door K. H. Scheer

Met hulp van zijn mutanten is Perry Rhodan, leider van de Derde Macht, er niet alleen in

geslaagd een gigantisch slagschip te veroveren, maar ook om de Topsiders, de hagedis-

achtige overvallers, van de hoofdplaneet van het Wega-stelsel te verdrijven. Maar de

commandanten van de Topsider-vloot weten dat hun dictatoriale heerser iedere nederlaag

als een onvergeeflijke misdaad beschouwt en trekken zich daarom terug naar de rand van

het Wega-zonnestelsel om daar een vesting op te richten: DE VESTING VAN DE ZES MA-

NEN, die als uitvalsbasis voor een nieuwe aanval moet dienen ...

Maar opnieuw hebben ze geen rekening gehouden met Perry Rhodans mutanten en Crest,

de Arkonide . . .

HOOFDPERSONEN IN DEZE ROMAN:

Perry Rhodan - leider van de Derde Macht op aarde, gevreesd door zijn tegenstanders

Reginald Bull - beste vriend van Perry Rhodan

Calvermann - een ten dode opgeschreven astronaut

Thort - heerser over de Ferroners

Chaktor - een Ferroner die bij de komende gebeurtenissen een zeer belangrijke rol speelt

Thora en Crest - twee 'echte' Arkoniden

Ishi Matsu, John Marshall en André Noir - drie leden van Perry Rhodans mutantenkorps

2

Het schelle fluiten en bulderen van de luchtsluis bij de lancering was als een slag onder de

gordel geweest - geestelijk en lichamelijk. Ze hadden de martelende klap van het gemechaniseerde geweld met stoïcijnse kalmte verdragen en hun best gedaan de lancering in een zo

gemakkelijk mogelijke houding te doorstaan.

Toen ze de krachtige impulsmotoren van hun kleine ruimtejagers op vol vermogen geschakeld

en de stuurautomaat op het doelgebied ingesteld hadden, was de periode van ontspanning

aangebroken.

Ze waren in vrije val en met bijna de snelheid van het licht door het reusachtige planetenstelsel van een ster gesuisd, die volgens de betrouwbare beweringen van astronomen zevenentwintig lichtjaren van moeder aarde verwijderd was.

De drie astronauten behoorden niet tot die mannen die lang over de onzin van een bevel

napiekeren. De patrouillevlucht van de kleine formatie ruimtejagers scheen noodzakelijk te

zijn, dus waarom erover redeneren!

De S-7, het moederschip van de gelanceerde formatie, bevond zich op wacht in de buurt van

de achtendertigste planeet van de reusachtige zon Wega. De sluisdeuren van de S-7 stonden

gastvrij open en achter de trekstraalschakelaars zaten betrouwbare mannen en kameraden.

3

Nadat de opdracht was vervuld zou het slechts een routinekwestie zijn de drie patrouillejagers

weer aan boord van het moederschip te nemen, waar dan alle gemakken van een goed

doordacht bedrijf ter beschikking stonden.

Ze waren met z'n drieën op deze lange reis gestuurd. Drie voortreffelijke mannen, die slechts

door een onwaarschijnlijk toeval het machtige Wega-stelsel van dichtbij te zien hadden gekregen, nadat ze slechts weinige jaren tevoren op de verre aarde het licht van hun tegenwoordige

wereld hadden gezien.

Majoor Deringhouse fungeerde als commandant van de ruimtepatrouille. De sergeanten Rous

en Calvermann behoorden tot de ruimtejachtvliegers, die al meer dan vijftig aanvalsvluchten

tegen de eigenaardige ruimtevaartuigen van een vreemd ras hadden gemaakt.

Ze waren met een zeker gevoel van veiligheid gestart. Ze hadden geen ogenblik aan de

gevaren gedacht die hun in de buurt van de veertigste planeet ongetwijfeld zouden wachten.

Ze vertrouwden op de hoge snelheid van hun meer dan lichtsnelle jagers, op hun sterke

zenuwen en niet in de laatste plaats op de vast ingebouwde impulskanonnen in de spitse

neuzen van de machines.

Zo hadden ze bijna twaalf uur in hun terug geklapte pilotenstoelen gelegen, tot de automaten

de veertigste planeet hadden gepeild.

Toen waren ze actief geworden! Vier van de zes manen waren duidelijk te herkennen.

Nummer vier was juist van achter de roodachtig lichtende reuzenbol van de veertigste planeet

te voorschijn gekomen. Deze planeet zelf bevond zich in de buitenste gebieden van het Wegastelsel. Ze was dan ook dood en onbewoond en vrijwel niet door zonnestraling verwarmd.

Daaraan werd ook niets veranderd door de geweldige atoomoven van een ster die, vanaf de

aarde gezien, als de grootste aan de noordelijke sterrenhemel werd beschouwd.

Calvermann, de donkere, slanke astronaut met het nauwkeurige denkvermogen en de bliksemsnelle reacties van een positronische rekenmachine, had het gevaar - vreemd genoeg - het

laatst gezien. Toen Rous' waarschuwend gebrul door de meer dan lichtsnel werkende telecom

klonk, leek Calvermanns motor al op een bliksemende atoomfakkel.

Nu hing Calvermann in een krampachtige houding in zijn nauwe, met hete gassen en dampen

gevulde cabine. De drukhelm, die hij gemakshalve achterover geklapt op zijn schouders had

gedragen, had aan de impuls van de drukcompensatieautomaat gehoorzaamd en was met een

harde klap van de magnetische houders dichtgeslagen. Daarmee was Calvermanns ruimtepak

hermetisch gesloten.

Alles was goed begonnen, alleen Calvermanns lichaam was in gebreke gebleven. En

natuurlijk het meest vitale onderdeel van zijn ruimtejager: de krachtige impulsmotor met zijn

enorme vermogen. Zo dreef zijn zwaar beschadigde jager met excentrische draaibewegingen

steeds dichter naar de veertigste planeet toe, waarvan de aantrekkingskracht al merkbaar

werd.

De positronische stuurautomaat was direct na de structuurverstoring uitgevallen. Bovendien

hadden de airconditioninginstallatie en de noodstroomreactor hun dienst gestaakt. Alleen de

twee visafoonverbindingen werkten nog op het afzonderlijke noodnet dat door een kleine

dynamo werd gevoed.

Enige minuten na de zware treffer bedroeg de temperatuur in sergeant Calvermanns cabine

nog 3218 graden Celsius; een hitte die zijn lichaam zonder het speciale ruimtepak zonder

twijfel in as zou hebben veranderd. Nu merkte hij er nauwelijks iets van, te meer daar de

nagloeiende buitenhuid van zijn jager de verzamelde warmte snel in het luchtledige van de

ruimte afstraalde.

Achter de hulpeloos geworden astronaut woedde een hel.

Majoor Deringhouse en sergeant Rous vochten verbeten voor hun leven. Zolang ze in staat

waren van de constructieve voordelen van hun kleine, supersnelle en zeer wendbare ruimtejagers gebruik te maken, kon hun zo goed als niets gebeuren. Ze moesten ervoor zorgen dat

4

hun niet overkwam wat Calvermann aan de rand van een bodemloze afgrond had gebracht,

namelijk een toevallige treffer uit een van de vele straalkanonnen van de zo onverwacht uit de

hyperruimte opgedoken vijand.

Majoor Deringhouse, een jonge, pezige, lange man zat met zijn rug tegen de tegen straling

beschermende pantserplaat tussen zijn cabine en de machinekamer. Die machine bestond in

feite uit een lange torpedovormige cel, die behalve de nauwe bestuurderscabine slechts

enorme motoren en hulpaggregaten herbergde. De jagers boden de eenzame piloot beslist

geen behaaglijk onderkomen en zelfs geen sanitaire gemakken.

Het waren niets anders dan vinnige, vechtlustige ruimtehommels, die aan boord van veel

grotere ruimteschepen werden meegevoerd voor het uitvoeren van speciale taken.

De belangrijkste daarvan was de verkenning van ruimtesectoren die door grote schepen niet

zonder meer binnengevlogen mochten worden.

Deringhouse vertrouwde niet meer uitsluitend op de beeld-en radarschermen van zijn

automatische peiler. In welke richting hij ook keek, overal wemelde het plotseling van

vijandelijke eenheden, die in een krankzinnige manoeuvre rechtstreeks het planetaire stelsel

van Wega waren binnengeschoten.

Alleen op die manier had het tot een totale verrassing kunnen komen. Ruimteschepen die zich

tijdens de nadering in de hogere, vijfdimensionale hyperruimte bevonden, konden niet tijdig

waargenomen worden.

Deringhouse had zich met zijn kleine ruimtejachteskadrille precies op het punt bevonden waar

het ruimte-eskader van de niet-menselijke Topsiders uit de hyperruimte het normale universum was binnengedoken.

Weer zag Deringhouse de niet helemaal lichtsnelle stralenbundel op zich toesnellen. De nietmenselijke wezens schoten nauwkeurig, zoals met de voortreffelijke opstelling van de

vuurmonden die men van buitgemaakte vijandelijke schepen had leren kennen, te verwachten

was. Deringhouse had geen andere keus dan zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken,

door met loeiende converter en vlammende stuurboordstraalpijpen uit de aanvliegkoers te

scheren.

Het kleine beeldscherm van de telecom toonde het gezicht van sergeant Rous. Het was

krijtwit. Zijn lippen leken bloedeloze strepen die door spiegeleffecten in het glas van de

drukhelm vervormd werden.

Rous bevond zich een kleine duizend kilometer achter de jager van de escadrilleleider. Maar

voor, tussen, boven en onder hen flitsten de felle lichtpuntjes van Topsidse ruimteschepen,

waarvan de commandanten de drie jagers als lastige muggen schenen te beschouwen. De drie

schoten die Deringhouse en Rous in hun wanhopige verdediging al hadden gelost, veranderden daar niets aan. De nagloeiende wrakken van de door impulsschoten getroffen Topsiderschepen dreven evenals Calvermanns jager in de richting van de veertigste planeet weg. De

enorme aantrekkingskracht van de reuzenplaneet speelde voor onbeschadigde schepen nauwelijks een rol, maar voor de beschadigde eenheden met hun uitgevallen motoren des te meer.

Bovendien was de snelheid van alle getroffen schepen te gering om de toenemende aantrekkingskracht door de uit een hoge snelheid ontstane kinetische energie te kunnen opheffen.

Ook Calvermanns machine gehoorzaamde aan deze wet.

Het was niet de bedoeling van Deringhouse geweest om de te verkennen planeet met bijna de

snelheid van het licht voorbij te suizen. Dat zou wel de slechtste methode zijn geweest om

goede filmopnamen te krijgen.

Hij had veel geriskeerd. Het was bekend dat de vijand de zes manen van de veertigste planeet

als bases gebruikte, hetgeen bewezen werd door de zo plotseling uit de hyperruimte

verschenen versterkingen.

5

Deringhouse had op het moment van de vierdimensionale structuurverstoring geweten dat het

bericht hiervan onverwijld naar het wachtende moederschip moest, en van daar naar de leider

van deze gewaagde expeditie - naar Perry Rhodan.

Op dit ogenblik was hij echter zo verstandig om alleen aan zijn hachje te denken. De vijand

kende geen genade.

Deringhouse hoorde het schelle krijsen in het zwakke energiescherm van zijn machine. De op

het laatste moment opgemerkte straal van een nauwelijks zichtbaar reuzenschip kon de

energie van een miniatuurzon hebben gehad.

'Te langzaam, veel te langzaam,' klonk het luid uit de speciale luidspreker van de telecom. Het

meer dan lichtsnel werkende Arkonidentoestel deed ook nu nog zuiver en feilloos zijn plicht.

De impulsen van hogere orde konden door normale stooreffecten niet beïnvloed worden.

'Ik zit wel in de puree,' riep Rous weer. 'Ze hebben me bijna te pakken. Ze schieten niet meer

in het wilde weg. Over hoogstens vijf minuten zit ik in een geconcentreerd kruisvuur. Wat

nu?'

Deringhouse rukte zijn machine weer uit de koers. Door zijn uitwijkmanoeuvres kwam hij

nauwelijks tot schieten.

Rous hoorde zijn doffe gekreun en toen dringend:

'Blijf daar en volg mijn bewegingen! Zodra we rechtuit vliegen krijgen ze ons te pakken. We

zullen onze snelheid niet vlug genoeg kunnen opvoeren om hun gerichte schoten te ontwijken.

Hoe gaat het met Cal...?'

'Is in een vrille. Nummer veertig heeft hem in z'n greep. Ik kan hem bijna niet meer zien.'

Deringhouse keek om zich heen. Aan het woeste gieren van zijn aggregaat hoorde hij dat de

bij de wilde manoeuvres optredende inertiekrachten nauwelijks nog gecompenseerd konden

worden. Hij had de maximale belasting stellig al enige malen overschreden. Als de drukregelaar door overbelasting uitviel, zou hij, Deringhouse, bij de volgende uitwijkmanoeuvre in

atomen uiteen gerukt worden. Dat was een natuurwet waartegen een betrekkelijk zwak organisme zich niet kon verzetten.

Op de beeldschermen van de rondom peilende tasters werden de Topsider-schepen alleen

voor het oog zichtbaar wanneer hun draaibare geschutkoepels opflitsten. Maar voordat het

lichtschijnsel was opgevangen, waren meestal reeds enige seconden of minuten verstreken. Ze

waren in ruim verspreide formatie het Wega-stelsel binnengedrongen, om zich zelf niet in

gevaar te brengen.

'Terugtrekken in richting Wega,' commandeerde Deringhouse. 'Maar langzaam. Voortdurend

koers wijzigen en uitsluitend met handbesturing. Iedere automatische manoeuvre zullen ze

met een paar gegevens precies kunnen berekenen. Ik ...!'

Hij hoorde Rous schreeuwen. Ditmaal kwam het loeiende, stralende, oneindig lang lijkende

iets van schuin boven toegeschoten. Bijna even snel als het licht en daardoor pas op het laatste

ogenblik zichtbaar.

Deringhouse trok de kleine machine weer met de boegstraalpijpen op. Bij zijn geringe snelheid van ongeveer 500 kilometer per seconde waren nog betrekkelijk scherpe uitwijkbochten

mogelijk. Kort volgens de maatstaven van een ruimtejachtvlieger, die meestal bochten met

een straal van 200.000 kilometer moest maken. Bij hogere snelheid zou de straal enige

miljoenen kilometers hebben bedragen.

Hier, in de lege, oneindig lijkende ruimte, speelden afstanden geen rol meer. Ze schrompelden

ineen en werden bij de hoogste snelheid tot niets.

De peiler reageerde. Op het kleine beeldscherm van de energietaster verschenen de typische

vormen van een Topsiderschip. Het was lang en zo dun als een potlood en vertoonde precies

in het midden van de romp een opvallende, uitpuilende knobbel. Deringhouse wist sinds lang

dat de niet menselijk denkende tegenstander in die knobbel de motoren en de belangrijkste

machines van zijn schepen inbouwde. Mensen en op mensen gelijkende Arkoniden gaven de

6

voorkeur aan achteraandrijving. Bij de intelligente afstammelingen van een oorspronkelijk

hagedissenras was het anders gesteld.

Het positronische microbrein aan boord van de jager werkte onwaarschijnlijk snel. Het berekende de afstand, de tijd die de straal nodig zou hebben om het doel te bereiken en de richting

van het doel. Dit alles duurde slechts een onderdeel van een seconde. Deringhouse zou anders

nooit een treffer hebben kunnen boeken, aangezien de vijand ook een snelheid van ongeveer

500 kilometer per seconde had en zich bovendien in een ander gebied van de ruimte bevond.

Toen het groene lampje aanflitste, drukte Deringhouse verbeten en zinloos schreeuwend op de

vuurknop van het superzware impulskanon, dat voor de kleine jager eigenlijk veel te krachtig

en veel te groot was.

Schreeuwend sloot hij zijn door de felle gloed verblinde ogen toen de sterke impulsstraal

onder een hels gebulder de beschermingsveldpijp van de wonderlijke kanonloop verliet. Hij

merkte niets van de lichtsnelle vlaag van spontaan vrijgekomen en nauwkeurig gelijkgerichte

atoomkrachten, die behalve hun geconcentreerde terugslagkracht ook nog de hitte van een zon

met zich meebrachten.

Het waargenomen schip bevond zich op een afstand van 30.000 kilometer, een belachelijke

afstand.

Het hevige schudden van de jager had nog niet opgehouden toen het schot met fabelachtige

nauwkeurigheid doel trof. Deringhouse zag nog slechts de felle lichtstip die adembenemend

snel tot een violet lichtende energiewolk opbolde.

Rous brulde onverstaanbare woorden. Het was het dwaze vreugdegehuil van een opgejaagde

man die in deze ogenblikken nog slechts aan ontkomen en veiligheid dacht.

7

Deringhouse suisde door de buitenste uitlopers van de atomaire gasbol heen. Van het grote

Topsiderschip was niets meer te zien; alleen nog deze kunstmatige miniatuurzon.

In zijn beveiligingsscherm, bestaande uit vijfdimensionale energie-eenheden, woedde een

orkaan. Toen Deringhouse erdoor was en zijn verblinde ogen weer de diepe duisternis van de

ruimte zagen, moest hij alweer uitwijken.

Sergeant Rous was vlak achter hem. Enige ogenblikken later schoot hij met vlammende

achterstraalpijpen voorbij. Toen begreep Deringhouse dat hij met zijn laatste schot een weg

had gebaand.

In een reflexbeweging duwde hij de trapschakelaar van de impulsmotor naar voren. Nu kon

alleen nog het superieure versnellingsvermogen van de jager helpen. Met een versnellingswaarde van 500 kilometer per seconde konden ze in ongeveer tien minuten de normale

lichtsnelheid bereiken.

Zo stoof hij in een waanzinnige zigzagkoers achter Rous aan. Dicht voor en rechts onder hen

glansde fel en roodachtig de kolossale massa van de veertigste Wega-planeet. De eigen zon

had er maar negen, deze reuzenster daarentegen tweeënveertig.

Deringhouse zag zich door een filigraanachtige wirwar van blauw-witte thermostralen

omgeven. De vijand zond hem woedend zijn schoten na, hoewel hij wist dat hij hem bij deze

waanzinnige manoeuvres slechts bij toeval zou kunnen raken.

'Calvermann, waar zit je?' schreeuwde Deringhouse wanhopig in de helmmicrofoon van de

telecom. 'Calv, meld je. Calv... we trekken ons terug. Calvermann ...!'

In de cabine van de in een vrille neerstortende jager klonken Deringhouses woorden duidelijk

en verstaanbaar uit de helmtelefoon. Enige ogenblikken later hoorden de twee piloten

Calvermanns gereutel. Tegelijkertijd lichtten de beeldschermen van hun telecom op. Calv

leefde nog. Deringhouse onderdrukte een gekreun toen het gezicht van zijn kameraad op het

scherm verscheen. De overbrenging was driedimensionaal en bovendien in natuurlijke

kleuren. Calvs donkere, bijna zwarte gezicht was met rode vlekken en strepen bedekt.

'Explosief drukverlies,' klonk het zwak uit de telefoons. 'Ik had m'n helm niet op, verdomme!

M'n longen branden. Ik krijg geen lucht meer. Verdwijn, vlug, maak dat je weg komt!'

De laatste woorden waren nauwelijks verstaanbaar. Calvermanns helm sloeg tegen de

opnamelens van de zender. Op de schermen waren alleen nog zijn donkere, van pijn dichtgeknepen ogen te zien.

'Je stuift de dampkring binnen,' schreeuwde Deringhouse wanhopig. 'Je snelheid is niet

voldoende voor een omloopbaan. Hoe staat het met je motor?'

Calvermann lachte alleen maar. Weliswaar schor en hoestend, maar hij lachte. Dat zei meer

dan woorden.

'Maak dat je wegkomt en groet de chef van me. Op de derde maan is een kleine basis van de

Topsiders. Heb ik nog net gezien. Verdwijn en haal het niet in je hoofd me uit deze machine

te willen oppikken. Voordat je bij me bent, ben ik al beneden. Verdwijn!'

Het laatste woord klonk smekend en toen gingen zijn ogen weer dicht. 'Rous, verder

terugtrekken. Ik ga hem halen,' riep Deringhouse gejaagd. 'Ik moet hem in m'n cabine zien te

krijgen. We vinden wel ergens een plaats. Ik zal hem ...'

Een hevige schok smeet hem tegen de brede band van zijn ligstoel. De motor van zijn reeds

met driekwart van de lichtsnelheid voortstuivende jager maakte een kort gierend geluid en gaf

er toen onder een hevig geloei de brui aan.

Deringhouse hoorde de drukregelaar gieren. Toen werd hij weer tegen de band gedrukt. De

van sterren fonkelende ruimte veranderde in een met razende snelheid ronddraaiende centrifuge. Op zijn beeldschermen ontstond een cirkel van dwaallichtjes.

De jager draaide als een dolle om zijn lengteas. Aan de buitenkant was hij roodgloeiend.

Deringhouse meende de stijging van de binnentemperatuur te voelen, hoewel zijn ruimtepak

op 5000 graden Celsius berekend was.

8

Het verging hem net als Calvermann, die hij zoëven nog had willen helpen, met het enige

verschil dat hij niet aan een explosieve decompressie blootstond. Zijn drukcabine bleef dicht

en de airconditioning werkte nog.

Zijn jager was echter binnen enkele seconden een wrak geworden. Achter het al akelig snel

voort schietende toestel hingen nagloeiende gasdeeltjes in de ruimte.

Het duurde enige tijd voor Deringhouse het wanhopige roepen van de sergeant hoorde.

Rous had zijn versnellingsmanoeuvre onmiddellijk onderbroken. Hij zweefde nu in vrije val

door de ruimte. Een kleine 1000 kilometer zijwaarts achter hem slingerde de machine van de

escadrilleleider door het luchtledige.

'Alles in orde,' antwoordde Deringhouse via de telecom. 'Alles in orde. Ik ben ongedeerd.

Schieten ze nog?'

'Nee, maar je machine draait als een tol,' klonk het krakend uit de telefoon. 'Als ze ons nu

achterna komen, krijgen ze ons bij de berging te pakken. Stabiliseer je kist. Ik zal mijn

manoeuvre berekenen.'

Deringhouse zei niets meer. Met een paar handgrepen startte hij de op hoog toerental

draaiende gyroscopen van de stabiliseerinstallatie.

Geleidelijk vingen deze de bewegingen van de aan de achterzijde zwaar beschadigde jager op

en brachten hem in evenwicht. Het kon geen voltreffer zijn geweest, hoogstens een schampschot met uitwerking binnen het zwakke afweerscherm. Maar het was voldoende geweest om

de gevoelige machine onbestuurbaar te maken.

Ver voor hem, slechts af en toe door het felle licht van de correctiestraalpijpen zichtbaar,

begon Rous aan de uitermate moeilijke aanpassingsmanoeuvre. Hij moest zijn snelheid

minderen en daarbij zorgen dat hij precies naast de machine van Deringhouse zou komen.

Alleen op die manier kon hij de escadrilleleider overnemen.

'Calv, hoe gaat het met Calv?' klonk het als een zucht uit Rous' helmtelefoon. 'Ik wilde hem

gaan halen.'

De sergeant klemde zijn tanden op elkaar. Hij wist net zo goed als Deringhouse dat de piloot

niet meer kon worden geholpen. Waar hij zich bevond, hield ook de vijand zich op. De

veertigste planeet werd met iedere seconde kleiner.

Deringhouse wachtte apathisch op zijn ondergeschikte, die in deze ogenblikken een vriend

was geworden. Hij kon op Rous rekenen. Het kwam er nu alleen nog op aan dat ze door de

Topsiders met rust gelaten zouden worden.

Terwijl de sergeant bezig was zijn nog onbeschadigde machine door kleine

vermogenscorrecties langszij te brengen, dook miljoenen kilometers achter hen een snel

opgloeiend lichaam in de gifgasatmosfeer van een voor mensen vijandige reuzenplaneet.

Calvermanns drukhelm rustte nog tegen de lens van de telecom. Zijn uitdrukkingloze ogen

staarden naar het lege beeldscherm. Hij voelde niets meer, maar er lag een glimlach op zijn

lippen.

Ze noemden hem de 'Thort'. Het deed er niet veel toe hoe de heerser heette. Voor de op de

hoofdplaneet van het Wega-stelsel gelande mensen was het enige wat er op aan kwam dat ze

een tot onderhandelen gemachtigde gesprekspartner aan de overkant van de tafel zouden

hebben. En dat was het geval.

Perry Rhodan, voormalig risicopiloot van het Amerikaanse ruimteleger en eerste bedwinger

van de aardse maan, had tijdens de langdurige onderhandelingen noch zijn spreekwoordelijke

kalmte noch zijn duidelijk overwicht verloren.

Voor de voormalige majoor van de Amerikaanse afdeling voor ruimteonderzoek bestonden in

dit geval geen compromissen. De intelligente wezens van de achtste Wega-planeet, 'Ferron'

genaamd, waarvan de bewoners als 'Ferroners' bekend waren, hadden om militaire hulp

gevraagd en een handelsverdrag beloofd.

9

Perry Rhodan vond dan ook dat het tijd werd dat de overeenkomst in kannen en kruiken

kwam.

Ze bevonden zich in de zo geheten 'zaal der beslissingen' in het rode paleis, dat als het meest

opzienbarende bouwwerk van de hoofdstad van Ferron werd beschouwd. De hoofdstad werd

met een kleine afwijking van de heerserstitel 'Thorta' genoemd.

Voor Rhodan was het alleen pijnlijk dat de zo almachtig lijkende Thort zijn ministerraad erbij

betrokken had. Kennelijk waren zijn handen toch wel een beetje gebonden. De onderhandelingen hadden zich gedurende enige Ferrondagen voortgesleept.

De afvaardiging van de aardse mensen was maar klein. Ze bestond slechts uit Perry Rhodan,

Reginald Bull, minister voor veiligheid van de Derde Macht, en de als waarnemer optredende

John Marshall, wiens telepathische eigenschappen voldoende waren om de gedachten van de

deelnemende Ferroners duidelijk te onderscheiden. Het was voor Marshall een kleinigheid om

de door hem feilloos opgevangen gedachten rechtstreeks aan Rhodan door te geven, ook als

die gedachten diepzinnig waren.

Rhodan had zich zelf volkomen in bedwang. Zijn wensen, tegenwerpingen en bezwaren

waren weloverwogen en overtuigend geweest.

Nee, het was beslist niet zijn bedoeling de Ferroners af te zetten. Rhodan wilde een eerlijke,

duidelijke en moreel correcte overeenkomst.

Op dit ogenblik was de Thort bezig het onberispelijk opgestelde verdrag voor de zoveelste

keer te bestuderen. Dat was zijn goed recht.

Reginald Bull was lichamelijk en qua karakter precies het tegendeel van zijn commandant. In

zijn lichte, kleurloos lijkende ogen blonken wantrouwen en onderdrukte wrevel.

Alleen Marshall was de aandacht zelf. Hij kreeg geen tijd om te rusten.

De gedachtengang van de deelnemende ministers moest ingevolge Rhodans opdracht

voortdurend gevolgd worden. Op dat punt had Rhodan zich tenminste veilig gesteld.

Niemand, en zeker niet de met elkaar overleggende Ferroners, vermoedde iets van de

gedachten van de slanke man in het keurige groene uniformoverall van de Derde Macht. De

op de linkerborst op schouderhoogte aangebrachte rangonderscheidingstekens zouden een

normaal mens even vreemd hebben toegeschenen als de bultige, op dit ogenblik op de tafel

liggende radiohelm, met het opzij geklapte miniatuurbeeldscherm van de ingebouwde

microvisafoon.

Dat waren dingen die in hun ongeëvenaarde volmaaktheid noch door aardse geleerden

bedacht noch door aardse technici vervaardigd waren.

Dit feit was op het ogenblik de in Rhodans hersenen overheersende factor. Over de overeenkomst viel niet veel meer te zeggen. Maar de commandant voelde weer die dwingende,

onderbewuste prikkels die hij op dergelijke momenten altijd voelde.

Hij, de op aarde geboren mens, zat voor de vertegenwoordigers van een volkomen vreemd

ras, en nog wel op een verre planeet, die om een zevenentwintig lichtjaren van de aarde

verwijderde zon heen cirkelde!

Alleen al dit feit moest tot nadenken, misschien zelfs tot bezonnenheid stemmen. Rhodan,

bekend om zijn meedogenloze zelfkritiek, had bij het begin van de onderhandelingen pijnlijk

scherp het gevoel gehad dat hij hier eigenlijk niet op zijn plaats was. En wel omdat de zo ver

verwijderde mensheid nog steeds met natuurwetten worstelde die door de Ferroners enige

duizenden jaren geleden al waren opgelost en intussen op geniale wijze benut.

Hoe was dat gekomen? Hoe kon het gebeuren dat een mens uit het jaar 1975 plotseling tegenover een machthebber zat, die praktisch een heel zonnestelsel en een reusachtige lichtsnelle

ruimtevloot, met alle erbij behorende industrieën, tot zijn beschikking had?

Rhodan kreeg een beetje bittere smaak in zijn mond toen hij daar weer aan dacht. Zijn blik

dwaalde onwillekeurig naar Bully. Zijn ondergeschikte scheen die gevoelens niet te hebben.

Hij had zoëven nog in een gebrekkig Ferrons opgemerkt dat de derde alinea van het zoge10

naamde 'uitwisselingshoofdstuk' hem eigenlijk niet beviel. Men luisterde kennelijk met

respect naar hem, alsof hij de vertegenwoordiger van een oneindig superieur ras was.

Rhodan kuchte bescheiden. John Marshall glimlachte onmerkbaar. Hij had opgevangen wat in

het hoofd van de commandant omging. Juist deze karaktereigenschap had tot Rhodans succes

als mens bijgedragen. Zijn mensen verafgoodden hem en op de verre aarde gold hij als

machtsfactor nummer één. Rhodan mocht niet verder terugdenken als hij niet het gevaar wilde

lopen zijn successen te kleineren.

Destijds was hij als een bescheiden gespecialiseerde majoor van het ruimteleger met het eerste

atoomruimtevaartuig van de mensheid voor een bemande vlucht naar de maan gestart. Ze

waren met z'n vieren geweest; alle vier voortgekomen uit de eerste astronauten, die enige

jaren tevoren tijdens wekenlange ruimtevluchten om de aarde en rendez-vousmanoeuvres

waren opgeleid. De maan was eerder reeds door twee onbemande capsules bereikt, een

Russische en een Amerikaanse. Alleen de mens zelf was nog in gebreke gebleven... Daar was

op een gegeven ogenblik verandering in gekomen.

De Stardust was de ruimte ingeschoten en Perry Rhodan, als leider van de eerste maanexpeditie, had hem onberispelijk op de maan geland.

De mensheid zou nooit uit haar slaap zijn ontwaakt als niet kort tevoren het gigantische

ruimteschip van een vreemd ras uit het heelal eveneens op de maan was geland.

Zeker, het was een noodlanding van de Arkoniden geweest, zoals de bewoners van de verre

planeet 'Arkon' consequent werden genoemd. Ze waren niet in het aardse zonnestelsel

verschenen om de mensen gelukkig te maken of oorlog tegen hen te voeren. Het was gewoon

een toeval geweest, maar een toeval dat via Perry Rhodan als katalysator van de galactische

macht van de aardse mensheid zou leiden. Niemand had beter dan Rhodan beseft, hoe

oneindig superieur de Arkonidische techniek en wetenschap waren. Terwijl de mensheid vlak

voor de uitbarsting van de atoomoorlog stond, bestond in de diepten van de Melkweg al sinds

tienduizenden jaren een ras dat een gigantisch sterrenrijk met interstellaire handel en waarlijk

indrukwekkende bestuurscentra had gesticht.

Van toen af wist Rhodan met pijnlijke zekerheid dat er behalve de mensen nog andere, doch

veel hoger staande rassen bestonden. Zijn reactie was karakteristiek voor hem geweest. Tegen

zijn bevelen in zette hij de terugkerende maanraket Stardust middenin de Gobi-woestijn aan

de grond. Meegenomen Arkonidische apparaten beschermden de beschadigde raket tegen

ongewenste bezoekers.

Van toen af aan had op aarde de Derde Macht bestaan.

Rhodan dacht terug aan de harde strijd om het bestaan; aan het voorkomen van de

atoomoorlog door de Arkonidische supertechniek. Het had lang geduurd voor men de zinloze

aanvallen tegen hen had opgegeven.

De mensheid was er echter in geslaagd het op de maan gestrande Arkonidische

onderzoekingsruimteschip met H-bommen te vernietigen. Daardoor waren de twee enige

overlevende Arkoniden van de kruiser gedwongen geweest bij Rhodan op de aarde te blijven.

Zij hadden hun kennis aan Rhodan overgedragen. Dat was niet zonder een heimelijke bedoeling gebeurd, want de twee Arkoniden wilden eens naar hun eigen wereld terugkeren.

De moeilijkheid had bestaan in de vervoersmogelijkheid. Ze hadden toen nog slechts de

beschikking over een tender van het vernielde ruimteschip, waarmee de commandante van de

expeditiekruiser aan de vernietiging was ontsnapt. De tender, voor aardse begrippen een

reusachtig bolvormig ruimtevaartuig met een doorsnede van zestig meter, kon een snelheid

groter dan die van het licht bereiken, maar zijn actieradius bedroeg slechts 500 lichtjaren. De

wereld van de Arkoniden was echter 34000 lichtjaren van de aarde verwijderd. Daardoor

waren ze van hun wereld afgesneden geweest.

11

Rhodan was ondertussen aan het werk gegaan, had de aardse moeilijkheden overwonnen en

zijn miniatuurstaat in het hart van de Midden-Aziatische Gobi-woestijn in drie jaar opgebouwd.

Toen waren de eerste berichten over onrustbarende gebeurtenissen in het Wega-stelsel

gekomen. Rhodan wist dat de galactische positie van de aarde zeer gevaarlijk was, doordat de

automatische, meer dan lichtsnel werkende noodzender van de door de mensen vernietigde

expeditiekruiser noodseinen had uitgezonden. Rhodan had al lang met de verschijning van

vreemde wezens rekening gehouden, al zou het alleen maar voor een nieuwsgierig 'kijkje'

zijn.

Het moest wel gebeuren, want ver in de galactische ruimte bestond een sterrenrijk dat het

'Grote Imperium' werd genoemd. Het was door de Arkoniden opgebouwd. Planeten waren als

koloniën ontsloten. Machtsoorlogen tussen Arkoniden en andere rassen waren reeds met

verschrikkelijke middelen gevoerd toen de aardse mens nog in holen woonde.

Rhodan was dan ook na die berichten onmiddellijk tot handelen overgegaan.

Hij was met de Arkonidische tender naar het Wega-stelsel gevlogen. Ze hadden de ruimtebol

Goede Hoop genoemd.

12

Rhodan had alleen maar eens willen kijken wat er in het maar 27 lichtjaren verwijderde

Wega-stelsel aan de hand was. Hij vreesde dat een vreemd ras de noodsignalen van het

vernielde Arkonidenschip zou hebben gehoord en gepeild.

Tot zijn verbazing bleek echter dat onbekende ruimtevaartuigen in het Wega-stelsel waren

verschenen en niet in dat van de zon. Rhodan had dit als een speling van het lot beschouwd en

vermoed dat de onbekenden een klein foutje in de berekening van de positie hadden gemaakt.

Dat was inderdaad het geval geweest! Toen ze met de Goede Hoop in de buurt van de

reuzenster aangekomen waren, werden ze onmiddellijk ontvangen.

Ruimteschepen van twee verschillende rassen waren verschenen. Eén ervan hoorde in het

Wega-stelsel thuis. Ze waren reeds bekend van Arkonidische expedities uit het verre verleden.

Dat waren de Ferroners, afkomstig van de achtste planeet van het stelsel, de op de aarde gelijkende Ferron. De eivormige ruimtevaartuigen van de Ferroners waren direct herkend. Maar er

waren ook van die lange, dunne ruimteschepen met in het midden een knobbel geweest.

Crest, de Arkonidische geleerde, had ook die geïdentificeerd. Het waren de bouwsels van een

absoluut niet-menselijk ras, dat al duizend jaar aardse tijdrekening bezig was de macht van het

'Grote Imperium' in de vorm van opstanden en bliksemaanvallen op ver afgelegen

versterkingen te ondermijnen.

De niet-menselijke afstammelingen van hagedissen werden door Crest 'Topsiders' genoemd.

Hun wereld bevond zich 815 lichtjaren verwijderd in het Orion-Delta-stelsel.

Ze waren met hun meer dan lichtsnelle ruimteschepen het Wega-stelsel binnengedrongen,

omdat ze daar een Arkonidenschip vermoedden dat noodsignalen had uitgezonden. Dat was

een verkeerde berekening geweest.

Rhodan werd tegen zijn wil in een hevig ruimtegevecht gewikkeld, dat door de Goede Hoop

schitterend zou zijn doorstaan, als er niet plotseling een werkelijk gigantisch Arkonidenslagschip was verschenen, dat de veel kleinere tender met een vernietigend schot raakte.

Ze waren er een beetje te laat achter gekomen dat dit slagschip door de Topsiders was

buitgemaakt. Rhodan was onmiddellijk naar de negende planeet van het stelsel gevlucht, had

contact opgenomen met de heerser over de Ferroners en vervolgens in een zeer gewaagde

onderneming het op de achtste planeet gelande slagschip in bezit genomen. Daarna waren de

Topsidertroepen door een ongeëvenaarde actie van de mutanten zonder bloedvergieten van de

hoofdplaneet verdreven, maar nu hadden ze zich op de zes manen van de ver verwijderde

veertigste planeet genesteld.

Zo was de situatie toen Perry Rhodan bezig was zijn handelsverdrag in kannen en kruiken te

krijgen.

Toen hij aan de hele voorgeschiedenis terugdacht, moest hij bij zich zelf toegeven, dat hij

zonder de toevallig ontdekte techniek van de Arkoniden nog steeds risicopiloot van de Amerikaanse afdeling voor ruimteonderzoek zou zijn geweest.

De Ferroners, die Reginald Bull 'een beetje achterlijk' placht te noemen, waren de mensheid in

technisch-wetenschappelijke ontwikkeling enige duizenden jaren voor geweest. Ze beheersten

alleen niet de techniek van de meer dan lichtsnelle ruimtevaart, omdat ze niet in staat waren in

het vijfdimensionale vlak te denken.

Rhodan voelde zich een beetje beschaamd. Aan de andere kant was het zaak om van de

mensheid een galactische factor te maken. De aanwezigheid van de Topsidse indringers bewees maar al te duidelijk hoe zwak de aarde was en hoe sterk ze in de kortst mogelijke tijd

moest worden. Rhodans contact met de vertegenwoordigers van een ander sterrenras was vier

jaar geleden nog absoluut ondenkbaar geweest. Nu zat hij tegenover de gedrongen, maar

beslist menselijke Ferroners. Het was alsof het nooit anders was geweest. De ontdekking van

werkelijk vreemde intelligente wezens was als een schok gevoeld. Nu overwon reeds het

praktisch overleg.

13

De producten van de Ferronse industrie zouden op de ver verwijderde aarde een ongekende

handelswaarde vertegenwoordigen. Het was alleen zaak de zojuist aangeknoopte betrekkingen

in stand te houden.

Alles zou in orde zijn geweest als Rhodan niet had geweten dat zich op de veertigste planeet

de afstammelingen van een volkomen vreemd ras bevonden. Dat was een nare zaak, en een

feit dat onder geen beding als minder belangrijk terzijde mocht worden geschoven.

Vijf van de acht tenders waren onderweg. Het op de Topsiders buitgemaakte superslagschip

had twaalf tenders met een doorsnede van zestig meter aan boord gehad, stuk voor stuk even

groot en sterk als de oude Goede Hoop, die nu als een wrak in een hangar op de negende

Wega-planeet stond.

De S-7 onder commando van majoor Nyssen bevond zich in het gebied van de buitenste

planeten. Er moest in ieder geval worden vastgesteld welke tactische en strategische

bewegingen door de vreemde indringers werden uitgevoerd.

Het zachte gefluister drong tot hem door. Rhodan schrok uit zijn zelfkwellend gepieker op.

Het was de mutant John Marshall blijkbaar niet gelukt in direct contact met Rhodans

bewustzijn te komen. Daarom was hij begonnen te fluisteren.

Rhodan verdraaide zijn ogen, maar bewoog zich verder niet.

'Ze hebben iets tegen het door ons geplande handelssteunpunt op hun wereld,' fluisterde de

mutant, wiens als bovenzinnelijk beschouwde eigenschap een gevolg was van de atoombomexplosie van Hiroshima. Behalve Marshall waren er nog zestien andere mutanten aan

boord van het Arkonidenslagschip. Het had veel moeite gekost, de onder de nawerking van

een sterke straling lijdende mensen uit de grote massa te ziften, maar ze waren dringend nodig

geweest. Marshall behoorde tot de positieve, uitsluitend geestelijk veranderde mutanten, die

zelf hun gave hadden ontdekt.

Nu peilde hij nauwgezet de gedachten van de machthebbende Ferroners. Ze waren het er dus

niet mee eens! Rhodan was daar al bang voor geweest. Niemand heeft graag de vertegenwoordigers van een vreemde grote mogendheid in zijn land en wel het allerminst een heerser zoals

de Thort.

'Afwachten,' antwoordde Rhodan zachtjes. 'Ze zullen wel inzien dat het zonder steunpunt niet

gaat. Zijn er al berichten van het schip doorgekomen?'

Marshall schudde onmerkbaar zijn hoofd. Nee, de daar aanwezige telepaten schenen niets

gehoord te hebben, anders zouden ze het onmiddellijk aan Marshall hebben doorgegeven.

Reginald Bull, meestal Bully genoemd, snoof zachtjes. In zijn lichte ogen gloeide ingehouden

woede. Hij had weer eens moeite zijn zelfbeheersing te bewaren en vergat dat het de mensen

paste op Ferron bescheidenheid en zelfbeheersing te tonen.

'Ik hoop dat ze weer niet eerst hun stoombad moeten nemen,' bromde hij binnensmonds. 'Wat

valt er nog te overleggen?'

Hij keek nijdig naar de gebogen gestalte van de Thort. De heerser was al lang in functie. Het

stond nog niet vast wie hem zou opvolgen. Zijn ambt was niet erfelijk.

Rhodan zocht de blik van de oude Ferroner. De bleekblauwe huid van deze wezens stoorde de

mensen al lang niet meer. Ook het scherpe contrast van hun zeer dichte, koperkleurige

haardos viel niet meer zo op.

De zeer kleine, diep in hun kassen liggende, en door het enorme, vooruitstekende voorhoofd

overschaduwde ogen maakten een minder prettige indruk op de mensen.

Dat zou echter onder een felle, gloeiende reuzenzon wel een biologische vereiste zijn. De

ogen waren goed beschermd tegen de sterke ultraviolette straling en de dichte haardos

behoedde de schedel voor verbranding. Het zou allemaal wel zo moeten zijn, want de

almachtige natuur vergist zich nooit.

14

Toch vond Rhodan die nauwelijks zichtbare ogen hinderlijk. Je kon een Ferroner feitelijk

nooit met je blik vasthouden. Zijn gevoelens waren niet te peilen.

Hij scheen de aandacht van de Thort te hebben getrokken. Hij hief zijn hoofd op en vertrok

zijn kleine mond tot een vriendelijke glimlach. Dat maakte ook al een vreemde indruk.

'Meneer, ik word aan boord van mijn schip verwacht,' zei Rhodan. 'Kunt u niet tot een besluit

komen? Zijn er nog onduidelijkheden?'

Rhodans Ferrons was goed. De Arkonidische hypnoscholing toonde telkens weer haar

waarde. Zonder die scholing zouden de mensen nooit in staat zijn geweest de zeer hoogstaande Arkonidentechniek in een tijd van slechts drie jaren te begrijpen, laat staan haar volkomen

te beheersen.

Alleen Rhodan en Reginald Bull hadden echter de allesomvattende scholing gekregen. De

piloten bij voorbeeld waren uitsluitend op hun eigen speciale terrein geschoold. Het was

voldoende als ze met hun jagers konden omgaan en er iets van begrepen als er over vijf

dimensionale superwiskunde werd gesproken.

'We verzoeken u nog wat geduld te willen hebben,' antwoordde de Thort. 'Deze overeenkomst

zal ingrijpende veranderingen in het leven van iedere Ferroner met zich meebrengen. Onze

door de invasie voor een groot deel vernielde industrie is juist weer gestart. We zullen moeten

overleggen of de handelsbetrekkingen tussen u en ons in het algemeen onder toezicht van de

overheid moeten staan, dan wel of we een vrije, niet door de regering gecontroleerde

ruilhandel mogen toestaan.'

Dat was duidelijk - eindelijk een duidelijk antwoord.

Rhodan begreep volkomen de noodsituatie waarin de Thort zich bevond. Het betrof hier

echter een zuiver interne aangelegenheid voor de Ferroners. Het was Rhodan onverschillig

welke speciale wetten ervoor werden afgekondigd.

'Ik zal u een bedenktijd geven. Uw zon is erg heet. Staat u ons toe de middaguren in de

omgeving van ons schip door te brengen?' Glimlachend voegde Rhodan er nog aan toe: 'Ik

vraag u om begrip, meneer. De zwaartekracht van uw wereld bedraagt 1,4 G, dus 0,4 G meer

dan wij gewend zijn.'

De Thort stond onmiddellijk op. Lossoshér, een vooraanstaand Ferroner-geleerde en lid van

de wetgevende ministerraad, informeerde naar het draagvermogen van de mensen. Dat was

een verheugende geste.

Reginald Bull en Marshall zetten hun radiohelmen op. Hun saluut was voorbeeldig.

'Wij zullen u door de verbindingsofficier Chaktor op de hoogte laten stellen,' zei de Thort.

'We zullen trachten de overeenkomst vandaag nog haar beslag te doen laten krijgen.'

'Uw interne aangelegenheden gaan vanzelfsprekend alleen u aan,' zei Rhodan. 'Mag ik vragen

in hoeverre de beschadigde eenheden van uw ruimtevloot hersteld zijn? De berichten van mijn

verkenningspiloten klinken nogal verontrustend. Uw vlootcommandanten moeten zich alvast

op nieuwe moeilijkheden voorbereiden.'

Het kleine gezicht van de Thort betrok.

'We zijn bezig de volgens uw aanwijzingen vervaardigde straalkanonnen te monteren,' zei een

officier van de vloot. 'De industrie van de drie planeten draait op volle toeren. Zoudt u ons zo

spoedig mogelijk de grondslagen voor de fabricage van de Arkonidische energieveldprojectoren willen geven?'

Bully kuchte. Zijn korte blik was echter overbodig.

'Daar kunnen we na de ondertekening over spreken,' antwoordde Rhodan met een fijn

glimlachje. 'Mag ik voorlopig afscheid van u nemen?'

Ze vertrokken na nogmaals te hebben gesalueerd.

Zwijgend keek de Thort die wezens na van wie hij niet precies wist waar ze eigenlijk vandaan

kwamen. Rhodan had zich voor een Arkonide uitgegeven, en wel met het doel de galactische

15

positie van de aarde geheim te houden. Rhodan voelde er niets voor de nog onevenwichtige

mensheid door wat dan ook in gevaar te brengen. In dat opzicht was hij een echte egoïst.

Ze kwamen uit het labyrint van gangen. Buiten leek de voor mensen geschikte lucht van de

planeet Ferron te koken. Wega, de reuzenzon, stond in gloeiende pracht aan een bijna

wolkeloze hemel. Ze zond ongekend sterke ultraviolette stralen uit. Rhodan kneep zijn ogen

half dicht.

De gemiddelde temperatuur bedroeg vermoedelijk al iets meer dan zevenenveertig graden in

de schaduw.

'Het wordt wel een beetje te erg,' zei Rhodan doodmoe. 'De zwaartekracht is bij deze hitte

bijna niet meer te verdragen. Over een uur is het drieënvijftig graden in de schaduw.'

Hij liep juist naar het wachtende zweeftoestel toe, toen een zacht gierend geluid hem deed

stilstaan. Op hetzelfde ogenblik zag hij hoe Marshall verstijfde. De mutant ontving blijkbaar

een telepathisch bericht van het slagschip.

Bull staarde met bijna dichtgeknepen ogen naar de hemel. Het zachte gierende geluid nam toe

tot een dof gedreun dat tot een daverend lawaai aanzwol.

Van achter de toppen van het nabij gelegen gebergte verscheen met razende snelheid een

schijnbaar felwit gloeiend voorwerp.

De machtige bol stuwde de hoog gecomprimeerde en met geweld verdrongen luchtmassa's

van de planeet voor zich uit. Het leek wel alsof een reusachtige meteoor precies op de

ruimtehaven van de hoofdstad zou neerstorten.

Loeiende stralenbundels uit de omgedraaide veldstraalpijpen verscheurden de gloeiende

luchtmoleculen.

Het bolvormige vaartuig kwam zo ontzettend snel tot absolute stilstand, dat ze Rhodan over

het daarbij gebruikte remvermogen niets meer hoefden te vertellen.

De luchtmassa's sloten zich krakend en bulderend in het achter het schip ontstane vacuüm.

'Als dat Nyssen niet is, eet ik m’n helm op,' brulde Bully buiten zich zelf. 'Kon die vent toch

maar eens een behoorlijke landing maken.'

'Arkonidenmanier!' zei Rhodan temerig. 'Ik herinner me dat jij nog heel andere landingen hebt

gemaakt.'

'Dat was dringende noodzaak,' bromde Bully. 'Maar wat is er met Nyssen aan de hand? Dat is

toch de S-7!'

Bull begon te rennen.

De mutant ontwaakte uit zijn verstijving. Zijn smalle gezicht stond ernstig.

'Noodlanding. Nyssen heeft Deringhouse aan boord. Ernstige brandwonden. Bij de zes manen

schijnt de hel losgebroken te zijn. Nyssen heeft van een normale terugvlucht afgezien. Hij

heeft een sprong gemaakt van de baan van de achtendertigste planeet tot hier. Een waagstuk,

vind ik.'

Rhodan zei niets meer. Zijn pezige gestalte schoot over de zorgvuldig geschuurde tegels van

het plein voor het paleis. Enige ogenblikken later steeg het zweeftoestel op. De Ferroners

gebruikten daarin kleine, halfatomaire straalmotoren voor de loodrechte start. In de

vervaardiging van schitterende microatoomreactors lagen ze zelfs voor op de Arkonidische

supertechniek. Ze zagen kans in een apparaatje ter grootte van een lucifersdoosje een

wonderbaarlijk geleid kernfusieproces te laten plaatsvinden. Rhodan was niet voor niets zo op

een handels-en ruilovereenkomst gesteld! Juist dat kon de mensheid goed gebruiken.

De Ferronse machine zweefde op geringe hoogte over de huizenmassa's van de hoofdstad. De

piloot zat ineengedoken achter het eigenaardige dubbele knuppelstuur. Vreemd genoeg

bediende hij de motorhendels met zijn voeten. Mensen zouden het hoogstwaarschijnlijk

andersom hebben gedaan.

16

Ze vlogen over de radiocontrolepost van het plein. Als de aardse grote mogendheden op het

gebied van de beveiligingstechniek al voorzichtig waren, maakten de Ferroners er een soort

heiligdom van. Er moesten ontelbare controleposten gepasseerd worden.

Voor de ovale cockpitvensters van de machine lag de onafzienbare vlakte van de centrale

ruimtehaven van Ferron. De op mensen gelijkende en van huis uit oerdegelijke, intelligente

wezens hadden er iets geweldigs van gemaakt.

Pas vijf dagen geleden had Rhodan bevel gegeven het buitgemaakte slagschip van de bij

voorbaat aangelegde bergingshangar naar de centrale ruimtehaven te verplaatsen. Vanaf dat

moment was de stad een nieuwe 'heuvelketen' rijker geworden.

Wat aan de noordrand van de ruimtehaven uit de grond opschoot, overtrof alle voorstellingen.

Voor een beschrijving van dit geweldige, adembenemende schouwspel konden geen

alledaagse vergelijkingen worden gebruikt.

De Stardust II, zoals Perry Rhodan het slagschip ter eerbiedige nagedachtenis aan zijn eerste

bemande maanraket had gedoopt, was niet alleen een symbool van wetenschappelijke grootheid en technische volmaaktheid. Het was ook een geweldig machtssymbool; het symbool van

een macht die een voor menselijke begrippen kolossaal gedeelte van de Melkweg veroverd,

gekoloniseerd en in bedwang gehouden had. Alleen voor dat doel waren de slagschepen van

de 'Imperiumklasse' gebouwd. Alleen daarvoor waren deze titanen, zonder acht te slaan op

moeite en kosten, vervaardigd. Niets kon de gebundelde krachten van dit reuzenschip

weerstaan. Het was uitgedacht en gebouwd om er werelden mee te vernietigen.

Rhodan moest even zoeken naar de gelande tender S-7. Enige minuten geleden, toen het

bolvormige vaartuig zijn riskante landingmanoeuvre uitvoerde, had het er zeer groot, onoverwinnelijk en dreigend uitgezien. Hier, waar de Stardust II de horizon bedekte, was de

zoëven nog indrukwekkende tender tot niets gereduceerd. Ondanks zijn zestig meter

doorsnede en zijn respectabele gewicht dat op de uitgeschoven landingspoten rustte, zag hij er

zo dichtbij de supergigant niet erg indrukwekkend meer uit.

Het slagschip had met zijn zuivere bolvorm een doorsnede van ruim achthonderd meter! Geen

bekend ras van de Melkweg had ooit grotere en machtiger ruimteschepen gebouwd.

Het zweef toestel kwam dichterbij. De gelande tender werd zienderogen groter, maar de

kolossale massa van de Stardust II kon opeens niet meer worden overzien. Men moest zijn

hoofd in de nek leggen om de koepels aan de bovenzijde nog te kunnen zien. Wat daar van het

fabelachtig sterke, uit kunststof vervaardigde platform naar de hemel reikte, was een ware

berg van blauwachtig Arkonstaal. Het was een bultig monster, een ding met zulke enorm

grote machines en generatoren, dat het de planeten van een heel zonnestelsel van stroom had

kunnen voorzien. Toen het zweeftoestel landde, verhief de gladde pantserhuid van het schip

zich erboven. Ver boven de vlug uitstappende mensen bevond zich de ringvormige verdikking

die de bol in het midden omgaf. Daarin zaten de motoren van het slagschip. Op dat ogenblik

waren de openingen (zo groot als kraters) van de straalpijpen gesloten. Desondanks was de

Stardust II op elk gewenst moment klaar voor een noodstart.

Het was de ruggegraat van de Topsidervloot geweest. Perry Rhodan wist nu nog niet precies

hoe de niet-menselijke afstammelingen van hagedissen er in geslaagd waren dit machtige

schip buit te maken. In ieder geval hadden ze het bemand en voor hun eigen invasieplannen

ingezet. Alleen Rhodans bovenzinnelijk begaafde mutanten hadden de Topsiderbemanning

zonder schade aan het slagschip buiten gevecht kunnen stellen.

Van toen af had de Derde Macht onder Rhodan een instrument bezeten waaraan alleen

gelijksoortige Arkonidische producten het hoofd konden bieden.

Daarvan kon nu echter geen sprake zijn. Tot nu toe waren de armen van het 'Grote Imperium'

nooit lang genoeg geweest om tot het Wega-stelsel te reiken, en zo lang zouden ze ook niet

meer worden. Het leed geen twijfel meer dat het eens zo ondernemende ras van de Arkoniden

tot de ondergang gedoemd was. De geestelijke degeneratie was al zo ver gevorderd, dat er nog

17

maar heel weinig Arkoniden met de schitterende eigenschappen van hun veroveringszuchtige

voorouders bestonden. Crest en Thora behoorden tot die weinigen.

Bull en Marshall verdwenen tussen de geweldige zuilen van de uitgeschoven landingspoten.

De ronde 'voeten' van de telescooppoten bedekten elk een stuk grond van meer dan

vijfhonderd vierkante meter. Er bestond geen geschikte vergelijking om de adembenemende

afmetingen van dit schip te beschrijven, waarvan Rhodan de waarde op ongeveer honderd

miljard dollar had geschat. Deze superreus kostte meer dan de marine-en luchtvloten van de

twee wereldoorlogen samen.

Rhodan volgde hen wat langzamer. Toen hij in de enorme slagschaduw van het ruimteschip

verdween en Wega volkomen door de bol bedekt werd, zag hij dat men bezig was met het

vervoeren van een kennelijk zwaar gewonde.

De S-7, de zoëven gelande tender van het moederschip, spuwde de opgewonden pratende

bemanning uit. De mannen zagen er bleek en moe uit.

Majoor Nyssens kleine, schijnbaar uitgedroogde gestalte maakte zich uit de groep los. Hij

hield zijn radiohelm onder zijn arm geklemd. Zijn dunne haar was nat van het zweet. Hij

salueerde kort. Hij greep naar de aangeboden sigaret als naar een reddingsboei.

Rhodans schrale gezicht straalde een weldadige rust uit. Met zijn ogen knipperend keek hij

naar de zestig meter hoge S-7, die met een beetje goede wil best onder de bol van het

slagschip verborgen zou kunnen worden. Hij wachtte tot Nyssen uit zich zelf begon:

'Het is heet toegegaan,' zei de kleine man tussen twee zuchten. 'Te heet voor de kleine jagers.

Sergeant Calvermann is gesneuveld. Hij behoorde tot mijn beste mannen.'

Dat was wel de hoogste lof die Nyssen de Afrikaan had kunnen toezwaaien. Rhodan zweeg

ook nu nog. Hij voelde dat Nyssen van binnen kookte.

'De hagedissen hebben zich op de zes manen van de veertigste planeet genesteld. De grootste

daarvan wordt in koortsachtige haast tot een kosmisch fort omgebouwd. De andere vijf

steenbrokken dienen meer als beschermende bolwerken, met waarschijnlijk slechts kleine

bezettingen en goede peilstations. Een ravitailleringsvloot van de Topsiders sprong

rechtstreeks het stelsel binnen. Calvermann, Rous en Deringhouse zaten er plotseling

middenin. Ik had ze op verkenning uitgestuurd. Rous heeft Deringhouse opgepikt. Ik ben hem

een lichtuur tegemoet gevlogen, heb de machine aan boord genomen en heb toen een korte

hypersprong naar de baan van Ferron gemaakt. Dat is alles. We hebben goed filmmateriaal

meegebracht.'

Dat was een zeer beknopt relaas voor een groot gebeuren. Nyssen was nooit erg spraakzaam.

Hij veronderstelde dat hij ook zó wel begrepen werd.

Rhodan knikte en stelde toen zijn moeilijke vraag:

'Deringhouse ... komt hij er bovenop?'

Nyssen haalde vermoeid zijn schouders op. Zijn sigaret schoot in een boog naar het harde

plaveisel van de ruimtehaven.

'Ze hebben zijn jager met een thermostraal te pakken gekregen. We zouden iets moeten doen

om de beveiligingsschermen van die machines te versterken. Hij heeft ernstige brandwonden

opgelopen.'

'Ga wat rusten, Nyssen. Je schip wordt door de anderen binnengebracht. En nog wel bedankt!'

Zwijgend keek Rhodan de commandant na. Toen liep hij met slepende passen naar de

opengeschoven sluis van het slagschip. Hij moest vierhonderd meter lopen om de onderste

ingang te bereiken. Boven hem welfde zich de stalen dom van de Stardust II.

'Ik zou hem wel eens in een gevecht willen meemaken,' zei sergeant Rous. 'Al iets van majoor

Deringhouse gehoord?'

Nyssen schudde zijn hoofd. De Arkonidische specialistenrobots, die het meegebrachte

filmmateriaal moesten ontwikkelen, flitsten voorbij. Ze verdwenen in de felle schittering van

het antizwaartekrachtveld dat hen in het binnenste van het schip bracht.

18

'Het zal hier gauw heet worden, Rous,' voorspelde Nyssen, terwijl hij zijn ogen half

dichtkneep. 'Die knapen zetten alles op alles. Ik vraag me alleen af hoe de baas deze keer zijn

mutanten wil inzetten. Ze zouden eigenlijk een goede uitgangsbasis moeten hebben, vind je

ook niet?'

Dat 'vind je ook niet' hing loodzwaar in de van hitte trillende lucht van de planeet Ferron.

Sergeant Rous slikte, maar gaf geen antwoord. Hij dacht even aan dat stille dal in het westen

van de Franse Alpen. Daar was het heel wat rustiger geweest.

De bewusteloze lag roerloos in een speciale kuip, tot zijn hals ondergedompeld in de

melkachtige vloeistof van het biosynthetische celactiveringsserum. Majoor Deringhouse kreeg

zuurstof toegediend door een automatisch beademingstoestel dat tegelijkertijd de bloeddruk

controleerde en desnoods opvoerde.

De scheepsartsen Haggard en Manoli zeiden niet veel.

'Hij haalt het!' had Haggard gezegd. Het gezicht van de blonde reus had direct daarna een

wrevelige uitdrukking gekregen, en hij had er nog aan toegevoegd:

'Van medisch standpunt bezien is dit een hachelijk geval. Ik heb liever verder geen gewonden

meer in het hospitaal. Maak hem alstublieft niet wakker. Hij moet twaalf uren in deze

hypnotische slaap blijven. De pijn bij derdegraads verbrandingen is niet bepaald prettig!'

Perry Rhodan dacht aan die weinige woorden. Haggard en Manoli waren al lang weggegaan.

Alleen de medische robots waakten bij de stille man, die ver weg in het Wega-stelsel door een

hel was gegaan.

Het was een weergaloos waagstuk: met een nietige ruimtejager in de gesloten slagorde van

vijandelijke schepen door te dringen, in een poging de ontvangen opdracht toch nog uit te

voeren.

Rhodan kneep zijn lippen op elkaar. Niemand vermoedde iets van zijn gedachten, ook Bully

niet, die zwijgend achter zijn commandant stond en de gewonde bezorgd gadesloeg.

'Hij heeft iets afschuwelijks doorgemaakt,' fluisterde hij. 'Er moest iets gedaan worden om

dergelijke dingen voortaan te voorkomen.'

Rhodan keek in de lichte ogen van zijn vriend. Vier jaar geleden was hij met Bull naar de

maan gevlogen. Samen hadden ze de gestrande Arkoniden gevonden. Ze kenden elkaar, deze

twee astronauten, die samen de harde leerschool van het ruimteleger hadden doorlopen.

'We zullen iets doen,' klonk het antwoord. 'Oké, laten we gaan. Tot mijn geluk heeft

Deringhouse geluk gehad.'

'Wat zeg je?' vroeg Bully verbaasd. 'Tot jouw geluk?'

'Precies,' lachte Rhodan zonder humor. 'Er zijn mensen met een geweten. Daar hoor ik bij.

Denk in 's hemelsnaam niet dat Calvermanns dood voor mij zo iets als een noodzakelijk

kwaad is. Die was noch noodzakelijk noch onvermijdelijk. Ik had die voortdurende

verkenningsvluchten niet moeten laten maken. Nee, laat maar,' zei hij, een protest afwerend.

'Crest en Thora wachten in de kleine rekenkamer,' zei Bully bedrukt. Na een laatste blik op de

in diepe hypnose liggende jachtvlieger verlieten ze de ziekenkamer.

Bij de medische afdeling begon het labyrint van gangen en verschillende dekken. De Stardust

II was een stad op zich zelf. Zijn enorm sterke scheepshuid omspande machinezalen, zoals ze

op aarde alleen in grote elektrische centrales worden aangetroffen.

Ze lieten zich op de transportbanden naar het hart van het schip brengen, waar de hoofdlift

naar boven en beneden voerde. In het slagschip was altijd een boven en beneden; daar

zorgden zelfs in vrije val de volautomatische zwaartekrachtregelaars voor. Dat was slechts

een nietig onderdeel van de technische verworvenheid waarvan men op aarde nog geen idee

had.

Ze zweefden langs de gladde wanden van de antizwaartekrachtlift driehonderd meter naar

boven. De hoofdcentrale bevond zich in de vorm van een stalen pantserkoepel in het

19

nauwkeurig middelpunt van het schip. De Arkoniden hadden deze reusachtige schepen van de

Imperiumklasse, die toch al enige duizenden jaren oud waren, met zorg gebouwd. Op het

verre Arkon dacht men niet meer aan het vlootprogramma uit het verleden. De bloeitijd van

dit galactische volk was voorbij; het zou definitief ten onder gaan. Nu was alleen nog van

belang welk van de vele andere rassen het vervallen erfgoed van de Arkoniden zou overnemen en opnieuw opbouwen. Het 'Grote Imperium' was een kolos op lemen voeten. Opstanden

woedden in vrijwel alle bekende gebieden van de Melkweg. Op Arkon kon men er niet toe

komen de nog beschikbare eenheden van de vloot er op uit te sturen, om op een ruwe, maar

snelle wijze aan deze chaos een einde te maken.

Ook dit was iets wat de mensheid tot voor een jaar niet had geweten. Ze had gepretendeerd in

het heelal het enige intellect te zijn. Een ongegronde en eigenwijze opvatting! Er bestonden

talloze intelligente rassen, waaronder veel absoluut niet-menselijke.

De twee wachtrobots voor de pantserdeur van de zogenaamde kleine rekenkamer salueerden.

Rhodan sloeg er geen acht op. Zijn gedachten hielden zich met veel belangrijker zaken bezig.

De deur schoof open. Vóór hem lag een ovaal vertrek met de schakelborden van de halfpositronische reserverekenmachine. Ze was als noodhulp bedoeld, en fungeerde tevens als

onderafdeling van de grote positronische computer.

Crest, de Arkonidische geleerde met het vreemd jong lijkende gezicht, stond bij de

coderingsmachine. Zijn lange, magere gestalte maakte indruk, maar zijn verstandige, roodachtige ogen nog meer. Alleen die gaven een aanwijzing voor zijn ware leeftijd. Zijn bijna

witte haar zou daarvoor geen aanknopingspunt zijn geweest. Dit en de kleur van zijn ogen

waren kenmerken van zijn ras.

Crest was nog iets groter dan Rhodan. Uiterlijk verschilde hij niet van de mensen. Kleine

anatomische verschillen werden slechts op het röntgenscherm zichtbaar.

Hij knikte ernstig en waardig; een feit dat Rhodan niet beviel. Het lag niet in de aard van de

Arkonide na de langdurige vriendschap met Perry Rhodan nog terughoudend te zijn.

De jonge vrouw die naast hem stond, belichaamde precies wat ze altijd was geweest. Thora,

de commandante van het vernielde expeditieschip, was haar trots niet kwijtgeraakt. Rhodan

nam echter aan dat de bij haar kwetsende, afwijzende koelheid nog slechts een bedekte trots

kon zijn. Ze had het al lang opgegeven hem, Rhodan, ervan te willen overtuigen dat de

mensen niets meer dan toevallig 'slim' geworden halfapen waren. Het woordje 'intelligent' had

ze in dit verband nog nooit gebruikt.

Rhodan bleef midden in het vertrek staan. Hij omvatte alles met zijn korte blik. Crest, de

grootste geestelijk nog actieve geleerde van een gedegenereerd sterrenras, boog het hoofd.

Rhodan wachtte niet op de breedvoerige, bloemrijke woorden. Als Crest eenmaal begon te

spreken zou hij niet gauw ophouden.

Thora hield haar lippen opeen geperst. Ze kende de koude uitdrukking in de ogen van deze

pezige man. Rhodan had weer zijn dwingende blik. Hij wist sinds enige tijd dat hij onder

bepaalde omstandigheden de gave van een bijna suggestieve dwang bezat. Die was tijdens de

Arkonidische hypnoscholing zeer sterk aan het licht getreden, nadat Rhodan reeds onder de

risicopiloten als een doortastende chef had gegolden.

'Oké, laten we het kort maken. Ik heb vijf minuten tijd,' zei hij met een ernstig glimlachje.

'Jullie willen me duidelijk maken dat de mensen nu nog met belachelijke vloeistofraketten

naar de maan zouden vliegen als jullie, de Arkoniden, niet gekomen waren. Verder wil je me

zeggen hoe belachelijk klein wij zonder jullie zouden zijn en dat jullie slechts door een

betreurenswaardig toeval op de aardse maan zijn geland. Neem me niet kwalijk, maar dat

liedje ken ik al. Jullie hebben mij je enorme kennis gegeven. Daar blijft het bij. Wij zijn nu op

de achtste planeet van Wega. Ginds in de ruimte liggen de vertegenwoordigers van een nietmenselijk of niet-Arkonidisch ras op de loer. Ik heb geen tijd.'

20

'Barbaar!' Rhodan boog zwijgend. De tere neusvleugels van de lange vrouw trilden. De

vreemde haat-liefdeverhouding tussen haar en Rhodan vierde weer eens triomfen.

'Dank je. Het waren gewoonlijk de barbaren die door hun gezonde geest en hun lichamelijke

kracht vervallen wereldrijken na een tijdelijke bezetting bevrijdden en opnieuw opbouwden.

Zullen we het hier maar bij laten, Thora?'

Crest zweeg.

'We herinneren je aan onze eis. Ben je ingelicht?' siste de commandante.

'Heb je die schriftelijk ingediend?' vroeg Rhodan.

Bully grijnsde.

De mooie vrouw sloot haar ogen. Alleen haar slanke handen bewogen nerveus.

'Ik moet je teleurstellen,' verbrak Rhodan de ingetreden stilte. 'Dit slagschip is door mijn

mensen heroverd. Daarom kan ik jullie het bevel niet toestaan. Het is ook volstrekt

onmogelijk met de Stardust II het Wega-stelsel te verlaten om je naar je eigen wereld te

brengen.'

'We hebben daar recht op. Je móét...!'

'Neem me niet kwalijk, maar ik moet niets,' viel Rhodan haar in de rede. 'Het gaat hier om het

bestaan van de mensheid. De aarde is hier maar zevenentwintig lichtjaren vandaan. Ze kan

elk ogenblik door de Topsidse indringers ontdekt worden. Die knapen hebben blijkbaar

gemerkt dat ze zich een klein beetje in hun berekeningen hebben vergist. Ze zijn aan het

zoeken! Ik laat het er niet op aankomen, begrijp je dat!'

'Breng ons naar Arkon. Ik garandeer je dat je hulp van de Imperiumvloot zult krijgen,' zei

Crest zacht. 'Mijn opdracht is mislukt. De planeet waarvan de raadselachtige bewoners het

geheim van het eeuwige leven zouden kennen, is blijkbaar niet meer te vinden. Breng Thora

en mij naar huis.'

'Het spijt me, maar ik denk er niet aan met het enige grote ruimteschip waarover we

beschikken tot in het brandpunt van de Melkweg door te dringen. Daar woeden verschrikkelijke oorlogen tussen opstandige rassen. Zo lang de mensheid niet sterk en verenigd is, zal ik het

bestaan van de aarde als geheim nummer één beschouwen. In tegenstelling tot je verzoek,

moet ik er nu in de eerste plaats voor zorgen dat de niet-menselijke Topsiders uit het Wegastelsel verdwijnen. De ontdekking van de aarde moet onder alle omstandigheden belet

worden.'

'Denk er maar eens over na hoe onbelangrijk de door jou verafgode mensheid in het kader van

de galactische gebeurtenissen is,' zei Thora spottend.

'Dat is een kwestie van opvatting,' antwoordde Rhodan. Er verscheen een diepe rimpel in zijn

voorhoofd.

'Crest, jij bent de wetenschappelijke leider van jullie verongelukte expeditie. Wacht tot wij de

Topsiders uit dit stelsel hebben verjaagd. Daarna zullen we verder zien. Neem me niet

kwalijk, de vijf minuten zijn om.'

Rhodan keek op de klok. Alles was gezegd.

'Er gaat dus weer bloed vloeien,' zei Crest met een bitter lachje. 'Je weet dat ik de mensen

hoogacht. Er bestaat geen ander ras dat zo nauw aan ons verwant zou kunnen zijn. Als je

denkt over enige jaren het erfgoed van mijn volk te kunnen overnemen, zou je weleens

bedrogen kunnen uitkomen. Je voldoet niet aan de voorwaarden daarvoor.'

Rhodan bleef bij de opengeschoven deur staan en draaide zich langzaam om.

'Je zult nog eens verbaasd staan, Crest! Verwar ons niet met jouw zo ontzettend moe geworden volk. Eens zal Terra een galactische rol spelen. Als ik me van de nodige ruggensteun

verzekerd heb, zal ik je graag naar Arkon brengen. Vergeet intussen niet dat je zonder de

energieke hulp van de mensen al lang niet meer zou leven.'

'Moest dat nu?' vroeg Bully, toen ze in de lift stapten. En toen Rhodan zweeg, vervolgde hij:

'Ik vind het niet prettig, om Arkoniden, of welke andere personen ook, aan bewezen diensten

21

te herinneren. Als zij niet waren gekomen, zouden wij nu nog niet weten hoe het er aan de

andere kant van ons eigen zonnestelsel uitziet.'

Rhodans gezicht betrok. Bully had gelijk, maar er was niets aan te doen geweest.

'Ze zullen er aan moeten wennen dat wij niet alleen slim zijn. Ik denk er niet aan de Stardust

II in die galactische chaos te laten binnendringen. Arkon is ten ondergang gedoemd, evenals

het door Arkon geregeerde Imperium. Het gaat al sinds enige eeuwen om het bekende been en

wij, de mogelijke derde hond, wisten daar niets van. Nu er niet-menselijke wezens zo dicht bij

onze eigen wereld zijn verschenen, moeten we op onze hoede zijn. De gekwetste gevoelens

van de Arkoniden mogen daarbij geen rol spelen. Nog bezwaren?'

Rhodan duwde zich uit het antizwaartekrachtveld van de lift. Vóór hem lagen de verblijven

voor de officieren van het slagschip. Voor de door robots bewaakte hut van de commandant

bleef hij staan.

'Zorg jij voor de S-7. Ik heb iets anders te doen. Hebben we een goede kapper aan boord? Als

het kan een die iets van pruiken weet!'

'Ik zal de dokter halen,' kreunde Bully. 'Hou je kalm, hè! In je hut is het koel. Ik...!'

Rhodan toonde de grijns waarom hij vroeger onder de risicopiloten van het ruimteleger

bekend stond. Nu zag men die nog maar zelden. Reginald Bull herstelde zich onmiddellijk. Er

verscheen een loerende blik in zijn lichte ogen. Zijn lichaam spande zich. Van een dokter was

geen sprake meer.

'Je bent iets van plan,' fluisterde hij. 'Wat?'

'Hebben we een pruikenmaker aan boord of niet?'

'Beslist niet. We hebben hier driehonderd specialisten met een gedeeltelijke hypnoscholing.'

'Oké, dat is dan afgedaan. Zorg voor de S-7. Nyssen is klaar.'

Een zwaar gedreun verbrak de stilte.

In afdeling F begonnen generatoren voor de stroomvoorziening van de krachtveldprojectoren

te draaien. Het beeldscherm naast de deur van de hut van de commandant toonde aan dat de

gelande tender S-7 van de grond verdwenen was. Hij was in de enorme sluis van het

moederschip gebracht.

Het gedreun van de generatoren werd minder. Rondom de Stardust II had zich het hoogwaardige energiescherm gevormd, waarvan de toch stellig aan veel gewende Ferroners nog steeds

niets begrepen. Het bestond uit plaatselijke opgewekte energie-eenheden van een hogere orde.

Daarmee stond vast dat de samenstelling van zijn beschermingsveld nooit door een Ferroner

kon worden begrepen. Daar waren hun hersenen niet op berekend. Ze hadden in de

ruimtevaart de lichtsnelheid bereikt, en daar zou het bij blijven.

Rhodan luisterde naar het doffe dreunen van de machines. Ze stonden meer dan tweehonderd

meter onder hem in energiehal B.

Door de vorming van het beschermingsveld was de Stardust II hermetisch van de

buitenwereld afgesloten.

'Tot straks in de mess. Vergeet die kwestie van die haarkunstenaar maar.'

Met deze woorden verdween de slanke man. Bully bleef onbeweeglijk voor de

dichtschuivende deur staan. De twee Arkonidische vechtrobots verroerden zich niet. Ze

hadden Bully's hersentrillingstype al geregistreerd en als ongevaarlijk herkend.

Toen ging ook hij met een gemompelde verwensing weg. Bully kon maar niet begrijpen wat

een kapper met de laatste gebeurtenissen te maken kon hebben.

Op de zes manen van de veertigste Wega-planeet werd een kosmische vesting gebouwd. Eén

man van de bemanning was in de strijd gesneuveld en ... de commandant vroeg om een

kapper!

Dat was voor Bully te veel. Hij snauwde een onschuldige reparatierobot af, die zojuist

opdracht had gekregen een beschadigd beeldscherm te verwisselen.

22

Een eind verder verscheen majoor Nyssen. Met een groetend gebaar verdween hij in zijn hut.

Aan boord van het superslagschip was een bevolen rusttijd aangebroken. Behalve de

dienstdoende wachtposten moest iedereen slapen. De planeet Ferron stelde hoge eisen aan

lichaam en geest.

Buiten suisden enige eivormige ruimteschepen van de Ferroners langs de onbewolkte hemel.

Ze behoorden tot de typen die van de harde slagen van de Topsidse vlooteenheden te lijden

hadden gehad.

Bully gaf zijn gepieker op. Rhodans gedachten waren ondoorgrondelijk. Daarmee huldigde hij

onbewust een beginsel dat reeds miljoenen andere officieren en in alle tijden vóór hem

hadden gevolgd.

De grote hut met de afgeschoten bij vertrekken leek meer op een miniatuur commandocentrale dan op een woonvertrek. De talrijke beeldschermen waren nu donker. De intercom was

uitgeschakeld en de anders zo nerveus flitsende seinlampen hadden eveneens de dienst

gestaakt.

Perry Rhodan was alleen; zo alleen als de commandanten van grote vlooteenheden sinds het

begin van het technische tijdperk altijd waren geweest.

Een commandant kon zich geen uitgebreide discussies in de kring van zijn ondergeschikten

permitteren. Hij moest een zeker afstand bewaren, maar er tevens voor oppassen dat de hem

door de militaire noodzaak opgelegde zwijgplicht niet als trots en achterbaksheid zou worden

uitgelegd. Rhodan was een psychologisch natuurtalent. Ook zonder speciale scholing zou hij

hebben geweten dat hij in deze ogenblikken alleen moest zijn.

Op de klaptafel stond een klein visafoontoestel van Ferrons fabricaat. Het was één van die

wonderproducten uit de fabrieken van micromechanismen, van een volk dat in dit opzicht

zelfs boven de oppermachtig lijkende Arkoniden stond.

Het toestelletje ter grootte van een vuist was ingeschakeld. Het ovale microbeeldscherm

vertoonde felle lichtlijnen, die onder de invloed van stoorzenders zinloze figuren vormden.

Het duurde enige ogenblikken vóór de synchroon geschakelde ontvanger in werking trad. Het

verwarde geflits hield op. Op het scherm verscheen het kleine gezicht van een Ferroner. De

diepliggende ogen onder het gewelfde voorhoofd waren nauwelijks te zien, maar de

rangonderscheidingstekens op het grijze uniform waren des te duidelijker zichtbaar.

Chaktor, de Ferronse verbindingsofficier tussen de Thort en Perry Rhodan, boog zwijgend

zijn hoofd.

'U wenst?'

'Werkt je stoorzender, Chaktor?'

'Onberispelijk. Toch mogen we niet lang spreken. Wat kan ik voor u doen?'

'Ik moet je dringend spreken.'

'In uw schip? De overeenkomsten zijn nog niet ondertekend.'

'Dat is op het ogenblik onbelangrijk. Ik heb andere problemen. Bereid je op het besproken

onderwerp voor. Welk ontmoetingspunt kies je?'

Chaktor dacht enige ogenblikken na. De spanning tekende zich op zijn gezicht af.

'De bekende plaats. Op dezelfde tijd als de laatste keer. Akkoord?'

'Ik zal er zijn. Nog iets: bezorg me met de hulp van je geheime dienst een stuk of vijf pruiken.

Begrijp je wat ik daarmee bedoel?'

'Hoe zegt u?' vroeg de Ferronse ruimteofficier verbaasd.

'Kunsthaar, namaak hoofdhaar. Luister...!'

Rhodan had enige minuten nodig om zijn vreemde wens begrijpelijk te maken. Toen hij het

toestel uitschakelde en het onmiddellijk in de zware pantserkast van zijn hut opborg, stonden

er geen bepaalde gevoelens op zijn gebruinde gezicht te lezen. Hij had iets op gang gebracht

wat de Wega-actie te zijner tijd tot een definitief einde moest brengen.

23

Hij liep bedaard naar de wapenkast. De meer of minder dodelijke producten van Arkonidische

supertechniek hingen, beschermd door een micro-energieveld, in de houders. Rhodan hief de

versperring op met zijn codestraalsleutel.

Enige ogenblikken later lag één van de zware dienstwapens in zijn hand. Het was een op

Ferron onbekende desintegrator, waarvan de impulsstraal een structuurveld tot ontbinding kon

brengen.

Voordat Rhodan op zijn luchtbed ging liggen, schakelde hij de intercom weer in. Op de kleine

beeldschermen werden de belangrijkste afdelingen van het reuzenschip zichtbaar. De

geluidsoverbrenging stond op 'afluisteren'.

Hij luisterde enige ogenblikken naar de gesprekken van de dienstdoende wachten. Het

gesprek ging over de zes manen van de veertigste planeet.

Vaag glimlachend schakelde Rhodan de uitsluitend voor de commandant bestemde installatie

uit. Hij kon op zijn mannen vertrouwen, dat stond vast. Het kwam nu alleen nog op de

medewerking van de Ferroners aan.

Ze droegen de donkerbruine, tot op de voeten hangende mantels van de als wild en oproerig

bekend staande bergbewoners van de planeet Ferron.

Vooral Bully had men, door zijn kleine, gedrongen gestalte, voor een Sicha kunnen aanzien.

Bij Rhodan werd de kwestie al meer problematisch.

Het stond vast dat er sinds de overhaaste aftocht van de Topsidse indringers op Ferron een

verzetsbeweging tegen de gelande mensen bestond. In brede kringen op de achtste planeet van

Wega was men het er niet mee eens dat de Thort de vreemdelingen zoveel concessies deed.

Natuurlijk moest men zijn dank betuigen! Even natuurlijk wilde men ook handel drijven en

winst maken.

Maar enige leidende Ferroners kwamen op tegen de bouw van een handelssteunpunt van de

mensen, die binnen het door het steunpunt omsloten gebied volledige soevereiniteit eisten.

Daardoor zou op Ferron noodzakelijk het bruggenhoofd van een toch vreemd ras ontstaan.

Rhodan bleef echter op zijn stuk staan. Het was aan de Ferronse regering Rhodans eis óf af te

wijzen óf in te willigen.

Aan de officiële goedkeuring werd gewerkt en dat bracht de gemoederen van de oppositie in

beroering. Voor de Ferronse televisie, centraal geleid door de reusachtige zender in Thorta,

hadden heftige twistgesprekken tussen officiële regeringsvertegenwoordigers en die van de

oppositie plaatsgehad. De beslissing moest uiteindelijk van de heerser komen.

Reginald Bull was nauwkeurig op de hoogte van de situatie. Hij had de ontwikkeling met

ernstige bezorgdheid gadegeslagen en verwonderd zijn hoofd geschud toen Perry Rhodan in

hoogst eigen persoon voor alle televisiezenders van de drie door Ferroners bewoonde planeten

had gesproken. Daarbij had hij op een niet bepaald vriendelijke manier aan de door de mensen

verleende hulp herinnerd. Dat had kwaad bloed gezet.

Bully had deze redevoering van Rhodan als de grootste fout sinds de oprichting van de Derde

Macht gezien. Rhodan had alleen maar gelachen en de bezwaren van zijn adviseur met een

handgebaar afgewezen.

Nu, nadat Rhodans openlijke verklaring ook in de pers was opgenomen, stond hun een nieuwe

vreemde gebeurtenis te wachten.

De twee manen van de hoofdplaneet waren achter dikke wolkenlagen verdwenen. De laatste

ster had zich zoëven verstopt. Met een plotselinge windstoot kondigde zich een van die

orkanen aan die bij de grote klimatologische verschillen op Ferron niet zeldzaam waren.

Wega was enige uren geleden achter de kim van de planeet verdwenen. Het was eensklaps

koel geworden, voor Ferronse begrippen zelfs al ijskoud.

24

Ze bevonden zich in een slecht bekend staande wijk van de hoofdstad. Dicht bij de rand van

de stad begon het gebied van de ruimtescheepswerven. De laatste inwoners vluchtten voor de

opkomende storm via de steile trappen in de vele kelderkroegen die hier het straatbeeld

vormden.

Rhodan tuurde huiverend in de nauwe steeg. De mutant John Marshall luisterde met zijn

hoofd schuin in het nachtelijk duister.

'Komt hij?' vroeg Rhodan met gedempte stem. 'Ik wil hier niet lang blijven staan. Er zwerven

hier allerlei duistere figuren rond.'

'Er was zoëven één die het beter vond die Sicha's uit de weg te gaan,' antwoordde Marshall

zachtjes lachend.

Bully vloekte binnensmonds. De spiraalachtige loop van zijn wapen tekende zich duidelijk

onder zijn mantel af.

'Een krankzinnige onderneming,' klaagde hij. 'Over tien minuten breekt hier de hel los. Wist

die Chaktor geen beter ontmoetingspunt?'

'Nee! We kunnen moeilijk in een café gaan zitten, nietwaar? En hij moet zich zo weinig

mogelijk in het schip laten zien. John, let jij op Chaktors gedachtengang! Hij heeft zich op

mijn raad officieel bij de Ferronse verzetsgroep aangesloten. Pas op dat je zijn eerste de beste

gedachte aan eventueel verraad opvangt. In dat geval is de man voor ons onbruikbaar.'

Bull draaide zich langzaam om. Zijn gezicht stond strak onder de over zijn voorhoofd

vallende kap.

'Wat zei je daar? Hoort hij bij de verzetsgroep?'

'Precies. Stil nu, Marshall hoort iets.'

Uit het dreigende donker verscheen een gedrongen gestalte in het zwakke licht van een

lantaarn.

Uit een kroeg in de buurt klonk een woest gebrul.

De onbekende bleef staan. Hij scheen te vermoeden dat Rhodan een telepaat van het

mutantenkorps bij zich had.

'Oké, hij is het,' fluisterde Marshall. 'Blijkbaar erg ongerust. Hij voelt zich niet erg lekker. Wil

zo gauw mogelijk weer uit deze buurt verdwijnen. Verder denkt hij aan niets.'

Rhodan gaf het lichtsignaal en de gedaante sloop naderbij. Enige ogenblikken later herkenden

ze Chaktors gezicht. Ze trokken zich achter een vooruitstekende muur terug. John Marshall

betrok de wacht. Het was uitgesloten dat iemand de zeer gevoelige telepaat onopgemerkt kon

naderen.

'Vlug,' hijgde de Ferroner. 'Ik ben waarschijnlijk gezien toen ik uit mijn zweeftoestel stapte.

De muren hebben hier ogen en oren.'

Rhodan maakte het kort. Er viel niet veel te zeggen in een situatie die al sinds enige

Ferronweken was voorbereid.

'Heb je de pruiken?'

Chaktor greep onder zijn mantel.

'Vijf stuks. Het was erg moeilijk om aan die dingen te komen. Waarvoor hebt u ze nodig?'

Chaktors ogen waren in deze duisternis nauwelijks te onderscheiden. Bully verstevigde zijn

greep om zijn wapen. Een eindje verder verschenen weer gestalten in uniform. Ze behoorden

kennelijk tot de bemanning van een Ferrons ruimteschip. Ook zij verdwenen in het café.

'Dat zul je wel zien,' antwoordde Rhodan ontwijkend. 'Zijn je mannen klaar?'

'Twintig man, die allemaal onder mijn commando hebben gestaan.'

'Betrouwbaar?'

'Volstrekt,' antwoordde de Ferroner met nadruk. Hij keek een beetje onbehaaglijk naar de

vaag zichtbare gestalte van de telepaat. Chaktor wist heel goed wat Marshall voor iemand

was.

25

'Chaktor, je moet ons vertrouwen,' zei Rhodan een beetje luider. 'Je moet beseffen dat ik niet

in de geschiedenis van je volk wil ingrijpen. De verzetsgroep hier heeft ongelijk! Je zult van

mijn mensen alleen diegenen te zien krijgen die in het handelssteunpunt verblijven. Als je

heerser niet om militaire steun had gevraagd, zou ik al lang uit dit zonnestelsel zijn

verdwenen.'

De Ferroner stak zwijgend zijn geopende handen naar voren. Dat was een teken van

instemming. Marshall knikte onmerkbaar. Chaktor had blijkbaar niet vergeten dat hij zijn

leven aan de mensen dankte.

Rhodan had hem tijdens de eerste ontmoeting met de niet-menselijke tegenstanders als een

hulpeloos in de ruimte zwevende schipbreukeling gevonden en opgepikt. Sindsdien had de

Ferronse jachtkruisercommandant bewezen een betrouwbare bondgenoot te zijn.

'Ik richt me geheel naar u. Hoe luiden uw instructies?'

'Je valt volgens plan aan, en gebruikt je normale dienstwapens.'

Chaktor kromp ineen en balde zijn vuisten.

'Die zijn absoluut dodelijk! Wilt u moedwillig uw mannen opofferen?'

'Maak je niet ongerust, wij zullen iets tegen je thermostralers doen. Zorg er vooral voor dat

het geval bekendgemaakt wordt. Je actie móét doorgaan, begrepen! Denk niet dat je het

Topsidse vlootcommando met halve maatregelen kunt overtuigen. Als alles niet nauwkeurig

in elkaar past, zal je onderneming mislukken. Houd je in beginsel aan de logica. Alleen die

heeft overtuigingskracht.'

'Er komt iemand aan,' onderbrak Marshall. 'Een patrouille. Ze gaan eerst naar die kroeg.'

'Vlug,' fluisterde Chaktor. 'Moet ik me na afloop bij u melden? Ik ben daar iedere dag

geweest. De twistgesprekken zijn gehoord, evenals uw toespraak.'

'Heel goed, dat is precies wat ik wilde. Dat was voor vandaag alles, Chaktor. Kun je veilig

terugkomen?'

Enige ogenblikken later was de gedrongen gestalte verdwenen. Rhodan keek de officier

onbeweeglijk na.

26

'Ieder op deze plaats gesproken woord bespaart ons een dode,' zei hij. 'John, hoe stond het met

zijn gedachten?'

'Onberispelijk. Hij meende het eerlijk. Ik ... daar komt die patrouille weer!'

Rhodan wachtte niet langer. De microgeneratoren van hun Arkonidische ruimtepakken

begonnen te zoemen. Door het ontstane antizwaartekrachtveld werden ze van de grond

opgeheven. Enige ogenblikken later verdwenen drie nauwelijks zichtbare voorwerpen over de

platte daken van de huizen.

In de verte vulden de stralende energiekoepel van de Stardust II de horizon. Toen de storm in

alle hevigheid opstak, werd er een kleine opening in het machtige structuurveld gemaakt.

Rhodan werd bij de grote sluis door de Arkonidische geleerde opgewacht. Crests gezicht

stond ernstig en betrokken.

Toen Rhodan zijn mantel had afgelegd en zijn speciale Arkonidische pak te voorschijn kwam,

liet Reginald Bull zich horen. Zijn stem klonk meer dan sarcastisch.

'Je hebt een interessant gesprek gemist, Crest! Ik zou wel eens willen weten waarvoor we een

gevechtsklaar slagschip van de Imperiumklasse hebben. Als het aan mij lag ...'

'Het ligt niet aan jou,' onderbrak Rhodan. 'Crest, heb je de door mij klaargemaakte gegevens

gecontroleerd?'

De Arkonide knikte zwijgend. 'En.. ?'

'Afgezien van de absolute juistheid van de aangegeven sprongcoördinaten, kloppen ook de

andere aanwijzingen over het betreffende zonnestelsel. Die ster heeft inderdaad planeten.'

'Doe me een genoegen en zet de gegevens op de microband. Gebruik een van de normale

automaatspoelen. Het moet niet alleen er echt uitzien, maar ook echt zijn. Dank je zeer!'

'Je speelt met vuur!' zei een vrouwenstem. Thora was plotseling verschenen. Haar bijna witte

haar fluoresceerde in het felle lichtschijnsel van het machtige energiescherm.

Rhodan keek om. Toen hij Thora’s gefascineerd schitterende ogen zag, verborg hij een

glimlach.

'Daar spelen de mensen al sinds het begin van hun geschiedenis mee. Ook jouw voorouders

kenden de waarde van een resoluut optreden. Daar zijn ze eens machtig door geworden. Thora, kan ik op je rekenen?'

Ze keek hem lange tijd aan. Toen knikte ze zwijgend, en voegde er bedachtzaam aan toe:

'Het komt me voor dat je inderdaad het leven van je mannen wilt sparen. Daarmee riskeer je

echter heel veel.'

Rhodan gaf geen antwoord. De twee Arkoniden schenen in ieder geval gewonnen te zijn.

'Breng de drie mutanten bij mij,' zei hij tegen Bully. 'Ik ben in m'n hut. Daarna bespreking van

de situatie in de officiersmess.'

Bull keek zijn in de sluis verdwijnende chef verbluft na.

Ze waren met z'n drieën gekomen; twee mannen en een tengere jonge vrouw met bruin haar.

André Noir, de gezette, gemoedelijke Fransman, was in Japan geboren. Terwijl Ishy Matsu

een echte dochter van dat land was, had André er slechts enige zeden en gewoonten van

overgenomen. Hij was een belangrijk man in het door Rhodan gevormde mutantenkorps.

André stond bekend als zogenaamde 'hypno'. Na zijn eindexamen in het opleidingskamp op

de planeet Venus, was hij in staat ieder levend wezen zijn wil op te leggen.

John Marshall was de derde in het gezelschap. Hij moest de telepathische bewaking op zich

nemen, daarin bijgestaan door de Japanse.

Ishy Matsu huiverde toen kapitein Klein binnenkwam. Behalve hij verschenen de leidende

personen van de Derde Macht.

Klein, nu vuurleidingofficier aan boord van het slagschip en tevens expert voor vreemdsoortige wapens, was juist met zijn werk klaar gekomen. Zijn gezicht was zwart en zijn haar leek

geschroeid.

27

Hij bracht een geur van verbrande kunststof mee. Wat hij over zijn arm droeg zag er niet best

meer uit. Het waren drie van de groene uniformen die door Perry Rhodan waren ingevoerd.

Twee ervan vertoonden op borsthoogte lelijke, aan de randen verbrande kogelgaten. De derde

overall leek per ongeluk in een atoomreactor te zijn gevallen.

Het gat besloeg de halve breedte van de bovenste helft. Daar was de kunststof niet alleen

verbrand, maar volledig verkoold en hier en daar gebladderd.

Rhodan bekeek zorgvuldig de op de tafel uitgespreide uniformen. Er lag een humorloze

glimlach om zijn mond.

'Heel goed, Klein! Keurig werk. Denk je dat het beslist echt zal lijken?'

De kapitein hapte naar adem. Bijna beledigd keek hij om zich heen.

'Als daar iemand in gezeten had, zouden we nu drie doden te betreuren hebben. Die kleine

gaatjes zijn afkomstig van Ferronse ultrastralers. Die werken met haarfijne thermostralen

volgens het principe van ultrahoge lichtversterking. Die kennen wij ook, geloof ik.'

'En dat daar?' vroeg Bully slikkend. Klein grijnsde.

'Dat grote gat? Dat is afkomstig van een cultuurproduct van de Arkoniden. Ik heb het

brandpunt op stand 3 gezet. Het materiaal heeft ondanks die geringe energie gekookt. Als dat

er niet echt uitziet, mag ik op de plaats...!'

'Oké, 't is goed,' onderbrak Rhodan. Toen richtte hij zich tot de bleek geworden mutante, die

evenals haar lotgenoten ten tijde van de Hiroshima-explosie het eerste levenslicht had

aanschouwd.

'Ishy, ik moet je helaas verzoeken dit afschuwelijk verbrande kledingstuk te dragen. Dokter

Haggard zal je huid zo bewerken dat ze er als volkomen verbrand uitziet. Hetzelfde gebeurt

met de borst van Marshall en André Noir. Wordt maar niet bleek, André!'

'Doe ik dat?' stamelde de corpulente man. Hij staarde strak naar de uniformen.

'Het lijkt me wel. Ishy, het plan moet op de seconde nauwkeurig worden uitgevoerd. Jij

'vlucht' met een Ferrons zweeftoestel uit het schip. John en André 'achtervolgen' je met een

zelfde voertuig. Jullie dragen alle drie Arkonidische microreactoren onder je kleren. Je kunt er

zeker van zijn dat de daardoor gevormde individuele beveiligingsschermen geen enkele straal

doorlaten.'

'Het is te hopen!' mompelde Marshall. Ook hij was een beetje bleek geworden. Bully vertrok

genietend zijn lippen. Anders was het altijd Marshall die nooit zijn kalmte verloor.

'Jij, John, schiet met een Arkonidisch wapen op de 'vluchtende' spionne, gesnapt! Mik

nauwkeurig op het bovenlichaam, maar werk voor alle zekerheid met de geringste energieontplooiing. Ishy wordt door jou neergeschoten op het ogenblik dat ze uit haar zweeftoestel

stapt. Daarna zullen jij en André door leden van de Ferronse verzetsbeweging aangevallen en

eveneens neergeschoten worden. Laat je volgens plan vallen en ontsteek onmiddellijk de

kleine rookbommetjes, zodat de zogenaamde treffers van een afstand waar te nemen zijn.

Jullie zullen vervolgens zo snel 'geborgen' worden dat ze je niet nader zullen kunnen

onderzoeken. Dat is alles. Meer heb je niet te doen. Nog vragen? Niemand meer?'

Rhodan keek bedaard om zich heen. Hij zou niet de geringste fout toelaten.

'Waar is dat allemaal goed voor?' vroeg dokter Haggard.

'Dat hoor je later wel, doc. Ik heb het onomstotelijke en voor honderd procent echt uitziende

bewijs nodig dat drie leden van mijn bemanning zijn doodgeschoten. John, jij bent de langste

en magerste. Daarom zul jij een Arkonide voorstellen. Manoli zal je een witte pruik op je

hoofd plakken. Ik wil het Ferronse publiek duidelijk maken, dat bij dat voorval niet alleen

twee leden van de hulptroepen, maar ook een echte Arkonide gedood is. We zien elkaar over

twee uur. De twee zweeftoestellen staan al buiten. Haggard, wil je de huid van deze mensen

bewerken? Crest maakt intussen de reactoren voor het beveiligingsveld klaar.'

Ze gingen zwijgend uiteen. Verdere vragen waren overbodig. Rhodans doldrieste spel om een

heel planetenstelsel begon met de nauwkeurigheid van een raketlancering.

28

De bespreking voor officieren en manschappen begon even later. De mannen werden

ingewijd, maar het was nog niemand duidelijk waarom dat allemaal moest gebeuren. Tot slot

zei Rhodan opgewekt:

'... dient om jullie te beschermen en onze kostbare ruimteschepen tegen mogelijke

beschadiging te behoeden. Jullie weten natuurlijk dat de niet-menselijke Topsiders uit het

Wega-stelsel moeten verdwijnen. Laten wij daar dus voor zorgen. Ik wil bij deze gelegenheid

eens zien of dat niet zonder bloedvergieten kan gebeuren. Des mensen geest is zijn hoogste

goed. Daarom moet die worden ingezet. Dank je zeer!'

Dat was alles geweest. Het was niet te verwonderen dat enige minuten later allerlei geruchten

in de verschillende afdelingen van de Stardust II de ronde deden.

Intussen heerste in de medische afdeling van het slagschip grote bedrijvigheid. Kunstmatig

gekweekte stukken huid werden van de biochemische cultuur gehaald en gedeeltelijk

verbrand. Deze stukken werden over de kerngezonde huid van de drie mutanten geplakt.

Twee uur geleden, aardse tijdrekening, was de enorme vuurbol van Wega boven de horizon

verschenen. Daar de Ferronse tijdrekening te ingewikkeld was, hadden ze de zich verplaatsende schaduw van een bekende torenspits als maatstaf aangenomen.

Chaktor, gehuld in de wijde, lucht doorlatende mantel van een dokwerker, had alleen nog

maar oog voor die dunne schaduwpijl, die door de hoge radioantenne over de vlakte werd

geworpen.

De ruimtehaven lag ver naar het oosten. Waar Chaktor zich bevond, was maar weinig verkeer.

De brede weg lag vrijwel leeg onder de brandende stralen van de reuzenzon.

Zijn twintig mannen hadden gunstige posities in een goede dekking ingenomen. Enige

pratende mannen zouden in de buurt van de enorme toerustingloodsen niet opvallen. Zware

vrachtwagens werden door automatische kranen beladen, en reden vervolgens naar de

ruimtehaven, waar de handelsvloot van de planeet Ferron alweer dienst deed.

De schaduw naderde de buitenste afsluiting. Als hij die raakte zou het afgesproken tijdstip

gekomen zijn.

Chaktor keek naar de gereedstaande zweef toestellen. Die twee voertuigen moesten voldoende

zijn om hem en zijn mannen in veiligheid te brengen.

Onder zijn wijde mantel klikte de signaalklok van zijn microradio. Hij meldde zich zachtjes,

zonder zijn hoofd te bewegen.

Uit de kleine luidspreker kwamen Ferronse klanken. Chaktor voelde hoe een zilte vloeistof

zich in zijn mond verzamelde. De Ferroners konden niet door hun huidporiën transpireren.

De stem klonk beheerst, maar toch bevelend en een beetje dreigend.

'We wachten. Je zult je opdracht moeten vervullen. De toestellen staan klaar. Is er al iets te

zien?'

Chaktor wist dat hij nu geen fout mocht maken. Dit was de leider van de verzetsbeweging in

eigen persoon. Niemand kende zijn naam, maar het was zeker dat hij een positie bekleedde in

de omgeving van de Thort van Ferron.

'Nog niet,' antwoordde de officier. 'Ze komt beslist. Mijn terugtocht moet gedekt worden.'

'Alles is voorbereid. Doe je werk goed.'

Daarmee was het korte gesprek afgelopen. Chaktor keek naar zijn mannen. Alleen zij wisten

dat Chaktor niet werkelijk tot de verzetsgroep behoorde. Ook dat feit vormde een groot

gevaar. Ze zouden later spoorloos moeten onderduiken.

Hij keek weer naar de langzaam verder bewegende schaduw. Toen de scherpe spits de

afsluiting raakte, werd in de verte een flikkerende stip zichtbaar.

Chaktor verstijfde. De handen van zijn mannen omklemden de verborgen dienstwapens.

Schijnbaar onverschillig liep Chaktor langs een andere groep dokwerkers, waarbij hij zijn

29

gezicht angstvallig afgewend hield. Ze kwamen! Nu zou blijken hoe goed of hoe slecht Perry

Rhodans berekeningen waren.

Chaktor was een voortreffelijk jachtkruisercommandant. Praktisch niets kon hem nog van zijn

stuk brengen, mits hij zich in de lege ruimte bevond.

Hier, op de vaste grond van de achtste planeet, voelde hij zich onzeker en benauwd. Hij keek

met flikkerende ogen naar de snel groter worden stip. Toen bereikte hem het schelle gegier

van de motor in de vorm van meermalen onderbroken geluidsgolven.

Chaktor begon sneller te lopen. Ginds, dicht bij de weg, was een vrij en open terrein. Daar

moest de machine landen.

Het toestel kwam in een woeste vaart naderbij. Achter de eigenaardige stuurinrichting zat een

jonge vrouw in een gehavend uniform en met een blijkbaar ernstig verbrand gezicht.

Ishy Matsu wist dat ze aan een gewaagd spel meedeed, dat haar bij de geringste fout het leven

kon kosten.

Gejaagd tastte ze naar de kleine kernreactor van Arkonidisch maaksel. Hij was al enige

minuten in werking. Het door hem opgewekte energieveld was nauwelijks zichtbaar, maar

iemand die scherp keek moest het zwakke trillen toch kunnen zien. Ze hoopte maar dat er

beneden niet zo'n kijker was.

Het was een spel met enige onbekende en daardoor

onberekenbare factoren. Haar gezicht was met zweet

bedekt toen ze de Ferronse machine in een steile

glijvlucht omlaag stuurde.

Voor haar doken de hoge gebouwen van de

toeleveringssilo's op. Terwijl ze met haar voeten de

energietoevoer regelde en de voorste remstraalpijpen op

vol remvermogen schakelde, zag ze op het beeldscherm

van de 'achteruitwaarneming' het toeschietende iets.

Als John Marshall iets te vlug na haar landde, als hij een

fractie van een seconde te vroeg schoot, zou er een

tandwieltje van de zorgvuldig in elkaar gezette machine

van de 'planning' vastlopen.

Ze slaakte een luide, schelle kreet toen haar zweeftoestel

te hard de grond raakte. In een onbewuste reflexbeweging

gaf ze nog eens vol vermogen op de vier

landingsstraalpijpen.

De van de grond opgesprongen machine verhief zich bulderend, schoot een paar meter

wankelend door de lucht en kwam toen met een tweede bons tot rust.

Ishy Matsu hing versuft in de veiligheidsriemen van de stuurstoel. Het duurde enige seconden

voor ze zich de plotselinge stilte bewust werd. Slechts het knarsen en kraken van ontspannend

metaal vulde de nauwe cabine van het vierpersoons toestel.

Verward ving ze de gedachtenimpulsen van buiten toesnellende Ferroners op. Natuurlijk - de

geforceerde landing had uiteraard ook de aandacht getrokken van personen die eigenlijk

helemaal niet in het plan betrokken mochten worden.

Enige seconden later ving ze Chaktors karakteristieke trilling op. Hij verkeerde in een ware

paniektoestand.

Kreunend hees ze zich uit haar stoel en trapte de gebarsten cabinedeur open. Fel zonlicht

stroomde door de opening naar binnen. Buiten zag ze rennende Ferroners, waarvan sommigen

voorovergebogen bleven staan met hun wapens in de aanslag.

Chaktor brulde iets wat ze door het verwarde geroep van de argeloze toeschouwers niet kon

verstaan. Ze besefte alleen dat ze in groot gevaar verkeerde.

30

Meer vallend dan klauterend bereikte ze de grond. Op hetzelfde ogenblik bulderde vlak boven

haar de motor van een zelfde zweeftoestel. De landing van dit toestel was, in tegenstelling tot

dat van haar, voorbeeldig. Snel, meedogenloos voor het materiaal, maar kundig. Marshall zat

niet voor het eerst achter het stuur van zo'n machine.

Ishy begon te rennen. Vóór haar schoten gloeiende lichtstralen door de van hitte trillende

lucht van Ferron. Ontzet schreeuwende dokarbeiders weken achteruit voor de straalschoten

van de twintig mannen die hier als enigen moesten optreden.

Chaktor had bliksemsnel gereageerd. Onder alle omstandigheden moest worden vermeden

dat onschuldigen die te hulp wilden snellen, gewond zouden worden.

Zijn mannen losten dan ook zorgvuldig gerichte waarschuwingsschoten. Ishy had haar

zelfbeheersing herkregen. Terwijl ze volgens plan wankelde en haar hand met de duidelijk

zichtbare kunststofhuls uitstak, ging de deur van het tweede zweeftoestel open.

Marshall overzag de ingewikkelde situatie. Zonder iets te zeggen hief hij het zware

Arkonidenwapen op.

Het bijna onhoorbare gesis van de Ferronse ultrastralers werd door het gebulder van de

krachtige straal overstemd. Met geweld verdrongen luchtmoleculen vormden een gloeiende

streep die de baan van het schot aangaf. Ishy zag de gloeiende, violette energiestraal op zich

toeschieten.

Haar gil was echt. Toen de straal als een gloeiende klauw haar lichaam greep en haar ondanks

het stabiele beschermingsveld deed ronddraaien, leek ze een laaiende fakkel.

Ishy viel en bleef stil liggen. Haar zenuwen hadden het tot het laatste ogenblik volgehouden,

maar nu bezweken ze voor de spanning.

Chaktor schoot koel en beheerst. Eer Marshall een tweede schot kon lossen, viel hij, tegelijk

met André Noir. Een laatste schot uit het wapen van de hypnomutant veranderde de voorste

helft van het reeds half vernielde zweeftoestel in vloeibaar metaal.

Meer dan vijftig in paniek gevluchte toeschouwers zagen hoe een in een wijde mantel gehulde

Ferroner het voorwerp opraapte dat de neergeschoten vreemdelinge met haar laatste kracht

had weggeslingerd.

Na nog een paar waarschuwingsschoten zaten Chaktors mannen in de gereedstaande

toestellen. Toen ze met bulderende motoren de lucht in schoten, bleven op het grote plein

voor de silo's drie roerloze lichamen en een nagloeiende hoop metaal achter.

Marshalls lichaam rookte. Met half gesloten ogen keek hij naar het in een verkrampte houding

liggende meisje. André lag dicht bij hem.

'Ontsteek een rookbom, man!' snauwde hij. 'Oké, zo is het goed. Wat is er met Ishy?'

'Bewusteloos,' antwoordde André. 'Hou je linkervoet stil. Laten we hopen dat haar

energiescherm het niet heeft begeven.'

'Onzin! Pas op, die kerels komen dichterbij. Dwing ze tot de komst van de chef op een afstand

te blijven. Dat mankeerde er nog maar aan.'

André's griezelige hypnotische krachten begonnen te werken. De behulpzame Ferroners

bleven staan. Sommigen gingen terug, anderen aarzelden.

'Goed zo,' fluisterde Marshall. 'Het werkt. Je hebt toch iets geleerd, hè, dikzak. Hoe voel jij je

als lijk?'

André vloekte binnensmonds. Vóór hen ontploften een paar apparaten. De getroffen machine

brandde onder een hevige hitteontwikkeling geheel uit.

'Lieve hemel, ik wou dat de chef eindelijk kwam,' kreunde André. 'Ik kan ze bijna niet meer

tegenhouden. Ze willen ons beslist helpen.'

'Nog vijf minuten. Eerst moet Chaktor in veiligheid zijn. Ishy komt bij. Als ze nu ...!'

Marshall zweeg. Ademloos keek hij naar de mooie Japanse. Ze maakte slechts één vluchtige

beweging met haar hand. Toen besefte ze dat een zo zwaar gewonde gewoonlijk heel stil op

de grond ligt.

31

Nee - Ishy Matsu maakte nu geen fouten meer!

Op het kleine beeldscherm glansde het gezicht van een Ferroner. Ditmaal droeg Chaktor weer

het grijze uniform van de vloot. Hij antwoordde zacht, beheerst en nauwkeurig.

Rhodan was weer alleen met zich zelf, de verre gesprekspartner en de uitgeschakelde

controleapparaten.

'De Thort was erg verontrust,' mompelde hij. 'Het onderzoek is aan de gang. Pas op dat je niet

gepakt wordt.'

'Zijn uw mensen gezond?' vroeg Chaktor zenuwachtig.

'Natuurlijk, alles is prima in orde. Je hebt keurig werk gedaan. Niemand heeft letsel

opgelopen. Heb je de spoel met de gegevens?'

'Ze is gebruikt, maar bevindt zich in mijn bezit. Ik behoor nu tot de leidende figuren van de

verzetsgroep.'

'Prachtig. Zo wilde ik het. Plan C start vandaag nog. Ik geef onmiddellijk bevel tot de start.

Zorg zo snel mogelijk voor het onderkomen. Hoe heet die knaap?'

'Chren-Tork. Hij is enige tijd plaatsvervanger van de Topsidse vlootcommandant geweest.

Blijkbaar een belangrijk personage. Onze mensen hebben hem gegrepen toen hij wilde

vluchten.'

'Die moet ik hebben. Is hij intelligent? Kan hij logisch denken?'

'Ongetwijfeld. Die wezens bestaan praktisch uitsluitend uit logica. Ze kennen geen gevoelens

zoals wij.'

'Des te beter. Zorg er voor dat die Chren-Tork van de overval op mijn mensen hoort. Speel

hem foto's van de zogenaamde doden in handen. Hij moet zijn eigen mening vormen. Maar

praat niet te veel. Dat valt altijd op. Zorg er wel voor dat hij in jou een man van de verzetsbeweging ziet. Als dat gebeurd is, breng de Topsider dan bij mij voor een verhoor.'

'Dat zal niet meevallen. De gevangenen staan onder toezicht van een wetenschappelijke

commissie van onderzoek.'

Rhodans ongeduldige handbeweging was op het andere scherm te zien.

'Dat maak ik wel met de Thort in orde. Ik zal ervoor zorgen dat jou de voorgeleiding wordt

opgedragen. Ik wil je in mijn schip zien. Dat is alles. Nog iets te vragen?'

Chaktor schudde ontkennend zijn hoofd, en Rhodan voegde er tot slot aan toe:

'Het wordt ernst. Laat niet op het laatste ogenblik de moed zakken en vertrouw op mij. Hou

steeds in gedachten dat mijn handelssteunpunt op Ferron heel wat beter is dan een invasie van

Topsiders uit de ruimte. Je weet dat je eigen vloot machteloos is. Je bent niet tegen de

technische hulpmiddelen van de hagedissen opgewassen.'

Chaktor had de waarheid van deze woorden aan den lijve ondervonden

'Ik verbreek nu de verbinding. Wacht op de bevelen die de Thort je vandaag nog zal geven. Ik

zorg voor rugdekking volgens plan C. Dank je!'

Rhodan verbrak de verbinding. Het Ferronse microtoestel verdween weer in de pantserkast.

Enige ogenblikken later volgde de melding van de dienstdoende bemanning. Bulls gezicht

verscheen op een van de beeldschermen.

'De S-7 is klaar voor de start.'

Rhodan bereikte via de centrale lift de hangars van de tenders. De S-7 stond startklaar voor de

enorme sluispoorten.

Voor de sluis van de tender stonden vijftien mannen aangetreden. Majoor Nyssen zag er,

evenals zijn mannen, uitgerust en hersteld uit.

Nyssen meldde zijn bemanning kort en afgemeten.

Rhodan recapituleerde zachtjes:

'Nyssen, ik moet op jou kunnen vertrouwen. Je tender heeft een uiterste actieradius van

ongeveer vijfhonderd lichtjaren. Maak met behulp van de berekende gegevens een sprong in

32

de interstellaire ruimte. Gebruik de maximale zendenergie. De code is bekend. Laat je niet

verleiden een ongecodeerd bericht over te seinen. Dat zou onmiddellijk opvallen. Als je

radioverbinding op de hypergolf hebt gehad, kom je terug.'

Nyssen salueerde. Er verscheen een flauwe glimlach om zijn dunne lippen.

'Laten we hopen dat het lukt. Als mijn uitzendingen afgeluisterd en gepeild worden, hebben

we een kans.'

'Ze zullen gehoord worden, reken daar maar op. De tegenstander wacht erop. Daarom zullen

we hem het genoegen doen de 'galactische positie' van onze wereld, door onvoorzichtig

gebruik van de gerichte zender, te verraden. En nu starten!' Rhodan sloeg via de sluis het

lossen van de tender gade, wat in de dampkring van Ferron geen moeilijkheden opleverde. In

het slagschip heerste dezelfde druk als erbuiten.

De grote S-7 werd door het magnetische krachtveld over de energierails naar buiten gestoten,

waar de volautomatische antizwaartekrachtinstallatie onmiddellijk voor een gewichtloze

toestand zorgde.

Reeds enkele seconden later begonnen de straalmotoren van de tender te bulderen. Met

adembenemende snelheid schoot hij de ochtendhemel in. Toen het laatste geluid van de

motoren verstomde, was de S-7 al lang uit het gezicht verdwenen.

De Ferronse radiopeilstations registreerden de van tevoren aangekondigde start van een

Arkonidenschip. Dat was alles. De vluchten waren zo alledaags, dat deze speciale vlucht niet

kon opvallen.

In de commandocentrale wachtte kapitein Klein.

'Over een uur bespreking in het rode paleis, sir,' zei hij. 'Het bericht is zojuist

binnengekomen.'

'Bevestig het maar. Wat meldt de Ferronse veiligheidsdienst?'

'Er wordt koortsachtig naar de 'daders van de aanslag' gezocht. Heftige verwijten van de

regering aan het adres van de onverdraagzame oppositie. Het verdrag is nu zekerder dan ooit

tevoren.'

'Dat zijn dan twee vliegen in één klap,' zei Rhodan. 'Thora, wil jij de simultaanvertaler

klaarmaken? We krijgen binnenkort bezoek.'

Ze trok vragend haar wenkbrauwen op.

'Bezoek? Ferroners?'

'Nee, geen Ferroners. Weet je zeker dat Topsidse hoofdofficieren interkosmo spreken en

verstaan?'

'Absoluut zeker. Het door Topsid bestuurde Orion-Delta-stelsel hoort bij het Grote Imperium.'

'Hoorde!' verbeterde Rhodan droog. 'Die knapen zijn jullie al lang boven het hoofd gegroeid

en jullie laten het rustig toe. Besef je wel waartoe dat moet leiden? Topsid zal de buitenste

planetenstelsels inlijven. Dat geeft hun rijk een economische en politieke versterking van de

eerste orde. Wat wordt daar op Arkon, jouw zo indrukwekkende wereld, tegen gedaan?'

Thora zweeg. De geleerde Crest boog zijn hoofd en antwoordde zachtjes:

'Het initiatief waarover het menselijke ras beschikt, is voor ons verloren gegaan. Dat weet je.'

'Ik wou je daar alleen nog eens aan herinneren. Vertrouw ons, Crest. Het wordt de hoogste tijd

dat jullie Grote Imperium betrouwbare en sterke vrienden krijgt. We zitten in hetzelfde

schuitje. Het is immers niet je bedoeling steeds meer van je uiteenvallende rijk door nietmenselijke wezens te laten weg knagen? Wat nu nog knagen is kan heel gauw een pijnlijk

vreten worden. Ik verzoek jullie je van nu af aan nauwkeurig aan mijn instructies te houden.

Het gaat om de volgende problemen ...!'

De Arkonidische vechtrobot kende geen eerzucht. Remmingen en gevoelens waren hem even

vreemd als welke overwegingen ook die voor een organisch denkend wezen kunnen gelden.

Daarvoor in de plaats bezat hij echter een zorgvuldig geprogrammeerd positronenbrein, waar33

in alles onwrikbaar was vastgelegd wat voor hem, de vierarmige speciale robot, van belang

was.

Daardoor kwam het dat de buigzame armen bliksemsnel in de schiethouding flitsten toen het

daarvoor bestemde gedeelte van het positronenbrein de eerste vreemdsoortige impulsen

opving.

Reginald Bull fronste zijn voorhoofd. Een vlugge blik naar John Marshall leerde hem dat de

gezochte niet ver meer weg kon zijn.

Een Ferronse schildwacht salueerde. Ze liepen hem voorbij, staken de volgende gang over en

bereikten de lager liggende ronde hal met de 'kooien'.

Bully bleef staan. Een scherpe, prikkelende geur steeg van beneden op. Alleen al deze bijna

pijnlijke damp bewees het absoluut vreemde.

'Je mag intelligente wezens niet bespotten. Ze kunnen er niets aan doen dat ze een ander

lichaam hebben. Maar die stank...!'

Bully slikte krampachtig. Toen zweeg hij. Voorzichtig liep hij naar de balustrade van het

rondom lopende balkon.

Het grote gevangenkamp bevond zich op de kleinste van de twee Ferron-manen. Het was een

dode, absoluut onvruchtbare wereld, vanwaar ontkomen zonder ruime technische hulpmiddelen volstrekt uitgesloten was. De Ferroners hadden geweigerd de tijdens de gevechten

gevangengenomen Topsiders op hun eigen planeet onder te brengen.

De ware reden hiervoor moest gezocht worden in een feit waarvan Perry Rhodan met zeer

gemengde gevoelens kennis had genomen. In dit 'maankamp' werden blijkbaar medische

proeven genomen. Er werd niet veel over gehoord, te meer doordat de Thort zich niet tot een

discussie hierover liet overhalen.

Bull keek neer in de ronde hal. De hagedisachtige wezens zaten opgesloten in een soort

kooien met stevige sloten en onder hoogspanning staande tralies.

Uit de bedompte diepte klonk een schel gefluit en geblaas. Sterke, bruin geschubde lichamen

sprongen tegen de tralies op.

'Voedertijd!' legde de kampcommandant uit.

John Marshall schraapte zijn keel. Zijn gebruinde gezicht zag er onder de witte pruik indrukwekkend uit. De vorm van zijn voorhoofd was op een kunstige manier, met gebruikmaking

van kunstmatig gekweekte huid, veranderd. De telepaat was een 'echte' Arkonide geworden.

Bull ergerde zich aan Johns stijve, waardige houding. Hij wierp de slanke man een nijdige

blik toe.

Bully herinnerde zich daarbij levendig Rhodans woorden, volgens welke hij, Bully, nooit een

Arkonide zou kunnen uitbeelden. Hij fungeerde dan ook als zogenaamde commandant van

zogenaamde hulpvolkeren, die van een koloniale planeet van Arkon afkomstig zouden zijn.

'Acht u het juist krijgsgevangenen op deze manier te behandelen?' vroeg Marshall scherp.

De kampcommandant keek hem verbaasd aan. Dat ging boven het begripsvermogen van een

Ferroner.

Chaktor liet een waarschuwend geluid horen. Zijn snelle gebaar was bijna smekend. Daarom

zweeg de mutant. Beneden werd de voedering voortgezet. Het was een akelig, voor de

mensen deprimerend gezicht.

De vechtrobot hield nog steeds zijn wapenarmen klaar. Vóór hen, op dezelfde hoogte als het

balkon, bevond zich een groot aantal aparte cellen. Deze waren beter ingericht en zelfs van

enig sanitair voorzien.

Op bordjes met Ferronse schrifttekens stond vermeld wie zich achter de sterke tralies bevond.

Het waren de afzonderlijke cellen van hoge Topsidse officieren, die op de een of andere

manier in gevangenschap waren geraakt.

34

Bully liep voorzichtig naar een van de cellen. Achter de traliedeur vloog een vuilbruin

lichaam van het schamele bed op. Het wezen, dat op zijn donkere uniform vreemde distinctieven droeg, bleef onbeweeglijk, maar gereed voor de sprong, in een hoek van de cel staan.

De grote, flikkerende bolle ogen in de platte, kale, brede hagedissenkop waren op hun hoede.

Het smalle lichaam, ongeveer ter grootte van dat van een mens, had twee armen en twee

benen. De zichtbare gedeelten van de huid toonden echter een duidelijke schubbenvorming

van een vuilbruine kleur. Aan de handen zaten zes vingers. De kennelijk erg lange en smalle

voeten staken in op laarzen gelijkende omhulsels.

Dit creatuur was als iets uit een benauwde droom en toch was het buitengewoon intelligent.

Het stond nu al vast dat het menselijke ras bij een onverhoopte aanval van deze wezens

reddeloos verloren zou zijn geweest.

Bull was een beetje bleek geworden. Zwijgend namen de vertegenwoordigers van twee totaal

verschillende werelden elkaar op.

Ook John Marshall was in de war. Duidelijk, bijna te duidelijk, ving hij de gedachten van het

vreemde wezen op. Daarin overheersten angst en paniek.

Marshall meende dat de Ferroners hoogstwaarschijnlijk zeer kwalijke experimenten op deze

afstammelingen van hagedissen hadden uitgevoerd. Deze uiterlijk zo gevaarlijke Topsider, uit

een honderden lichtjaren verwijderd zonnestelsel, verkeerde in doodsangst.

'Naam Chren-Tork. Hoge stafofficier. Een zogenaamde "tubtor". Dat komt ongeveer overeen

met de rang van slagkruisercommandant,' vertelde de Ferronse kampcommandant.

Bull bleef voor het traliehek staan. Het slanke lichaam van de hagedis kromde zich voor de

sprong. Alleen Marshall wist dat dit een instinctief gebaar van verzet was.

Bully zag er anders uit dan de Ferroners met hun blauwe huid. De Topsider kreeg een

onbestemd gevoel van dreigend gevaar.

Chren-Tork loerde naar hen. Zijn grote ogen zagen alles. Als officier van de Topsidse

marinestaf wist hij heel goed wie de schuld van het afschuwelijke fiasco waren. Hij herkende

echter in dat gedrongen wezen geen Arkonide. Die hadden ander haar en een langer lichaam.

Toch leek Bully hem gevaarlijk.

John Marshall stapte plotseling binnen het gezichtsveld van de Topsider. Met een schel gefluit

van ontzetting trok Chren-Tork zich in de uiterste hoek van zijn cel terug. Marshall kwam nog

dichterbij.

Nu wist Chren-Tork met wie hij te maken had! Dat was de vertegenwoordiger van het Grote

Imperium, waartegen Topsid zich in bloedige oorlogen had verzet. Hier was geen sprake meer

van verstoppertje spelen. Hij, Chren-Tork, kon de afgezant van de planeet Arkon ook niet met

zijn schrikaanjagende uiterlijk imponeren. Beide rassen kenden elkaar al enige duizenden

jaren.

De niet-menselijke wist dat hij in ieder opzicht de mindere van de Arkoniden was. Dat gold

niet alleen voor de Arkonidische reuzenschepen.

'Chren-Tork, tubtor van het drie-zonnen-rijk,' begon Marshall rustig in vloeiend interkosmo.

Hij had de handelstaal van de Melkweg door de Arkonidische hypnoscholing geleerd. 'Bent u

dat? Antwoord alstublieft. Ik weet heel goed dat u interkosmo verstaat en spreekt.'

Het antwoord kwam met hoge, schelle geluiden die echter verstaanbaar waren. De fluitende

klanken vormden een duidelijk en weloverwogen antwoord. Dit wezen was intelligent!

'Waarom zegt u dat? Dat is vanzelfsprekend.'

'U gaat met mij mee. Mijn commandant wenst u aan boord van zijn schip te verhoren.'

Chren-Tork meende dat zijn laatste uur was aangebroken. Het gespierde lichaam kromde zich

nog meer.

'Ik ben een gevangene van de primitieven. U hebt niet het recht...'

'Toch wel,' onderbrak Marshall stijfjes. 'U staat onder de rechterlijke macht van het Imperium.

Maak open.'

35

Dit laatste was bestemd voor de Ferronse kampcommandant. Chren-Tork keek opeens in de

loop van een dodelijk wapen. Hij kende de Arkonidische desintegrator.

'Hij is vriendelijk en niet opdringerig,' merkte Bully geruststellend op. Ook hij had de

hypnoscholing gekregen.

'Kom eruit. Ik kom overigens van een wereld die u abusievelijk met de hoofdplaneet van dit

stelsel hebt verwisseld!'

Bull lachte geluidloos. Het spel begon. Marshall registreerde de plotselinge aandacht van de

Topsider. Men scheen in Topsid al lang te hebben vermoed dat ze door een kleine fout in de

berekeningen in het verkeerde gebied terecht waren gekomen en het verkeerde ras hadden

aangevallen. Dit was het blijkbaar onvoorzichtig uitgesproken bewijs.

Chren-Tork liep de gang in, of eigenlijk was het geen lopen, maar eerder een soepel voortbewegen van het lichaam. Bull streek met het puntje van zijn tong over zijn droge lippen. Hij

begreep Marshalls korte wenk. De Topsider had dus in het aas gebeten.

Voor de grote sluis van het landingsterrein bevestigde Chaktor de overdracht van de

belangrijke gevangene. De Ferroners hadden een bureaucratie waarbij de aardse papierwinkel

volkomen in het niet viel. Het duurde een eeuwige tijd voor de Topsider toestemming kreeg

om via de transparante doorgang in de sluis van het ruimteschip te stappen.

Enige minuten later volgde de start. Ver voorin zat het vreemde wezen op een klapstoeltje. De

vechtrobot bewaakte hem, met zijn wapen dreigend in de aanslag.

De kleine maan zakte onder het Ferronse verbindingsvaartuig weg. Bully lette even op het

felle lichtschijnsel van de hoogwaardige quantenmotor. Toen richtte hij zich nerveus tot

Marshall.

'Heeft hij werkelijk toegehapt? Ik vind het maar een griezelige figuur.'

'Ik niet meer. Hij is bang en dat is genoeg. Pas op, Chaktor begint.'

Toen de Topsider de gefluisterde woorden van de als toevallig langskomende Ferroner

hoorde, werd hij opeens rustiger. Als hij had kunnen glimlachen, zou hij het zeker hebben

gedaan.

Chren-Tork was natuurlijk op de hoogte van de Ferronse verzetsbeweging. Daarvoor hadden

de leden van de oppositie al in het kamp op de maan gezorgd.

Met glinsterende ogen keek hij de Ferronse officier na. Hij hoorde alleen niet de gefluisterde

woorden van de waakzame telepaat.

'Oké, het eerste contact is er. Hij meent in Chaktor een Arkonidenhater te zien.'

Bully liet zich in zijn stoel vallen. Even later begon de lucht van de planeet Ferron langs de

scheepshuid te gieren. Op de bovenste koepel van het slagschip draaiden de radarantennes.

Nog voordat het verbindingsvaartuig de landing inzette, was Perry Rhodan al op de hoogte

gesteld.

'Ze komen,' zei Crest ongerust. 'Je moet niet denken dat je zulke scherp denkende intelligente

wezens met louter beweringen en vervalste bewijzen kunt beetnemen. Ik ken de Topsiders. Ze

hebben geen gevoelens. Daardoor zijn gevoelsmatige handelingen uitgesloten. Ik zou bij

voorbeeld het gevoel kunnen hebben dat het nu beter zou zijn uit het Wega-stelsel weg te

trekken en ergens heen te vliegen waar ik meer kans had. De Topsiders zullen dat nooit doen.

Je zult met betere troeven moeten komen, Perry!'

'Afwachten,' suste de commandant. 'De machine draait.'

'Je bent toch een barbaar,' zei Thora geërgerd. 'Je werkt met ongewone middelen; met

primitieve middelen, zou ik willen zeggen.'

Rhodan toonde zijn beroemde, nietszeggende en toch zo veelbetekenende glimlach.

'Zeer primitief,' bekende hij duister. 'Daar zou een Arkonide nooit toe in staat zijn, hè? Heb je

niet zelf gezegd dat die knapen logisch denken? Dat zal ze dan ook tot het inzicht brengen dat

mijn spelletje echt is.'

Thora's mond viel open. Crest fronste verbaasd zijn voorhoofd.

36

'Een gewaagde theorie,' zei hij. 'Ben je daar zeker van? Je bent geen Arkonide!'

'Waarvoor denk je dat ik die pruiken heb laten komen? Een hagedis zal het kleine verschil niet

zien. Voor hen is een Arkonide heel groot, heel slank en zacht van huid. Hij heeft wit haar op

zijn hoofd en kleine, roodachtige ogen. Dat zal ik allemaal hebben. Nog meer bezwaren?'

Crest zweeg verlegen. Rhodans vluchtige grijns begon hem geestelijk murw te maken.

Even later landde het vaartuig. Bully meldde zich radiotelefonisch.

'Oké, hier is alles gereed. Wees niet te voorkomend. Laat Chaktor meekomen. Heeft hij al

contact gehad met de Topsider?'

'Enige keren. Wij hebben zogenaamd niets gemerkt. De hagedis voelt zich al veel veiliger.'

'Dat moet ook. Haast je.'

Het verhoor had in de commandocentrale van de Stardust II plaatsgevonden. Rhodan en enige

parapsychische talenten uit het mutantenkorps hadden daarbij voor enige weloverwogen

verrassingen gezorgd waarvan de Topsider naar alle waarschijnlijkheid nooit het fijne te

weten zou komen.

Toen Chren-Tork geestelijk en lichamelijk uitgeput, bewaakt door robots, het schip verliet,

vermoedde hij niet dat hij meer dan een uur onder de verlammende invloed van een Arkonidische psychostraler had gestaan.

Daarna was de Japanse positieve mutant Kitai Ishibashi aan de beurt gekomen. Zijn

bekwaamheid bestond uit zijn enorme suggestieve kracht. Het was uitgesloten dat de Topsidse

stafofficier ooit op de gedachte zou komen dat hij niet volkomen uit eigen wil handelde. Toch

was in zijn hersenen een gedachte verankerd, die hem moest dwingen Rhodan te gehoorzamen.

Toen het niet-menselijke lichaam op de beeldschermen van de buitenboordwaarneming

verscheen, nam Rhodan met een langzame handbeweging de voortreffelijk zittende pruik van

zijn hoofd. Een menselijke toeschouwer zou de witte haardos Bij de hagedis was dit

uitgesloten. Rhodan wist dat hij een diepe indruk had achtergelaten.

Buiten werd Chren-Tork door een Ferrons wachtcommando onder bevel van Chaktor in een

wagen gezet. De volgende dag zou hij naar het gevangenkamp op de kleine maan

teruggebracht worden. Ingevolge Rhodans plannen mocht het echter zover niet komen.

'Dat was de laatste akte,' mompelde de commandant. Hij keek strak naar de lichtende

beeldschermen.

'Nu hangt alles van Chaktor af. Als hij doorzien of niet erkend wordt, is alles voor niets

geweest.'

'Je zult er niet aan kunnen ontkomen het slagschip in te zetten,' zei Crest bedaard. 'Je rol als

Arkonidencommandant heb je overigens voortreffelijk gespeeld.'

'Ik heb je immers altijd al gezegd dat de mens een wonderbaarlijk schepsel is. Hij moet alleen

een beetje geleid en bijgestuurd worden,' antwoordde Rhodan vermoeid glimlachend. 'We

hebben alle talenten en bekwaamheden in ons. We moeten alleen wat tijd krijgen om onze

eigenschappen vorm te geven en te ontwikkelen. Daarom mogen de Topsiders nooit de aarde

ontdekken. Althans niet voordat de mensheid eensgezind en rijp is. Daarom moeten ze ook uit

het Wega-stelsel verdwijnen.

Er vinden voortdurend veranderingen in de structuur van de vierdimensionale ruimte plaats.

Dat betekent dat ze vrolijk in de buurt rondvliegen. Over enige uren zullen we weten of de

actie lonend is geweest.'

'En als...!'

'Dan rest alleen nog de serieuze aanval,' viel Rhodan Crest toonloos in de rede. 'We zullen ons

natuurlijk in ieder geval moeten laten zien, om een beetje nadruk te leggen op de activiteiten

van onze agenten. In ieder geval is de kwestie dan niet zo ernstig, als ze zonder onze

voorbereidingen zou zijn geweest. Besef je dat wel?'

37

Crest zweeg. Hij kon Rhodans bedoelingen niet meer volgen. Waarschijnlijk waren alleen de

mensen in staat zo'n ingewikkeld spelletje in elkaar te zetten.

Buiten reed het Ferrons militaire voertuig weg. Erin zat een Topsidse stafofficier, die er nu

rotsvast van overtuigd was dat Rhodans wereld stellig als imitatie hebben herkend, zich in het

slechts vijfenveertig lichtjaren verwijderde zonnestelsel van Capella bevond. Rhodan zou

afkomstig zijn van de vijfde planeet. De desbetreffende astronautische gegevens waren

zorgvuldig samengesteld en met behulp van de mutanten Marshall, Noir en Ishy Matsu in

handen van de verzetsbeweging gespeeld.

Het hing nu van Chaktors handigheid af of hij de op de zes manen van de veertigste planeet

verblijvende Topsiders ervan zou kunnen overtuigen dat het aanbevelenswaardig was,

Rhodans zogenaamde thuiswereld bij verrassing aan te vallen en daarmee de fundamentele

gevarenbron uit te schakelen. Daarna konden ze altijd nog op de betrekkelijk machteloze

Ferroners terugvallen.

Waren de Topsiders werkelijk zulke ijskoude, logisch denkende wezens als Crest beweerd

had? Zo ja, dan moest het plan slagen. Rhodan had niet de kleinste kleinigheid over het hoofd

gezien!

Het zou veel eenvoudiger zijn geweest met het slagschip aan te vallen maar daar was te veel

risico aan verbonden. Als de Stardust II ernstig werd beschadigd, zou daarmee het bestaan

van de mensheid in gevaar komen.

Rhodan kon nog niet alles riskeren; de aarde was nog niet in staat schepen van het type van de

Stardust te bouwen. Die tijd moest overbrugd worden.

Bijna onbewust peuterde Rhodan met zijn nagels de zo keurig aangebrachte kunsthuid van

zijn voorhoofd af. Dokter Haggard had zijn best gedaan. 'We zullen ten behoeve van het

mutantenkorps een wetenschappelijk gefundeerde grimeafdeling moeten stichten,' peinsde hij

hardop. 'Bully, noteer dat. Er zijn goede vakmensen op de aarde.'

Toen liep hij met afhangende schouders dwars door de grote centrale. Ze keken hem zwijgend

na. Hij bleef voor de zware pantserdeur staan en keek op de klok.

'Start voorbereiden. Kort voor zonsondergang dringen we in het stelsel door. Met alles wat we

hebben. Kapitein Klein!'

De slanke man sprong met een uitdrukking van de diepste eerbied op zijn gezicht in de

houding.

'Ja?'

'Stel de Thort van Ferron op de hoogte. Zeg hem dat ik het beslist noodzakelijk acht een

verkenningsvlucht met het machtige slagschip te maken, daar volgens onze structuurmetingen

de verdenking bestaat dat de Topsiders een verrassende aanval op de negende planeet van het

stelsel voorbereiden. De Ferronse verdedigingsforten moeten hiervan in kennis gesteld

worden. We starten precies twee uur voor zonsondergang.'

Klein salueerde zwijgend.

'En dan nog iets!' Rhodan toonde zijn bekende koude glimlach. Bully kende die harde blik in

de lichte ogen.

'Chaktor zal kort na het vallen van de duisternis met een Ferronse jachtkruiser vluchten. De

Topsider is bij hem. Het zou natuurlijk hoogst onlogisch zijn de geslaagde vlucht te willen

motiveren.'

'Wat?' hijgde Thora. Ze begreep er niets meer van.

'Onlogisch, wanneer wij met ons snelle slagschip op Ferron aanwezig zouden zijn,' zei

Rhodan vriendelijk. 'Chaktor zou dan namelijk niet ver komen! Wij zijn duizendmaal sneller

en ontelbare malen sterker. Denk je werkelijk dat het Topsidse vlootcommando ook maar een

seconde zou geloven dat Chaktor met zijn kreupele scheepje tegen onze wil kon ontkomen?

Zelfs niet als hij meer dan tien uren voorsprong zou hebben gehad. Dus moeten we zijn

geslaagde vlucht aannemelijk maken. Wij starten en verdwijnen in de ruimte. Als wij niet hier

38

zijn, kunnen we ook de achtervolging niet op ons nemen. Bully, op gevaar af dat we de ruimtehaven van Ferron in een puinhoop veranderen, zullen we met maximaal vermogen starten.

De gevangen Topsider moet goed kunnen horen dat de Stardust II vertrekt. Alleen dat verzekert het succes van het grote spel.'

Rhodan knikte de zwijgende mensen toe en verdween.

'Verdomme!' vloekte Klein hartgrondig. 'Daar had ik niet aan gedacht!'

Reginald Bull keek knipogend naar het plafond. Zijn neusvleugels begonnen te trillen.

'Zijn hoofd wordt langzamerhand een rekenmachine,' constateerde hij bezorgd. 'Straks ga ik

ook geloven dat de hagedissen zich voor de gek laten houden. Als Nyssen nu nog volgens

plan seint dat er een reusachtige vloot naar het Wega-stelsel optrekt, zal de Topsideradmiraal

zich helemaal niet lekker voelen. Als ik in zijn plaats was, zou ik die zes onbelangrijke manen

onmiddellijk ontruimen en proberen onze zogenaamde thuiswereld bij verrassing aan te

vallen. Met de vervalste gegevens zou ik precies weten waar ik moest zoeken. Bovendien

zouden mijn strategische adviseurs me aanraden gebruik te maken van de tijdelijke

afwezigheid van sterke schepen op de planeet. Een duivels plan, maar ook gevaarlijk.'

'Nyssens bericht moet eerst nog afgeluisterd worden,' merkte Thora een beetje spottend op. 'Je

schijnt te denken dat de plannen van de mensen altijd slagen, hè?'

Bully schonk haar een diepzinnige blik.

'Je leert het nooit,' zuchtte hij. 'Als Rhodan in jullie oppermachtige Imperium iets te zeggen

had, zouden je slaperige medeburgers versteld staan. Reken maar dat ze gauw uit hun

kunstmatige dromen zouden ontwaken!'

Thora verliet de centrale en Bully keek haar breed grijnzend na.

Tako Kakuta, de man met de verbazingwekkende gave van de individuele teleportatie, had

zich een klein uur na zonsondergang tot binnen de gevangenis verplaatst.

De Japanse positieve mutant kreunde ontzet. Chaktors mannen gingen nauwkeurig volgens

plan te werk, maar ze vergaten daarbij de strikte opdracht het leven van de niet bij de zaak

betrokken bewakers te sparen.

Tako's speciale Arkonidische kleding maakte hem door het ingeschakelde lichtbrekingsveld

voor normale ogen onzichtbaar. Hij stond in een verborgen hoek van de kleine wachtpost bij

de ruimtehaven, die eigenlijk slechts als doorgangsgevangenis bedoeld was.

Er waren maar weinig cellen. In één daarvan zat de Topsider. Tako Kakuta zag de bewakers

ineenzakken. De straalschoten uit de Ferronse ultrastralers verspreidden wel een verblindend

licht, maar ze waren vrijwel geluidloos. Ze werkten volgens het principe van de ultrahoge

lichtversterking, op zuiver thermische grondslag en met een smalle, nauwelijks verstrooide

bundeling.

Tako wilde door roepen aan zijn ontzetting lucht geven, maar vóór hij daartoe kwam, rende

Chaktor de nauwe gang al in. De celdeur zwaaide open.

Chren-Tork verscheen uitermate opgewonden in de opening. Tako hoorde ook de gejaagde

woorden die de Ferronse ruimteofficier en de Topsider wisselden. Hij sprak goed Ferrons.

Ook de Topsiders kenden speciale onderwijsmethoden voor het zeer snel leren van vreemde

talen.

Tako sloop nog dichterbij. Niemand zag hem, niemand hoorde hem. Ook Chaktor wist niet

dat Perry Rhodan een van zijn mutanten als heimelijk bewaker had aangesteld.

'Je kunt kiezen,' hoorde Tako fluisterend zeggen. 'Je weet van de televisie-uitzendingen dat we

tegen de stationering van de Arkoniden zijn. Ik handel in opdracht van de verzetsbeweging.

Als ik je nu vrij laat, riskeer ik m'n leven.'

'Is de Thort ingelicht?' vroeg de hagedis.

'Nee! We zullen hem afzetten zodra we met je vlootcommandant tot overeenstemming zijn

gekomen. We willen noch jullie, noch de Arkoniden hier hebben. Verlaat ons stelsel, ga39

randeer ons een draaglijke overeenkomst, dan zullen wij jullie helpen je vijanden definitief te

verslaan.'

'Hoe? Ik kan geen beslissing nemen.'

'Dat weet ik. Ik bied je de nauwkeurige galactische gegevens over de positie van de planeet,

waarvan de hier gelande Arkoniden afkomstig zijn. Ze komen namelijk niet van Arkon, maar

van een koloniale wereld die zich onder Rhodan onafhankelijk heeft gemaakt.'

'Vandaar dus die verrassende activiteit,' floot de Topsider opgewonden. 'Die verwonderde ons

al. Op Arkon slapen ze al lang. Laat me vrij. Ik garandeer je onderhandelingen. Heb je een

snel ruimteschip?'

'Een nieuwe jachtkruiser. Rhodan is voor zonsondergang naar de negende planeet vertrokken.

Het tijdstip is gunstig. Anders zou de vlucht niet lukken. Dit is een unieke gelegenheid. Je

weet dat we door verraad van een Arkonidenvrouw in het bezit van de galactonautische

gegevens zijn gekomen. Ik lieg niet.'

'Ik weet het. Het is in het kamp bekend geworden. Praat niet zo lang.'

'Je moet me jullie aftocht uit ons stelsel garanderen,' hield Chaktor koppig vol. 'Anders kan ik

je niet vrijlaten. Dat zou zinloos zijn.'

'Dat garanderen we,' zei de hagedis.

Tako Kakuta lachte grimmig. De zaak was te doorzichtig om ook maar een ogenblik serieus te

worden genomen. De Topsider was bang voor zijn hachje. Hij zou nu op iedere voorwaarde

zijn ingegaan.

'Zet de gedachte aan bedrog uit je hoofd. Jullie moeten met ons en niet met de Thort

onderhandelen. Hij is te zwak en te toegevend. We komen liever met jullie tot een akkoord,

dan dat we Rhodan toestaan geleidelijk meer macht over onze wereld te krijgen. Tegenover

hem staan we machteloos. Jullie moeten onmiddellijk iets doen. Ik weet uit betrouwbare bron

dat Rhodan zijn ruimtevloot heeft gealarmeerd. Ze is onderweg naar ons stelsel. Je bent

verloren als je niet onmiddellijk gaat.'

Chren-Tork hapte naar adem in de opkomende paniekgolf.

'Bewijzen!' kreunde hij.

'Die krijg je. Is het akkoord tussen ons gegarandeerd?'

Tako zag dat Chaktor zijn wapen nog steeds op de Topsider gericht hield. Het haastige

gesprek nam even plotseling een einde als het begonnen was.

Chaktor keurde de dode bewakers geen blik waardig. Perry Rhodan had hem een Arkonidische psychostraler meegegeven. Daarmee had hij de mannen op een onschuldige manier

onschadelijk kunnen maken. Er waren vermoedelijk onverwachte complicaties opgetreden.

De Ferroners verdwenen en met hen de Topsidse stafofficier met de rang van 'tubtor'.

Tako wachtte nog een paar minuten. Toen concentreerde hij zich op een punt buiten op de

ruimtehaven en maakte zich met behulp van zijn fabelachtige geestkracht onstoffelijk.

Het was een 'verplaatsing' van zijn lichaam. De Arkoniden wisten al lang dat vijfdimensionale

energie-eenheden door parapsychische krachten beheerst konden worden.

Op de ruimtehaven ontstond een korte flikkering. Tako Kakuta materialiseerde dicht bij het

platform waar Chaktors splinternieuwe jachtkruiser stond.

Ook hier scheen alles in orde te zijn. De bewakers waren er van op de hoogte gesteld dat

Chaktor voor een korte verkenningsvlucht zou starten.

Tako huiverde ondanks het lichtbrekingsveld. Boven het nabij gelegen gebergte pakten zich

alweer dikke wolken samen. De gebruikelijke dagelijkse storm was in aantocht.

Toen de eerste windvlagen over het terrein bliezen, naderde Chaktor met een zweeftoestel.

Enige ogenblikken later waren de drie Ferroners in het eivormige scheepje verdwenen. Een

van hen was opvallend veel groter dan zijn metgezellen.

40

Voordat het vaartuig zich met aanflitsende motor bulderend in de lucht verhief, trok de mutant

zich terug. Er volgde een korte hittegolf, een verblindend licht en vervolgens een wegstervend

geloei, dat door de heviger wordende windvlagen werd verscheurd.

Tako had genoeg gezien. De vlucht was gelukt. Met een korte teleporteurssprong verplaatste

hij zich naar het lage bouwwerk dat Perry Rhodan aan de rand van het beveiligingsscherm had

laten plaatsen. Op dit ogenblik bestond de energiekoepel niet. Tako kon ongehinderd het langgerekte gebouw binnengaan.

Ishy Matsu, de bekwame telepate van het mutantenkorps, keek op. Ze had Tako’s hersentrillingen reeds lang van tevoren opgevangen.

'Ik hoorde lawaai buiten. Is het gelukt?'

Tako knikte zwijgend. Toen ging hij voor de meer dan lichtsnel werkende visafoon zitten. De

Arkonidische hypercom kon het zich ver in de ruimte bevindende slagschip met gemak bereiken. Terwijl de storm tot een orkaan aangroeide en het hard begon te regenen, begon Tako

Kakuta te spreken.

'Dit is Tako Kakuta. Ik roep de Stardust II...'

De in de deuropening staande vechtrobots zorgden ervoor dat de twee eenzame mensen niet

gestoord werden. Behalve de storm bleef buiten alles stil.

De vlucht van de Topsider was nog niet opgemerkt.

Kakuta's bericht was drie uur geleden ontvangen. De enorm gevoelige apparaten van de

Stardust II hadden zelfs de vluchtende jachtkruiser gepeild, hoewel de afstand meer dan

vijftig miljoen kilometer bedroeg.

Ver vóór het superslagschip zweefde de negende planeet op zijn vaste baan om de laaiende

reuzenzon Wega. Het slagschip hing vrijwel onbeweeglijk in het donkere niets tussen de

planeten.

Rhodan wist dat de nieuwe kruisers van de Ferroners ongeveer tweeëntwintig uur boordtijd

nodig hadden om de normale lichtsnelheid te bereiken. Andere Ferronerschepen hadden daar

honderd uur voor nodig.

Het was dan ook vrijwel uitgesloten dat Chaktors voorsprong door Ferronse scheepseenheden

kon worden ingehaald. Daarvan was hij absoluut zeker.

Hij, Rhodan, mocht alleen nog niet boven de hoofdplaneet verschijnen. De vlucht was nu

ontdekt. Tako Kakuta meldde via de hypercom dat de Thort in een ware paniekstemming

bezig was te trachten Rhodan per radio te bereiken. Daar de Ferroners echter niet over meer

dan lichtsnel werkende toestellen beschikten, kon Rhodan ook dit contact ontgaan. Hij hoorde

en zag niets.

Alle beeldschermen van het reuzenschip waren ingeschakeld. De bemanning van driehonderd

koppen verkeerde in beperkte gevechtstoestand. Alleen het personeel van de radiocentrale had

groot alarm gekregen. Daar waren sommige posten dubbel bezet.

Rhodan stond onverklaarbaar, zenuwslopend rustig, voor de diagramschermen van de

Arkonidische structuurtasters. Het waren superieure toestellen, waarmee de onvermijdelijke

structuurtrillingen van de vierdimensionale ruimte konden worden gemeten en gepeild.

Tot nu toe hadden de tasters meermalen gereageerd. Alle peilingen wezen naar de veertigste

planeet van het stelsel. De Topsiders waren dus weer bezig hun positie te verstevigen. De

arriverende schepen brachten ongetwijfeld voorraden van het achthonderd vijftien lichtjaren

verwijderde Topsid-stelsel.

Rhodan wachtte met groeiend ongeduld.

Acht uren na Chaktors vlucht reageerden eindelijk de krachtige hypercomontvangers van het

slagschip. Binnen een seconde wezen positronische berekeningen uit dat de hypergolven

nauwkeurig uit dat deel van de ruimte kwamen waar de zogenaamde thuiswereld van de

Arkoniden moest worden gezocht. De gerichte straal kwam uit het Capella-stelsel.

41

Dat moest althans worden aangenomen wanneer men de denkbeeldige lijn tussen de zonnen

Wega en Capella doortrok. De geluidssterkte van de met maximum energie werkende

tenderzender was nog net groot genoeg om te kunnen vermoeden dat het signaal door een

station op één van de Capella-planeten was uitgezonden.

Rhodan liep met stijve passen naar de decoderingsautomaat. De computer was bezig de

opgevangen lettergroepen te decoderen. Ze hadden een ingewikkelde code gekozen, maar

Rhodan wist dat de vijand de ingewikkelde codegroepen al lang kende. Deze code was eens

door de vloot van het Imperium gebruikt. Het bericht luidde:

'Van admiraal Nyssen aan Zijne Hoogheid, Grootadministrateur Rho-Dan. Bevel nummer

3/1219 ontvangen. S-7 onder commandant Tsen behouden aangekomen. Alarmtoestand op

Capella 5 ingesteld. Toerusting van de vloot beëindigd, doelgebied bekend.

Sprongcoördinaten berekend en geprogrammeerd. Beschikbare eenheden: Tweeëntwintig

slagschepen Imperiumklasse, eenendertig slagkruisers Arkonklasse, honderd vijf kleinere

eenheden. Ik start over zeven tonta's galactotijd. Verzoeke nadere instructies en bevestiging

van mijn bericht. Was getekend, Nyssen, admiraal.'

Deze woorden schalde de automaat door het grote vertrek.

Rhodan keek schijnbaar ongeïnteresseerd om zich heen.

Het duurde enige ogenblikken voor de sprakeloze aanwezigen zijn brede grijns zagen.

'Ziezo!' zei hij temerig. 'Nyssen heeft zich zelf tot admiraal en mij tot 'Zijne Hoogheid de

Grootadministrateur' bevorderd.'

'Zo'n onbeschaamdheid heb ik nog nooit meegemaakt!' riep Thora buiten zich zelf. Ze beefde

over haar hele lichaam. 'Hoe kom je erbij de eerwaardige titels van mijn ras voor jou doel te

misbruiken, barbaar! Onderontwikkeld wezen! Ik zal...'

Ze zweeg toen ze Crests schokkende schouders zag. De grote geleerde zat lachend naast een

roodharige vertegenwoordiger van het menselijk ras in een draaistoel en hield zijn gezicht in

zijn handen verborgen. Bully daarentegen, schaterlachte op een manier waarmee de 'minister

voor veiligheid' van de Derde Macht bepaald geen hoogachting en eerbied afdwong.

Thora deinsde ontzet achteruit. Haar mooie ogen flikkerden. Nu wist ze het helemaal niet

meer, nu stond haar verstand stil. En wat het ergste was: zelfs Crest was zijn waardige ernst

kwijt.

'Ik haat jullie!' schreeuwde ze rood van woede.

Kapitein Klein bracht de volkomen gebroken Arkonidische uit de radiocentrale.

'De hemel zij dank,' zuchtte Rhodan. 'Is ze niet prachtig? Ze is tenminste eerlijk en dat

waardeer ik altijd. Ze zou een vrouw van de wereld kunnen zijn.'

Crest keek op. Een ingehouden lach krulde de lippen van de oude man.

'Perry, dat was wel het grootste compliment dat je een vrouw van mijn ras kon maken.'

De mannen hadden hun commandant nog nooit zo verlegen gezien. Het werd stil.

'Vergeet het alsjeblieft,' zei Rhodan met een droge keel. Zijn ogen schitterden. Toen richtte hij

zich abrupt tot de marconist van de hypercomzender.

'Sein het volgende antwoord via de richtstraal:

"Van Rho-Dan aan admiraal Nyssen — start onmiddellijk na beëindiging ravitaillering.

Alarmtoestand 1 voor de hele vloot. Bereidt u voor op een massale aanval tegen Topsidse

eenheden. Verwacht mij in de buurt van de achtendertigste Wega-planeet. Koerierschip

onmiddellijk terugzenden. Rho-Dan, Grootadministrateur op Capella 5".'

Enige minuten later schoot het gecodeerde bericht uit de krachtige, gerichte zender van het

slagschip. Meer kon niet worden gedaan.

42

'Ik geloof dat ik gek word,' mompelde Reginald Bull. 'Met hoeveel slagschepen wil Nyssen

komen? Met tweeëntwintig stuks, hè? Luister 's even, chef, ik zou toch zeggen dat...'

'Doet er niet toe,' viel Rhodan hem vriendelijk in de rede. 'Het komt er nu alleen nog maar op

aan dat Nyssens bericht op de zes manen is afgeluisterd. Zuiver technisch gezien is dat beslist

mogelijk. De verstrooiing was over deze afstand groot genoeg.

Nyssen is vijfhonderd lichtjaren in de ruimte doorgedrongen. Daar de Topsiders de code

kennen zal Chaktor bij zijn aankomst het terrein geëffend vinden. Als hij bovendien de gegevens over onze zogenaamde thuiswereld uitlevert, zou ik de vlootcommandant wel eens

willen zien die niet ogenblikkelijk reageert. Wij zullen ze verslaan omdat ze in beginsel

logisch denken. Dat was alles. Verdere radioberichten mogen niet gewisseld worden. Dat zou

achterdocht kunnen wekken. Twee zijn net genoeg.'

'En als de Topsiders ze niet ontvangen en gedecodeerd hebben?' vroeg Crest ongerust.

'Dat hebben ze wel. De codesleutel is bekend, wat wij echter niet hoeven te weten. Dat is geen

reden tot wantrouwen. Hun verstand moet hun ook zeggen dat wij onmogelijk van het

gedegenereerde Arkon afkomstig kunnen zijn. Daar zijn ze al lang niet meer tot dergelijke

acties in staat. Als de Topsideradmiraal erg slim is, zal hij zo gauw mogelijk het veld ruimen.

Hij weet heel goed dat hij niet eens tegen onze Stardust opgewassen is, laat staan tegen een

hele vloot van zulke reuzenschepen. Bully ...'

De zwaargebouwde man schrok op. Hij kende die toon.

'Over ongeveer tien uren boordtijd begint de terugreis naar de planeet Ferron. Daar horen we

van Chaktors vlucht en beginnen onmiddellijk aan de achtervolging. Nog voordat hij met zijn

kruiser op de veertigste planeet aankomt, zijn wij daar. Zijn versnellings-en remmanoeuvre

duren samen veertig uren. Wij doen dat in twintig minuten.

Crest, kom mee naar de rekencentrale. Ik wil weten wanneer Chaktor met zijn jachtkruiser

kan arriveren. Het kan geen kwaad als wij daar iets vroeger zijn.'

'Wil je een hypersprong maken?'

Rhodan dacht even na.

'Nee, liever niet. Laten we de achtervolging met iets minder dan de lichtsnelheid inzetten. Dan

moet Chaktor ons voorblijven. We kunnen zijn voorsprong alleen al door onze veel kortere

remmanoeuvre inhalen. Maar daarbij zien we hem niet. Bully, bereid de bemanning op een

paar moeilijke uren voor. Dat is alles.'

Rhodan verliet de radiocentrale. Ze keken hem weer ademloos na.

'Als die de mensheid niet tot elkaar brengt, lukt het niemand meer,' merkte dokter Haggard

laconiek op. 'Ga je mee, Manoli? Ik wist wel dat deze kwestie niet zonder "vredelievende"

maatregelen kon worden opgelost.'

'Toch...'

'Ja, ik weet het,' onderbrak de grote medicus en ontdekker van het antileukemieserum. 'Ja, ik

weet het! Het zou meer hebben gekost als hij dit spelletje niet geriskeerd had. Een waanzinnig

idee, nauwelijks te begrijpen.'

Hoofdschuddend liep de zwaargebouwde man naar de pantserdeur.

Ferron, de achtste planeet van het Wega-stelsel en hoofdplaneet van het daar levende intelligente ras, had nauwelijks vierentwintig uur aardse tijd nodig om de beschikbare vlooteenheden in de ruimte te brengen.

Het betrof een groot aantal van die eivormige vaartuigen die bij de eerste aanval van de

Topsiders zo jammerlijk gefaald hadden.

Men beschikte niet over energetische beveiligingsschermen! De bewapening was onvoldoende, aangezien men geen straalkanonnen met lichtsnel werkende energie-impulsen bezat.

Slechts enkele eenheden waren met Arkonidische thermowapens uitgerust.

43

Bovendien waren de schepen van Ferron te langzaam en veel te log voor de noodzakelijke

manoeuvres. Bijna 99 procent van alle beschikbare typen had honderd aardse uren nodig om

de normale lichtsnelheid te bereiken. Dat kwam door de geringe dichtheid van de gebruikte

quantenstralen. De enorme betrouwbaarheid van deze beproefde motoren was daarbij van

minder belang.

De Thort van Ferron had Chaktors vlucht de grootste ramp uit de geschiedenis genoemd.

Toen Rhodan met de Stardust II de ruimte ingeschoten was, begon op Ferron en de

gekoloniseerde buurtplaneet Rofus een meedogenloze actie van politie en geheime dienst.

De inderdaad aanwezige oppositie had misdadige middelen aangegrepen om de

gezaghebbende regering onder de Thort ten val te brengen.

Dit alles had Rhodan niet meer meegemaakt. Hij had het ook niet raadzaam gevonden de

Thort op dit tijdstip over de 'tweeledige actie' van de agent Chaktor in te lichten. De kwestie

had met het werk van de eigenlijke verzetsbeweging ook maar weinig te maken.

Nu zweefde de vloot van Ferron in ruim gespreide formatie in de ruimte. Ze betekende niet

meer dan een erbarmelijke, technisch onvoldoende ruggensteun voor één enkel Arkonidenslagschip dat met maximumvermogen in slechts tien minuten de lichtsnelheid bereikte.

Bij de enorme uitgestrektheid van het Wega-stelsel bevond de veertigste planeet zich op 'n

gemiddelde afstand van ongeveer 48 miljard kilometer van de zon Wega. In vrije val en met

99,5 procent van de lichtsnelheid had de Stardust, inclusief de versnellings-en remmanoeuvre, ongeveer 48,8 uur nodig om de veertigste planeet te bereiken.

Met een verplaatsing in vijfdimensionale zin zou het een kwestie van seconden zijn geweest.

Rhodan had daar met het oog op de totale planning van moeten afzien. Het was een waagstuk

zonder weerga, om met slechts één ruimteschip de zes manen te naderen. Niemand wist

precies welke Topsider-eenheden daar aanwezig waren.

Natuurlijk had de vloot van de niet-menselijke wezens geen kans tegen de Arkonidische

superreus. Een voltreffer was slechts door een stom toeval mogelijk. Een toeval, of een

speling van het lot!

Rhodan dacht aan alles. Zo leek het hem bij voorbeeld niet uitgesloten dat de Topsiders nog

meer Arkonidische ruimteschepen buitgemaakt konden hebben. Ze waren per slot van

rekening ook tijdelijk in het bezit van de Stardust II geweest.

Deze overweging was de voornaamste reden voor de omslachtige misleidingmanoeuvre

geweest. Bovendien was het superslagschip wel voldoende bemand, maar aan de andere kant

was het niet mogelijk de acht beschikbare tenders tegelijkertijd in te zetten.

Met slechts driehonderd geschoolde mannen kon alleen het slagschip naar behoren bestuurd

worden. De grote tenders moesten in de hangars blijven. Er kon hoogstens een ruimtejachteskadrille voor een bliksemactie worden uitgezonden, maar dan zouden de piloten daarvan bij

de besturing van het schip gemist moeten worden.

Dat waren inderdaad problemen die niet zo maar even konden worden opgelost.

Het bolvormige reuzenslagschip was in iets meer dan achtenveertig uur de baan van de

negenendertigste planeet gepasseerd. Op de reliëfschermen van de radar glansde reeds het

felle lichtpunt van nummer veertig.

Chaktors vlucht was wiskundig berekend. De positronische boordcomputer had de gegevens

feilloos verstrekt. Wat dat betreft konden geen moeilijkheden optreden.

Chaktors kruiser zou dan ook al lang ingehaald zijn, ondanks zijn voorsprong van bijna

vierentwintig uur. Terwijl de Stardust nog steeds met iets minder dan de lichtsnelheid vloog,

moest Chaktor al 20,3 uur met de remmanoeuvre bezig zijn.

Dat betekende volgens de berekening dat zijn aan de Topsidse vlootcommandant gerichte

radiobericht ongeveer vierenveertig uur voor zijn eigenlijke aankomst was ontvangen.

44

Deze vierenveertig uren vormden het tijdverschil tussen versnellings-en vertragingswaarden

en het absoluut lichtsnelle radiobericht. Ook daarmee was in de Stardust rekening gehouden.

De tender S-7, onder bevel van majoor Nyssen, was kort voor de start weer op Ferron geland.

Daarmee had Nyssen zijn kleine scheepje aan een zeer zware proef blootgesteld, maar de twee

sprongen met maximale energie waren schitterend geslaagd.

Rhodans antwoord via de hypercom was aan boord van de S-7 luid en duidelijk ontvangen.

Derhalve moest het bevel tot de onmiddellijke start van de zogenaamde Capella-vloot ook op

de zes manen van de veertigste planeet zijn opgevangen.

Het was een ingewikkelde situatie met veel onbekende factoren. De wankele verhouding eiste

een spoedige oplossing. De Topsiders moesten uit het Wega-stelsel verdwijnen, anders

zouden ze binnen kortere of langere tijd de aarde ontdekken.

Perry Rhodan had een uur geleden zijn gevechtspositie betrokken. Vóór hem gloeiden de

beeldschermen van de optische rondomzoeker en de reliëfschermen van de energiepeilers en

de meer dan lichtsnelle radar.

De snel groter wordende planeet was er duidelijk op te zien. Ver achter het schip, tot een

onschuldig lijkende lichtbol ineengeschrompeld, hing de reuzenzon Wega in de diepe duisternis van het heelal.

Slechts met behulp van hypergevoelige apparaten was de veertigste planeet van de ontelbare

andere lichtpuntjes te onderscheiden. De Melkweg bevatte miljarden zonnen. In die wirwar

bevond zich ook een wereld met een eigen lichtkracht. Dat was de veertigste planeet, een

ijzige gasreus, die nog maar weinig warmte van de verre Wega ontving.

'Over acht seconden remvermogen,' schalde het metaalachtig uit de luidsprekers van de

stuurautomaat.

Rhodan keek op. De massa instrumenten en stuurorganen was verbijsterend, maar Rhodan

kon vanaf zijn pilotenstoel met hoge leuning de meeste en belangrijkste ervan bedienen. Naast

hem, in de stoel voor de tweede piloot, zat Reginald Bull.

Kapitein Klein had de vuurleidingcentrale voor zijn rekening genomen.

Crest en Thora bedienden de zogenaamde 'situatieautomaat'. Dat was een speciaal

geconstrueerde positronische computer. Daarmee konden onverhoopte gevaarlijke situaties

onmiddellijk worden vastgesteld.

Voor de zich gereedhoudende mutanten was een hoek van de commandocentrale

gereserveerd.

Zo verschenen alle belangrijke afdelingen op de kleine controleschermen voor Rhodan. De

motorbedieningscentrale had zich al gereed gemeld.

De energiecentrale was klaar voor handbediening. De geschutkoepels van het slagschip waren

uitgeschoven, waardoor op de gladde buitenhuid een groot aantal uitstulpingen was ontstaan.

In de koepels was geen mens aanwezig. Die werden volautomatisch en centraal bediend.

Kapitein Klein was er zich van bewust dat hij de grootste vuurkracht aller tijden in handen

had. Zijn schakelbord was bijna belachelijk klein, maar iedere druk op een knop betekende

miljardenvoudige dood. Met de schepen van de Imperiumklasse hadden de Arkoniden ware

monsters geschapen. Ze konden hele werelden vernietigen. Met hun hulp was eens het

sterrenrijk gevormd.

Na precies acht seconden begon het in de kolossale romp van de Stardust II te dreunen.

Motoren 1 en 2 waren met alle reactoren gestart. Enige ogenblikken later toonden flitsende

lichtsignalen de vorming van het noodzakelijke drukcompensatieveld.

Rhodan schakelde met fantastisch zekere handbewegingen. Op het vóór hem hangende grote

beeldscherm was de zich voor het schip bevindende ruimtesector te zien.

'Peiling voor de commandant,' klonk het uit een luidspreker. 'Vreemde schepen in rood

tweeëndertig graden, verticaal groen achttien en een halve graad. Tweeënzestig eenheden,

45

gesloten formatie. Snelheid volgens positronische berekening 2118 kilometer per seconde.

Einde!'

Rhodan liet zich er niet door storen. Hij scheen Bully's met zweet bedekte voorhoofd niet te

zien. In de ringvormige verdikking om het slagschip begonnen de straalmotoren te loeien. De

meest gecompliceerde kernreacties werden door de automaat zo nauwkeurig geregeld, dat de

stootkracht van de afzonderlijke motoren absoluut gelijk was. Er ontstond niet de geringste

afwijking en niet het minste schokje.

Niemand merkte iets van de hevige druk die bij een vertraging van 500 km/sec2 moest

optreden. De drukregelaars hielden de zwaartekracht nauwkeurig op 1 G, de normale waarde

op aarde.

Flikkerende lichtstralen schoten de ruimte in. De deeltjes werden met de snelheid van het licht

uitgestoten, maar de snelheid van het schip verminderde met iedere verstrijkende seconde.

Een vreemd verschijnsel deed zich voor. Toen de Stardust nog bijna de snelheid van het licht

had, was het alsof de stralenbundels niet verder dan de openingen van de straalpijpen

kwamen, maar hoe geringer de snelheid werd, des te verder schoten de felle lichtschijnsels

voor het schip uit, om uiteindelijk ver in de ruimte te vervagen.

De Stardust was na een lange, geruisloze vlucht in een bulderend monster veranderd.

Rhodans snelle schakelingen veroorzaakten hele kettingreacties. Een druk op de knop stelde

secondaire automaten in werking waarvan de zorgvuldige programmering die ene stroomstoot

in duizendvoudige schakelingen veranderde. Steeds meer motoren en machines kwamen in

werking.

De bemanning had het slagschip nog nooit in actie meegemaakt. Dit was de eerste keer! Ze

luisterde dan ook eerbiedig naar het ontzettende lawaai.

Er kwamen weer nieuwe peilingen door.

'We komen er middenin terecht,' zei Bully via de boordradio. Andere communicatie was bij

dit helse lawaai niet meer mogelijk. De mannen hadden allemaal de bultige gevechtsradiohelm met microzender en -ontvanger op. Behalve dat beschikten de officieren nog over een

miniatuur visafoon.

Dat weten zij ook,' antwoordde Rhodan kortaf. 'Ik wil wel eens zien hoeveel respect ze voor

ons hebben. Kapitein Klein, wacht op toestemming om te vuren. Radar: heb je Chaktors

kruiser al ontdekt?'

'Ver achter ons zweeft één enkel schip in de ruimte. Energiepeiling wijst op quantenmotor.'

'Dat klopt. We stoten door de formatie heen. Als Chaktor aankomt, moeten wij druk bezig

zijn. De Topsiders zullen hem een veilig geleide willen geven.'

Uit de luidsprekers in de helmen klonk een zacht gekreun en direct daarna zei Crest:

'Zet niet alles op het spel, Perry! Hoe kun je weten dat Chaktors radiobericht over de

geslaagde vlucht het gewenste resultaat heeft?'

'Instinct, voorgevoel. Dat is iets wat de mensen bezitten. Op de zes manen weten ze van de

zogenaamde opmars van mijn Capella-vloot. Als mijn gevoel me niet bedriegt, houden ze hun

verloren positie alleen nog bezet om dat ze Chaktor en de gevluchte Topsider beslist willen

hebben. Daarvoor zet de Topsidse vlootcommandant het grootste gedeelte van zijn beschikbare strijdkrachten in. Klein, over drie minuten toestemming om te vuren. Dan zijn we tot op

tien lichtseconden genaderd. Crest, kunnen onze straalwapens die afstand overbruggen?'

'Hoe zou jij dat ook weten,' klonk Thora's trotse stem bevend van opwinding. 'Je speelt met

een machtsinstrument waarvan je zo goed als niets begrijpt.'

'Dat zul je ondervinden,' beloofde Rhodan nijdig.

Zijn gezicht was als een masker zonder uitdrukking. Zijn ogen hingen letterlijk aan het

frontscherm. De korte radio-instructies verstomden. Alleen de reusachtige machines loeiden.

46

Het vijfdimensionale beveiligingsscherm hing al om de Stardust II. Normaaluniversele

energie-eenheden waren voor hem ongevaarlijk. Door de structuur van dit verdedigingswapen

werden inferieure krachten geabsorbeerd of gereflecteerd, onverschillig of het vaste voorwerpen of kernreacties betrof. Behalve dat had het schip nog enige andere verrassingen in petto.

Het scherm reikte tot bijna honderd kilometer in de ruimte. De Topsider-schepen werden nu

ook op het frontscherm zichtbaar. Hun snelheid lag ver beneden die van het licht. De

uitstraling van de motoren kon daardoor goed en vlug genoeg worden waargenomen. Met nog

de helft van de lichtsnelheid schoot het slagschip op de wigvormige formatie van de

tegenstander toe. Ditmaal werd het ernst. Dat wist iedereen!

Ze naderden snel, zó snel dat een uitwijkmanoeuvre volstrekt onmogelijk was. Alleen een

doorbraak was mogelijk.

'Die hagedissen volgen een verkeerde tactiek,' zei iemand. 'Ik zou al lang mijn snelheid

geminderd hebben en omgedraaid zijn. Ze zullen ons nu als een schim voorbij zien flitsen.'

'Wie was dat?' bulderde Rhodans stem in de helmen.

'Majoor Deringhouse.'

'Je moet je mond houden, ook al heb je gelijk. Ben je klaar?'

'Klaar voor de lancering. Deze keer ken ik het zaakje al. In dit gebied ben in met Rous en

Calvermann aangevallen. Hier begint de uitvalssector van de Topsiders.'

Het was nog maar een kwestie van seconden. Het ging allemaal zo snel, zo onafwendbaar en

onherroepelijk dat ze slechts konden kreunen en desnoods schreeuwen.

De snelheid van de Stardust bedroeg nog tachtigduizend kilometer per seconde. Met laaiende

motoren snelde het schip op de Topsidervloot toe, bereikte die en brak erdoorheen.

Het was een kwestie van nog geen seconde. Kleins vuurautomaat was twee seconden vóór het

bereiken van de formatie in werking gesteld. Met alle tien zijn vingers had hij de flauw

lichtende knoppen ingedrukt.

Rhodan hoorde Bully brullen. Bij het ontzettende lawaai van de vurende geschutkoepels

voegde zich een gegier en geloei alsof het heelal verging.

De zintuigen konden het plotseling opduikende voorwerp nauwelijks waarnemen. Het ging

veel te snel. Ze begrepen alleen dat een Topsidse kruiser in frontale botsing met het

beveiligingsscherm van de Stardust was gekomen.

Ver vóór het schip bolde een violette energiewolk op. Ook die kon het scherm niet vernielen.

Ze werd met verschrikkelijke kracht uit de vliegbaan gedrukt en voor een deel geneutraliseerd.

Van de Topsidse kruiser was niets meer te zien. De gepantserde buitenbekleding van het

slagschip dreunde na als een enorme klok.

Ver achter de Stardust hingen twee gloeiende wolken in de ruimte, en nog verder terug was te

zien wat Klein met zijn tien vingers had aangericht.

Daar waren zeventien miniatuurzonnen ontstaan. Van de getroffen schepen waren alleen nog

deze opbollende gaswolken overgebleven. Als ze er niet waren geweest, zouden de treffers

niet eens zijn waargenomen.

De Stardust II was door de gesloten formatie heen gestoten.

'Nee ...!' kreunde kapitein Klein verbijsterd. Meer dan dat kon hij niet uitbrengen.

'Wat had je dan gedacht?' riep Thora door de radio. Haar gezicht was vertrokken. 'Dacht je

soms dat de technici van mijn ras waterpistolen hadden ingebouwd? Weet je eigenlijk wel wat

je daar bedient?'

'Klaar voor de aanval,' bulderde Rhodans stem ertussendoor. 'Klein, schakel over op

gravitatiebommen. Neem de derde maan als doelwit. Die is onbewoond en er is geen leven

behalve een Topsids ruimtepeilstation. Lanceer de bommen zodra we in de goede positie zijn

gekomen. Ik nader tot op drie lichtseconden.'

47

Vóór het nog steeds zeer snel voort suizende slagschip glansde de veertigste planeet. Hij had

inmiddels de grootte van een meloen gekregen. Rhodan had de remmanoeuvre laat ingezet,

om met zo groot mogelijke snelheid de eerste aanval te kunnen uitvoeren. Van de

Topsiderschepen was niets meer te zien.

Weldra vulde de veertigste planeet van Wega het gehele frontscherm. Vier van de zes manen

werden zichtbaar. Nummer drie, de kleinste satelliet, kwam juist uit de schaduw van de

planeet te voorschijn.

Kleins doelpeilers waren in werking gesteld. Een kort lichtsignaal kondigde aan dat de juiste

instelling was gevonden. Een misser was daardoor uitgesloten.

Hij wachtte nog een paar seconden. Toen stond de maan onwrikbaar vast op het ronde scherm

van de doelpeiler en hij drukte één enkele knop in. Uit de bovenste geschutkoepel maakten

zich twee spiraalvormige schimmen los, die met het begrip 'bommen' niets gemeen hadden.

Behalve dat waren ze zo snel als het licht en onstoffelijk. Ze hoorden zelfs niet in het normaaluniversum thuis, aangezien ze op een energie-ontwikkeling van hoger niveau berustten.

Nog voordat het al lang niet meer lichtsnelle slagschip de maan passeerde, verdween ze in een

ongekend fel lichtschijnsel.

Ze gloeide niet en ontplofte niet. Ze verdween eenvoudig uit haar omloopbaan, alsof ze nooit

had bestaan.

De twee gravitatiebommen hadden de vaste materie ontbonden en haar volgens een vaste wet

van de vijfdimensionale superwiskunde in de hyperruimte gestoten. Het was het sterkste

wapen van de Stardust en het summum van Arkonidische wetenschap.

Een kleine vijf miljoen kilometer aan de andere kant van de planeetbaan kwam het

ruimteschip eindelijk tot stilstand.

De remmanoeuvre had tien minuten geduurd. In die korte tijd was iets gebeurd dat zelfs Crest

de adem benam.

'We wachten hier,' hijgde Rhodan als na een zware lichamelijke inspanning. 'Al zijn het dan

Topsiders, niet-menselijk, boosaardig en weet ik wat nog meer: Dit doe ik niet nog eens! We

wachten met lage snelheid. 't Kan me niet schelen wat jullie denken. Chaktor moet eerst

landen. Klein, alleen schieten als we aangevallen worden, begrepen?!'

'Daar kunt u op rekenen,' klonk het met gebroken stem gegeven antwoord. 'Lieve hemel, als ik

m'n geweten niet kon sussen met de gedachte dat we hier al eerder door een hele vloot zijn

aangevallen, zou ik niet weten of ik nog een seconde langer op deze plaats zou kunnen blijven

zitten.'

'Melding van de situatieautomaat,' klonk Thora's stem.

'Logische motivering voor ons werkeloos afwachten is gegeven. Vooropgesteld dat de

Topsidse commandant op de hoogte is van de komst van de vermeende hulpvloot, zal hij ons

werkeloos afwachten begrijpelijk vinden. De vernietiging van de onbewoonde maan zal hij als

een demonstratie beschouwen. Eindmotivering: wij wachten op de komst van de vloot.

Waarom zouden we eerder risico's nemen?'

Rhodan lachte geluidloos. Het was niet meer dan een vertrekken van zijn lippen; niet meer

dan een onderstreping van zijn mateloze opwinding. Nee, op zo'n uitwerking van de scheepswapens had zelfs Perry Rhodan niet gerekend! Hij had al in superlatieven gedacht, maar die

waren door de werkelijkheid verre in de schaduw gesteld.

Enige ogenblikken later kreeg de Stardust II weer snelheid, die in geval van nood met

maximale energie kon worden verhoogd.

Nergens was een Topsiderschip te zien. Alleen boven de verre planeet peilde de energietaster

geconcentreerde strijdkrachten.

'Op de vijf resterende manen kan van alles gebeuren,' meende Bully met schorre stem. 'De

krachtsverhoudingen zijn flink verstoord. Zelfs als nummer drie heel klein was, moeten er

zware bevingen ontstaan. Het kan dagen duren voor alles weer bij het oude is.'

48

'Dat is juist wat ik hoop,' fluisterde Rhodan. 'M'n hemel, waarom gaan ze niet weg! Waarom

dwingen ze mij dit slagschip in te zetten. Laat ze toch verdwijnen en inzien dat tegen zulke

ruimteschepen geen wapens bestaan.'

'Je vergeet de mentaliteit van de Topsiders,' merkte Crest zacht op. 'Ze zullen zich afvragen

waarom je niet meteen aanvalt, terwijl je weet dat je geen gevaar loopt. Geloof me, ik ken die

wezens!'

'Toch val ik niet meer aan,' zei Rhodan, en kneep zijn lippen op elkaar.

'Deringhouse en Nyssen, zijn jullie klaar met je jagers? Zijn de mutanten aan boord?'

'Alles klaar,' klonk Nyssens stem in de intercom.

'Dank je! Tako en Ras Tsjoebai, haal Chaktor uit de muizenval. Ik zal jullie met de Stardust

dekken tot aan het uitvalspunt. Zijn jullie peilzenders in orde? Anders vinden we jullie nooit

terug.'

Ook dat was gecontroleerd. Vier eenzame mannen in de cabines van twee kleine ruimtejagers

wachtten op de slotakte. Ditmaal moesten zij, de onbegrijpelijken, aan het woord komen.

Hij had het vuurspuwende monster met zijn eigen ogen gezien. Vanaf dat moment had

Chaktor geweten aan welke kant hij moest staan.

Toen hij met zijn gestadig langzamer vliegende kruiser de plaats des onheils passeerde, had

hij al zijn bekwaamheid als commandant nodig gehad om de gloeiende gaswolken te

ontwijken. Daarna had hij de vernietiging van het onbewoonde hemellichaam meegemaakt.

Ze hadden hem met de restanten van de vloot opgewacht en in een angstvallig gesloten

formatie naar de zesde maan van de planeet geloodst. Nummer zes was de grootste satelliet

van de ijzige gasreus.

Het was overhaast gegaan. De radiogesprekken tussen de bevrijde Topsidse officier ChrenTork en de vlootcommandant waren nog vóór de landing erg heftig geworden.

De hagedissen waren bezig de maan in een vesting te veranderen. Alles was nog primitief en

verkeerde nog in het beginstadium. Chaktor begreep dat dit Topsidse bolwerk nog erg

kwetsbaar was. De noodzakelijke krachtstations waren nog niet in werking. Motoren van

ruimteschepen dienden als voorlopige vervanging.

Vrachtwagens waren nergens meer te zien. Die waren blijkbaar alweer naar huis gestuurd.

Ze hadden Chaktor en de tweede Ferronse verzetsstrijder letterlijk uit het kleine vaartuig

getrokken. Ze hadden nauwelijks tijd gekregen om hun ruimtepakken aan te trekken.

Toen Chaktor op een onverwacht ruwe manier van zijn metgezel werd gescheiden, begreep

hij dat zijn leven aan een zijden draad hing. Vóór hij in de tunnel verdween en de deur van de

luchtsluis achter hem dichtging, hoorde hij nog de kreet van de andere man.

Nu stond hij in een groot zeshoekig vertrek, waarin een groot aantal controleapparaten waren

opgesteld. Er hing een prikkelende, benauwde geur in de voor Chaktors longen wat te

zuurstofarme lucht. Hij haalde moeilijk en benauwd adem. Hij werd door paniek gegrepen

toen hij de sluipende gedaanten zag.

Hij kon de niet-menselijke wezens natuurlijk niet van elkaar onderscheiden. Slechts de

uniformen gaven een aanwijzing voor de verschillende persoonlijkheden. De bijna ultraakoestische trillingen van hun schelle gefluit martelden zijn oren. Een eindje verder luisterde

een ander Topsider naar Chren-Tork. In dat andere wezen herkende Chaktor Chrekt-Orn,

admiraal en opperbevelhebber van de Topsidse invasievloot.

Overeenkomstig de harde discipline had Chrekt-Orn de macht over leven en dood. Alles

gebeurde op zijn bevel. Alleen de verre tiran stond nog boven hem.

'Halt!' siste een gewapende schildwacht schel. Chaktor bleef onbeweeglijk voor de vreemd

gevormde schakelborden van de centrale staan. In zijn zak zat het kleine foedraal met de

computerband. Daarop stonden de gegevens over het Capella-stelsel.

49

Staalharde, dunne vingers omklemden zijn bovenarmen. Hij kon zich nauwelijks bewegen. Ze

grepen onverbiddelijk toe. Ze misten alles wat mensen of op mensen gelijkende schepsels

kenmerkte. Hun denken was slechts doelgebonden. Ze kenden dan ook geen humaniteit, die in

ieder geval van een zekere mate van gevoel afhankelijk is. Voor Chaktor waren ze onmenselijk. Zich zelf beschouwden ze als de enige verstandigen. Dat was het verschil!

Toen het doffe gedreun klonk en de grond begon te beven, sprongen ze van hun lage zetels

op. De admiraal siste en floot bevelen. De aardbeving werd minder en toen volgde een

tweede. Chaktor vermoedde dat dit verband hield met de vernietiging van de derde maan.

Hij wachtte weer. Eindelijk klonken schelle alarmsignalen. Buiten schoten ruimteschepen het

onmiddellijk aan de luchtledige oppervlakte beginnende niets in. Chaktor lachte inwendig.

Met een bevrijd gevoel keek hij de naderende Topsider aan. Hij wist nu zeker dat de machtige

Stardust II in aantocht was.

'Heb je de gegevens bij je?' floot Chren-Tork.

'Ik eis een behoorlijke overeenkomst. Eerder kan ik de gegevens niet...!'

Ze trokken hem op de grond. Harde, lenige vingers scheurden zijn uniform aan flarden. Enige

ogenblikken later had de admiraal de spoel in zijn handen. Jachtende officieren brachten hem

weg. Chaktor lachte weer inwendig. De gegevens werden stellig elektronisch gecontroleerd.

Ze sleepten hem weer voor de opperbevelhebber.

Chaktor keek in zijn koud glinsterende hagedissenogen. Chren-Tork fungeerde als tolk.

'Wat weet je van de komst van een Arkonidenvloot uit het stelsel dat jullie Capella noemen?'

'Rhodan heeft een koerier gestuurd,' kreunde Chaktor in de pijnlijke greep van de schildwacht.

'Spreek de waarheid. Je ondergeschikte wordt op dit ogenblik verhoord. Zijn brein zal sterven,

maar hij zal alles zeggen. Ik waarschuw je.'

Chaktors gezicht vertrok. Dat was het dus.

'Ik spreek de waarheid. De koerier is met een kleine ruimtebol vertrokken. Dat heeft de vrouw

mij verteld die mij ook de gegevens uit het archief van het grote ruimteschip in handen

speelde. Ze is doodgeschoten. Rhodan wacht op de vloot. De Thort is door hem op de hoogte

gesteld.'

Er volgden opgewonden discussies tussen de stafofficieren. Chrekt-Orn, die verantwoordelijk

was voor de vloot, trok onmiddellijk zijn conclusie.

'Daarmee wordt het gedecodeerde radiobericht bevestigd,' merkte de bevrijde gevangene

eerbiedig op. 'Het betekent dat sterke schepen aan de thuiswereld van deze Rho-Dan worden

onttrokken. Mag ik zo vrij zijn op te merken dat...'

Chrekt-Orn legde hem met een gebaar het zwijgen op. Hij begreep met zijn onfeilbare logica

dat hij de zes manen niet kon behouden.

Er kwamen meer meldingen binnen. De Stardust II joeg met een waanzinnige snelheid over

de baan van de veertigste planeet, maar viel niet aan.

'Ze wachten af. De vloot zal in aantocht zijn.'

'Hoe luidt de verklaring van de tweede primitieve?'

De bevelhebber keek Chaktor aan.

Even later deelde een binnenkomende officier mee:

'Het brein van de tweede Ferroner bevatte de bekende gegevens. Rho-Dan verwacht versterkingen. Zware slagschepen van de Imperiumklasse en slagkruisers van de Arkonklasse.'

Pas later vernam Chaktor dat zijn metgezel dood was. Ze sloegen geen acht op zijn heftig

aandringen om tot de beloofde overeenkomst te komen. Hij werd naar buiten gesleept en via

een sluis in een ruimteschip gebracht. Van de verantwoordelijken kreeg hij niets meer te zien.

De twee kleine ruimtejagers gleden uit de sluis de ruimte in, waar hun motoren plotseling tot

leven kwamen. Schuin vóór hen zweefde de enorme massa van de Stardust II door de diepe

50

duisternis. Slechts hun motoren verlichtten de bolvormige romp. Het was een spookachtig

gezicht; een machtssymbool.

Majoor Deringhouse kende de situatie. De grote planeet hing schuin 'onder' hen in de ruimte.

Voor de spitse neuzen van de jagers verscheen de zesde maan.

Deringhouse en Nyssen hadden hun straalkanonnen scherp gesteld. Ze moesten een opdracht

uitvoeren, die slechts met rugdekking van het slagschip kans op succes bood.

Achter Deringhouse hurkte de mutant Tako Kakuta op de speciaal voor deze gelegenheid

geïmproviseerde zitplaats. Ze hadden enige niet beslist noodzakelijke instrumenten moeten

demonteren om in de eenpersoonsjager plaats voor een tweede man te maken.

Meer naar links stoof Nyssens machine door de ruimte tussen de manen. Hij was alleen door

het felle lichtschijnsel van zijn motor zichtbaar. Zonder dat waren de jagers niet meer dan

nauwelijks te onderscheiden schimmen; onwerkelijk en zeer snel.

Op Nyssens beeldschermen tekende zich het silhouet van het slagschip af. Rhodan, wiens

snelheid een snelle wending mogelijk had gemaakt, stoof eveneens op de zesde maan toe.

Zodoende dekte hij de jagers en leidde tevens de aandacht van de peilstations van hen af.

'Klaarmaken,' klonk Deringhouses stem in de intercom. 'Kakuta en Tsjoebai, over precies

tweeënzestig seconden springen. Jullie moeten een afstand van ongeveer tweeëndertig

duizend kilometer afleggen. Dichterbij kunnen we niet gaan. Kunnen jullie dat?'

Het was een gerechtvaardigde vraag, omdat ze de af te leggen afstand niet van tevoren hadden

kunnen bepalen.

'Lieve help,' klonk het hijgende antwoord van de Afrikaan. 'Tweeëndertigduizend! Dat zal

inspanning kosten. Ik moet ook nog voor de uitrusting zorgen. Maar het zal wel lukken.'

'Oké,' zei de Japanner eenvoudig. 'Dank zij de zware training op Venus ligt mijn grens nu bij

vijftigduizend. Maar ik moet twee gevechtspakken meenemen. Ga in ieder geval zo ver

mogelijk.'

Deringhouse knikte zwijgend.

Ze gebruikten de maximum versnellingswaarde van 500 km/sec2. Toen ze de zesde maan

eenmaal op de frontschermen hadden, werd ze snel groter.

'Peiling,' klonk het in de luidsprekers in de helmen. Dat was Rhodans stem.

'Opgepast! Ze sturen schepen de ruimte in. Zorg dat je niet in hun schootsveld komt. Ik draai

af. Veel succes!'

De Stardust scheerde uit de tot dusver gevolgde koers. Het was een bocht met een straal van

enige miljoenen kilometers. Zo zweefde de reus over de zesde maan heen. Achter hem doken

twee nietige schimmen naar het troosteloze hemellichaam toe.

Het was zo groot als Mercurius.

Deringhouse wist dat één enkele treffer hem kon uitschakelen. Zweetdruppels parelden op

zijn voorhoofd. De automaat van de gesloten drukhelm schakelde de koeling in.

'Wacht nog even!' brulde Deringhouse in de helmmicrofoon. 'Ze hebben het alleen op de

Stardust voorzien. Nyssen, verder doordringen! Attentie, Ras en Tako: jullie springen tegelijk

als ik het zeg, begrepen?'

Ras Tsjoebai had de microgenerator van zijn Arkonidische gevechtspak al ingeschakeld.

Op het beeldscherm van zijn piloot zag hij Kakuta's gezicht. Ook de Japanner was klaar. De

mannen begonnen zich te concentreren.

'Dicht bij de grote koepel. Hij glanst roodachtig,' zei Tako. 'Doel gezien, Ras?'

Het was nu nog slechts een kwestie van seconden. Deringhouse duwde de spitse neus van zijn

jager omlaag. Door de vlammen van de bovenste boegstraalpijpen heen zag hij de forten

razendsnel dichterbij komen. Gevaarlijk dicht naast hem schoot Nyssens machine op het

maanoppervlak toe.

Ze waren al veel dichterbij dan ze oorspronkelijk van plan waren geweest. Er werd nog steeds

niet op hen geschoten. Ongeveer 5000 kilometer boven het maanoppervlak drukte Nyssen zijn

51

duim neer. Het woeste gedonder van de vast ingebouwde straalkanonnen overstemde het

geloei van de motor. Ook Deringhouse schoot nu.

Beneden, op het verstarde oppervlak, ontstonden twee witgloeiende banen. Met een waanzinnige snelheid gleden ze naar de forten toe, bereikten ze en zaaiden dood en verderf. Schepen

explodeerden; vloeibare metaalmassa's spoten het luchtledige in. Toen was ook dat voorbij.

'Springen, nu!' brulde Deringhouse. Op hetzelfde ogenblik trok hij de neus van zijn jager op.

De maan zakte onder hem weg. Toen hij achter zich keek, was Tako Kakuta verdwenen. Het

was alsof hij nooit op zijn geïmproviseerde zitplaats had gezeten.

'Mijn mannetje is weg,' klonk Nyssens opgewonden stem. 'Alles in orde?'

'Oké, ze zijn veilig aangekomen. Maar nu verdwijn ik. Ze komen daar beneden tot leven.'

Het was te laat voor de Topsidse verdediging. Toen het ene, reeds afgebouwde fort het vuur

opende, waren de twee machines al kleine lichtstipjes geworden. Ze stoven de Stardust

achterna, die zich alweer aan de andere kant van de planeet bevond.

Ras Tsjoebai's microreactor werkte volkomen geruisloos. Ook de gekoppelde miniatuur omvormer maakte geen geluid. Het gevormde lichtbrekingsveld maakte hem ook voor Topsidse

ogen onzichtbaar. Het was een trucje, anders niet! Sinds hij zich aan boord van het Topsidse

vlaggeschip bevond, had hij het sterke scherm voor de instandhouding van de buitendruk

uitgeschakeld. De lucht was geschikt om in te ademen.

De Topsidse vlootstaf was hier al vijf uren bijeen. De laatste voorbereidingen voor de start

werden getroffen. Bevelen werden gegeven. De schakelingen waren vreemdsoortig en verwarrend.

Ras Tsjoebai moest zijn plan laten varen, om de automaat van het vlaggeschip te verstellen

om zo een ongecontroleerde hypersprong teweeg te brengen. Hij kon trouwens niet bij de

enorme computer komen. Maar hij had iets anders gedaan.

Chrekt-Orn, de Topsidse bevelhebber, stond sinds enige uren onder de hypnotiserende invloed

van een Arkonidische psychostraler. Daarmee was hem gesuggereerd onmiddellijk en onder

alle omstandigheden het Capella-stelsel met Rhodans vermeende thuiswereld, met alle beschikbare middelen aan te vallen. Verder had Ras ervoor gezorgd dat de invasieleider zich

nauwkeurig aan de aanwijzingen hield die hij van Chaktor had gekregen. Daarmee was alles

gedaan wat ter vervanging van het onuitvoerbare plan om de automaat te verstellen, kon

worden gedaan.

Ras had er intussen slechts voor hoeven te zorgen dat hij niet bij toeval ontdekt werd. Zijn

opdracht was ingewikkeld, maar voor hem niet levensgevaarlijk. Hij was in staat deze plek op

ieder gewenst tijdstip te verlaten. Muren speelden daarbij geen rol.

Sinds een klein uur wist de mutant dat de vlootcommandant bevel had gegeven voor de programmering van de sprongcoördinaten. Op dit ogenblik waren in alle luchtwaardige schepen

van de Topsidervloot de schakelautomaten in werking. De basisgegevens werden eenvoudig

overgedragen door de computer van het vlaggeschip. Ras Tsjoebai wist niet waarom Crest er

zoveel waarde aan hechtte dat juist deze handelingen werden waargenomen. Ook Rhodan was

een beetje verbaasd geweest over de wens van de Arkonidische geleerde, maar had geen

bezwaar gemaakt. De teleporteur bleef dan ook verder toekijken. De uren verstreken. Het

begon langzamerhand een kwelling te worden.

Nadat ze zich nauwkeurig op de afgesproken plek hadden gematerialiseerd, was Tako Kakuta

onmiddellijk vertrokken. Onder zijn gevechtspak droeg hij een tweede, soortgelijk exemplaar.

De Japanner had tot taak de Ferroner Chaktor te vinden en ervoor te zorgen dat hij heelhuids

wegkwam.

Ras had tot nog toe niets van zijn metgezel gehoord. Het vlaggeschip van de Topsiders was

ongeveer vierhonderd meter lang. Waar moest daar naar Chaktor worden gezocht? Ze wisten

52

trouwens helemaal niet of de Ferroner wel aan boord was. Ze konden hem evengoed ergens

anders opgesloten of zelfs gedood hebben.

Tako Kakuta zocht wanhopig. Hij dwaalde al enige uren door de gangen, luisterend naar de

kleine ontvanger die lang voor het begin van de actie op Chaktors hersentrillingen was

afgestemd.

Als ze één van de telepaten aan boord van het Topsiderschip hadden kunnen krijgen, had de

kwestie in tien minuten kunnen worden opgelost. Op deze manier hadden echter alleen de

beide teleporteurs de zesde maan kunnen bereiken. Zij bezaten geen telepathische geven.

Tako wenste vurig dat John Marshall bij hem was.

In zijn rechteroor zat een Ferrons meesterstukje van microtechniek. Zender en ontvanger

pasten gemakkelijk in de gehoorgang. Alleen op die manier kon hij met Ras Tsjoebai in

contact blijven.

Tako Kakuta moest weer vlug maken dat hij uit de gang kwam die hij zojuist was binnen

gegaan. Ver voor hem verschenen een paar haastig voortstappende Topsiders. Het gevaar van

een ongewilde aanraking groeide met de minuut.

Tako bleef hijgend staan. Het kleine apparaatje aan zijn linkerpols had even gereageerd; maar

nu was hij het contact weer kwijt.

'Hoor je me, Tako?' klonk het fluisterend in zijn microapparaat. 'Dit is Ras. Het wordt tijd. Ze

starten over een minuut of tien. Heb je hem gevonden?'

'Ik moest uitwijken,' fluisterde Tako terug. 'Is bij jou alles in orde?'

'Prima. Ik heb hem nog steeds in de psychostraal. Ik vertel hem nu dat de Capella-vloot elk

ogenblik kan arriveren. Hij denkt dat dat z'n eigen idee is. Hij dringt woedend op spoed aan.

Hij wil zich niet hulpeloos op de maan laten vernietigen. Ik wacht. Blijf zoeken.'

Tako rende de nu lege gang weer in. Na een paar stappen reageerde het apparaatje weer.

Chaktor was hier dus dichtbij. De microtaster had slechts een bereik van amper tien meter.

De mutant sloop voorzichtig verder. Er waren geen schildwachten te zien, maar de gang werd

smaller en aan beide zijden waren vele kleine deurtjes.

Voor één daarvan bleef Tako staan. Hier reageerde het apparaatje het sterkst. De zachte

fluittoon kon gevaarlijk worden, daarom schakelde hij de trillingspeiler uit. Voorzichtig

klopte hij op het koude metaal. Drie maal kort twee maal lang, vier maal kort.

Chaktor schrok uit zijn ademloze spanning op. Weer klonk het afgesproken teken. Hij gaf het

antwoord in omgekeerde volgorde. Nu wist hij dat een van Rhodans mutanten was gekomen.

Tako handelde snel en weloverwogen. Het zou zinloos zijn geweest lang naar het

openingsmechanisme te zoeken. Met zijn desintegrator schoot hij het slot eruit en de deur

zwaaide open.

Ze zeiden niet veel. Terwijl Chaktor met het wapen de wacht hield, worstelde Tako zich uit

zijn gevechtspak. Eronder droeg hij precies dezelfde uitrusting.

'Trek aan, je weet hoe,' fluisterde hij gejaagd. 'Vlug, we hebben geen tijd meer. Hoe zit het

met de bewakers?'

'Niemand heeft zich om mij bekommerd. Heb je iets te drinken?'

'Neem het ventiel van de airconditioning. Eén liter vloeistof, niet meer. Schiet op, daar komt

iemand aan.'

Chaktor werkte bij het schijnsel van een klein lampje. Als ze hem nu ontdekten, zou hij

verloren zijn. Buiten snelden lenige lichamen voorbij. Nog voordat Chaktor klaar was en

Tako de aansluitingen had gecontroleerd, klonk het woeste gebulder.

'Ze starten, verdomme!' klonk het onvoorzichtig luid uit Tako's oorontvanger. 'Hoe ver ben

je?'

'We gaan naar de centrale. Wacht maar even,' antwoordde Tako buiten adem. 'Ik moet eerst

een beetje bijkomen. Hebben ze hier drukregelaars?'

'Natuurlijk. Ze willen niet uit elkaar gescheurd worden. Ik wacht.'

53

Even later waren ze op weg.

De Topsidervloot was al ver in de ruimte toen ze eindelijk een kans kregen. Ze glipten door

het openschuivende schot de centrale binnen. Ze troffen Ras Tsjoebai precies op de

aangegeven plek.

Ze konden elkaar niet zien of voelen, maar dicht bijeen gehurkt konden ze een zacht gesprek

voeren.

'Goed, laten we er niet lang meer over praten,' fluisterde Ras, wiens psychostraler nu niet

meer op de admiraal gericht was. 'Chaktor, kun je met dat pak omgaan? Als je één fout maakt,

ben je verloren.'

'Dat kan ik,' antwoordde de Ferroner met bevende stem. 'Wat zijn jullie van plan? Ik beschik

niet over jullie gaven.'

'Vlak achter mij is een noodluik. Ik heb al poolshoogte genomen. De gang erachter voert naar

een hangar voor reddingsboten. We maken met de straler een opening in de buitenwand en

laten ons op de ontsnappende lucht naar buiten drijven.'

Ze kwamen ongehinderd in de hangar met de kleine reddingsboten. Toen 't binnenschot achter

hen dichtging, waren ze betrekkelijk veilig. Intussen kregen de Topsiderschepen met iedere

seconde meer snelheid. Over een kleine drie uur zouden ze de lichtsnelheid hebben bereikt en

zich klaarmaken voor de hypersprong.

Voor hen lag de buitenwand van de scheepshuid. In een open koepel zaten drie Topsiders

achter de schakelaars. Ze luisterden naar de instructies uit de luidsprekers.

'Het spijt me voor ze,' fluisterde Ras Tsjoebai. 'Oké, zijn jullie klaar?'

Zijn alles vernietigende desintegrator werkte op volle kracht. De wand begon te gloeien, werd

doorzichtig en plotseling was hij er niet meer.

Chaktor hoorde nog de schelle kreten van de Topsiders, en toen werd hij door de met de

kracht van een explosie ontsnappende luchtgolf gegrepen. Hij werd met zo'n kracht door de

ontstane opening gesleurd, dat hij door een luide gil aan zijn ontzetting lucht gaf.

Enige seconden later was alles voorbij. Het vlaggeschip was nog slechts een glinsterend

puntje waarachter een groot aantal andere puntjes door de interstellaire ruimte schoten. Ze

hadden het planetenstelsel van Wega verlaten.

Drie mannen zweefden hulpeloos in het niets. Alleen hun sterke zenders werkten.

Ze merkten natuurlijk niet dat ze met grote snelheid in de ruimte tussen de sterren wegdreven.

Ze hadden de snelheid behouden die het vlaggeschip had toen zij het op zo'n gewelddadige

manier verlieten. Het zou een wiskundig probleem zijn de snelheid van een groot schip naar

de hunne te regelen. Maar dat was Rhodan wel toevertrouwd. Daar was Ras Tsjoebai

volkomen van overtuigd!

'Attentie, verplaatsing na 10,2375726 seconden,' meldde de automaat.

Perry Rhodan stond voorovergebogen voor het beeldscherm van de optische peiling. Ze

hadden de normale lichtsnelheid bereikt, evenals de vluchtende Topsidervloot.

'Als ze nu springen, hebben ze inderdaad precies volgens mijn aanwijzingen geprogrammeerd!' zei Crest. Zijn gezicht was uitdrukkingloos. Er lag een ongewoon harde glans in zijn

ogen. Rhodan schrok op. Hij keek de geleerde scherp aan.

'Ik had je alleen gevraagd de door mij berekende gegevens te controleren en ze daarna op de

band te zetten. Ik ...!'

Rhodan kreeg geen gelegenheid de zin af te maken. De Topsiders zetten de sprong op een

onderdeel van een seconde nauwkeurig in. De enorme energieverplaatsing bracht zelfs het

beveiligingsscherm van de Stardust II in gevaar.

Toen de toestand weer normaal werd, waren meer dan driehonderd Topsiderschepen

spoorloos verdwenen. Rhodan keek naar de klok.

54

'Over enkele ogenblikken komen ze in het Capella-stelsel aan. Je hebt heel goed geprogrammeerd. We zijn ze kwijt! Het is alleen de vraag wat ze in dat onbewoonde stelsel zullen beginnen. Ze zullen natuurlijk onmiddellijk in de gaten hebben dat ze voor de gek gehouden

zijn.'

Crest deed een paar langzame stappen.

'Ze komen niet terug! Ze zullen ook niet meer te weten komen door wie ze zijn weggelokt.

Aangezien ze mijn aanwijzingen stipt hebben opgevolgd, zullen ze precies in de kern van de

zon Capella uit de hyperruimte komen. Het spijt me, Perry! Ik ben Arkonide en vertegenwoordiger van het Grote Imperium. Het was mijn plicht! Jij draagt hiervoor geen verantwoording.'

Hij ging weg. Rhodan bleef als verstijfd achter. Thora volgde de man van haar ras. Haar blik

was raadselachtig toen ze langzaam zei:

'Zie je, Perry, zo hebben mijn voorouders altijd gehandeld. Denk maar niet dat je alleen met

goede woorden een sterrenrijk kunt opbouwen. Dat heeft niemand ooit gekund en jij zult het

ook niet kunnen. Ik ga voor Chaktor zorgen. Hij is uitgeput.'

Rhodan keek zwijgend naar Bully.

'We zullen nog het een en ander moeten leren,' zei dokter Haggard eindelijk. 'Ze heeft in

beginsel gelijk.'

'Ik ben een mens en ik zal mens blijven, doc,' antwoordde Rhodan moeilijk. 'We zullen

afwachten. De aftocht van de Topsiders is alleen door gebruik van het verstand zonder

bloedvergieten verlopen. Dat kan in de toekomst ook gebeuren. Bully, we gaan naar het

stelsel terug.'

De slanke man verliet het vertrek, maar zijn rug was enigszins gebogen. Hij dacht aan de

laaiende reuzenster Capella en aan een grote vloot die haar doel een beetje te nauwkeurig had

gevonden.

Door toedoen van de Arkonide Crest is de Topsidervloot uitgeschakeld en daarmee is Perry

Rhodan in de gelegenheid gesteld de onderbroken speurtocht naar de planeet van de

onsterfelijkheid weer te hervatten.

De onbekenden die het geheim van het eeuwige leven bezitten, stellen echter hoge eisen

aan iedereen die van dit geheim kennis wil nemen - en stellen daarom Perry Rhodan voor

het verbijsterende galactische raadsel. . . Lees het volgende deel van de Perry Rhodan-serie:

Nr. 14 - HET GALACTISCHE RAADSEL

55

Perry Rhodan 0013 De vesting van de zes manen
titlepage.xhtml
index.html