etalage voor meer zinloze geweldsmisdrijven tegen onze Amerikaanse vrienden.

In de ogen van zijn conservatieve critici was die verklaring niet abject genoeg. Waarom had hij een week gewacht voor hij zich uitsprak? wilden zij weten. Waarom de moeite nemen van een onafhankelijk onderzoek als het bewijs voor iedere idioot duidelijk zichtbaar is? En waarom staat dat tweeslachtige klaarblijkelijk in de tekst? Op uw knieën, meneer de Kanselier! Schaam u diep! Hebt u Duitslands bankafschriften de laatste tijd gezien? Weet u niet dat Amerika uitsluitend zaken doet met haar vrien­den? Beseft u niet dat ze nog steeds de smoor in hebben dat wij in de kwestie-Irak de kant van de Fransen en de Russen hebben gekozen? En nu dit weer, godbetert!

Maar uiteindelijk kwam alles op zijn pootjes terecht. De Kan­selier deed ongeveer alles behalve Washington zijn hoofd op een schaal aanbieden. De oppositiepartijen in de Bundestag slo­ten de gelederen. De gevreesde fiscale bestraffingen waarmee de Amerikaanse regering had gedreigd werden afgeblazen op voorwaarde dat de bondsregering een hulpvaardigere houding zou aannemen tijdens 'de volgende fase in de oorlog tegen het terrorisme', waarmee duidelijk Iran werd bedoeld. Verder werd - impliciet zo niet expliciet - de hoop uitgesproken dat de bondsregering, deo volente, tegen die tijd een conservatieve zou zijn.

Sasha had ook gelijk gehad toen hij het had over de Frankfurtse aandelenbeurs die, na een tijdje in een dal te hebben ge­zeten, er weer helemaal bovenop kwam. Een jolige columnist van Duitslands machtige rechtse pers schepte op dat Günter Grass een vooruitziendere blik had dan hij zelf wist toen hij ver­klaarde dat we nu allemaal Amerikanen zijn.

* * *


Alleen het altijd strijdlustige Frankrijk weigerde zich te laten ver­murwen door de zelfkastijding van haar buurland. Een anonie­me woordvoerder van de Franse inlichtingendienst verklaarde dat de lijst met Franse linkse academici die zogenaamd ver­bonden waren aan 'de Heidelbergse School voor Euroterreur' 'een Angelsaksisch verzinsel' was. De onkreukbaarheid van Frankrijks legendarische denkers en wetenschappers zou onbe­zoedeld blijven. Een verklaring van een woordvoerster van de Franse president, die inhield dat 'de gehele episode riekte naar nieuwsmanipulatie van het meest amateuristische soort' werd als buitengewoon arrogant van de hand gewezen. Meer flessen Franse wijn werden in Amerikaanse afvoerpijpen leeggegoten, Franse frietjes werden Vrijheidsfrietjes en de Franse driekleur werd in de straten van Washington ceremonieel verbrand.

Maar voor het ingenieuze Rusland, dat weliswaar gebukt ging onder economische zorgen, sneed het mes aan twee kanten: men kon de laatst overgebleven stemmen van 'anti-sociale' op­positie tegen de overheid, of dat nu was in de media of in het parlement, tot zwijgen brengen op grond van het feit dat on­verantwoordelijke uitingen van protest de basis vormden voor alle terreur; en men had Washingtons onvoorwaardelijke aan­moediging om met nog grotere inzet dan voorheen de bloede­rige oorlog tegen het volk van Tsjetsjenië voort te zetten.

* * *

Een laatste naschrift werd verzorgd door de twee dode terro­risten zelf. Aan het licht kwam dat beide mannen een testament hadden achtergelaten. Misschien doen alle terroristen dat. Bei­de mannen hadden, afzonderlijk, of in onderling overleg, de wens uitgesproken naast hun moeder te worden begraven: Sasha, de Duitser, in Neubrandenburg, en Mundy, de Engelsman, op een zonovergoten heuvel in Pakistan. Een doortastende jour­naliste slaagde er uiteindelijk in Mundy's laatste rustplaats op te sporen. De mist, rapporteerde ze, trekt nooit helemaal op, maar het afgebrokkelde christelijke metselwerk maakt het tot een geliefde plek voor de kinderen om oorlogje te spelen.

Cornwall, 9 juni 2003


* * *

* * *

* * *

* * *

* * *