De klaverheer
'Waarheid is altijd vreemder dan verbeelding!' zei ik, terwijl
ik de Daily Newsmonger opzij legde.
Deze opmerking was misschien niet erg origineel. Mijn vriend scheen
zich er in ieder geval aan te ergeren. Hij hield zijn eivormig
hoofd scheef, sloeg zorgvuldig een onzichtbaar pluisje van zijn met
zorg opgeperste pantalon en zei: 'Heel diepzinnig! Mijn vriend
Hastings, de denker!'
Zonder mijn ergernis over deze volkomen onnodige hatelijkheid te
laten blijken, tikte ik op het blad dat ik zojuist weggelegd
had.
'Heb je de krant van vanmorgen gelezen?'
'Ja. En na het lezen heb ik hem weer netjes opgevouwen. Ik heb hem
niet op de grond gesmeten zoals jij, met je jammerlijk gebrek aan
orde en netheid. ' (Dat is wat Poirot soms zo onuitstaanbaar maakt.
Orde en netheid zijn zijn afgoden. Hij gaat zelfs zover dat hij
hieraan al zijn succes toeschrijft. )
'Dan heb je dus ook het verslag gelezen van de moord op Henry
Reedburn, de impresario? Naar aanleiding daarvan maakte ik die
opmerking. Waarheid is niet alleen altijd vreemder dan verbeelding
-- maar ook dramatischer. Moet je je even voorstellen: zo'n familie
Oglander - van die echte degelijke Engelse burgers. Vader, moeder,
zoon, dochter -- een gezin zoals je ze in dit land bij duizenden
hebt. De mannen gaan iedere dag naar hun werk in de stad; de
vrouwen doen het huishouden. Hun leven is volmaakt rustig en
grenzeloos eentonig. Gisteravond zitten ze te bridgen in hun
keurige, burgerlijke zitkamer in huize Daisymead in Streatham.
Plotseling, zonder dat ze ook maar ergens op verdacht zijn, vliegen
de tuindeuren open en er komt een vrouw de kamer binnen strompelen.
Op haar grijze satijnen japon zit een vuurrode vlek. Ze kan nog net
een woord uitbrengen - "Moord!". Dan zakt ze bewusteloos in elkaar.
Het is mogelijk dat ze haar van foto's herkennen als Valerie
Saintclair, de beroemde danseres, die juist bezig is Londen
stormenderhand te veroveren!'
'Is deze welsprekendheid van jezelf of van de Daily Newsmonger?'
informeerde Poirot.
'De Daily Newsmonger moest zo snel mogelijk op de persen en
beperkte zich dus tot de nuchtere feiten. Maar het dramatische van
het verhaal trof me opeens. '
Poirot knikte peinzend. 'Menselijke natuur en dramatiek kun je nu
eenmaal niet los van elkaar denken. Maar - het is wel eens anders
dan je zou verwachten. Onthoud dat goed. Overigens ben ik ook in
deze zaak geinteresseerd, want het is niet onwaarschijnlijk dat ik
ermee te maken zal krijgen. '
'O ja?'
'Ja. Vanmorgen ben ik opgebeld door een heer die een afspraak met
me gemaakt heeft voor prins Paul van Mauranie. '
'Maar wat heeft dat hiermee te maken?'
'Jij leest die fijne Engelse sensatieblaadjes niet -- met die
grappige verhaaltjes en rubriekjes als "We hebben horen
fluisteren... " of "Nieuwsgierig Aagje zou graag willen weten... "
Kijk hier maar eens. '
Mijn blik volgde zijn korte, brede vinger, die de volgende alinea
aanwees: '... of de buitenlandse prins en de beroemde danseres
elkaar werkelijk zo graag mogen! En of zij haar nieuwe ring met
diamanten mooi vindt!'
'En nu kun je weer verder gaan met je dramatische verhaal, ' zei
Poirot. 'Mademoiselle Saintclair is zojuist flauwgevallen op het
huiskamerkleed in Daisymead, herinner je je nog?'
Ik haalde de schouders op. 'Naar aanleiding van de eerste woorden
die mademoiselle Saintclair sprak toen ze weer bijkwam, gingen
vader en zoon Oglander de deur uit; de een ging een dokter halen om
te zorgen voor de vrouw die het met haar zenuwen te kwaad had; de
ander ging naar het politiebureau - van waaruit hij, na zijn
verhaal verteld te hebben, de politie vergezelde naar Mon Desir, de
prachtige villa van Reedburn, niet ver van Daisymead. En daar
vonden ze dan de grote impresario -- die tussen haakjes een
tamelijk slechte reputatie genoot. 'Hij lag in de bibliotheek met
ingeslagen schedel. '
'Het spijt me dat ik je stijl van vertellen wat bedorven heb... Ha,
daar is monsieur le prince!'
Onze voorname bezoeker werd aangekondigd als graaf Feodor. Het was
een excentriek-uitziende jongeman - lang van gestalte, nerveus, met
een slappe kin, de beroemde Mauranberg mond en de donkere, vurige
ogen van een fanaticus.
'Monsieur Poirot?'
Mijn vriend boog.
'Monsieur, ik verkeer in grote moeilijkheden, ik kan nauwelijks
uitleggen hoe groot... '--
Poirot maakte een sussend gebaar, ik begrijp uw ongerustheid. U
kent mademoiselle Saintclair heel goed, niet?'
De prins antwoordde eenvoudig: ik hoop met haar te trouwen!'
Poirot ging rechtop in zijn stoel zitten en zette grote ogen
op.
De prins vervolgde: ik zou niet de eerste in de familie zijn die
een morganatisch huwelijk sloot. Ook mijn broer Alexander heeft de
keizer getrotseerd. We leven nu in een moderne tijd, vrij van het
vroegere standsbesef. Bovendien is mademoiselle Saintclair in feite
mijns gelijke. U kent toch wel de geruchten over haar afkomst?'
'Daarover doen vele romantische verhalen de ronde -- niets
ongewoons voor beroemde danseressen. Ik heb horen vertellen dat ze
de dochter is van een Ierse werkvrouw, maar ook wel dat haar moeder
een Russische groothertogin is. '
'Dat eerste verhaal is natuurlijk onzin, ' zei de jongeman. 'Maar
het tweede is waar. Hoewel Valerie geheimhouding is opgelegd, heeft
ze dat toch wel laten doorschemeren. Bovendien, onbewust bewijst ze
het in haar hele doen en laten. Ik geloof in erfelijkheid, monsieur
Poirot. '
ik ook, ' zei Poirot peinzend, in dat verband heb ik opmerkelijke
dingen meegemaakt -- moi qui vous parle... Maar ter zake, monsieur
le prince. Wat wilt u dat ik doe? Waar bent u bang voor? Ik mag
toch zeker vrijuit spreken, niet? Is er ook maar iets dat
mademoiselle Saintclair in verband brengt met de misdaad? Ze kende
Reedburn natuurlijk?'
'Ja, hij beweerde dat hij van haar hield. '
'En zij?'
'Ze wilde niets met hem te maken hebben. '
Poirot keek hem scherp aan. 'Had ze aanleiding bang voor hem te
zijn?'
De jongeman aarzelde. 'Er is iets voorgevallen... Kent u Zara, de
waarzegster?'
'Nee. '
'Ze is bijzonder goed. U moet haar voor de aardigheid eens
raadplegen. Vorige week zijn Valerie en ik bij haar geweest. Ze
legde ons de kaart. Tegen Valerie zei ze iets over moeilijkheden --
over donkere wolken die zich samenpakten. Toen draaide ze de
laatste kaart om. Het was de klaverheer. Ze zei tegen Valerie:
"Wees op uw hoede! Er is een man die u in zijn macht heeft. U bent
bang voor hem - door hem verkeert u in groot gevaar. U weet wie ik
bedoel?" Valerie zag doodsbleek. Ze knikte en zei: "Ja, inderdaad,
ik weet het. " Kort daarna gingen we weg. Zara's laatste woorden
voor Valerie waren: "Wees op uw hoede voor de klaverheer. Er dreigt
gevaar voor u!" Ik vroeg Valerie ernaar. Ze wilde niets loslaten --
ze verzekerde mij dat alles in orde was. Maar na gisteravond ben ik
er meer dan ooit van overtuigd dat Valerie in de klaverheer
Reedburn herkend had, en dat ze voor hem bang was. '
Even zweeg de prins. 'U kunt zich dus wel voorstellen hoe ik schrok
toen ik vanmorgen de krant opsloeg. Stel dat Valerie in een vlaag
van waanzin - maar dat is toch onmogelijk!'
Poirot stond op en klopte de jongeman vriendelijk op de schouder.
'Maakt u zich maar geen zorgen. Laat alles maar aan mij over. '
'U gaat toch wel naar Streatham? Ik heb begrepen dat ze nog op
Daisymead is - na de doorstane emotie is ze ingestort. '
'Ik ga meteen. '
'Ik heb alles al geregeld - via de ambassade. Ze zullen u overal
toelaten. '
'Dan gaan we nu maar. Hastings, ga je mee? Au revoir, monsieur le
prince. '
Mon Desir was een uitzonderlijk mooie villa, heel modern en
gerieflijk. Vanaf de weg leidde een korte oprijlaan ernaartoe;
achter het huis lagen prachtige tuinen, met een oppervlakte van
ruim een hectare.
Toen we de naam van prins Paul noemden, nam de butler die
opengedaan had ons prompt mee naar de plaats waar het drama zich
had voltrokken. De bibliotheek was een statig vertrek, dat de hele
lengte van het huis besloeg, met aan beide kanten openslaande
deuren - aan de voorzijde van het huis gaven deze toegang tot de
oprijlaan, aan de achterzijde tot de tuin. In de erker aan de
tuinkant had het lichaam gelegen, dat kort tevoren was weggehaald,
daar de politie klaar was met het onderzoek ter plaatse.
'Wat vervelend, ' zei ik tegen Poirot. 'Wie weet wat voor
aanwijzingen ze vernietigd hebben!'
Mijn vriend glimlachte. 'Kom, kom -- hoe vaak moet ik je nog zeggen
dat je de aanwijzingen hierbinnen moet zoeken, in de kleine grijze
cellen? Daarin ligt de oplossing van ieder raadsel. '
Tegen de butler zei hij: ik neem aan dat, afgezien van het lichaam
dat weggehaald is, er niets in de kamer is aangeraakt?'
'Niets, meneer. Alles is nog precies zo als gisteravond toen de
politie kwam. '
'Die gordijnen -- ik zie dat ze voor de hele erker langs lopen. Aan
de andere kant net zo. Waren ze gisteravond dicht?'
'Ja, meneer. Ik doe ze iedere avond dicht. '
'Dan moet Reedburn ze dus zelf weer opengedaan hebben?'
ik vermoed van wel, meneer. '
'Wist u dat meneer gisteravond bezoek verwachtte?'
'Hij had het niet met zoveel woorden gezegd, meneer. Maar hij had
wel opdracht gegeven dat hij na het eten niet gestoord wilde
worden. Ziet u, meneer, er is ook een deur die toegang geeft tot
het terras dat naast het huis ligt. Iedereen die daarlangs kwam,
kon hij zelf binnenlaten. '
'Deed hij dat wel vaker?'
De butler kuchte discreet, ik geloof het wel, meneer. '
Poirot liep naar de bewuste deur toe; deze was niet op slot. Hij
ging naar buiten en kwam op het terras, dat rechts uitkwam op de
oprijlaan, links werd afgesloten door een muur van rode
baksteen.
'Daar is de boomgaard, meneer. Via een poortje verderop kunt u erin
komen, 's Avonds om zes uur wordt dat altijd afgesloten. '
Poirot knikte en liep de bibliotheek weer in. De butler volgde.
'Hebt u niets gehoord van wat er gisteravond gebeurd is?'
'We hebben wel stemmen gehoord in de bibliotheek, meneer, even voor
negenen. Maar dat was niets ongewoons, temeer daar het de stem van
een dame was. Maar toen we eenmaal met ons allen in de
bediendenkamer waren, die helemaal aan de andere kant ligt, hebben
we natuurlijk niets meer gehoord. En toen, om ongeveer elf uur,
kwam de politie. '
'Hoeveel stemmen hebt u gehoord?'
'Dat weet ik niet, meneer. Mij is alleen de vrouwenstem opgevallen.
'
'Juist. '
'Neemt u mij niet kwalijk, meneer, maar als u dokter Ryan wilt
spreken -- hij is nog hier. '
We lieten ons die gelegenheid niet ontgaan. Een paar minuten later
kwam de dokter -- een opgewekte man van middelbare leeftijd --
binnen en gaf Poirot alle inlichtingen die hij wenste. Reedburn had
bij de tuindeuren gelegen, met zijn hoofd vlak bij de marmeren
bank. Er waren twee verwondingen geweest: een tussen de ogen; de
andere, die dodelijk was geweest, aan zijn achterhoofd.
'Lag hij op zijn rug?'
'Ja, daar ziet u de vlek nog. ' Hij wees naar een kleine donkere
plek op de vloer.
'Kan die wond aan zijn achterhoofd niet veroorzaakt zijn toen hij
de grond raakte?'
'Onmogelijk. Wat voor wapen het ook geweest is, het is een eindje
de schedel binnengedrongen. '
Peinzend keek Poirot voor zich uit. In beide erkers stond een
gebeeldhouwde marmeren bank waarvan de armleuningen uitliepen in
leeuwekoppen. Poirot kreeg kennelijk een inval. 'Stel dat hij
achterover is gevallen op deze uitstekende leeuwenkop, en toen op
de grond is gegleden. Zou dat niet zo'n wond veroorzaken als u
beschreven hebt?'
'Ja, dat zou eventueel wel gekund hebben. Alleen, de positie van
het lichaam klopt niet met deze theorie. Bovendien had je dan
bloedsporen op het marmer moeten vinden. '
'Tenzij die verwijderd waren. '
De dokter haalde de schouders op. 'Dat lijkt me niet
waarschijnlijk. Niemand zou er belang bij hebben een ongeluk te
doen voorkomen als moord. '
'Dat is zo, ' gaf Poirot toe. 'Wat denkt u, kan een van de slagen
door een vrouw zijn toegebracht?'
'O nee, geen sprake van, volgens mij. U hebt mademoiselle
Saintclair op 't oog, neem ik aan?'
ik heb niemand in het bijzonder op het oog, totdat ik zekerheid
heb, ' zei Poirot minzaam.
Hij richtte nu zijn aandacht op de openstaande tuindeuren.
De dokter vervolgde: 'Hierlangs is mademoiselle Saintclair
gevlucht. Daar, tussen de bomen, kunt u nog net een glimp van
Daisymead zien. Aan de straatkant liggen natuurlijk meer huizen, en
die zijn dichterbij. Maar van hieruit is toevallig alleen Daisymead
zichtbaar -- al ligt het dan ook wat verder weg. '
'Dank u wel voor uw vriendelijke hulp, dokter, ' zei Poirot. 'Kom,
Hastings, wij gaan de voetsporen van mademoiselle volgen. '
Poirot ging mij voor de tuin door, een ijzeren hek uit, een
grasveldje over en het tuinhek van Daisymead binnen. Het was een
bescheiden huis met een klein stukje grond eromheen. Er liep een
trapje naar de tuindeuren. Poirot knikte in die richting.
'Daar is mademoiselle Saintclair naar binnen gegaan. Maar omdat wij
ons niet op zo'n dringende reden kunnen beroepen als zij, moesten
we maar liever naar de voordeur gaan. '
Een dienstmeisje deed open. Ze liet ons in de zitkamer en ging op
zoek naar mevrouw Oglander. Sinds de vorige avond was er kennelijk
niets aan de kamer gedaan. De as lag nog in de open haard; midden
in de kamer stond de bridgetafel, waarop het spel van de blinde nog
openlag en de anderen hun kaarten zomaar hadden neergesmeten.
Allerlei prullaria gaven het vertrek een wat overladen aanzien; een
groot aantal onvoorstelbaar lelijke familiefoto's versierde de
wanden.
Poirot bekeek ze met meer clementie dan ik en hing een paar ervan,
die scheef hingen, weer recht. 'La familie -- dat is een hechte
band, nietwaar? Schoonheid moet dan wijken voor sentiment. '
Ik was het met hem eens. Mijn blik was gevestigd op een
familiegroep, bestaande uit een man met bakkebaarden, een vrouw met
een hoog-opgemaakt kapsel, een dom-uitziend, wat dik jongetje en
twee meisjes met een heleboel overbodige strikjes en lintjes. Ik
nam aan dat dit een oude foto van de familie Oglander was en keek
er belangstellend naar.
De deur ging open en een jonge vrouw kwam binnen. Haar donkere haar
zat keurig; ze droeg een beige sportjasje en een tweed rok.
Ze keek ons vragend aan. Poirot trad naar voren. 'Juffrouw
Oglander? Het spijt me dat ik u moet storen -- vooral na alles wat
u al heeft doorgemaakt. Het hele geval moet voor u wel bijzonder
vervelend geweest zijn. '
'Ja, nogal, ' gaf de jonge vrouw gereserveerd toe. Ik kreeg de
indruk dat de sensationele kanten van de zaak aan juffrouw Oglander
niet besteed waren; iedere dramatische gebeurtenis zou afstuiten op
haar gebrek aan fantasie. Ik werd in deze mening gesterkt toen ze
vervolgde: 'U moet het ons maar niet kwalijk nemen dat het hier nog
zo'n rommel is. Het personeel raakt soms zo belachelijk gauw
overstuur. '
'Hier zat u gisteravond, n'est-ce pas?'
'Ja, we zaten hier na het eten te bridgen, toen... '
'Pardon - hoe lang heeft u zitten bridgen?'
'Nou... ' Juffrouw Oglander dacht na. ik weet het echt niet. Ik
dacht dat het ongeveer tien uur was, toen... We hadden al een
paar robbers gespeeld, dat weet ik wel. '
'En waar zat u?'
'Tegenover de tuindeuren. Ik speelde met mijn moeder samen. Ik had
net een sans geboden toen volkomen onverwacht de tuindeuren
opengingen en juffrouw Saintclair de kamer binnenstrompelde. '
'Herkende u haar?'
ik had ergens het gevoel dat haar gezicht me bekend voorkwam. '
'Ze is hier, geloof ik, nog?'
'Ja, maar ze wil beslist niemand zien. Ze is nog steeds helemaal
van streek. '
ik denk dat ze mij wel zal willen ontvangen. Zoudt u haar willen
zeggen dat ik hier ben op speciaal verzoek van prins Paul van
Mauranie?'
Ik had zo'n idee dat het noemen van een prins van den bloede de
onverstoorbare kalmte van juffrouw Oglander even aan het wankelen
bracht. Maar ze zei verder niets en verliet het vertrek om de
boodschap over te brengen. Ze was in een ommezien terug en zei dat
mademoiselle Saintclair ons op haar kamer wilde ontvangen.
We volgden haar naar boven en kwamen in een ruime, lichte
slaapkamer. Op de divan bij het raam lag een vrouw; zij draaide
haar hoofd om toen wij binnenkwamen. Ik werd onmiddellijk getroffen
door de grote tegenstelling tussen de beide vrouwen, te meer omdat
ze in hun gelaatstrekken en de kleur van hun haar wel iets van
elkaar weg hadden - maar o, wat een verschil! Iedere blik en ieder
gebaar van Valerie Saintclair was geladen met dramatiek. Er ging
iets romantisch van haar uit. Op het voeteneind lag een rood
flanellen peignoir -- op zichzelf een doodgewoon kledingstuk; maar
door haar uitstraling kreeg het iets exotisch -- het leek een
felgekleurd oosters gewaad.
Haar donkere ogen bleven op Poirot rusten.
'U komt namens Paul?' Haar stem was geheel in overeenstemming met
haar uiterlijk -- een gevoileerde, smachtende stem.
'Ja, mademoiselle. Ik ben geheel tot zijn - en uw - dienst. '
'Wat wilt u weten?'
'Alles wat er gisteravond is gebeurd. Maar dan ook alles!'
Ze glimlachte vermoeid.
'Dacht u dat ik zou liegen? Zo dom ben ik niet. Ik begrijp heel
goed dat ik niets moet verbergen. Die man die nu dood is, wist iets
van mij dat ik geheim wilde houden. Hij dreigde het in de
openbaarheid te zullen brengen. Ter wille van Paul probeerde ik met
hem tot een regeling te komen. Ik wilde niet het risico lopen Paul
te verliezen... Nu hij dood is, ben ik veilig. Maar toch heb ik hem
niet vermoord. '
Poirot schudde glimlachend het hoofd. 'Dat hoeft u mij niet te
vertellen, mademoiselle. Vertelt u me eens precies wat er
gisteravond is gebeurd. '
'Ik bood hem geld aan. Aanvankelijk leek het alsof hij wel met me
wilde onderhandelen. We spraken af voor gisteravond negen uur. Ik
zou naar Mon Desir gaan. Ik kende het huis -- ik was er al eens
eerder geweest. Ik moest omlopen naar de zijdeur van de
bibliotheek; dan zou het personeel me niet zien. '
'Pardon, mademoiselle, maar was u niet bang daar 's avonds alleen
heen te gaan?'
Verbeeldde ik het me, of aarzelde ze even voor ze antwoordde?
'Eigenlijk wel. Maar u begrijpt dat ik niemand kon vragen met me
mee te gaan. En ik was wanhopig. Reedburn liet me binnen. O -- die
vent! Ik ben blij dat hij dood is! Hij speelde met me als een kat
met een muis. Hij hoonde me. Ik heb hem op mijn knieen gesmeekt. Ik
heb hem al mijn juwelen aangeboden. Alles vergeefs! Toen noemde hij
zijn voorwaarden. Misschien kunt u wel raden welke. Ik weigerde. Ik
vertelde hem precies wat ik van hem dacht. Ik raasde en tierde. Hij
bleef kalm glimlachen. En toen ik tenslotte zweeg, hoorde ik iets
-- achter het gordijn... Hij hoorde het ook. Hij liep naar de
gordijnen toe en trok ze open. Er had zich een man achter verstopt
-- een afschuwelijke kerel, een soort zwerver. Deze gaf Reedburn
een vuistslag en toen nog een. Hij viel. De zwerver greep my vast;
hij had bloed aan zijn handen. Ik rukte me los, glipte via de
tuindeuren naar buiten en rende voor mijn leven. Toen zag ik licht
in dit huis en vloog erop af. De luiken waren open en ik zag mensen
zitten bridgen. Ik viel haast de kamer in. Ik kon nog net "Moord!"
fluisteren en toen werd alles zwart voor mijn ogen... '
'Dank u, mademoiselle. Ik kan me voorstellen dat uw zenuwen een
flinke klap gehad hebben. En die zwerver - kunt u een beschrijving
van hem geven? Herinnert u zich wat voor kleren hij droeg?'
'Nee -- het gebeurde allemaal zo snel. Maar ik zou de man overal
herkennen. Zijn gezicht staat in mijn geheugen gegrift. '
'Nog een vraag, mademoiselle. Waren de gordijnen voor de andere
erker, die aan de kant van de oprijlaan, gesloten?'
Voor het eerst verscheen er een onzekere uitdrukking op het gezicht
van de danseres. Ze probeerde kennelijk het zich te herinneren.
'Eh bien, mademoiselle?'
ik geloof -- ik weet haast zeker -- ja, nu weet ik het weer! Ze
waren niet gesloten. '
'Vreemd, want de andere waren wel dicht. Maar het geeft niet.
Blijft u hier lang, mademoiselle?'
'De dokter dacht dat ik morgen wel in staat zou zijn om terug te
gaan naar de stad. ' Ze keek de kamer rond. Juffrouw Oglander was
weggegaan. 'Deze mensen zyn vreselijk aardig -- maar behoren niet
tot mijn wereldje. Mijn aanwezigheid shockeert hen! En ik -- ach,
ik houd niet zo erg van de bourgeoisie
Er lag een vage bitterheid in haar woorden besloten.
Poirot knikte, ik kan me dat wel voorstellen. Ik hoop dat ik u niet
te veel vermoeid heb met mijn vragen?'
'Helemaal niet, monsieur. Ik verlang alleen maar dat Paul alles zo
gauw mogelijk weet. '
'Dan neem ik nu afscheid van u, mademoiselle. '
Bij het verlaten van de kamer bleef Poirot even aarzelen en pakte
toen een paar schoentjes op. 'Zijn deze van u, mademoiselle?'
'Ja, monsieur. Ze zijn net gepoetst en weer boven gebracht. '
'Vreemd!' zei Poirot, terwijl we de trap afliepen. 'Het personeel
schijnt toch niet zo overstuur te zijn dat het de schoenen niet
meer poetst. Maar ze vergeten wel de haard uit te halen. Ja, mon
ami, het leek er eerst wel op of er een paar interessante aspecten
waren, maar ik vrees - ik vrees heel erg dat we de zaak als
afgedaan moeten beschouwen. Het lijkt me een doodgewoon geval.
'
'En de moordenaar?'
'Hercule Poirot spoort geen zwervers op, ' antwoordde mijn vriend
hoogdravend.
Juffrouw Oglander kwam ons in de hal tegemoet. 'Als u een
ogenblikje in de zitkamer wilt wachten, zal ik mijn moeder even
roepen. Ze wilde u graag even spreken. '
Er was nog steeds niets aan de kamer gedaan. Poirot pakte doelloos
de kaarten op en schudde ze met zijn kleine, keurig verzorgde
handen.
'Weet je wat ik denk, beste vriend?'
'Nee?' zei ik nieuwsgierig.
'Dat juffrouw Oglander een fout maakte toen ze een sans bood. Ze
had drie schoppen moeten spelen. '
'Poirot, je bent onuitstaanbaar!'
'Mon Dieu, ik hoef toch niet altijd over moord en doodslag te
praten!'
Opeens verstijfde hij. 'Hastings - Hastings\ Kijk eens! De
klaverheer ontbreekt!'
'Zara!' riep ik.
'He?' Hij scheen mijn toespeling niet te begrijpen. Werktuiglijk
legde hij de kaarten op stapeltjes en deed de twee spellen in de
doosjes. Zijn gezicht stond zeer ernstig.
'Hastings, ' zei hij tenslotte, 'ik, Hercule Poirot, had bijna een
grote vergissing gemaakt - een heel ernstige vergissing. '
Ik keek hem aan - diep onder de indruk, al begreep ik er niets
van.
'We moeten overnieuw beginnen, Hastings. Ja, helemaal overnieuw.
Maar dit keer zullen we geen vergissingen meer maken. '
Zijn woorden werden onderbroken doordat er een knappe dame van
middelbare leeftijd binnenkwam. Ze had een of ander huishoudboekje
in haar hand. Poirot maakte een buiginkje.
'Heb ik goed begrepen dat u een vriend bent van -- eh, juffrouw
Saintclair, meneer?'
ik ben door een vriend van haar hierheen gestuurd, madame. '
'O, juist. Ik dacht dat u misschien... '
Opeens wees Poirot met een bruuske beweging naar de tuindeuren,
----
'U had de luiken gisteravond niet gesloten?'
'Nee, ik denk dat juffrouw Saintclair daarom het licht zo duidelijk
zag. '
'Er was maanlicht gisteravond. Het verbaast me dat u hier, vanaf uw
stoel tegenover de tuindeuren, juffrouw Saintclair niet hebt zien
aankomen. '
ik denk dat we te zeer verdiept waren in ons spel. Zoiets is ons
nog nooit overkomen. '
'Dat wil ik graag geloven, madame. Ik zal u iets vertellen dat u
plezier zal doen: mademoiselle Saintclair gaat morgen weg. '
'Mooi!' Haar gezicht klaarde op.
'En ik wens u goedemorgen, madame. '
Een dienstmeisje was de stoep aan het vegen, toen wij de voordeur
uitkwamen. Poirot vroeg haar: 'Heb jij de schoenen van die
jongedame boven gepoetst?'
Het meisje schudde het hoofd. 'Nee, meneer. Ik geloof niet dat ze
gepoetst zijn. '
'Wie heeft ze dan gepoetst?' vroeg ik aan Poirot, terwijl we de
straat afliepen.
'Niemand. Ze hoefden niet gepoetst te worden. '
ik wil nog aannemen dat je schoenen wel schoon zullen blijven als
je met mooi weer op een weg of een pad wandelt. Maar als je door
het hoge gras in de tuin loopt, zullen ze toch wel degelijk vochtig
en vuil worden. '
'Ja, ' zei Poirot met een geheimzinnig lachje, 'ik ben het met je
eens dat ze in dat geval inderdaad vuil zouden worden. '
'Maar... '
'Heb nog een halfuurtje geduld, beste vriend. We gaan nu eerst
terug naar Mon Desir. '
De butler was verbaasd toen hij ons weer zag, maar had er geen
bezwaar tegen dat we nogmaals naar de bibliotheek gingen.
'He, Poirot, je loopt verkeerd!' zei ik, toen hij naar de erker aan
de kant van de oprijlaan liep.
'Dat dacht ik niet, beste vriend. Kijk hier maar eens. ' Hij wees
naar de marmeren leeuwekop. Daarop zat een vage, verkleurde vlek.
Hij het zijn vinger zakken en wees naar net zo'n vlek op de
geboende vloer.
iemand heeft Reedburn een vuistslag tussen de ogen verkocht. Hij
viel achterover, eerst met zijn hoofd op deze uitstekende punt van
het marmer en toen op de grond. Naderhand is hij over de vloer naar
de andere kant gesleept en daar neergelegd, zij het in een iets
andere positie, zoals de dokter ons vertelde. '
'Maar waarom? Het lijkt me zo volkomen zinloos. '
integendeel, het was juist van belang. Het geeft ook de sleutel tot
de identiteit van de moordenaar - hoewel hij, tussen haakjes, geen
moment van plan geweest is Reedburn te doden; daarom komt het
eigenlijk niet te pas hem een moordenaar te noemen. Hij moet wel
enorm sterk zijn!'
'Omdat hij het lijk versleept heeft?'
'Nee, dat niet zozeer. Het was een interessant geval. Maar ik had
me bijna onsterfelijk belachelijk gemaakt. '
'Bedoel je dat alles nu opgehelderd is - dat je nu alles weet?'
'Ja. '
Er schoot me iets te binnen. 'Niet waar! Er is een ding dat je niet
weet!'
'En dat is?'
'Je weet niet waar de ontbrekende klaverheer is!'
'He? Nee maar, dat is grappig - heel grappig, beste vriend. '
'Waarom?'
'Omdat die in mijn zak zit! Met een weids gebaar haalde hij hem te
voorschijn.
'O!' zei ik, tamelijk terneergeslagen. 'Waar heb je die gevonden?
Hier?'
'Het is helemaal niet zo opzienbarend; hij was namelijk gewoon in
het doosje blijven zitten. '
'O! Toch heeft dat je op een idee gebracht, niet?'
'Ja, beste vriend. Ik ben Zijne Majesteit de Klaverkoning grote
dank verschuldigd!'
'En madame Zara niet te vergeten!'
'O ja - haar ook. '
'En, wat gaan we nu doen?'
'We gaan terug naar Londen. Maar eerst wil ik nog even een zeker
iemand op Daisymead spreken. '
Hetzelfde dienstmeisje deed ons open.
iedereen zit nu aan tafel, meneer -- tenzij u voorjuffrouw
Saintclair komt, maar die rust nu. '
'Het is voldoende als ik mevrouw Oglander een paar minuutjes kan
spreken. Wil je haar dat zeggen?'
We werden weer in de zitkamer gelaten. Toen we langs de eetkamer
liepen, ving ik een glimp op van de familie, nu voltallig door de
aanwezigheid van twee zware, er stevig uitziende mannen -- de ene
met een snor, de andere met ook nog een baard.
Even later kwam mevrouw Oglander de kamer binnen. Ze keek Poirot
vragend aan. Hij boog even.
'Madame, wij, in ons land, hebben een grote liefde en een diep
respect voor de moeder. De mere de familie betekent alles voor
ons!'
Mevrouw Oglander keek wat verbaasd op bij deze
begroetingswoorden.
'Dat is dan ook de reden van mijn komst - om de zorgen van een
moeder te verlichten. De moordenaar van Reedburn zal nooit gevonden
worden. Weest u daar maar niet bang voor. Ik, Hercule Poirot, zeg u
dat. Ik heb gelijk, nietwaar? Of is het een echtgenote die ik moet
geruststellen?'
Even was het stil. Mevrouw Oglander scheen Poirot met haar
blik te peilen. Tenslotte zei ze rustig, ik weet niet hoe u
erachter bent gekomen - maar u hebt gelijk. '
Poirot knikte. 'Dat is dan alles, madame. Maakt u zich alstublieft
geen zorgen. Uw Engelse politiemensen hebben niet de ogen van
Hercule Poirot. ' Hy tikte met zijn nagel tegen de familiefoto aan
de muur. 'U hebt vroeger nog een dochter gehad. Is zij dood,
madame?'
Weer viel er een korte stilte, waarin ze hem scherp opnam. Toen
antwoordde ze: 'Ja, zij is dood. '
'Kom, ' zei Poirot vlug, 'we gaan weer terug naar de stad. Staat u
mij toe dat ik de klaverheer terugleg bij de andere kaarten! Het
was uw enige fout. Weet u, een uur of langer bridgen met maar
eenenvijftig kaarten -- nee, niemand die ook maar iets van het spel
afweet, zou dat kunnen geloven! Bonjour!
'En dat, beste vriend, ' zei Poirot, toen we in de richting van het
station liepen, 'dat was nu alles, zoals je zelf al begrepen zult
hebben. '
ik begrijp er niets van! Wie heeft Reedburn nu vermoord?'
'John Oglander junior. Ik was er niet helemaal zeker van of de
vader of de zoon het gedaan had; maar ik gaf de voorkeur aan de
zoon, omdat hij de sterkste en de jongste van de twee is. Maar een
van beiden moest het wel geweest zijn, gezien de tuindeuren. '
'Waarom?'
'Er waren vier uitgangen in de bibliotheek - maar er was er maar
een die voor hen van belang was. Drie uitgangen kwamen, direct of
indirect aan de voorkant uit. Het drama moest aan de achterkant
plaatsvinden om het te doen voorkomen dat Valerie Saintclair
toevallig op Daisymead terechtkwam. In werkelijkheid echter viel ze
flauw en werd ze door John Oglander daarheen gedragen. Daarom zei
ik dat hij zo sterk moest zijn. '
'Gingen zij er dan samen heen?'
'Ja. Herinner je je nog dat Valerie aarzelde toen ik haar vroeg of
ze niet bang was geweest alleen te gaan? John Oglan-
der ging met haar mee - en dat zal niet hebben bijgedragen tot
verbetering van Reedburns humeur, veronderstel ik. Ze kregen ruzie;
en waarschijnlijk naar aanleiding van een of andere belediging aan
het adres van Valerie, heeft Oglander hem een klap verkocht. De
rest weet je. '
'Maar dat bridgen dan?'
'Bridge veronderstelt vier spelers. Juist van zo'n simpel feit gaat
de meeste overtuigingskracht uit. Wie verwacht er dan dat er de
hele avond maar drie mensen in de kamer geweest zijn?'
Ik begreep het nog steeds niet helemaal.
'Wat ik niet begrijp is: wat hebben de Oglanders te maken met de
danseres Valerie Saintclair?'
'Nou, ik snap niet dat je dat niet is opgevallen. Je hebt toch lang
genoeg naar die foto aan de muur gekeken -- langer dan ik. De
andere dochter van mevrouw Oglander mag dan dood zijn voor haar
familie, maar de wereld kent haar als Valerie Saintclair!'
'Wat?'
is je niet dadelijk de gelijkenis opgevallen, toen je de twee
zusters samen zag?'
'Nee, ' bekende ik. ik vond ze juist volkomen verschillend. '
'Dat komt omdat jij je zo laat beinvloedden door romantische
indrukken, mijn beste Hastings. De gelaatstrekken zijn haast
identiek, evenals de kleur van het haar. Het grappige vind ik dat
Valerie zich voor haar familie schaamt en haar familie zich voor
haar schaamt - en dat ze, toen ze in moeilijkheden zat, zich
desondanks toch tot haar broer wendde om hulp. En toen alles fout
liep, hielden ze elkaar allemaal de hand boven het hoofd.
Merkwaardig, zo sterk als familiebanden zijn! Die familie kan
anders wel toneelspelen! Vandaar natuurlijk Valerie's acteertalent.
Evenals prins Paul geloof ik in erfelijkheid. Zelfs mij hebben ze
om de tuin geleid! Het is alleen aan een gelukkig toeval te danken
en aan een strikvraag aan mevrouw Oglander, waardoor ik haar
betrapte op een bewering die niet klopte met die van haar dochter
-- namelijk hoe ze gezeten hadden - dat de familie Oglander Hercule
Poirot niet te slim af is geweest. '
'Wat ga je de prins nu vertellen?'
'Dat Valerie onmogelijk de misdaad gepleegd kan hebben en dat ik
eraan twijfel of die zwerver ooit zal worden opgespoord. En ook zal
ik hem vragen mijn complimenten over te brengen aan Zara. Wat een
wonderlijke samenloop van omstandigheden! Ik geloof dat ik deze
episode "Het avontuur met de klaverheer" zal noemen. Wat vind jij
daarvan, beste vriend?'