1O

Een ingehouden feestelijke stemming omlijst Mundy's negenenveertigste missie achter het IJzeren Gordijn en heel Bedford Square heeft er deel aan.

'Nog één reisje, Ted. Nog één reisje en je hebt de vijftig rond,' zegt Paul, de hoofdcoördinator, als hij voor het laatst Mundy's zakken, koffer, portefeuille en agenda controleert op de ge­vreesde aanwijzing die het einde kan betekenen van tien jaar alfa-dubbel-plusmateriaal. 'En daarna wil je zeker niets meer met ons te maken hebben, hè?'

Bij de deur geven de meisjes hem een kus en zegt Amory, zo­als gebruikelijk, dat hij goed op zichzelf moet passen.

Het is een prachtige dag, zes uur in de ochtend. De lente is aangebroken en Gorbatsjovs perestrojka ook. De marionettendictaturen van Oost-Europa worden eindelijk ernstig in hun be­staan bedreigd. Een paar maanden eerder is Gorbatsjov in New York spontaan op de proppen gekomen met zijn voornemen tot eenzijdige massale terugtrekking van tanks en troepen en verwierp hij de Brezjnev-doctrine van interventie in de zaken van satellietstaten. De oude oligarchieën zijn op zichzelf aan­gewezen, had hij hun gezegd. Hoewel de verhoudingen tussen Washington en het Rijk van het Kwaad even kil blijven als al-

tijd, is het gerommel onder de ijskorst voldoende om de idea­listen ervan te overtuigen dat ooit, misschien niet in onze ge­neratie maar in de volgende, het gezonde verstand zal door­breken. En Mundy, die koers zet naar het luchthavengebouw op Victoria Station, op weg naar het Internationale Congres van Middeleeuwse Archeologen in Gdansk, behoort tot de idea­listen. Misschien hebben Sasha en ik daar ons steentje aan bij­gedragen, denkt hij. Misschien hebben we de ontspanning be­vorderd. Amory zegt van wel, maar dat is uit zijn mond niet verwonderlijk.

Oké, Mundy voelt de gebruikelijke, aan ieder vertrek vooraf­gaande vlinders in zijn buik - maar wanneer voelde hij die niet? Amory en de wijze mannen in Edinburgh zullen hem nooit de kans geven te vergeten dat hoe langer de operatie duurt, hoe linker ze wordt en hoe meer er op het spel staat. Maar zodra hij zijn lot begint te vergelijken met dat van Sasha - wat hij elke keer doet als hij begint aan een reis en op deze dag al helemaal - ziet hij zichzelf als de verwende amateur en Sasha als de ech­te professional.

Wie instrueert Sasha? vraagt hij zich af. Niemand. Wie bereidt hem voor, begeleidt hem? Niemand. Wie regisseert de opname als hij stiekem zijn foto's maakt? Niemand. De schaduwen van de vingers en de bewegende camera en de ketsschoten komen voor in het heetst van de strijd, terwijl hij wacht op de voet­stappen in de gang die aanstonds zouden kunnen leiden tot een kogel in zijn achterhoofd.

En kijk eens puur naar de afstand die de man heeft afgelegd, de kilometers en kilometers onmogelijke prestaties! Hoe heeft hij het in hemelsnaam zover weten te schoppen? Hoe heeft een mank, Oost-Duits vluchtelingenkind dat in West-Duitsland het anarchisme omhelsde opnieuw de grens kunnen oversteken en zich - in een tijdsbestek van enkele jaren - kunnen ontpoppen als de onwaarschijnlijke leverancier van informatie die van cru­ciaal belang is voor de nationale veiligheid - zowel die van hen als die van ons?

Toegegeven, dankzij Herr Pastor heeft de Professor hem als zijn favoriete zoon geadopteerd, en hem uit liefde voor zijn ou­de maat je een goede uitgangspositie in het familiebedrijf gege­ven. Maar dat betekent geen vrijgeleide om naar willekeur de Stasiarchieven af te schuimen en de krenten uit de pap te pik­ken die volgens hem zijn werkgevers het meeste schade berok­kenen.

* * *

Mundy's delegatie Britse mediëvisten reist op eigen houtje naar Gdansk. Als ze morgen landen zal hij er zijn om ze op te van­gen. Terwijl hij in de vertrekhal van zijn Bloody Mary nipt, en later als hij in het halflege vliegtuig zit en uit het raampje in het witte niets staart, reconstrueert hij alles wat hij weet over Sasha's pelgrimage van de afgelopen acht jaar. Het beeld is verre van compleet. Sasha reageert gebelgd als hem wordt gevraagd hoe hij aan zijn gegevens komt. Misschien verhult zijn geprikkeld­heid een zekere schaamte.

In den beginne was er woede. Zoveel is Sasha bereid toe te geven.

En de bron van Sasha's woede was de onthulling dat hij on­der valse voorwendselen over de grens was gelokt en zijn vader om de verkeerde redenen had gehaat.

En na de woede kwam de haat.

De haat tegen de onwelriekende en harteloze bureaucratie die door haar omvang en gewicht haar eigen burgers verstikte, in naam van de democratie.

Tegen de politiestaat die zich voordeed als de bakermat van de vrijheid. Tegen haar laffe kruiperigheid jegens Moskou.

En bovenal tegen het systematische, grootscheepse verraad van de heilige socialistische droom.

En met de woede en de haat kwam ook het vernuft. Sasha was een gevangene in een bourgeois fascistische staat die zich eta­leerde als arbeidersparadijs. Om zijn overweldigers te verslaan zou hij hun eigen perfide wapens hanteren. Hij zou veinzen, lie­gen en in het gevlij trachten te komen. En om hen in het on­wettige hart te treffen, zou hij stelen waar zij het meest van hiel­den: hun geheimen.

Aanvankelijk was zijn opzet bescheiden.

Hij zou getuigenis afleggen.

Hij zou hun geheimen stelen en er voor het nageslacht een archief van aanleggen.

Helemaal in zijn eentje opererend zou hij ervoor zorgen dat de leugens, bedriegerijen en huichelarijen die overal om hem heen door de nazi's in rode hemden werden geproduceerd niet voor latere generaties verborgen zouden blijven.

En dat was alles. De enigen die profijt zouden hebben van zijn inspanningen waren de toekomstige Duitse historici. Ver­der ging zijn ambitie niet.

De vraag was alleen hoe hij het moest aanpakken. Om zich verder te oriënteren verschafte hij zich toegang tot de biblio­theek van de Stasi en consulteerde hij de belangrijkste autori­teiten op het gebied van guerilla-oorlogvoering. Om mee te drij­ven op de stroom van de vijand... om jezelf tijdens hun bijeenkomsten onzichtbaar te maken... om het gewicht van de vijand te gebruiken om hem onderuit te halen.

Na zijn opsluiting in Het Witte Hotel lummelde Sasha tijdens een onwaarschijnlijke herstelperiode wekenlang rond, in en om het huis van de Professor in Potsdam, waar hij de Duitse her­ders van de Professor in het Volkspark uitliet, de bloembedden van de Professor wiedde en voor zijn vrouw chauffeerde als zij ging winkelen. Want jawel, de Professor die uiteindelijk toch niet homoseksueel was, bezat een vrouw, een ware draak van een vrouw, wier enige verdienste in Sasha's ogen was dat ze haar echtgenoot verafschuwde.

Maar zelfs zij kon de Professor er niet van weerhouden zijn zelfgekozen rol van beschermheer, machtsmanipulator en pleit­bezorger voor Sasha's vader te spelen. Als Sasha beloofde zich als een ware Kameraad - de woorden van de Professor - te ge­dragen en niet voor zijn beurt te praten en zich te allen tijde eerbiedig jegens andere vooraanstaande beschermers van de Staat te gedragen, dan zou de Professor zijn best doen hem op zijn pad naar het licht terzijde te staan. Want de Professor - hij kan het niet vaak genoeg herhalen - hield van Sasha's vader als van een broer, en had zelf geen zoon.

En knarsetandend beloofde Sasha het. Hij gedroeg zich voorbeeldig. Hij nam naast de vrouw van de Professor ook an­dere vrouwen mee uit winkelen. Hij droeg hun boodschap- pentassen bij hen naar binnen, soms zelfs helemaal tot in de slaapkamer. Sasha schepte nooit op over zijn veroveringen. Dis­cretie was zijn devies. Maar als een uitgehuwelijkt bruidje prop­te hij een metaforische zakdoek in zijn mond en schreeuwde zijn walging niet uit. In het Volksparadijs was volgzaam stil­zwijgen alles.

'Heb je er nog wat lol aan beleefd, of was het allemaal strikt zakelijk?' vraagt Mundy, als ze samen door een van Leningrads parken wandelen.

Sasha keert zich woedend naar hem toe. 'Doe me een lol en ga naar de havenwijk van Smolny, Teddy,' bijt hij hem toe, ter­wijl hij met een maaiende beweging van zijn arm op de matgrijze silhouetten van schepen en hijskranen wijst. 'Pik een tien- roebel-hoer op en vraag haar of ze er lol aan beleeft of dat het strikt zakelijk is.'

Onder auspiciën van de Professor bemachtigde Sasha, de be­voorrechte zoon, een piepklein eenkamerflatje helemaal voor zichzelf en werd toegelaten tot de laagste sporten van de Stasistatusladder. Tegen de tijd van zijn initiatie had hij, zo goed als zijn onwillige lichaam dat toeliet, de officiële Partij-tred onder de knie. Daarbij hoorde de officiële Partij-uitdrukking - een non-blik, geworpen met de kin geheven en gericht op het pla­veisel vijftien meter verderop. Hij maakte er gebruik van als hij het koffiekarretje door de gedesinfecteerde gangen Van het linoleumimperium van de Professor duwde en porseleinen kop­jes op de bureaus zette van beschermers van de Staat die te ver­heven waren om hem op te merken.

En heel af en toe, als Sasha het portier van een limousine openhield voor een grote beschermer, of een pakketje bezorg­de bij de luxueuze villa van een Kameraad, greep een hand weleens zijn arm en mompelde een stem: 'Welkom thuis, Sasha. Je vader was een groot man.'

Zulke woorden klonken hem als muziek in de oren. Ze zei­den dat hij een van hen was en wakkerden zo het vuur van zijn heimelijke woede aan.

Is Sasha ooit bevorderd binnen de Stasi? vroeg Mundy zich re­gelmatig af. En zo ja, tot welke rang, functie en wanneer?

Het is een vraag die Sasha na al die jaren nog steeds geërgerd negeert. En wanneer de analisten in Londen van tijd tot tijd hun Stasi-marsorders doorspitten op zoek naar hem, komt zijn naam niet voor op de lijsten met vooraanstaande sectiehoofden en zelfs niet onder de laagste rangen van archivaris of klerk.

'Promotie, Teddy, is omgekeerd evenredig aan kennis, zou ik zeggen,' orakelt hij. 'De butler weet meer dan de kasteelheer. De kasteelheer weet meer dan de koningin. Ik weet meer dan zij allemaal.'

Sasha rukt niet op, hij verschanst zich, wat voor een spion waarschijnlijk een betere aanpak is. Daar zijn oogmerk niet macht maar kennis is, wijdt hij zich aan de systematische ver­werving van ondergeschikte verantwoordelijkheden, sleutels, cijfercodes en echtgenotes van beschermers. Maar alles bij el­kaar vormen zij een verraderskoninkrijk. Wat Mundy Twee voor­geeft te doen in de virtuele wereld, doet Sasha in de werkelijke wereld.

Moet er een veilige opslagkamer worden ingericht voor dos­siers die niet meer actief maar ook nog niet officieel dood zijn? Maar natuurlijk, Kameraad Raadsman, uw wens is mijn bevel, Ka­meraad Raadsman, het komt in de bus, Kameraad Raadsman!

Moet er ad hoc een vernietigingsprogramma in werking wor­den gesteld voor bepaald gevoelig materiaal dat al maanden ge­leden vernietigd had moeten worden? Geen probleem, Kameraad Raadsman! Sasha offert zijn vrije weekend op zodat de beschermers van de Staat die gebukt gaan onder zwaardere verantwoordelijkheden dan de zijne van hun welverdiende rust kunnen genieten.

Verwacht Frau Oberst een belangrijke bezoeker uit Moskou en heeft ze niemand om haar gazon voor haar te maaien? Het gras van Frau Oberst hoeft geen minuut langer te wachten. Sasha staat fris als een hoentje voor haar deur met een grasmaaier en een krachtig gebouwde knecht!

Maar hoe kan dit allemaal plaatsvinden, vraagt Mundy zich in de loop der jaren herhaaldelijk af, binnen zo'n immens, al­machtig en waakzaam staatsveiligheidssysteem als de Stasi? Is de Stasi dan geen schoolvoorbeeld van de legendarische Pruisische Gründlichkeit, van het soort dat rekenschap aflegt voor elke ko­gellager, elk potloodstompje en elke gouden kies?

Op aandringen van Londen heeft de lankmoedige Mundy Sasha die vraag op tien verschillende manieren voorgelegd en steeds hetzelfde antwoord ontvangen: in een mammoetbureau­cratie die wordt geobsedeerd door haar eigen geslotenheid, wor­den de barsten het best opgemerkt door degenen die niet van bovenaf omlaag kijken, maar aan de voet staan en omhoogkij­ken.

* * *

Sasha's verschansing leverde al snel onverwachte bonussen op. Een van de eerste was een oude brandkast, die op slot zat en klaarblijkelijk niet werd gebruikt, en die in de antichambre stond van het kantoor van de buitengewoon corpulente eerste assistente van de Professor, een van Sasha's veroveringen. De enige waarneembare functie die hij had, was te dienen als tafeltje voor de vaas met kunstbloemen waarmee ze haar kleur­loze omgeving opfleurde. Ze zei dat de brandkast al heel lang leegstond, en toen Sasha er per ongeluk expres met zijn koffiewagentje tegenaan ramde, klonk het geruststellend hol. Toen hij op een avond een discreet onderzoek instelde naar de cha­otische inhoud van haar enorme handtas, stuitte hij op een los­se sleutel met een label eraan. De brandkast werd zijn schatkist, het loochenbare magazijn voor zijn aanzwellende pot met goud.

Toen een collega-ondergeschikte wegens vakantie afwezig was, werd Sasha het beheer toevertrouwd over een opslagplaats vol verouderd operationeel materiaal dat lag te wachten om te worden verscheept naar een bondgenoot uit de derde wereld in de gemeenschappelijke strijd tegen de imperialistische vij­and. Tegen de tijd dat de collega terugkeerde was Sasha de of­ficieuze eigenaar van een miniatuurcamera, een handleiding en twee gezinspakken subminiatuur-filmrolletjes. Voortaan kon Sasha, in plaats van te proberen zijn gestolen documenten het gebouw uit te smokkelen, ze fotograferen en vervolgens ver­nietigen of, als dat nuttig was, op hun rechtmatige plek terug­leggen. Het naar buiten smokkelen van subminiatuur-filmrolletjes leverde geen probleem op, tenzij hij grondig werd ge­fouilleerd. Er was stilzwijgend overeengekomen dat de uitver­koren zoon van de Professor niet aan die vernedering zou wor­den blootgesteld.

'Als ik nog twijfels mocht hebben aangaande de houdbaar­heid van mijn onontwikkelde filmpjes, dan werden die door de handleiding weggenomen,' merkt Sasha droogjes op. 'Allereerst moest ik de rolletjes in een condoom stoppen en vervolgens dat condoom in een bak consumptie-ijs begraven. Kameraden die opereren in situaties waar geen koelkasten, consumptie-ijs, elek­triciteit of condooms voorradig zijn dienen waarschijnlijk een andere handleiding te raadplegen.'

Voor zijn aantekeningen van afgeluisterde gesprekken maak­te hij gebruik van dezelfde techniek.

'Ik zette in de geborgenheid van mijn flat mijn gedachten op papier. Ik fotografeerde het papier met mijn gewone 35-millimetercamera. Vervolgens verbrandde ik het papier en voegde

de onontwikkelde film toe aan mijn verzameling.'

* * *

Maar op een heerlijke vrijdagavond, toen Sasha bezig was met zijn wekelijkse taak visumaanvragen te registreren van burgers uit niet-socialistische landen die om puur zakelijke redenen de DDR wilden bezoeken, gebeurde het. Het gelaat dat hem aan­staarde behoorde onmiskenbaar toe aan Mundy, Edward Arthur, geboren te Lahore, Pakistan, gehuwd met Kate, geboren An­drews, beroep: reizend vertegenwoordiger van de British Coun­cil. En daaraan vastgeniet de gegevens die het Centrale Archief van de Stasi had uitgespuugd:

1968-69: lid van de Socialistische Club op de Universiteit van Oxford; lid van de Vereniging voor Culturele Relaties met de ussr, vredesactivist, diverse protestdemonstraties... in studietijd aan de Freie Universität van Berlijn (West) deelname aan anti­kapitalistische vredesdemonstraties... ernstig gemaltraiteerd door West-Berlijnse politie... gedeporteerd wegens oproerige en anarchistische neigingen (politieverslag West-Berlijn, bron  cesar) .

Sasha's ademloze verslag van wat hij vervolgens deed zal voor eeuwig door Mundy's geheugen galmen. Ze zitten met de kop­pen bij elkaar gestoken in een bar in Dresden, tijdens een in­ternationaal congres van agrariërs.

'Toen ik jouw niet al te schone aanschijn zag, Teddy, was dat een soort openbaring voor me die moet hebben geleken op die van Archimedes. Mijn onontwikkelde fotorolletjes hoefden toch niet duizend jaar in condooms ingevroren te blijven. Toen ik de daaropvolgende maandagochtend jouw visumaanvraag aan de Professor overhandigde, beefde mijn hand. De Professor zag het. Dat kon ook niet anders. De hand had het hele weekend gebeefd. 'Sasha,' vroeg hij me. 'Waarom beeft jouw hand?'

'Kameraad Professor,' antwoordde ik. 'Vrijdagmiddag heeft de Voorzienigheid mij de gelegenheid geboden waarvan ik ge­droomd heb. Met uw wijze hulp meen ik eindelijk in staat te zijn het vertrouwen dat u in mij hebt geïnvesteerd te vergelden, en een actieve rol te vervullen in de strijd tegen hen die de opmars van het socialisme willen stuiten. Ik smeek u, Kameraad: alstu­blieft, als mijn beschermheer, als de levenslange raadgever en vriend van mijn heldhaftige vader, geeft u mij de kans te bewij­zen dat ik hem waardig ben. De Engelsman Mundy is een on­geneeslijke bourgeois, maar hij geeft wel om het menselijk te­kort en trekt radicale zij het onjuiste conclusies, zoals uit zijn dossier blijkt. Als u mij toestaat hem, onder uw weergaloze lei­ding, op geestdriftige wijze te cultiveren, dan zweer ik u dat u niet teleurgesteld zult worden.'

'En daar had je geen bedenkingen bij?' vraagt Mundy be­schroomd.

'Bedenkingen, hoezo?' - Sasha, strijdlustig als altijd.

'Nou - dat ik jouw gegevens zou doorgeven aan de gehate ka­pitalisten van het Westen?'

'Doe niet zo belachelijk, Teddy. Wij moeten het kwaad over­al waar wij het aantreffen bestrijden. Het ene kwaad rechtvaar­digt het andere niet, en doet het evenmin teniet. Zoals ik je in Weimar al zei, als ik ook Amerika zou kunnen bespioneren, zou ik dat heel graag doen.'

De stewardess zegt Mundy zijn veiligheidsgordels vast te ma­ken. Het vliegtuig kan elk moment landen in Gdansk, voor Mun- dy's negenenveertigste ontmoeting met zijn geheime deelge­noot.

* * *

Ted Mundy is inmiddels uitgegroeid tot een echt vergaderbeest. Zet hem geblinddoekt in willekeurig welke stampvolle feesttent of congreshal in het Oost-Europese circuit, geef hem een paar seconden om de tabaksdampen en deodorant op te snuiven en naar het gebabbel te luisteren en hij kan je tot op het uur nauw­keurig vertellen welke dag van het vijfdaags congres het is, wie van het vaste kliekje van culturele zorgdragers en hoogwaar­digheidsbekleders uit welke landen zijn komen opdagen en of de meningsverschillen uiteindelijk zullen worden verdoezeld onder een slotverklaring of dat we aankijken tegen de zoveelste ris afwijkende minderheidsrapporten en hatelijke toespraken tijdens het afscheidsdiner?

Een belangrijke variabele is de staat van vijandigheden in de Koude Oorlog. Als de politieke sfeer gespannen is, zullen de ge­delegeerden koortsachtig zoeken naar gemeenschappelijke uit­gangspunten. Is die ontspannen, dan loopt het waarschijnlijk uit op een laxatieve, verbale vuilspuiterij die uitmondt in woes­te vrijpartijen tussen tegenstanders die een uur tevoren nog dreigden elkaar aan stukken te rijten.

Maar vanavond, op de derde avond van de bijeenkomst van Middeleeuwse Archeologen in Gdansk, is de sfeer anders dan ooit: ondeugend, uitgelaten, opstandig en eindexamenfeestachtig. Het congreshotel is een groot, vroeg twintigste-eeuws ge­val met heel wat puntgevels, in de duinen aan de Baltische kust. Op de trappen naar de hoofdingang dringen studenten, onder de ogen van machteloze politieagenten, door de staat verboden literaire werken op aan de binnendruppelende afgevaardigden. De bar is een glazen serre aan de kant van de zee. Als Mundy tussen de pratende hoofden door kijkt, ziet hij de zwarte hori­zon van de zee en de lichtjes van schepen in de verte. Tot zijn verbazing blijken de mediëvisten een geestdriftig zooitje. Hun Poolse gastheren zijn uitzinnig van hun eigen gebrek aan eer­bied, en de roemrijke namen van Lech Walesa en Solidariteit

liggen op ieders lippen. Een zwart-wit televisietoestel en diverse radio's brengen om de voorrang strijdende nieuwsberichten. Zo nu en dan wordt in de zaal Gorbie! Gorbie! Gorbie! gescandeerd.

'Als Gorbatsjov meent wat hij zegt,' roept een jonge hoogle­raar uit Lodz in het Engels naar zijn evenknie uit Sofia, 'waar zullen zulke hervormingen dan eindigen, alsjeblieft? Wie zal de duivels terugstoppen in doos van Pandora? Waar blijft eenpartijstaat, alstublieft, als keuzevrijheid officieel als recht wordt in­gevoerd?'

En als het wilde gepraat van de afgevaardigden deze kant van het verhaal vertelt, dan vertellen de ongeruste gezichten van hun oppassers de andere kant. Moeten zij, nu er overal rondom hen zulke ketterijen oplaaien, de kant van de ketters kiezen of hen aangeven bij hun superieuren? Natuurlijk doen ze beide.

Tot dan heeft Mundy weinig van Sasha gezien. Een omhel­zing, een paar wuivende handen, de belofte samen een borrel te gaan drinken. Na de uitgelaten herenigingen van de eerste jaren heeft het gezonde verstand hun voorgeschreven hun be­wijzen van wederzijdse genegenheid enigszins te matigen. Noch de intellectuele Horst, noch de afgrijselijke Lothar is aanwezig. Zij zijn zes maanden geleden vervangen door de spookachtige en stug kijkende Manfred. Morgen, op de laatste volledige dag, zal de aantrekkelijke Wendy van onze ambassade in Warschau opduiken om de Britse delegatie de hand te drukken en ui­teraard ook de hand van Ted Mundy, de eeuwig groene afge­vaardigde van de Council. Maar het is een handdruk, meer niet. Mundy heeft een oogje op Wendy en Wendy heeft een oogje op hem. Maar tussen hen staat de ijzeren verbodsbepaling van de Edinburghse School voor Etiquette: geen seks op de werkvloer. Nick Amory, tegenover wie Mundy op een onbewaakt ogenblik zijn belangstelling kenbaar heeft gemaakt, zegt het in minder tactvolle bewoordingen.

'Er is in jouw baan een overvloed aan manieren om harakiri te plegen, Edward, maar van bil gaan in Schurkenland is onge­twijfeld de beste. Wendy is een parttimer,' voegt hij er bij wijze van verdere waarschuwing aan toe. 'Ze is getrouwd met een di­plomaat, ze heeft twee kinderen en ze spioneert om de hypo­theek af te lossen.'

Een stel archeologen heeft gezamenlijk een versie van de Marseillaise aangeheven. Een wulpse Zweedse vrouw met een diep decolleté dirigeert. Een dronken Pool speelt prachtig piano. Sasha komt, fris na een rondje langs perifere partijtjes, met stralende ogen onder zijn baret, aan de andere kant van de bar binnen, klopt op schouders, schudt handen, omhelst ie­dereen binnen zijn beperkte bereik. In zijn kielzog volgt de spookachtige Manfred.

* * *

Sasha heeft behoefte aan een strandwandeling om zijn gedach­ten op een rijtje te zetten. Vanaf zee waait ruisend een warme lentewind. Scheepslichtjes vormen een slinger aan de horizon. Vredige vissersboten of de Zesde Vloot van de Sovjet-Unie? Het lijkt er niet meer toe te doen. Een volle maan verdeelt de dui­nen in witte en zwarte vlakken. Het zachte zand is begaanbaar, maar geneigd plotselinge kuilen te vertonen. Meer dan eens is Mundy genoodzaakt Sasha's arm te grijpen om te voorkomen dat hij valt, en daarin slaagt hij niet altijd. Eén keer, als Mundy hem overeind trekt, voelt hij iets zachts in de zak van zijn jasje vallen.

'Ik hoor dat je het aan je keel hebt, Teddy,' hoort hij Sasha streng zeggen. 'Misschien zullen deze uitstekende communisti­sche hoesttabletjes ervoor zorgen dat je beter zingt.'

Op zijn beurt overhandigt Mundy Sasha een verchroomde heupflacon die in Engeland is gemaakt en in de werkplaatsen van de Professor is aangepast, en vervolgens is volgepropt met verzinsels die in Bedford Square zijn opgesteld en door Mundy Twee zijn gefotografeerd. Honderd meter achter hen staat de sombere schildwacht Manfred, met zijn handen in zijn zakken aan de waterkant over zee uit te staren.

'De Professor is doodsbang,' fluistert Sasha opgewonden onder het geruis van de wind. 'Angst! Angst! Zijn ogen zijn als knikkers, voortdurend in beweging!'

'Waarom? Wat denkt hij dat er zal gebeuren?'

'Niets. Daarom is hij doodsbang. Alles is illusie en propagan­da, dus wat zou er mis kunnen gaan? De Grote Baas van de Professor is gisteren pas vanuit Moskou teruggekomen en heeft met de grootste stelligheid verzekerd dat er totaal niets zal gebeu­ren. Kun je je nú voorstellen hoe bang hij is?'

'Nou, ik hoop maar dat hij gelijk heeft,' zegt Mundy onzeker, bezorgd dat Sasha's hoge verwachtingen voor de zoveelste keer de bodem in zullen worden geslagen. 'Denk maar eens aan Hon­garije '56 en Tsjecho-Slowakije '68 en nog een paar keer dat ze de klok hebben terugzet.' Hij citeert Amory die zijn meesters citeert: laat hem zich niet aan strohalmen vastklampen, Edward. Gorbatsjov verandert de etalage misschien, maar de winkel verkoopt hij niet.

Maar Sasha laat zich niet ontmoedigen: 'Er moeten twee Duits- landen zijn, Teddy. Twee is het minimum. Ik hou zoveel van Duitsland dat ik zou willen dat er tien waren. Zeg dat maar te­gen jouw meneer Arnold.'

'Ik geloof dat ik hem dat al een paar keer heb gezegd.'

'Er mag geen annexatie van de ddr door de Bondsrepubliek tot stand komen. Als eerste voorwaarde voor constructieve coëxistentie moeten de twee Duitslanden hun buitenlandse be­zetters, de Russen en de Amerikanen, verdrijven.'

'Sasha, doe me een lol en luister naar me: "Hare Majesteits regering gelooft dat de Duitse eenwording uitsluitend zou moe­ten plaatsvinden als onderdeel van een algemeen Europees ak­koord." Dat is de officiële lijn en dat is het al veertig jaar. Offi­cieus is hij krasser: wie zit er te wachten op een herenigd Duitsland? Thatcher niet, Mitterand niet, een hoop Duitsers niet, zowel in West als in Oost. En Amerika zal het een zorg we­zen.'

Sasha heeft hem wellicht niet gehoord. 'Zodra de bezetters zijn vertrokken roepen beide Duitslanden vrije en eerlijke ver­kiezingen uit,' vervolgt hij ademloos. 'Bij beide staat de creatie van een ongebonden blok in het centrum van Europa voorop. Een federatie van de twee afzonderlijke Duitslanden is alleen mogelijk als er aan beide zijden sprake is van totale ontwape­ning. Als die een feit is, zullen we op dezelfde voorwaarden ver­dragen voorstellen met Polen en Frankrijk. Na zoveel oorlogen en afscheidingen zal Centraal-Europa de vuurproef voor de vre­de worden.' Hij struikelt maar herstelt zich. 'Geen Anschluss bij de Bondsrepubliek, Teddy. Geen Grossdeutschland onder heerschappij van een van die twee supermachten. Dan kunnen we eindelijk op de Vrede drinken.'

Mundy is nog steeds op zoek naar een troostend antwoord als Sasha met beide handen zijn arm grijpt en hem smekend aan­kijkt. Zijn woorden komen stokkend uit zijn mond. Zijn hele li­chaam trilt. 'Geen Viertes Reich, Teddy. Niet voordat beide par­tijen zich van hun juk hebben bevrijd. Tot dat moment blijven de twee helften onafhankelijk en gescheiden. Ja? Zeg ja!'

Bedroefd, bijna verveeld schudt Mundy zijn hoofd. 'We heb­ben het over iets wat niet zal gebeuren,' zegt hij, vriendelijk maar nadrukkelijk. 'De gletsjer beweegt, maar smelt niet.'

'Is dit weer een citaat van die belachelijke meneer Arnold?'

'Ik ben bang van wel.'

'Doe hem mijn groeten en zeg hem dat hij een klootzak is.

En neem me nu mee naar binnen en giet me vol.'

* * *

Mundy en Kate hebben besloten de hele kwestie als volwassen mensen door te praten. Na elf jaar is dat wel het minste wat ze aan elkaar verplicht zijn, zegt Kate. Mundy neemt een snipper­dag en onderneemt een speciaal reisje naar Doncaster, Kate heeft het spoorboekje voor hem geraadpleegd. Ze komt hem met de auto ophalen en dan gaan ze lunchen in de Forellenstroom, want dat is buiten de stad en afgelegen en ze zijn allebei dol op forel, tenzij Mundy's smaak onlangs is veranderd. Het laatste waar ze allebei behoefte aan hebben, zegt ze, is dat ze lui van de plaatselijke pers tegen het lijf lopen of, nog erger, iemand van het regionale partij-hoofdkwartier. Waarom ze precies zo bang is dat ze in het gezelschap van haar echtgenoot op heter­daad wordt betrapt is Mundy een raadsel, maar als zij het zegt zal het wel zo zijn.

En als ze hun gesprek hebben gehad en het eens zijn over de richtlijnen zou het, zo zegt ze, leuk zijn als Ted nog even mee terugging naar huis om een balletje te trappen met Jake in de tuin, en misschien komt Philip, zoals hij vaak doet, nog even langs voor een borreltje en om over de partij-politiek te praten. En als Philip ziet dat ze aan het voetballen zijn, kan hij misschien

even meedoen, zegt Kate. Op die manier kan Jake zich er zelf van overtuigen dat er geen spanningen zijn. De situatie is mis­schien een beetje veranderd, maar we zijn allemaal goede vrien­den en Jake heeft onze eerste prioriteit. Hij zal twee blije plek­jes zijn huis kunnen noemen in plaats van een en dat is iets wat hij op den duur wel zal leren begrijpen en aanvaarden. Want het eerste waarover we het volkomen eens zijn, zegt Kate, is dat er geen getouwtrek komt om Jakes genegenheid.

In feite is er al zoveel van tevoren overeengekomen tegen de tijd dat Mundy op King's Cross in de trein stapt dat hij zich - met al die troebelen in Oost-Europa en Sasha die twee keer zo­vaak verslag wil uitbrengen als Mundy naar hem toe kan komen - onwillekeurig afvraagt of zijn reis echt wel noodzakelijk is. Maar tot zijn verrassing concludeert hij van wel. Als hij er in de trein nog eens rustig over nadenkt, realiseert hij zich dat hij het zonder voorbehoud eens is met alles wat zij wil.

Glashard. Met hart en ziel.

Jakes liefde voor zijn moeder is belangrijker voor hem dan welke liefde op aarde ook. Hij zal alles in het werk stellen om die te beschermen.

En zodra hij in de auto is gestapt, zegt hij haar dat ook. En omdat hij altijd al een waardeloze onderhandelaar is geweest als het om zijn eigen belangen gaat, smeekt hij haar, bidt hij haar, de volledige schuld voor het falen van hun huwelijk op zijn ei­gen schouders te mogen laden. Als het de eerste paar maanden na de scheiding raadzaam is dat hij zich op een afstand houdt, dan zal hij dat doen. Als een balletje trappen in de achtertuin met de nieuwste apostel van de Nieuwe Lijn van de Labourpartij Jake ervan zal overtuigen dat zijn moeder een verstandige stap in haar carrière heeft gemaakt, dan trapt Mundy tot hij er­bij neervalt. En dat is geen onbaatzuchtigheid. Dat is lijfsbe­houd. Zowel voor zichzelf als voor Jake. Geen wonder dat Mun­dy zich, al voordat ze aan tafel gaan voor de lunch, eerder postcoïtaal dan postmaritaal voelt.

'We doen het echt heel goed,' verzekert Kate hem tijdens het voorafje van avocado met krab. 'Ik zou willen dat anderen het zo beschaafd oplosten.'

'Ik ook,' zegt Mundy uit de grond van zijn hart.

Ze praten over Jakes schoolopleiding. Uitsluitend in Jakes ge­val heeft Kate half en half besloten haar bezwaren tegen parti­culiere scholen te laten varen. Jakes onstuimige aard schreeuwt om individuele aandacht. Ze heeft dit natuurlijk ook besproken met Philip en met haar achterban en iedereen is het erover eens dat ze er, als er sprake is van een bijzondere behoefte en als er geen duidelijk plaatselijk alternatief voorhanden is, mee kun­nen leven. Mundy heeft een bloedhekel aan dure particuliere scholen maar verzekert haar dat hij, als Jake het echt wil, bereid is het schoolgeld op te hoesten.

'Ik vind het alleen zo jammer van de Council,' zegt ze, tijdens haar forel met amandelen en groene salade. 'Ik sta er echt ver­steld van dat ze je zo weinig lijken te waarderen.'

'Ach, dat moetje die arme oude Council niet kwalijk nemen,' roept Mundy groothartig. 'Op hun manier zijn ze goed voor me geweest. Het is niet hun schuld.'

'Als je nu maar eens in staat was voor jezelf op te komen.'

'Ach, ik weet het, ik weet het,' zegt Mundy somber, in de ou­de geest van saamhorigheid.

Ze praten over wat Kate de omgangsregeling noemt, een woord dat voor Mundy iets heel anders betekent, maar hij past zich snel aan.

'In het voorjaar komt er een boek van Philip uit,' vertelt ze hem tijdens de appelkruimeltaart met custard.

'Schitterend. Fantastisch.'

'Non-fictie, natuurlijk.'

'Natuurlijk.'

Ze praten over gronden - of Kate doet dat. Als toekomstig par­lementslid kan ze uiteraard geen overspel toegeven. Als Ted denkt dat hij die weg moet bewandelen dan zit er voor haar niets anders op dan met geestelijke wreedheid en verlating op de proppen te komen. Wat dacht hij van duurzame ontwrichting?

Duurzame ontwrichting klinkt geweldig, zegt Mundy.

'Jij hebt iemand anders, hè Ted?' vraagt Kate op enigszins scherpe toon. 'Ik bedoel, je kunt niet al die jaren in Londen hebben gezeten zonder dat er iemand was.'

Dat heeft hij nu juist wel gedaan, maar Mundy is te beleefd om dat toe te geven. Ze worden het erover eens dat ze beter niet over geld kunnen praten. Kate neemt wel een advocaat in de arm. Ted zou hetzelfde moeten doen.

Alle juristen zijn etters.

'En het lijkt me beter te wachten tot Philips nieuwe baan een feit is, als je dat goed vindt,' zegt Kate tijdens een kopje koffie tot besluit.

'Met trouwen?' vraagt Mundy.

'Met scheiden.'

Mundy vraagt om de rekening en betaalt die uit Amory's brui­ne envelop. Gezien de regen en zo, besluiten ze dat het mis­schien niet de aangewezen middag is voor een partijtje voetbal met Philip. Aan de andere kant wil Mundy Jake liever zien dan hij ooit van zijn leven iemand heeft willen zien, dus zegt hij dat hij misschien even mee terug naar huis kan komen om een pot­je met hem te dammen of zoiets en daarna wel een taxi naar het station neemt.

Ze komen bij het huis aan en terwijl Kate water opzet, wacht Mundy in de zitkamer. Hij voelt zich net een verzekeringsagent en kijkt naar plekken waar hij bloemen zou hebben neergezet als hij er nog had gewoond en naar de klunzige opstelling van het meubilair die hij in vijf minuten zou kunnen verbeteren als Jake hem maar een handje zou helpen. En hij bedenkt dat hij zich te druk maakt om huiselijke beslommeringen waar Kate he­lemaal niets om geeft, maar ja, Kate is in een gezin opgegroeid, terwijl Mundy altijd probeerde er een uit zijn duim te zuigen. Zijn gedachten gaan nog steeds in die richting als de voordeur openvliegt en Jake de kamer in struint in gezelschap van zijn vriendinnetje Lorna. Zonder een woord te zeggen stormt hij zijn vader voorbij, zet de televisie aan en stort zich, met Lorna naast zich, op de bank.

'Waarom ben jij zo vroeg uit school?' vraagt Mundy argwanend.

'Naar huis gestuurd,' zegt Jake opstandig, zonder zijn blik van het beeldscherm af te wenden.

'Waarom? Wat heb je uitgespookt?'

'De lerares zegt dat we naar geschiedenis in wording moeten kijken,' verklaart Lorna zelfvoldaan.

'Dus kijken we, is daar iets op tegen? Wat eten we vanavond, mam?' zegt Jake.

De lerares heeft gelijk. Er wordt inderdaad geschiedenis ge­schreven. De kinderen kijken, Mundy kijkt. Zelfs Kate, die bui­tenlandse politiek geen item vindt om de verkiezingen mee te winnen, kijkt vanuit de keuken. De Berlijnse Muur wordt neer­gehaald en hippies van beide kanten huppelen over de brok­stukken. Hippies uit het Westen hebben lang haar, valt Mundy in zijn halfverdoofde toestand op. Het haar van de pas bevrijde

hippies uit het Oosten is nog kort.

* * *

Rond middernacht levert de trein Mundy op King's Cross af. Vanuit een telefooncel belt hij het alarmnummer. Amory's stem zegt hem nu zijn boodschap in te spreken. Mundy zegt dat hij die niet heeft, dat hij zich alleen afvraagt of er iets is dat hij zou moeten doen. Hij bedoelt dat hij zich vreselijk zorgen maakt om Sasha, maar te goed getraind is om dat te zeggen. Hij krijgt een soort antwoord als hij in Estelle Road is aangekomen, maar dat is zes uur tevoren op zijn antwoordapparaat ingesproken. 'De squashafspraak van morgen gaat niet door, Edward. De ba­nen worden gerenoveerd. Blijf rustig zitten en neem er heel veel water bij. Tschüss.' Hij zet de televisie aan.

Mijn Berlijn.

Mijn Muur.

Mijn mensen die hem neerhalen.

Mijn mensen die het hoofdkwartier van de Stasi bestormen.

Mijn vriend die daarbinnen in de val zit te wachten tot hij abusievelijk voor de vijand wordt aangezien.

Duizenden Stasidossiers die op straat worden gesmeten.

Wacht tot jullie het mijne lezen: Ted Mundy, Stasispion, Brit­se verrader.

Om zes uur 's ochtends loopt hij naar een telefooncel in Constantine Road en belt opnieuw het alarmnummer. Waar rinkelt hij? In de Lappenmand? Wie doet nog moeite om de Stasi te misleiden? Bij Amory thuis - waar is dat? Hij spreekt opnieuw een loze boodschap in.

Terug in Estelle Road gaat hij in bad liggen en luistert hij naar de Noord-Duitse radio. Hij scheert zich met de grootst mo- gelijke concentratie, maakt een feestelijk ontbijt voor zichzelf klaar maar kan geen hap door zijn keel krijgen en legt het ont­bijtspek op de drempel voor de kat van de buren. Hunkerend naar beweging loopt hij in de richting van de Heath maar raakt uiteindelijk op Bedford Square verzeild. Zijn sleutel van de voor­deur past in het slot, maar als hij op de bel van het sanctuari­um drukt wordt hij niet door een aardig Engels meisje met de zegelring van haar vader aan welkom geheten. In een spontane aanval van frustratie geeft hij een woeste ruk aan de deur en beukt er vervolgens op, wat een alarmbel doet rinkelen. Als hij naar buiten loopt flitst er boven het portiek een blauw zwaai­licht en het kabaal van de bel is oorverdovend.

Vanuit een telefooncel in het metrostation van Tottenham Court Road belt hij opnieuw het alarmnummer en ditmaal krijgt hij Amory live aan de lijn. Op de achtergrond hoort hij Duitse stemmen schreeuwen en hij neemt aan dat zijn gesprek is door­geschakeld naar Berlijn.

'Wat deed je verdomme bij de Mand?' vraagt Amory.

'Waar is hij?' zegt Mundy.

'Van al onze schermen verdwenen. Niet op zijn werk, niet in zijn flatje.'

'Hoe weet je dat?'

'We hebben gekeken, zo weet ik dat. Waar ben je in hemels­naam mee bezig? We hebben zijn flat gecontroleerd en zijn bu­ren de stuipen op het lijf gejaagd. Men is het er algemeen over eens dat hij de bui zag hangen en de kuierlatten heeft geno­men voordat hij op straat werd neergeknuppeld of wat ze daar verdorie ook uitvreten.'

'Laat mij hem gaan zoeken.'

'Schitterend. Moet je vooral doen. Neem je gitaar mee en ga voor de gevangenis staan zingen tot hij je fluwelen stem hoort. Mag ik je er even aan herinneren dat wij je paspoort hebben, Ted?'

'Wij maken ons ook zorgen om hem, oké? Dus hou op met de martelaar uit te hangen.'

Er gaan vijf volle maanden voorbij voordat Sasha's brief op de mat ligt. Hoe Mundy die maanden heeft doorgebracht is hem naderhand niet goed duidelijk. Middagjes voetballen met Jake in Doncaster. Middagjes voetballen met Jake en Philip. Weer­zinwekkende dineetjes met Philip en Kate waar Jake weigert bij aanwezig te zijn. Naargeestige weekendjes met Jake alleen in Londen. Films die Jake per se wil zien en waar Mundy een bloed­hekel aan heeft. Lentewandelingen op de Heath met Jake een paar passen achter hem. Rondhangen op de British Council terwijl de gezegende dag van zijn Vervroegde Uittreding met Wederzijds Goedvinden naderbij komt.

Hetzelfde oude handschrift. Blauw luchtpostpapier. Post­stempel Husum, Noord-Duitsland, en gericht aan Estelle Road, nw3. Hoe wist hij verdomme mijn adres? Natuurlijk - dat stond duizend jaar geleden op mijn visumaanvraag. Hij vraagt zich af waarom Husum hem bekend voorkomt. Natuurlijk - Theodor Storm, de schrijver van Der Schimmelreiter. Doctor Mandelbaum heeft het me voorgelezen.

Beste Teddy,

Ik heb op jouw naam twee luxueuze suites gereserveerd in Hotel Dresden in Bad Godesberg voor de nacht van de achttiende. Breng al je aardse bezittingen mee, maar kom alleen. Ik wens geen woord meer te wisselen met meneer Arnold, die wat mij betreft de kolere kan krijgen. Ik ben naar Husum gekomen om me ervan te vergewissen dat Herr Pastor werkelijk dood en begraven is. Ik betreur het ten zeerste dat hij niet meer in leven is om getuige te zijn van het verheffende schouwspel van Onze Geliefde Führer die met behulp van Gods Almachtige Deutschmark Oost-Duitsland annexeert.

Je broeder-in-Christus, Sasha

* * *

Sasha is magerder geworden, terwijl hij al nooit veel vlees aan zijn lijf had. De westerse superspion zit gekromd als een uitge­hongerd kind op een puntje van een oorfauteuil waar hij drie keer in past.

'Het was onvermijdelijk,' houdt Mundy vol, en hij wou dat hij niet zo schuldbewust klonk. 'Het zat allemaal in het vat, alle te­kenen wezen erop, het stond te gebeuren. Toen de Muur een­maal was neergehaald was er geen houden meer aan. Je kunt het niemand kwalijk nemen.'

'Ik neem het ze wel kwalijk, dank je, Teddy. Ik neem het Kohl kwalijk, en Reagan en Thatcher en die onbetrouwbare meneer Arnold van jou die me valse beloften heeft gedaan.'

'Dat heeft hij helemaal niet gedaan. Hij heeft je de waarheid verteld zoals die op hem overkwam.'

'Dan zou hij moeten weten dat in zijn vak de waarheid zoals die op hem overkomt altijd een leugen is.'

Ze vervallen weer in stilzwijgen maar aan de Rijn is het nooit stil. Hoewel het nacht is, schuiven rissen aken onophoudelijk voor de ramen langs en afgaande op hun geraas zouden ze net zo goed dwars door de kamer kunnen varen. Mundy en Sasha zitten in het donker, maar de Rijn is nooit donker. De natriumlampen die langs het jaagpad staan schijnen omhoog tegen het ovalen plafond. De ontstoken lichtjes van de plezierboten flitsen naar believen over de gepleisterde muren. Na Mundy's aankomst is Sasha met hem naar het raam gelopen en heeft hij hem de rondleiding gegeven: daar, aan de overkant van de ri­vier, zie je op de top van de berg het hotel waar jouw hoogge­prezen premier Neville Chamberlain verbleef toen hij de helft van Tsjecho-Slowakije aan Hitier cadeau deed. In het hotel waar wij zitten - ik waag zelfs te denken juist in deze vertrekken - kwamen Onze Geliefde Führer en zijn gevolg overeen het genereuze geschenk van meneer Chamberlain te aanvaarden. 'Wat zou de Führer het heerlijk hebben gevonden om vannacht hier bij ons te zijn, Teddy! Oost-Duitsland geannexeerd, Gross- deutschland herenigd, het Rode Gevaar bedwongen. En morgen de hele wereld.'

'Ik heb boodschappen voor je van meneer Arnold,' zegt Mun­dy. 'Wil je ze horen?'

'Graag.'

'Binnen redelijke grenzen kun je alles krijgen wat je hartje begeert. Een nieuwe woonplaats, een nieuwe identiteit, je hoeft maar te kikken. Klaarblijkelijk heb je ze bij aanvang gezegd dat je geen geld wilde. Ze zijn niet van plan je daaraan te houden.'

'Ze zijn de vleesgeworden gulheid.'

'Ze willen je graag ontmoeten en met je over je toekomst pra­ten. Ik heb een paspoort voor je in mijn zak en een paar tickets voor de vlucht van morgenochtend naar Londen. Als je niet naar hen toe wilt komen, dan komen ze naar jou toe, waar je ook be­reid bent hen te ontvangen.'

'Ik ben overdonderd. Maar waarom zijn ze zo begaan met mijn welzijn nu ze toch niets meer aan me hebben?'

'Misschien voelen ze zich aan je verplicht. Misschien hebben ze liever niet dat je, na alles wat je voor ze hebt gedaan, als een zombie ronddoolt. Of misschien willen ze je memoires niet le­zen.'

Weer een langdurige stilte, weer een gekmakende nieuwe wending. Sasha heeft zijn whisky neergezet en een pepermuntchocolaatje gepakt. Met zijn slanke vingertoppen pelt hij het zil­verpapiertje er zorgvuldig af. 'Ik ben in Parijs geweest, zoveel is zeker,' herinnert hij zich, op de zakelijke toon van iemand die probeert een verkeersongeluk te reconstrueren. 'Ik heb een la­bel van Parijs aan mijn koffer hangen.' Hij kiest een hoekje van het chocolaatje en neemt een klein hapje. 'En in Rome ben ik ongetwijfeld nachtportier geweest. Dat is nog eens een baantje voor afgedankte spionnen. Om over de wereld te waken als zij slaapt. Om te slapen als zij naar de verdoemenis gaat.'

'Ik denk dat we je wel iets beters kunnen bieden dan nacht­portier.'

'En vanuit Rome moet ik de trein hebben genomen naar Pa­rijs en vanuit Parijs naar Hamburg en van Hamburg naar Husum waar ik, ondanks mijn haveloze uiterlijk, een taxichauffeur heb weten over te halen me naar het huis van wijlen Herr Pas­tor te rijden. Mijn moeder deed open. Ze had koude kip voor me in de koelkast liggen en boven was mijn bedje gespreid. Daar­uit kunnen we afleiden dat ik haar in de loop van mijn om­zwervingen moet hebben opgebeld en op de hoogte gesteld van mijn voornemen haar te bezoeken.'

'Dat lijkt me een heel redelijke gang van zaken.'

'Ik heb gelezen dat er primitieve stammen zijn die geloven dat er eerst iemand dood moet gaan voordat iemand anders kan

worden geboren. De wedergeboorte van mijn moeder schraagt die theorie. Ze heeft me wekenlang dag en nacht met ver­bluffende bekwaamheid verzorgd. Ik was onder de indruk.'

Een ankerketting knarst en verdrinkt. Een scheepshoorn be­weent haar ondergang. 'Maar wat moet er van jou worden, Ted­dy? Is meneer Arnold al net zo genereus voor zijn landgenoten? Wat dacht je van lakei van de koningin?'

'Ze overwegen een partnership in een talenschool voor me te kopen. We zijn nog in onderhandeling.'

'Hier in Duitsland?'

'Waarschijnlijk.'

'Duitse les geven aan de Duitsers? Dat wordt hoog tijd. De ene helft spreekt Yankeedeutsch, de andere Stasideutsch. Begin je werk alsjeblieft zo spoedig mogelijk.'

'Engels, om je de waarheid te zeggen.'

'Aha, natuurlijk. De taal van onze meesters. Heel verstandig. Is je huwelijk gestrand?'

'Waarom denk je dat?'

'Omdat je anders wel zou zijn teruggekeerd in de schoot van je familie.'

Als het Sasha's bedoeling is Mundy uit zijn tent te lokken, dan is hij daarin geslaagd.

'We zijn dus afgedankt,' snauwt hij. 'Geweldig. Uitgeteld. Twee aan lager wal geraakte schooiers uit de Koude Oorlog. Is dat wat we zijn, Sasha? Nou? Laten we dan maar een stevig pot­je janken. Laten we dan maar bij de pakken neerzitten, zwelgen in zelfmedelijden en beamen dat er voor niemand meer hoop is. Is dat de reden dat we hier zijn?'

'Mijn moeder wil heel graag dat ik haar terugbreng naar Neubrandenburg, waar ze is geboren. Daar is een bejaardenhuis waarmee ze gecorrespondeerd heeft. Het zou prettig zijn als me­neer Arnold zo vriendelijk is de kosten voor zijn rekening te ne­men tot aan haar dood, die niet veraf meer kan zijn.' Hij haalt een kaartje uit zijn zak en legt het op tafel. Het Ursuline Klooster van de Heilige Julia, leest Mundy. 'Het geld van meneer Arnold mag dan stinken, maar de tegoeden van Herr Pastor zijn ge­blokkeerd en zullen worden geschonken aan de verworpenen der aarde. Ik wil dat jij met me meegaat, Teddy.'

Het verkeer op de rivier is op dat moment zo luidruchtig dat Sasha's laatste woorden niet onmiddellijk tot hem doordringen. Dan ziet hij dat hij is opgesprongen en voor hem staat.

'Waar heb je het verdomme over, Sasha?'

'Je bagage is nog ingepakt. De mijne eveneens. Het enige wat we hoeven te doen is de rekening betalen en op weg gaan. Eerst brengen we mijn moeder naar Neubrandenburg. Ze is een aar­dige vrouw. Goede manieren. Als je haar met mij wilt delen, zal ik niet jaloers zijn. Dan gaan we.'

'Waarheen?'

'Weg van het Viertes Reich. Ergens heen waar eindelijk nog hoop is.'

'En waar mag dat wezen?'

'Overal waar hoop het enige is wat men zich kan veroorlo­ven. Denk je dat de oorlog voorbij is omdat een stelletje oude nazi's in Oost-Duitsland Lenin hebben ingeruild tegen Coca Cola? Geloof je nou echt dat het Amerikaanse kapitalisme de wereld tot een lieflijk veilig oord zal maken? Het zal hem kaal­plukken.'

'Wat denk je daar dan tegen te kunnen doen?'

'Je ertegen verzetten, Teddy. Wat zou je anders kunnen doen?'

Mundy geeft geen antwoord. Sasha tilt zijn koffer op. In het donker lijkt hij groter dan hij is, maar Mundy steekt geen vin­ger uit om hem te helpen of tegen te houden. Hij blijft zitten en neemt ondertussen in gedachten een lijstje met onbenul­ligheden door die opeens heel belangrijk voor hem zijn. Jake wil in mei gaan gletsjerskiën. Kate wil Estelle Road terug. Ze overweegt zich in Londen te vestigen en te pendelen tussen haar woning en haar kiesdistrict, zodat Philip dichter bij het zenit van de macht is. Misschien moet ik een spoedcursus vol­gen en ergens in afstuderen. Overdonderd door al dat geronk en getoeter vanaf de rivier hoort hij de deur niet eens dicht­gaan.

* * *


En Mundy zit nog steeds onderuitgezakt in zijn fauteuil, werkt stelselmatig een glas nagenoeg onverdunde Schotse whisky naar binnen, luistert naar het rumoer van de wereld waar hij niet lan­ger deel van uitmaakt, geniet van de leegte van zijn bestaan, vraagt zich af wat er van hem over is nu zijn verleden hem in de steek heeft gelaten, en hoeveel er van hem nog bruikbaar is, als er tenminste nog iets bruikbaar is, of zou het beter zijn de he­le boel weg te kiepen en helemaal opnieuw te beginnen?

Hij vraagt zich ook af wie hij was toen hij al die dingen deed die hij nooit meer zal doen. Het bedrog en de huichelarij - in naam van wat? De Stalen Doodskist en de militaire overjas op de Autobahn - voor wie?

Hij vraagt zich af of wat hij deed een gestrand huwelijk en een gestrande carrière en een kind dat ik niet in de ogen durf te kijken waard was.

Zou je het morgen allemaal overdoen, paps, als er een be­roep op je wordt gedaan? Doet niet ter zake. Er is geen mor­gen. Niet zoals gisteren.

Hij schenkt zijn glas nog eens vol en drinkt op zijn eigen ge­zondheid. Je kunt maar beter geen salamander zijn die in de vlammen woont. Heel grappig. En wat gebeurt er als het vuur dooft?

Sasha komt wel weer terug. Dat doet hij altijd. Sasha is de boe­merang waar je nooit van afkomt. Nog een paar minuten en hij bonst op de deur, vertelt me dat ik een klootzak ben en of ik zo vriendelijk wil zijn hem nog een whisky in te schenken, en als ik toch bezig ben schenk ik mezelf ook nog eens in.

En dat doet Mundy ook; hij voegt de daad bij zijn gedachten en neemt niet de moeite er wat water bij te doen.

En als we een paar opdoffers hebben gepakt, zoals die goeie ouwe Jay Rourke zou hebben gezegd, dan gaan we serieus over tot het vieren van wat we hebben bewerkstelligd: de Koude Oor­log is voorbij, het Communisme is dood en wij zijn de jongens die daarvoor hebben gezorgd. Er zullen nooit meer spionnen zijn en alle bange mensen op aarde kunnen 's nachts vredig in hun bedje slapen omdat Sasha en Teddy de wereld eindelijk tot een veilig oord hebben gemaakt, dus proost, ouwe jongen, een pluim voor ons allebei en een heildronk op de salamander, me­vrouw Salamander en alle kleine salamandertjes die nog in aan­tocht zijn.

En morgenochtend worden we wakker met een godsliederlijke kater en dan denken we: wat is verdomme al dat gezang en gejuich en geklap en getoeter overal langs de rivieroever? En we gooien die dubbele ramen open en stappen het balkon op en de pleziervaartuigen en aken zullen volhangen met vlagge­tjes en hun sirenes laten schallen en de mensen zullen naar hen wuiven en roepen: 'O, dank je wel, Sasha! Dank je wel, Teddy! Dit is de eerste keer dat we goed hebben geslapen sinds Onze Geliefde Führer zijn laatste adem uitblies, en dat hebben we al­lemaal aan jullie tweeën te danken, jongens. Drie hoeraatjes voor Teddy en Sasha. Hiep hiep!'

En ook op jullie gezondheid.

Mundy staat iets te snel op naar de smaak van zijn hoofd, maar weet de deur te bereiken en rukt hem open, maar de gang is verlaten. Hij loopt naar de trap en roept omlaag: 'Sasha, kom te­rug, klootzak!' Maar in plaats van Sasha verschijnt er een nacht­portier die hem eerbiedig terugbrengt naar zijn suite. Intussen is de deur in het slot gevallen, maar de nachtportier heeft een loper. Nog een afgedankte spion, denkt Mundy, terwijl hij hem vijftig mark toestopt. Waken over de wereld als hij slaapt. Sla­pen als hij naar de verdoemenis gaat.