Crest, de eerste Arkonidische vriend van Perry Rhodan had indertijd voorspeld, dat de moedige en actieve Terranen op zekere dag het in verval rakende Arkonidenrijk zouden overnemen, en daarna op de puinhopen daarvan het sterrenrijk van de mensheid zouden bouwen.
Is de dag al gekomen, waarop Crests voorspelling in vervulling zal gaan ...? Is het zonne-imperium in het jaar 2105, dus niet eens honderdvijftig jaar nadat de mensen voor de eerste keer het heelal in vlogen, al krachtig genoeg om de Arkoniden te vervangen en te heersen over de bekende gedeeltes van de Melkweg ...?
Atlan, de imperator, die niet in de smaak valt bij zijn decadente hovelingen, stoot in ieder geval op zoveel moeilijkheden, dat hij reeds lange tijd alleen met behulp van de Terranen zijn positie kan handhaven, en met behulp van de machtige robotregent! Samenzweringen en intriges zijn in Arkon aan de orde van de dag. Alle samenzweerders proberen Atlan ten val te brengen. Eén groep samenzweerders schijnt een nieuwe weg ontdekt te hebben, waarlangs men dit doel kan bereiken: Via DE SABOTEURS IN A-1!
HOOFDPERSONEN VAN DEZE ROMAN:
Perry Rhodan – de regent gelooft dat de tijd de helper van de mensheid is
Atlan – samenzweerders en intriganten proberen de imperator ten te brengen
Gucky - de dappere muisbever zet regelmatig zijn leven op het spel
Joe Luklein – Terraanse geheimagent op de planeet Trump
John Marshall – Leider van het mutantenkorps
Drakont, Mith en Tro-Lugo – zij hebben gezworen Atlan te zullen doden
1.
Hoga glimlachte fijntjes. Even verscheen er een vurige gloed in zijn Arkonidenogen, daarna luisterde hij met gespeelde onverschilligheid verder naar het verslag van de Springer, die een kwartier geleden met belangrijk nieuws gearriveerd was.
Het ging over imperator Gonozal VIII, over de Terraan Perry Rhodan en zijn mutanten, maar ook over het robotbrein op Arkon III, over de vermoorde admiraal Thekus en een ondergrondse beweging, die als doel had, het mammoetbrein op te blazen.
Hoga, een man van ongeveer vijfentwintig jaar, sloeg zijn rechterbeen over zijn linkerbeen, deed zijn armen over elkaar en knikte kortaf.
De Springer had juist verteld, dat Rhodans mutanten een cordon hadden gevormd rondom de bedreigde imperator Gonozal VIII, waardoor het onmogelijk werd een aanslag uit te voeren op de Arkonidische heerser.
'Dat is alles op het ogenblik, Hoga,' beëindigde de Galactische handelaar zijn uitvoerige verslag. 'Toen ik hierheen vertrok zijn dezelfde berichten doorgegeven aan Carbà.'
Verrast keek de Arkonide Hoga op. 'Via hyperradio?' vroeg hij bezorgd. De Springer, een man met een tanig gezicht, lachte geluidloos. 'Natuurlijk, Hoga. Het bericht is niet eens gecodeerd. Daarom zullen de nieuwsgierige Terranen er, nauwelijks acht op slaan, en bovendien gaat het alleen over scheepsorders, leveranties en landingstijden van een paar ruimteschepen. Verder is het hyperbericht niet rechtstreeks uitgestraald naar Carbà. Het is gericht aan Mentho op Archetz. Maar ondanks alles schijn je toch ontevreden te zijn.'
De slanke Hoga stond op. Hij was een kop groter dan de Springer. Hij legde zijn beide handen op de schouders van de man en schudde zijn hoofd. 'Jukan, ken je de geschiedenis van het zonne-imperium niet? Ben je vergeten van wat voor belachelijk kleine planeet die Terranen afkomstig zijn, en dat ze pas groot geworden zijn door onze techniek. Maar waarom zijn ze zo groot geworden? Nou, Jukan, waarom?' 'Hoga, ... het hyperradiobericht aan Carbà …
De Arkonide onderbrak hem op scherpe toon. 'Een van de vele Terraanse hyperradiostations zal zich bezighouden met het radiobericht aan Mentho op de planeet Archetz. De Terranen hebben ons vaak genoeg laten zien hoe ze te werk gaan. Ze zullen het bericht uiteen rafelen, het wenden en keren, het door hun computers jagen en argwaan krijgen. Ze zullen het bericht zo intensief onderzoeken, dat het lijkt alsof hun leven er van af hangt, waarna ze er tenslotte achterkomen wat er schuil gaat achter deze tekst.'
'Bij de goden van onze voorvaderen, Hoga, jij maakt superwezens van die Terranen!' riep Jukan.
'Ik beschouw ze niet als superwezens, maar ik zou niet graag tot die domoren gerekend willen worden, die blind hun eigen ondergang tegemoet rennen. En sinds ik gehoord heb, wat die Perry Rhodan gezegd heeft, toen het station op de planeet Kusma explodeerde, ben ik dubbel op mijn hoede.'
Wat heeft die Terraan dan gezegd, Hoga?' wilde Jukan weten. Peinzend keek Hoga de ander aan, deed een pas naar achteren en zei toen: 'Rhodan zei slechts een zin, en die zin luidde: De tijd is de helper van de mensheid ...'
Jukan barstte in lachen uit.
Het gladde gezicht van de jonge Arkonide drukte duidelijk ergernis uit over de reactie van de Springer. 'Kennelijk heb je de betekenis van deze uitspraak niet begrepen, Jukan. Onze man, die Rhodan deze woorden hoorde zeggen, heeft eveneens de diepere zin van deze worden niet begrepen, maar in zijn onderbewustzijn gevoeld dat deze zin betekenis kon hebben en hem derhalve aan mij meegedeeld.
Ja, Jukan, tot nu toe is de tijd altijd de helper van de mensheid geweest! Wij hebben de Terranen altijd net te veel tijd gegund! Wij hebben pas een zet gedaan, toen de Terranen hun zet reeds gedaan hadden, en nu is het zover gekomen, dat we de laatste seconde moeten proberen te redden wat er te redden valt, als jullie met je hyperradiobericht al niet alles bedorven hebben!'
De Springer, die twee keer zo oud was als Hoga, ging met zijn handen door zijn baard. 'Ik heb niks met uitspraken te maken. Ik hou me alleen aan tastbare zaken. Moet die actie, waarbij wij de solaire veiligheidsdienst de berichten in handen spelen, dat men het robotbrein op Arkon III wil laten exploderen, werkelijk van start gaan?
Hoga, mijn mening is als volgt: Ik houd niet van deze stiekeme manipulaties. Ik beschouw dit plan als een gemene streek!'
'Ik ook!' gaf Hoga onomwonden toe en bekommerde zich verder niet om Jukans verraste reactie. 'Ik heb zelfs geprobeerd om deze actie te verhinderen, maar ik kon in mijn eentje niets bereiken. En nu heb ik ook nog de opdracht gekregen om de solaire veiligheidsdienst deze gegevens in handen te spelen!'
'Maar zonder mij!' stootte Jukan uit, die een vermoeden begon te krijgen. 'Maar op Archetz zou men graag willen weten, wie er achter de Subbu-zwendel-affaire staat, Jukan,' zei Hoga vriendelijk glimlachend.
Jukan balde woedend zijn vuisten, 'Jullie zijn gemene intriganten!' bromde hij.
Hoga hoorde het. 'Luklein, die sinds drie jaar hier op Trump de scheepsverbinding met het Ghonno-stelsel onderhoudt, is in werkelijkheid een man van de solaire veiligheidsdienst. Ik vermoed dat hij voor jouw berichten zelfs een goede prijs betaalt. Het geld kun je houden. Ben ik duidelijk geweest?'
Het gesprek had plotseling een scherpe toon gekregen. De beide mannen stonden roerloos tegenover elkaar. De energie van de jonge Arkonide was verbazingwekkend. Men zag bij hem geen spoor van de beruchte Arkonidische lamlendigheid. Zijn ogen gloeiden waakzaam. Maar ook de ogen van de Springer fonkelden. Woedend staarde de Galactische handelaar de ander aan. Hij wist, dat hij met handen en voeten gebonden was. Hij moest doen, wat de groep rondom Carbà hem beval, of de Springers op de planeet Archetz zouden er achter komen, wie hen in het afgelopen jaar voor enkele honderden miljoenen bedrogen had, als bleek, dat de groots opgezette Subbu-maatschappij niets anders was dan een geraffineerde oplichtersbende.
Zeven maanden geleden, toen Jukan zich net begon te verheugen over zijn bij elkaar gescharrelde miljoenen, stonden er plotseling twee Arkoniden voor hem, die hem vertelden, dat hij een bedrieger was en binnen een uur gearresteerd zou worden, als hij zich niet bereid verklaarde om voor de Arkonidische familie Minterol te werken. Jukan kon niets anders doen dan op alles 'ja' zeggen. En sinds deze dag was hij ononderbroken werkzaam voor de familie Minterol.
Na korte tijd had hij ingezien, dat hij voor een omvangrijke en invloedrijke verzetsgroep werkte. Dit feit had zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd teweeg gebracht. Hij kende de wetten van Arkon, die betrekking hadden op samenzweringen tegen de staat. In de 145 paragrafen van dit complexe geheel, werd honderdeenendertig keer de dood als minimumstraf vermeld! Het Arkonidische imperium, meer dan vijftienduizend jaar oud, reageerde op verzetsbewegingen met een onverbiddelijke hardheid en stond in de meeste gevallen op de dood van diegenen, die direct of indirect hadden deelgenomen aan de revolutionaire beweging.
Toen Jukan er achter was gekomen in welke zaak hij verstrikt was geraakt, kon hij niet meer terug, ook niet meer toen de Arkonadmiraal en een lid van de familie Minterol, Thekus, op het galafeest van maarschalk Julian Tifflor vermoord werd.
De dood van de energieke admiraal had hem, Jukan, op grove wijze duidelijk gemaakt, dat hij moest werken voor een groep Arkoniden, die nergens voor terugdeinsden om hun doel te bereiken. In vergelijking daarmee, was zijn bedrog op de Springerplaneet Archetz een bagatel, ook al was zijn optreden eveneens onwettig geweest.
Maar nu wilde zijn groep ook nog de kring van ontevreden Arkoniden verraden, wier doel het was, het grote mammoetbrein op Arkon III te laten exploderen. Hoga had hem zo-even ondubbelzinnig uitgelegd, dat hij er voor uitgekozen was om dit bericht over te brengen aan de juiste man!
Ondanks alle gewetenloosheid, waar de Springer Jukan altijd blijk van had gegeven, bezat hij toch nog restanten eergevoel en fatsoen. Alles in hem verzette zich ertegen anderen te verraden.
Hoga zag Jukan aarzelen en wist gelijk wat hij dacht.
Jukan wordt gevaarlijk voor ons, dacht hij kil. De Springer is niet meer betrouwbaar, maar hij weet te veel. Ik zal er voor moeten zorgen, dat hij onopvallend verdwijnt!
Hoga's gezicht verried niets van zijn plannen. 'Nou, Jukan?' vroeg hij nonchalant.
'Wie is die Luklein, Hoga?' informeerde Jukan.
Verrast richtte de jonge Arkonide zich op. Hij had Jukan toch pas een paar minuten geleden verteld, dat Luklein in werkelijkheid een man van de solaire veiligheidsdienst was, en nu vroeg de Springer weer naar hem!
Jukan begreep de verrassing van de Arkonide en zei bij wijze van uitleg: 'Hoga, ik heb gehoord wat Luklein doet, maar men heeft me niet verteld of hij een Galactische handelaar is, een Ekhonide of misschien een Terraan.'
'Sinds wanneer laat de solaire veiligheidsdienst belangrijke posten door niet-Terranen vervullen, Jukan?' barstte Hoga los.
Nu gaf Jukan blijk van zijn tegenwoordigheid van geest. Het was hem wel degelijk bekend, dat de solaire veiligheidsdienst ook niet-Terranen op belangrijke pesten inzette, maar ook dat scheen Hoga niet te weten. En hij, Jukan, piekerde er niet over, om zijn kennis rijs te even. Hierom deed hij nu met succes net alsof hij verstrooid was. Hij stamelde een paar woorden schudde zijn hoofd en zei toen, alsof hij ten slotte weer bij zijn positieven kwam: 'Ik heb vandaag een slechte dag, Hoga. Misschien ligt het ook wel hieraan, dat ik vanmorgen, bij de tussenlanding op Arkon III, een grote hoeveelheid Terraanse ruimtebollen heb zien landen. Bij een invasie zouden er niet meer schepen tegelijk hebben kunnen landen!'
Hoga's glimlach kreeg nu iets stiekeme. 'Dat kan voor ons alleen een voordeel zijn. Laten de Terranen het reuzenbrein maar bewaken! Dan loopt het ook niet de kans, te exploderen.' Daarna stond hij op, bleef voor de Springer staan en zei toen, bij wijze van afscheid: 'Over twee uur ligt hier het materiaal, dat je vanavond aan Luklein moet verkopen, Jukan. Dus, tot over twee uur!' Weer gaf de Galactische handelaar blijk van zijn tegenwoordigheid van geest. Hij liet op geen enkele manier blijken, dat hij meer uit Hoga's woorden opgemaakt had dan hij de Arkonide had laten weten. Hij knikte als iemand, die zich geen zorgen maakte over wat er gezegd was en bromde: 'Goed. Mij best. Dan kan ik nu gaan eten. Mocht er iets belangrijks gebeuren, Hoga, dan ben ik in een van de drie naburige hotels te vinden. Tot over twee uur.'
Daarna ging hij heen, en hij voelde Hoga's blikken in zijn rug prikken. Hij moest zich vermannen om het vertrek niet in looppas te verlaten.
Voor de eerste keer in zijn leven besefte hij wat het moest betekenen om de hete adem van de dood in zijn nek te voelen.
Toen hij buiten kwam, werd hij verblind door het felle licht van de zon die uit een wolkeloze hemel zijn licht over de planeet uitgoot.
Een ruimteschip van het Arkonidische type, uiterlijk een schip van de DD-klasse en met een middellijn van slechts tachtig meter, was een uur geleden geland op een plek, die daar in feite niet geschikt voor was. Maar met behulp van de anti-zwaartekrachtvelden was de landing soepel verlopen.
Het grijze ruimteschip lag tussen steil oprijzende hellingen. De kleur van de romp paste uitstekend bij de omgeving. Met het blote oog was het al op drie kilometer niet meer te zien, het zou alleen door de energiepeiling dadelijk opgespoord zijn, want de anti-zwaartekrachtvelden, die het schip vlak boven de zachte bodem lieten zweven, waren voor een DD-schip buitengewoon groot.
Maar dat was niet het enige wat ongebruikelijk was aan dit kleine ruimteschip; ook het machinecompartiment behoorde niet tot de DD-klasse. Het moest een speciale constructie zijn.
Vlak na de landing had één man het schip verlaten. Men verwachtte hem reeds, want precies op het moment dat de Arkonide de sluis uitging, schoot er een zweeftoestel naar voren.
Zonder iets te zeggen was de man, die enigszins gebogen liep en niet meer een van de jongste was, ingestapt in het zweeftoestel, had zwijgend naar de piloot geknikt en zich daarna laten wegvoeren.
Midden in een parkachtig, merkwaardig landschap, zette het zweeftoestel hem af. De Arkonide sloeg dadelijk rechtsaf en verdween na enkele stappen tussen de bomen, die voor iedere Terraan op zeer grote champignons geleken zouden hebben.
De Arkonide nam deze route niet voor de eerste keer. Hij keek niet naar rechts, hij keek niet naar links, sloeg enkele keren een zijweg in en bleef na enkele honderden stappen voor een langgerekt plastic bouwsel staan.
Kalm ging de Arkonide het gebouw in, passeerde zonder oponthoud de controle, sloeg nauwelijks acht op de beide robots, liep naar de deur aan het eind van de gang en deed hem open.
Drie jonge mannen keken hem aan. Twee waren kennelijk Ekhoniden en de derde een Arkonide. Ze schenen de gast verwacht te hebben, want op hun gezichten stond geen verbazing te lezen, toen de oude man de deur achter zich dichtdeed.
'Zijn er het afgelopen uur nieuwe berichten gekomen over de moord op Jukan?' vroeg hij, terwijl hij ging zitten.
De beide Ekhoniden maakten geen aanstalten om iets te zeggen; de jonge Arkonide zei luid: 'Enkele minuten geleden is de derde melding binnengekomen, Drakont. We kregen hem van een politiespion, die sinds enkele maanden in Lukleins camouflagefirma werkt. Springer Jukan is door een onbekende neergeschoten, toen hij Lukleins privéwoning wilde bezoeken!'
'Toch niet door ons, Mith?' vroeg de oudere Arkonide die men met Drakont had aangesproken.
'Jukan moest terstond uitgeschakeld worden. Hoga had reeds alle voorbereidingen getroffen, toen het bericht van de dood van de Springer hem bereikte. Hoga heeft meteen alarm geslagen.'
Drakont knikte. 'Ik heb het alarm ook gehoord, toen ik deze planeet naderde. En wat is de inhoud van de beide andere berichten, Mith?'
'Het eerste bericht, dat binnenkwam na het bericht over Jukans dood, heeft als inhoud, dat de solaire veiligheidsdienst de Springer Jukan er sinds enkele dagen van verdenkt, dat hij tot de Thekus-groep behoort. De Terranen waren net van plan om Jukan in de gaten te gaan houden, toen hij stierf.'
'Dan heeft die onbekende ons wel een plezier gedaan, nietwaar, Mith?' Daar kon Mith geen antwoord op geven. 'Dat durf ik niet te zeggen, omdat we niet weten wie de dader is. Misschien wisten de daders en de mannen, die achter hem staan, meer over Jukan dan wij tot nu toe vermoeden!'
Drakont wierp zijn hoofd in zijn nek.
'Je bedoelt, dat Jukan een dubbelagent zou kunnen zijn geweest, Mith?' Zijn stem klonk bijna dreigend.
Mith haalde zijn schouders op. Hij scheen de vraag niet te willen beantwoorden, maar toen hij de inhoud van het derde bericht liet horen, bleek dat een antwoord te zijn op de vraag. 'Op Arkon III is vanmorgen een passagier uitgestapt, die naast Jukan ging zitten, hoewel er overal nog plaatsen vrij waren. G56 en S21, die Jukan in de gaten hielden, hebben toegegeven dat men bij de nieuwe passagier de routinecontrole achterwege heeft gelaten, omdat ze afgeleid werden door de massale landing van Terra-ruimteschepen op Arkon III. Pas enkele minuten voor de moord op Jukan, en hij werd gedood voor Lukleins privéwoning - ontdekten ze, toen ze door middel van filmopnamen de vreemdeling eindelijk controleerden, dat deze onbekende een koerier van de radicalen was!'
Drakont gaf geen commentaar op dit uiterst alarmerende bericht. 'Hoe heeft Jukan zich in verbinding kunnen stellen met Luklein?' vroeg hij. 'Het lag voor de hand, dat de vermoorde Springer dadelijk, nadat hij Hoga verlaten had, contact met de Terra-agent Joe Luklein opgenomen had.
Daar zijn Hoga en zijn mannen nog niet achter kunnen komen. De situatie op Trump maakt het onmogelijk om een intensief onderzoek in te stellen, want de solaire veiligheidsdienst heeft een angstaanjagende activiteit ontplooid. Het gerucht gaat, dat men weer eens Terraanse mutanten heeft ingezet. Vandaar dat Hoga en zijn belangrijkste mannen in dekking zijn gegaan!' Mith grijnsde breeduit toen hij de uitdrukking 'in dekking' gebruikte, en ook Drakont kon een heimelijke glimlach niet verbergen, terwijl de beide Ekhoniden verbaasd en vragend opkeken, maar geen opheldering kregen. 'Kan Jukans dood niet de wraakactie van een medeplichtige zijn, Mith?' ging Drakont verder met het analyseren van de raadselachtige moord op de Springer.
Mith, die binnen de Thekus-groep een belangrijke positie moest innemen, wimpelde dit hoofdschuddend af. 'Nee! De Subbu-affaire heeft de initiatiefnemers nog niet tot vijanden gemaakt. Jukan schijnt het soort misdadiger geweest te zijn, dat het als een onvergeeflijke fout beschouwt om zijn medeplichtigen te bedriegen. Jukan en zijn groep hebben de reusachtige som gestolen geld precies zo verdeeld als ze van tevoren hadden afgesproken. Hoga kon in de korte tijd, die hem na Jukans dood nog ter beschikking stond, vaststellen, dat alle deelnemers aan de Subbu-affaire hun schuilplaats nog niet verlaten hadden.'
Op Drakonts gezicht waren nog steeds sporen te zien van een hevige opwinding. De affaire-Jukan en de nevenverschijnselen ervan hadden hem ongeruster gemaakt dan hij ooit was geweest, sinds hij lid was van de verzetsgroep Thekus.
Jukan was als koerier voor de bases van de opstandelingen een zeer belangrijk man geweest, die in de loop van de laatste maanden een overzicht over de verzetsgroepen had gekregen dat uniek was.
Hij was niet zozeer op de hoogte van plannen, als wel van de ligging van het hoofdkwartier. En hij moest ook geweten hebben, dat de solaire veiligheidsdienst sinds vele weken alles deed om er achter te komen op welke planeet Thekus' neef, Carbà, zich teruggetrokken had.
Er heerste enkele ogenblikken een drukkende stilte in het vertrek. Voortdurend wisselden Drakont en Mith veelzeggende blikken. De beide Ekhoniden zouden zich in deze omstandigheden wel ongewenste gasten voelen.
'We kunnen wel vertrekken, als we hier storend werken!' zei de Ekhonide met de buitengewoon grote handen, die hij nu tot vuisten gebald had.
Koelbloedig antwoordde Drakont: 'Deze opmerking is volkomen overbodig. Waarom zijn jullie nog niet vertrokken?'
Maar deze scherpe terechtwijzing kwam niet overeen met Miths opvattingen. Plotseling richtte hij zich op. 'Jullie blijven. Drakont weet nog niet, dat jullie het plan 'imperator' ontwikkeld hebben.'
'Wat?' vroeg Drakont scherp en keek de Ekhoniden ongelovig aan. 'Zijn jullie op dat idee gekomen?' 'Niet alleen dat, Drakont,' zei Mith met een scherpe ondertoon in zijn stem, 'maar Tro-Lugo,' en hij wees naar de Ekhonide met de grote handen, 'heeft een oom, die werkzaam is in het Kristalpaleis van de imperator. Zonder deze oom zou het idee onuitvoerbaar zijn.'
Plotseling ontspande Drakonts gezicht zich. Kortaf verontschuldigde hij zich, en haalde daarna een impulsstraler tevoorschijn. Bedaard legde hij het gevaarlijke wapen op de tafel. 'Dat is hem,' zei hij, en daarna zweeg hij.
Drie jonge mannen bogen zich voorover. Ze bestudeerden het wapen, alsof ze voor de eerste keer een straalwapen zagen, maar niemand pakte het op.
'Het is nu nog onschuldig,' verklaarde Drakont enigszins spottend. 'Hier!' Hij pakte het op, wees, naar de veiligheidspal, glimlachte, keek de drie mannen stuk voor stuk aan en vroeg: 'Een mooi Terraans impulswapen, nietwaar?'
Maar de drie zagen er niets moois in. Kalm lieten ze zich weer terugzakken in hun stoelen.
Drakont legde het wapen weer op tafel, en haalde een plat etui tevoorschijn. Op het oppervlak bevonden zich twee cirkels ter grootte van een duimnagel; de ene cirkel was groen, de andere vuurrood. 'Dat is de langeafstandsbediening. Maximale reikwijdte: eenduizendste lichtseconde.'
'En de bom in het wapen?' vroeg Mith, die zichzelf weer meester was, maar het impulswapen nog steeds onvriendelijk bekeek.
'Binnen een straal van drie kilometer laat het geen steen op de andere! Maar dat hoef je niet aan je oom te vertellen, Tro-Lugo!'
De Ekhonide met de grote handen werd bleek. Nu besefte hij pas hoe ongehoord hun plan was, omdat het ook om het leven van zijn oom ging. Met een onmenselijke hardheid had Drakont hem zo-even opgedragen, zijn oom in koelen bloede te vermoorden.
Drakont ging weer zitten. 'Alles heeft zijn prijs, Tro-Lugo. Het uit de weg ruimen van Gonozal zal ook een paar onschuldige in het verderf storten, maar daar kunnen we geen rekening mee houden. Het gaat om het imperium. Het gaat erom, dat degene, die dat werkelijk waard is, het lot van het Grote Imperium in handen neemt.'
Deze pathetisch uitgesproken woorden maakten geen indruk op de Ekhoniden. 'Waarom is ons idee, om imperator Gonozal uit de weg te ruien zodanig veranderd, dat er in plaats van de gewone bom een miniatuuratoombom gekomen is, Drakont?'
De gele ogen van de oudere Arkonide kregen plotseling een koude gloed. Hij boog zich voorover naar Tro-Lugo, en met een ijzige stem verklaarde hij kortaf: 'Omdat Carbà, de toekomstige imperator van het Grote Imperium, dat bevolen heeft! Heb je genoeg aan deze verklaring, Tro-Lugo, of moet ik je er aan herinneren wat je gezworen hebt toen je bij ons kwam?'
Mith, die de Ekhoniden ook onverstoorbaar had gadegeslagen en beter dan Drakont kon begrijpen wat Tro-Lugo in deze minuten ervoer, probeerde de wat harde toon weg te nemen uit Drakonts woorden en zei: 'Tro-Lugo, we hebben toch allemaal gezworen dat we ons leven zullen offeren als dat door een opdracht vereist wordt. Als je daaraan denkt, dan vind ik de dood van je oom niet zo afschrikwekkend meer!'
Maar hij hoort toch niet bij ons, Mith!' wierp Tro-Lugo tegen.
'Wel!' sprak Mith hem scherp tegen. 'Hij hoort bij ons, ook al heeft hij geen eed afgelegd. Hij heeft zich bereid verklaard om het impulswapen uit het foedraal van de Terraan John Marshall te halen en het wapen om te ruilen voor dit wapen hier op de tafel. Kloppen mijn inlichtingen of niet?'
'Ze kloppen ... maar ... '
Mith onderbrak hem. 'Heeft je oom een paar weken geleden vakantie genomen om zich te oefenen in het bliksemsnel verwisselen van wapens of niet, Tro-Lugo?'
'Hij heeft...'
'Weet je oom, dat deze Terraan, Marshall gedachtelezer is, of weet hij het niet? Weet hij, dat hij bij de poging om deze Marshall op te schepen met ons geprepareerde wapen een dodelijk risico neemt of niet?'
'Dat weet hij allemaal, Mith ...
'Nou, wat wil je dan? Als deze Marshall een paar minuten na het verwisselen van de wapens voor Gonozal staat en wij door middel van lange afstandsbediening de miniatoombom in zijn wapen tot ontploffing brengen, dan ondergaat jouw oom het lot dat hij wenst te dragen, in het geval, dat Marshall reeds bij het verwisselen argwaan koestert. En durf je nu nog te beweren, dat mijn overwegingen en verklaringen onlogisch zijn?'
'Maar is het niet ongehoord, om een mens, die ons geholpen heeft en deze hulp verleent met gevaar voor zijn leven, te laten sterven?'
'Als jij met deze argumenten aankomt, Tro-Lugo, dan heb ik daarop te zeggen, dat jouw oom bereid is om de moordenaar van Gonozal VIII te worden.
'Maar Gonozal is een Arkonide, die zich met behulp van deze Terranen tot imperator van het Grote Imperium opgewerkt heeft. Alleen al door deze daad verdient hij te sterven, Mith!'
'Akkoord, Tro-Lugo, maar waar is het officiële vonnis, waarbij Gonozal ter dood veroordeeld is? Wij, de Thekus-groep, zijn nog niet officieel. Dat zijn we pas als Carbà op de troon zit en over het Arkon-imperium heerst. We staan nog steeds aan de kant van het onrecht. Daar heeft iedere revolutionair gestaan, ook al streed hij voor een goede zaak, zoals wij. Iedere revolutionair heeft het moeten bezuren, als zijn plan mislukte. Een eerlijke revolutionair is bereid, om zonder aarzelen zijn leven te offeren, maar hij moet eveneens bereid zijn om levens van anderen op te offeren.'
Maar er moet toch een mogelijkheid bestaan, om mijn oom te waarschuwen. Er moeten toch mogelijkheden zijn, die hem de kans geven om zich na het verwisselen van de wapens in veiligheid te brengen, Mith!' Tro-Lugo, de samenzweerder, begon te bedelen om het leven van zijn oom. Hij had alles aan deze man te danken. Zijn oom had de plaats van zijn vader ingenomen en hem een kostbare opleiding gegeven.
Drakont mengde zich in het gesprek. Met verbijstering had hij naar Miths handige reactie geluisterd en pas in deze minuut beseft wat voor briljant iemand de jonge Arkonide was.
In Drakonts stem klonk medeleven. 'Tro-Lugo, je oom mag niet gewaarschuwd worden. We kunnen ook geen maatregelen treffen, waardoor hij zich bij voorbeeld door middel van een voertuig in veiligheid kan brengen. Alleen al voor het verwisselen zijn zulke gecompliceerde voorbereidingen noodzakelijk, dat we niet extra risico's kunnen nemen. En iedere verdere manipulatie binnen het Kristalpaleis roept extra controles op. Er zijn al te veel aanslagen op Gonozal gepleegd, die mislukt zijn. Tro-Lugo, jouw oom moet zich opofferen. We kunnen hem niet helpen, anders lopen we allen gevaar. Heb je dan je drie kinderen vergeten, Tro-Lugo?'
Mith deed een ontdekking, waar hij versteld van stond.
Hij besefte, dat de Ekhonide nog maar gedeeltelijk aan hun kant stond, dat hij het niet helemaal eens was met het plan om imperator Gonozal VIII uit de weg te ruimen. Mith mengde zich weer in het gesprek en zei op bezwerende toon tegen de Ekhonide: 'Tro-Lugo, ik geloof, dat we niet langer hoeven te spreken over het lot van je oom. We zullen ondanks alles een weg vinden om hem een mogelijkheid …
Verder kwam hij niet. Drakont onderbrak hem met een geërgerde kreet. 'Waarom beloof je iets, dat je niet kunt uitvoeren, Mith?'
Opnieuw begonnen de ogen van de jonge, actieve Arkonide te fonkelen. Hij keek Drakont bijna vijandig aan. De pauze, die ontstond tussen vraag en antwoord, was een idee te lang. Dit uiterst gespannen moment bewees duidelijker dan ieder woord, dat hier drie mannen met volkomen verschillende opvattingen tegenover elkaar stonden.
De jonge Arkonide balde zijn handen tot vuisten. 'Drakont, ik pleeg me te houden aan wat ik beloof, en ik zal ook bij Carbà doorzetten, dat mijn toezegging uitgevoerd wordt.'
'Maar het is toch waanzin om een voertuig illegaal in de buurt van het Kristalpaleis te brengen!' schreeuwde Drakont tegen hem. 'We hebben toch doorgenomen, wat er gebeurt als er een onaangemeld voertuig in de buurt van de residentie van de imperator komt.'
Mith lachte minachtend. 'Als Tro-Lugo's oom aan de administratie van het Kristalpaleis meldt dat hij terug is van vakantie en een zeer snel voertuig binnen de ban-mijl parkeert, dan veroorzaakt hij daardoor toch geen speuractie van wantrouwig geworden robots of Terranen?'
'Die Marshall is toch telepaat! Bij onze goden, Mith, wil je dat over het hoofd zien? We hebben de laatste maanden voortdurend gebeefd voor deze gedachtenlezende Terraan, en ons van de ene schuilplaats naar de andere gerept. Zitten we dan voor ons plezier op deze verlaten planeet? En vergeet ook niet, wat voor geraffineerde val deze mannen van de solaire veiligheidsdienst voor ons opgesteld hadden met hun Thekusrobot. Wij, die Thekus het beste kenden, zijn erin gevlogen, en het mag toch bekend verondersteld worden, dat Carbà bijna in het verderf gestort was. En durf jij het dan om het plan imperator door extra risico's in gevaar te brengen? Daar zal Carbà het niet mee eens zijn, Mith!'
Mith richtte zich op. 'Ik vertrouw Carbà terwijl ik de wereldvreemde admiraal Thekus altijd al gewantrouwd heb.'
Drakont begon plotseling duidelijke tekenen van vermoeidheid te vertonen. Mith zag, wat er met Drakont gebeurd was. Hij keek de beide Ekhoniden aan en gaf ze met een beweging van zijn hoofd bevel, het vertrek te verlaten.
Ze stonden op en gingen de gang in. Ze hadden Drakont, die peinzend voor zich uit zat te kijken, achtergelaten. Lichtelijk opgewonden vroeg Mith aan de Ekhonide Tro-Lugo: 'Ben je bereid om het komende half uur naar de planeet Null te vliegen om de zaak van je oom aan Carbà voor te leggen?'
'Met welk schip, Mith?'
'Met het schip dat Drakont hier gebracht heeft.'
De Ekhonide knikte. De andere, die tot nu toe geen woord gezegd had, meldde zich. 'Kan ik meevliegen, Mith?'
Deze wimpelde het af. Met een hoofdknik wees hij naar het vertrek, waar Drakont zat te doezelen. 'Ik heb je hier dringender nodig dan Tro-Lugo, Haan. Twee nieuwe planetendagen geleden heeft Drakonts wilskracht zich niet meer geregenereerd. Dank onze goden, dat in ieder geval de familie van de Minterols niet het slachtoffer wordt van degeneratieverschijnselen. Maar als Tro-Lugo over een half uur vertrekken wil, dan heb ik nu nog iets te doen. Tro-Lugo, zonder een bericht van mij aan Carbà, moet je niet vertrekken. Mijn verhaal zal jou helpen en het leven van jouw oom op Arkon I redden.'
'Bedankt,' zei de Ekhonide kortaf en er gleed een opgeluchte glimlach over zijn gezicht. 'Als ik klaar ben met mijn voorbereidingen voor mijn reis, meld ik me bij je, Mith.'
Daarna ging hij heen. Hij hoorde niet meer hoe Mith tegen de Ekhonide Haan zei: 'Ik hoop, dat Carbà het met mijn argumenten eens is.'
Haans gedachten bewogen zich in een andere richting: 'En ik hoop, dat we spoedig te horen krijgen, wie Jukan vermoord heeft, Mith, en waarover hij gesproken heeft met de agent van de solaire veiligheidsdienst, Joe Luklein. Ik moet voortdurend denken aan deze mysterieuze moord.'
'Ik moet ook steeds aan Jukans dood denken, Haan. Maar wat kunnen we hier doen om het raadsel op te lossen? We zijn meer dan zesduizend lichtjaren van Trump verwijderd, waar Jukan uit de weg geruimd werd. Er rest ons niets anders dan af te wachten en te hopen dat de goden van Arkon ons niet in de steek laten.'
'Hm...,' bromde Haan. 'Jij beroept je nog al eens op je goden, als je iets wenst. Alleen in dat geval hebben jullie, Arkoniden, ze nodig. Of dat een goede manier van leven is, weet ik niet, maar desondanks hoop ik ook, dat ze Carbà's plan niet teniet doen.'
Uit de hyperradio-ontvanger klonken korte fluittonen. De fluittonen zouden door ieder ongeschoold oor gehoord kunnen worden, maar Mike Inderwood, radiospecialist van de Terraanse gezant Julian Tifflor op Arkon I, had het opgevangen.
Bedaard drukte hij zijn sigaret in de asbak uit, draaide zich om op zijn draaistoel en zat nu voor de Vocoder, een supermodern gecombineerd instrument, dat zowel het codeer- als decodeerwerk bij hyperradioberichten in enkele seconden uitvoerde.
De fluittonen, die sergeant Mike Inderwood zo-even uit de luidspreker gehoord had, waren niets anders dan een verdraaid bericht, waarop hij reeds drie uur standaardtijd had gewacht.
Het bericht kwam van Venus, waar, volgens het reuzenbrein op Arkon III, de grootste positronische denkmachine van de Melkweg stond.
De Vocoder werkte volkomen geluidloos. De vele duizenden relais onder het omhulsel, allemaal meesterwerkjes van Swoonse microtechniek, leverden in enkele seconden een onvoorstelbaar precies staaltje van decodeerwerk.
Aan de hand van de regelmeter kon Inderwood nu al aflezen hoe lang dit bericht was.
'Grote Melkweg,' kreunde de sergeant, 'dat is een roman! Vierhonderdachttien regels.' Onwillekeurig had hij met zijn rechterhand al de attentieknop ingedrukt. Zijn drie collega's, die zich een verdieping lager bevonden, werden nu opgewekt om dadelijk naar de radiocentrale te komen.
Rechts van Inderwood begon de computer te werken. Hij had het gedecodeerde bericht van het combi-instrument overgenomen en begon het te evalueren en tegelijkertijd ook op te slaan.
De eerste ponskaart, nog enigszins warm van de lichtpers, viel in het opvangbakje en werd door Mike Inderwood eruit gehaald. De positronische symbolen waren hem even vertrouwd als zijn eigen handschrift.
Urgent aan chef, las hij.
De chef was Perry Rhodan.
Perry Rhodan bevond zich op zijn vlaggeschip ergens tussen de sterren van het M-13-stelsel. Alleen zonnemaarschalk Julian Tifflor, Terraans gezant aan het hof van imperator Gonozal VIII op Arkon I, wist waar de chef zich bevond. Het was voor sergeant Inderwood het makkelijkst geweest, om de regent op te roepen via de bekende frequentie, maar sinds er in het Arkon-imperium verzetsgroepen waren, die alleen als doel hadden, Atlan uit de weg te ruimen, was het slechts in zeer urgente gevallen geoorloofd, contact met de chef op te nemen en daarbij de officiële dienstwegen achterwege te laten.
Maar nauwelijks had Inderwood het derde stuk geponst folie uit het opvangbakje gehaald en gelezen, toen het koude zweet hem uitbrak.
Hij draaide een schakelaar om. Door deze schakelaar bracht hij een rechtstreekse verbinding -tot stand met maarschalk Tifflor, waar hij zich ook bevond op Arkon I.
Het kleine beeldscherm boven het combiapparaat werd lichter, werd stabiel, en vanaf het scherm keek Julian Tifflor zijn radiosergeant aan.
Mike Inderwood wist niet of de gezant zich alleen in zijn kamer bevond.
'Maarschalk,' meldde hij voorzichtig, 'Q drie!'
Q drie was op dat moment de codenaam voor alarm.
U kunt vrijuit spreken, sergeant,' antwoordde Tifflor.
'Sir, bericht van de robotcomputer op Venus, urgent aan chef. Het bericht is vierhonderdachttien regels lang.'
Terwijl Mike Inderwood dit bericht doorgaf, had hij zijn kalmte weer teruggevonden. Hij draaide zich niet om, toen achter zijn rug de deur werd opengesmeten en zijn drie gealarmeerde collega's binnenstormden.
'Geef het bericht aan me door, sergeant!' beval gezant Tifflor bedaard. 'Ik zou ook graag dadelijk op de hoogte gesteld worden van enkele speciale evaluatieresultaten van jullie computer. Bedankt.'
Het beeldscherm werd weer dof. Inderwood draaide zich om naar zijn collega's.
'Dringend bericht aan de chef van het Venusbrein, jongens. Schiet op, aan het werk. De maarschalk wacht ook niet graag!'
Inderwoods drie collega's gingen aan het werk, zonder zich druk te maken, zonder vragen te stellen. Ieder werkte rustig op zijn eigen plaats. Een keer floot de roodharige Blackard schril. Zonder iets te zeggen, gaf hij Inderwood een lange, smalle ponskaart. Het evaluatieresultaat; arbeidsterrein: Blauwe stelsel van de Akonen. Onderafdeling: Politieke betrouwbaarheid van de regerende raad.
Hoewel maarschalk Julian Tifflor op dit moment nog bezig was met het lezen van het lange hyperradiobericht, riep de sergeant hem dadelijk op. 'Sir, eerste voorevaluatie is klaar. Onderwerp: Blauwe stelsel, regerende raad. Daar kunnen we nog veel plezier van hebben!' Dat was Inderwoods privémening, die eigenlijk niet bij zijn melding hoorde. Dat hij zich dit permitteren kon, bewees hoe goed het contact was tussen de gezant en zijn medewerkers.
Inderwood hield de ponskaart voor het beeldscherm. Tifflor las de evaluatie af. Hieruit bleek met een waarschijnlijkheid van 90,2 procent, dat de regerende raad van de Akonen aan de kant stond van alle verzetsgroepen in het Arkon-imperium! De officiële neutraliteit van de regerende raad hield stand zolang imperator Gonozal VIII over Arkon heerste!
Graad van waarschijnlijkheid: 100 procent! Dat betekende: De regerende raad van het Blauwe stelsel zou alle verdragen met Arkon en de aarde verbreken, als Atlan ten val werd gebracht!
Er waren nauwelijks tien minuten verlopen sinds het hyperradiobericht gearriveerd was, toen de vierhonderdachttien regels tekst compleet geëvalueerd waren door het team, met behulp van allerlei positronische instrumenten. Datgene, waarvoor men in de afgelopen eeuwen een staf van geleerden nodig had gehad, werd nu door een twintigtal geniaal geconstrueerde machines afgehandeld.
Gezant Julian Tifflor meldde zich. 'Inderwood, verdraai het bericht. Over hoogstens tien minuten moet het uitgestraald worden naar de chef!'
Mike Inderwood keek niet op van zijn werk. Met zijn hoofd naar beneden en met zijn handen de ponskaarten sorterend, antwoordde hij de maarschalk: 'Sir, daar ben ik al mee bezig. Ik schat, dat na controle het bericht over enkele minuten verzonden kan worden.'
'Bedankt, Inderwood. Hoe lang wordt het bericht?'
'Honderdtwintig tot honderdvijftig regels. Grotendeels cijfers, Sir.' 'Goed, Inderwood. Een kopie van de melding aan mij richten. Het bericht moet volgens T-negen behandeld worden!'
Daarna verbrak Tifflor de verbinding met de radiocentrale. Inderwood liet niet merken, hoe hij dacht over de instructie van zijn gezant om de ingekomen en uitgaande meldingen volgens T-negen te behandelen. Maar Blackard maakte van zijn hart geen moordkuil.
'T-acht, T-negen, T-tien! Zo gaat het altijd. Top-secret! Vervloekt!' Op hetzelfde moment kwam er een bericht van de solaire veiligheidsdienst op Arkon III binnen. Ondanks het feit, dat het niet gecodeerd was, was het onbegrijpelijk voor vreemde radiostations.
Moord op Galactische handelaar Jukan opgelost. Jukan slachtoffer van vergissing. De dode is initiatiefnemer van de Subbu-affaire. Waarschijnlijk koerier van de Thekus-groep geweest. Hoga sinds Jukans dood verdwenen. Of de planeet verlaten, of zijn toevlucht gezocht bij de Anti's. 12 374.
Mike Inderwood had maar met een half oor geluisterd. Het samenstellen van het bericht aan de chef vereiste uiterste concentratie. Nu liet hij het eindresultaat controleren. De computer testte het bericht op zijn logische samenhang. Voor honderddrieëntwintig regels woorden en cijfers had hij nauwelijks een halve seconde nodig. Een groen lampje gloeide aan. Inderwood drukte de zendknop in. Tegelijkertijd straalde de hyperradio het bericht verdraaid en vervormd uit op de frequentie van de Ironduke.
Mike Inderwood stak een sigaret op. Zijn gezicht had een ontevreden uitdrukking. Dat viel Blackard op. Hij vroeg hem er naar.
Geërgerd keek Inderwood op.
'Bij ons komen nu wel de meeste geheime berichten binnen, maar is er ook één bericht gearriveerd, dat werkelijk feiten bevatte? Wat hier opgevangen wordt, bestaat alleen uit vermoedens. Onze veiligheidsdienst is er nog steeds niet achter, waarom lordadmiraal Thekus door zijn eigen mensen is vermoord. Ze weten niet waar Thekus' neef, Carbà, zich schuilhoudt, ze weten niet hoe groot de Thekus-groep is. En wat die radicalen betreft, die Atlan en het robotbrein willen vernietigen, tast onze veiligheidsdienst volkomen in het duister. De mutanten spelen niet eens een rol. Er schijnt op Arkon anarchie te heersen!'
Blackard maakte een afwerend gebaar. 'Je bent een zwartkijker geworden, Mike. Denk alleen maar eens aan Perry Rhodans zoon, Thomas Cardiff. Hij was zelfs al regent; hij had alle macht in handen, en onze chef werd ergens door de Anti's gevangen gehouden. Maar hoe liep alles af? En op precies dezelfde manier zal Rhodan deze oproerkraaiers in de val laten lopen. Misschien is deze ontwikkeling wel erg goed. Misschien is het de eerste stap die gezet wordt om radicaal schoon schip te maken!'
Ook de twee anderen luisterden geïnteresseerd, maar wisten niet wat Blackard met schoon schip maken bedoelde.
'Ik ben geen politicus, alleen maar een hyperradioman. Maar ik kan me goed voorstellen, dat er nog veel onrust zal heersen in M-13. Op zekere dag ziet Atlan zich dan gedwongen om officieel het zonne-imperium om hulp te verzoeken en ...
Inderwood had zijn hand zo krachtig op zijn schouder gelegd, dat Blackard abrupt zweeg. Enigszins onzeker geworden, keek hij zijn collega aan. Deze vroeg zachtjes: 'En wat denk je wat het robotbrein op Arkon III daarvan zeggen zal, dat ding met zijn onbegrijpelijke programma? Geloof je werkelijk, dat het ja en amen zal zeggen op Atlans verzoek om hulp? Weet je, wat dat ding doen zal? Dat kan ik je vertellen, Blackard, zonder profeet te zijn:
Dat ding mobiliseert zijn rond honderdduizend robotruimteschepen tegen het zonne-imperium!
En zeg me dan eens wat er nog van ons overblijft, als die honderdduizend schepen aangestormd komen?' Vier mannen zwegen.
2. John Marshall, chef van het mutantenkorps, en volgens muisbever Gucky de beste telepaat, verzamelde zijn materiaal en deed dat in een map. De gezant van het zonne-imperium op Arkon I, maarschalk Julian Tifflor, keek toe. Boven hun hoofden zweefde een blauwe tabakswalm. Zorgvuldig sloot de telepaat zijn map. Op dit moment bevatte hij geheime zaken, graad T-9 en T-10. 'John, wanneer kun je me nu eindelijk eens iets verheugends mededelen?' vroeg Tifflor, zoals velen op aarde de afgelopen dagen gevraagd hadden, wanneer het ging over de kosmopolitische toestand in M-13. Marshall keek de gezant recht in zijn ogen. 'Tiff,' zei de telepaat, 'ik ben wel gedachtelezer, maar geen profeet. Wie schept er behagen in deze labiele toestand? Wij van het korps in ieder geval niet. We komen er niet meer uit.'
Slechts enkelen noemden maarschalk Julian Tifflor Tiff, maar dat de chef van het mutantenkorps hem met deze bijnaam aansprak, was vanzelfsprekend, want beide mannen behoorden reeds lange tijd, sinds het begin van het zonne-imperium, tot Rhodans beste medewerkers.
Vele, vele tientallen jaren geleden had Julian Tifflor, cadet van de Terraanse ruimteacademie zijn eerste lauweren geoogst en gedurende een reeks expedities onvoorstelbare prestaties geleverd. Intussen had hij verschillende keren op Zwerver het cellenbad gekregen en zag er hierdoor als zonnemaarschalk van het imperium nog steeds betrekkelijk jong uit.
'John, zul je Atlan ook op de hoogte brengen?' vroeg Tifflor verder. 'Ik zal hem alles vertellen, ook de mening van de braintrust, namelijk dat de programmering van A-1 in het reuzenbrein veranderd moet worden. Ik denk niet dat de imperator zich zal verzetten tegen dit plan.
Lach je, Tiff?'
Deze knikte. 'Terecht, John. Ik denk aan de ruimte-invasie op Arkon III. Denk je ook niet, dat Atlan daar zo zijn eigen gedachten over heeft?'
Marshall, met zijn rijzige gestalte, haalde even zijn schouders op. 'Dat onze ruimteschepen zo massaal op Arkon III zijn geland, is slechts een voorzorgsmaatregel. Als ik de imperator verslag uitbreng, zal ik dit feit pas aan het slot vermelden. Misschien komt hij op grond van de waarschuwingen van onze braintrust uit zichzelf op de gedachten, dat een herprogrammering van de veiligheidssector in het reuzenbrein absoluut noodzakelijk is. Ik zal laten blijken, dat het gevaar, dat de Akonen erin zouden kunnen slagen om door middel van hun tijdmachines het reuzenbrein binnen te dringen, acuut is.'
'De imperator is niet een man om deze suggesties in de wind te slaan, John. Ik wens je veel succes bij je gesprek met hem. Eerlijk gezegd: Ik ben blij, dat jij deze keer degene bent, die slechte berichten moet overbrengen en niet ik. Zien we elkaar vandaag nog?'
'Zeker, als er niets ongebruikelijks voorvalt, Tiff. Ik meld me onmiddellijk als ik terug ben van Atlan.'
John Marshall passeerde de derde robotcontrole en betrad de reusachtige hal van het Kristalpaleis, dat al sinds jaar en dag de residentie van de imperatoren van Arkon was.
Zoals gewoonlijk liep hij naar de kleine anti-zwaartekrachtkoker, die slechts met drie onderbrekingen de meest rechtstreekse weg was naar imperator Gonozal VIII. Telepaat Marshall was naast gezant Julian Tifflor de enige, die ongelimiteerd toegang had tot Atlans privévertrekken op de bovenste verdieping van het paleis. Als chef van het mutantenkorps had men hem de verantwoordelijke taak toebedeeld, om Atlan te beschermen tegen aanslagen. Voor dit doel had hij het grootste deel van zijn korps in en rondom het Kristalpaleis samengetrokken om daardoor een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen voor de bedreigde imperator.
Bovendien waren alle robots in het paleis geherprogrammeerd. Deze verandering was in het geheim uitgevoerd door Rhodans specialisten. Geen enkele Arkonide in het paleis vermoedde dat de machinale automaten alleen nog maar gevechtsbevelen van Terranen aannamen, en iedere militaire opdracht van de Arkoniden negeerden.
Toen John Marshall de nauwe liftkoker naderde, ging hij bij zichzelf nog een keer na, hoe hij zijn verslag aan Atlan zou inleiden. Daarbij keek hij noch naar rechts noch naar links en zag daardoor niet, dat een Arkonidische hoveling op hem afkwam en tegen hem aan moest botsen, als een van beiden niet uitweek. De beambte scheen ook in gedachten verzonken te zijn. Als John Marshall op dit moment gebruik had gemaakt van zijn paracapaciteiten en de gedachten van de andere had gelezen, dan zou hem opgevallen zijn dat de Arkonide druk bezig was om zijn gedachten te laten domineren door onzinnige voorstellingen. Maar Marshall was veel te veel met zichzelf en zijn taak in de weer, en daarom schrok hij behoorlijk toen hij plotseling tegen een hindernis op liep.
Een oude hoveling mompelde zijn verontschuldigingen in de Arkonidische taal.
'Wat nou!' stootte Marshall uit, die voelde hoe hij omklemd werd en toen pas merkte, dat de Arkonide houvast bij hem zocht.
De paleisambtenaar verontschuldigde zich nog een keer, stond nu weer vast op zijn benen en deed een stap naar achteren. 'Ik had beter moeten opletten, heer,' zei hij beleefd, maakte een korte buiging voor de Terraan en mompelde op iets zachtere toon: 'Men moet zich niet te intensief met zijn werk bezighouden.'
Dat had Marshall ook al gedacht. Hij knikte de Arkonide opgewekt toe. 'Je hebt gelijk!' zei hij bevestigend, en daarna gingen ze hans weegs.
Marshall kwam niet op het idee, om nog een keer om te kijken naar de hoveling. Misschien was het hem dan opgevallen, hoe deze zich snel uit de voeten maakte en nog steeds druk bezig was om zijn gedachten in bepaalde banen te leiden.
John Marshall ging de anti-zwaartekrachtkoker in. Het opwaartse veld bracht hem snel twintig verdiepingen hoger. Daar hield de lift op, die enkele dagen geleden alleen nog gebruikt kon worden door Atlan, en nu ook, evenals de robots in het paleis, op de Terraanse mutanten geprogrammeerd was.
Marshall werd door de liftcontrole van het boveneinde van de koker geïdentificeerd, toen hij zijn eerste stap zette om naar buiten te gaan.
Ik zal Atlan eerst op de hoogte stellen van onze onderzoeksresultaten in het Blauwe stelsel, nam hij zich voor, deed vervolgens twintig stappen door de smalle gang, aan het uiteinde waarvan de onderbroken kleine liftschacht opnieuw begon, waarna hij nogmaals dertig verdiepingen passeerde, voordat hij aan het laatste gedeelte van zijn route kon beginnen.
Toen Marshall enkele passen had gezet in de richting van het volgende verbindingspunt, kwam Wuriu Sengu, de verspiedermutant, hem van de andere kant tegemoet. Het was deze kleine man niet aan te zien, dat hij beschikte over buitengewone paratalenten en in staat was om door de dikste muren heen te kijken.
'Alles in orde, Sengu?' vroeg Marshall die voor het zelfde geld Sengu's gedachten had kunnen lezen. Maar er bestond onder de telepaten van het mutantenkorps een ongeschreven wet, dat men de gedachten van zijn kameraden alleen dan las, als men een actie uitvoerde.
De chef van de mutanten beschouwde de bescherming van Atlan niet als een bijzondere actie.
'Alles in orde, John,' antwoordde de verspieder en bleef staan.
'Kom je van boven?'
Boven betekende: Atlans privévertrekken.
'Ja, Atlan ergerde zich weer eens mateloos aan de hofetiquette. Ik had die lastige hofceremoniemeester allang eruit gegooid. Deze vleiende Arkonide is een nachtmerrie. Hij zou Atlan het liefste ook nog voorschrijven hoe hij zijn vingers moet bewegen..
'Wuriu!' onderbrak Marshall de verspieder en lachte hartelijk. 'Uit je opvattingen blijkt duidelijk, dat je niet van plan bent ooit imperator te worden.'
Wuriu grijnsde, en daarna nam hij zijn chef aandachtig op. De opgewekte uitdrukking van zijn ogen veranderde daarbij nauwelijks merkbaar. Maar even later greep hij John Marshall opgewonden bij zijn arm en stootte opgewonden uit: 'John! In je impulsstraler zit een miniatuurbom!'
'Wat!' schreeuwde Marshall. Maar de lange, slanke man beheerste zich alweer en trad onmiddellijk handelend op.
Zijn parazintuigen draaiden op volle toeren. Door middel van telepathie probeerde hij in deze verschrikkelijke seconden contact op te nemen met muisbever Guck. Hij wist toevallig, dat Gucky zich volgens het officiële plan in het Kristalpaleis moest bevinden, als dat eigenwijze kereltje tenminste niet weer eens op stap was gegaan.
Gucky, dadelijk komen! Groot gevaar voor ons allemaal! Positie ... Gucky was in het paleis.
Hij straalde terug: Positie bekend. Kom!
Op hetzelfde ogenblik waarop deze gedachtenimpulsen bij John Marshall aankwamen, begon de lucht voor hem te trillen. De muisbever dook uit het niets op en piepte: 'Dat ding daar?'
John Marshall had nu het beklemmende gevoel, dat het een zaak was van onderdelen van seconden. Woorden kostten seconden; daarom maakte hij gebruik van zijn paracapaciteiten.
Pak de straler! Spring er zo ver mogelijk mee weg en naar een gebied waar niemand woont. Laat hem daar vallen!
Op dit moment voelde Marshall een lichte beweging in zijn foedraal. En tegelijkertijd schreeuwde de verspieder Sengu, die met behulp van zijn paragaven de kleine bom in het straalwapen niet uit het oog had verloren: 'Het ontstekingsmechanisme is ingeschakeld ...
Zijn verspiedersogen hadden ontdekt, dat in het handvat van het wapen een relais had gereageerd. Maar op dat moment was Gucky al met de miniatuuratoombom geteleporteerd!
'Hij heeft hem laten vallen!' schreeuwde Marshall plotseling, die evenals de verspieder roerloos was blijven staan.
Hij had een korte gedachtenimpuls opgevangen. Het moest het moment geweest zijn, waarop Gucky gematerialiseerd was en de valstrik met de ingebouwde bom had laten vallen.
Waar blijft hij dan?' riep Wuriu Sengu opgewonden.
'Ik heb geen contact meer met hem,' moest Marshall toegeven. 'Hij heeft zijn gedachten afgeschermd. Als hij maar niet te veel risico's neemt!'
Gucky nam zeer grote risico's.
Op vierduizend meter hoogte boven Arkon I was hij weer stoffelijk geworden. Op hetzelfde moment begon hij te vallen. Maar dat kon hem echt niets schelen. Hij kende de valsnelheid op de Kristalplaneet. Die betekende voor hem geen gevaar. Hij kon zich zonder meer door een nieuwe sprong in veiligheid brengen.
Maar daar dacht de moedige muisbever op het ogenblik evenmin aan als aan het feit, dat de bom in zijn hand ieder moment kon exploderen. Terwijl hij viel, keek hij naar de planeet onder zich. Hij zag geen sporen van bewoning.
Hij zag alleen, dat dertig kilometer verderop een weg dwars door de bergen liep.
Daar liet Gucky de kleine helse machine vallen. En precies op het moment, dat hij zich concentreerde om weer terug te teleporteren naar zijn uitgangspunt, meende hij, dat hij ver beneden zich een zweeftoestel zag. Maar toen hij beter keek, zag hij opeens niets meer.
Hij kreeg nooit te horen, dat er onder hem inderdaad een zweeftoestel geweest was, dat zich met razende snelheid van het Kristalpaleis verwijderde. Evenmin kreeg Gucky te horen, dat in dit zweeftoestel de Arkonide zat, die in de hal van het Kristalpaleis opzettelijk tegen John Marshall aan gelopen was en bliksemsnel Marshalls impulswapen verwisseld had voor een boobytrap. Wat hij wel te horen kreeg was, dat er tussen zijn sprong terug naar het paleis en de explosie van de microatoombom geen honderdste seconde verstreken was!
Toen hij weer voor Marshall en Sengu uit het niets opdook, explodeerde dertig kilometer verderop en op een hoogte van drieduizend achthonderd meter de miniatuurbom. Plotseling stond er een kleine zon aan de wolkenloze hemel. Deze strekte zich onder een ontzettend gebrul en geloei bliksemsnel naar alle kanten uit. Het ontketende atomaire geweld sleurde ook een zweeftoestel mee; het werd tegen de bodem geslingerd, waar het tussen bomen en rotsblokken te pletter sloeg. De hittegolf deed binnen een straal van bijna twee kilometer de weelderige vegetatie in vlammen opgaan.
De schokgolf was voorbij. Het geweldige, trechtervormige Kristalpaleis had even getrild door de druk van de razende luchtmassa's. De sirene, die automatisch stralingsalarm had gegeven, had enkele minuten later het signaal 'veilig' kunnen geven.
Op dit moment bevonden Marshall, Sengu en Gucky zich reeds in Atlans privévertrekken.
De Arkonide kon niet verhelen hoe diep geschokt hij was door de moordaanslag. Tegelijkertijd kon hij uit deze aanslag ook opmaken hoezeer hij, Atlan, ondanks alle veiligheidsmaatregelen, bedreigd werd op Arkon I.
De vijand in het donker gaf het niet op!
Atlan stond voor John Marshall en Wuriu Sengu. Gucky, de muisbever, had zich geriefelijk op Atlans rustbed genesteld.
'Atlan,' piepte hij plotseling, toen de Arkonide juist iets wilde gaan zeggen, 'drie maal diep ademhalen, drie kniebuigingen maken en dan nog niets zeggen. Ik geloof, dat dat beter is, dan datgene, wat je van plan bent!'
Verbluft staarde de Arkonide hem aan. 'Heb je mijn gedachten gelezen en heb ik daar niets van gemerkt?' Gucky liet zich niet van de wijs brengen door de enigszins scherpe toon van de imperator. Hij strekte zich uit op het rustbed en rolde zich op zijn rechterzij. 'Toeval, Atlan, waarschijnlijk, omdat je door de opwinding over je stiekeme tijdgenoten op niets anders let. Denk niet aan datgene wat gebeurd is. Het loont de moeite niet. Ergernis schaadt je vermogens, en dat is bij jouw leeftijd bijzonder gevaarlijk ...'
Tot zover kwam de respectloze muisbever met zijn verhaal, want toen viel John Marshall hem scherp in de rede. 'Luitenant Guck, moet ik u nogmaals tot de orde roepen en u melden bij de chef?'
Gucky liet zijn knaagtand zien.
De muisbever moest lachen om Marshalls woorden en het dreigement, hem bij Rhodan aan te melden, liet hem volkomen koud.
Hij maakte een royaal gebaar en lette niet meer op Marshall. Daarna richtte hij zich weer tot de imperator en vroeg: 'Atlan, sta je me toe, dat ik verder praat? En zo ja, zorg je er dan ook voor, dat ik niet onderbroken word?'
John Marshall hapte naar adem. Wuriu Sengu probeerde met opgewonden gebaren de muisbever duidelijk te maken, dat hij eindelijk zijn mond moest houden. Alleen Atlan keek de openhartige muisbever geïnteresseerd aan en zei: 'Je verlangt wel veel, Gucky!'
'Daar geef ik je dan ook een goede tip voor!' waagde de kleine het te antwoorden. Zijn muizenogen fonkelden schalks.
'Goed dan,' antwoordde de Arkonide, 'ik ga op je voorwaarden in!' Op hetzelfde ogenblik richtte de muisbever zich op. Hij ging kaarsrecht overeind zitten, sloeg zijn ene been over het andere en piepte toen met zijn schelle stem: 'Als ik imperator was, Atlan, dan zou ik dadelijk verhuizen, en wel naar de enig juiste plek! Ik zou mijn tenten opslaan in het robotbrein van Arkon III! Van daar uit kun je de situatie het beste in de gaten houden en vooral ben je daar het veiligst!'
John Marshall hield zijn adem in, toen hij het voorstel van de muisbever hoorde.
Toen Atlan aarzelde met zijn antwoord, ging Gucky verder: 'Arkonide, jij hebt toch in tegenstelling tot ons, een extra-brein. Zegt dat je niet, dat de tijd van speldenprikken voorbij is en dat deze opstandelingen je tot elke prijs uit de weg proberen te ruimen? Hier ben je geen minuut meer zeker van je leven. Roep het mammoetbrein op Arkon III maar eens op en laat het brein uitrekenen en vaststellen waar je de meeste kans hebt om in leven te blijven: hier of in het robotbrein. Ik ben er zelf erg nieuwsgierig naar, wat voor antwoord het reuzenbrein daarop geeft.'
Wuriu Sengu staarde Gucky hulpeloos aan. John Marshall verroerde zich niet.
'Gucky ... ,' begon Atlan plotseling, maar hij werd onderbroken. Uit de luidspreker van de telecom klonk een schallend geluid: Rhodan aan imperator! Dringend! Rhodan aan imperator!'
Atlan draaide zich om naar het apparaat. De beeldoverbrenging was stabiel geworden en Rhodan gezicht verscheen. De regent sprak vanaf een ruimteschip.
'Admiraal, ik ben blij dat ik zie dat je gezond bent. Ik zie Marshall bij je. Is er verder nog iemand anders in het vertrek?'
'Wuriu Sengu en Gucky zijn hier ook, vriend,' antwoordde de imperator. 'De muisbever heeft me zo-even een voorstel gedaan, dat mij, als het in het imperium bekend zou worden, van de troon zou wegvagen.'
'Mag ik weten wat luitenant Guck gezegd heeft, Arkonide?'
Gucky kromp ineen, toen hij hoorde dat Rhodan over hem sprak als luitenant Guck, en dit was wel het meest duidelijke bewijs, dat de eerste regent van het zonne-imperium het niet eens was met het gedrag van de muisbever.
Met enkele woorden vertelde Atlan wat Gucky hem geadviseerd had. Met een onverstoorbaar gezicht luisterde Perry Rhodan. De Arkonide beëindigde zijn samenvatting. Rhodan zweeg.
Gucky voelde zich niet erg op zijn gemak. Rhodans zwijgen duurde hem veel te lang. Hij keek John Marshall hulpeloos aan, maar deze haalde alleen zijn schouders op.
Nu werd zelfs Atlan Rhodans zwijgen te veel. 'Perry, waarom zeg je niets?' drong hij aan.
'Heb ik werkelijk zo lang gezwegen, Arkonide?' klonk het antwoord. 'Waar is Gucky?'
De kleine gleed van het rustbed af en waggelde binnen het bereik der camera. 'Hier ben ik, Perry!' piepte hij en probeerde zijn stem een militaire klank te geven.
Rhodans ogen keken hem doordringend aan. 'Heb hij telepathisch contact met ons gehad, Gucky?'
De muisbever antwoordde slagvaardig, waarbij hij zich duidelijk uitrekte: 'Perry, daar heb ik echt geen tijd voor gehad. Bovendien: Ben jij met je Ironduke niet een beetje te ver van Arkon I af?'
'Je bedoelt zeker, dat de opstandelingen in het Kristalpaleis zeer actief geweest zijn, nietwaar? Maar wie heeft jou opdracht gegeven om als adviseur van de imperator te fungeren?'
Gucky's antwoord was uniek: 'Mijn verstand, chef. Per slot van rekening behoor ik tot jouw beste vrienden en van jou heb ik geleerd, dat het belangrijkste altijd op de eerste plaats moet komen. Nou, en daarom meende ik, dat ik Atlan een tip moest geven. Was dat dan geen goede tip, Perry?'
'Zelfs zeer goed. Ik heb deze verbinding tot stand laten brengen om admiraal Atlan dringend voor te stellen zijn regering te verplaatsen naar Arkon III, naar het robotbrein. Atlan, ik heb de afgelopen tien minuten ononderbroken contact gehad met het positronische brein en enkele vragen afgevuurd op de robotregent.
De mammoetcomputer beweert, dat hij op geen enkele manier door interne of externe ingrepen vernietigd kan worden. Hij was echter bereid om de hypothetische mogelijkheid te onderzoeken en concludeerde toen, dat, als hij vernietigd zou worden, jij tegelijkertijd ten val gebracht zou worden. Dit zou echter ook het plotselinge ineenstorten van het Grote Imperium in vele duizenden individuele staten veroorzaken.
Volgens de computer is deze aanslag op jou een onomstotelijk bewijs voor het feit, dat de opstandelingen er alleen in geïnteresseerd zijn om jou uit de weg te ruimen en daardoor automatisch de regeringsbevoegdheid weer aan hem, het brein, over te dragen.'
'Machinelogica!' wierp de Arkonide tegen, wiens rechterhand op Gucky's smalle schouder rustte. 'Rhodan, ik denk niet dat Carbà zo dom is, dat hij mij vermoordt om zich daarna door een robotbrein te laten regeren. Sinds vandaag hel ik meer over tot de mening, dat Carbà denkt dat hij een weg gevonden heeft om de veiligheidssector van het brein ten gunste van zichzelf te veranderen. Daaruit concludeer ik, dat Carbà zich verbonden heeft met Akonleden, misschien zelfs met de regerende raad van het Blauwe stelsel.' Op dit momentwiel Rhodan hem in de rede. 'Dit klopt niet, Atlan. Zonnemaarschalk Mercant heeft een mutantengroep op de regerende raad afgestuurd om uit te zoeken of hij in het geheim contact heeft met Arkonidische samenzweerders. Mijn mutanten bevestigden mij na afloop, dat de regerende raad op het moment nog steeds achter de verdragen staat, die met ons gesloten zijn, hoewel de regering van de Akonen aan de andere kant alle verdragen zal verbreken, als men jou ten val heeft gebracht of zelfs uit de weg heeft geruimd.
Maar dit neemt niet weg, dat Carbà en Akon-geleerden samenspannen om zich met behulp van de Akon-hyperenergetica meester te maken van het mammoetbrein. De Akonen hebben ons al eens eerder laten zien hoe men het brein kan binnendringen. Om dit te voorkomen zou ik je, precies zoals Gucky, willen adviseren: Atlan, verplaats je regeringsactiviteiten naar Arkon III, in het brein. Als je ons advies volgt, dan zou ik je willen verzoeken het brein opdracht te geven om een groep Terraanse geleerden toegang te verlenen tot A-1, zodat de veiligheidssector uitgebreid kan worden. Mijns inziens moet het niet al te moeilijk zijn om de computer ervan te overtuigen, dat het perfectioneren van A-1 noodzakelijk is. Als je de robotregent erop wijst, dat hij zich nauwelijks verweren kan tegen Akon-overbrengers en tijdvelden, dan moet hij wel toestaan, dat niet-Arkoniden A-1 betreden.'
'Aha!' antwoordde Atlan. Zijn ogen fonkelden even. 'Terraanse activiteit; massale landing van Terraanse ruimteschepen op Arkon III; gisteren gebeurd. Perry, als ik er aan denk hoe vaak jullie, mensen van de aarde, al voorbereidingen hebben getroffen voor een bepaalde zaak, voordat er inderdaad iets gebeurde, en ik dat dan vergelijk met het optreden van mijn Arkoniden, dan word ik wel eens wanhopig. Ben ik eigenlijk nog wel een imperator? En loont het wel de moeite om dit vermomde sterrenrijk te redden van een ondergang, die het allang verdiend heeft?'
'Atlan, als ik jou was, zou ik zo niet spreken. Desondanks begrijp ik je heel goed. Maar wat zeg je van mijn voorstel om Arkon I te verlaten en te verhuizen naar Arkon III? Ik land over ruim een uur Arkon-tijd op de ruimtehaven naast het brein. Daar zal ik je graag ontmoeten, admiraal.' Rhodans stem had een zeer kalmerende uitwerking. En op dit moment hielp hij Atlan over zijn depressie heen, die hem er bijna toe gebracht had om geen hand meer uit te steken voor zijn gedegenereerde volk.
Het gezicht van de imperator, dat er in de afgelopen minuten als een masker had uitgezien, werd plotseling weer levendig. Atlan knikte en zei: 'Ik heb een besluit genomen, Perry. We zien elkaar op Arkon III. Ik kom met mijn mannen, die hier geposteerd waren voor mijn veiligheid, in een robotruimteschip. Beste vriend, als ik jou en je Terranen niet had ... en mijn robots, als ze tenminste niet door een of andere schurk geherprogrammeerd zijn! Bedankt voor je oproep, Perry.'
In de Ironduke werd de hyperradioverbinding verbroken. Er heerste stilte in het vertrek. Gucky verbrak als eerste het zwijgen. Hij piepte: 'Atlan, met welk robotruimteschip vlieg je naar Arkon III?'
'Met de MARC-8. Waarom?'
'Als je het goed vindt, dan zou ik je willen voorstellen om je door middel van teleportatie naar de MARC-8 te verplaatsen. Dat is de veiligste weg.' John Marshall mengde zich in het gesprek. 'Sir,' zei hij, 'het zou goed zijn, als u op Gucky's voorstel inging.'
Atlan lachte grimmig. 'Zover is het al gekomen op de Kristalplaneet! De imperator moet als een dief wegsluipen als hij niet gevaar wil lopen om op weg van het paleis naar de ruimtehaven vermoord te worden. Dat had ik nooit gedacht.'
De Ekhonide Tro-Lugo had op een afstand van vierhonderdachttien kilometer de microatoombom in de wapencentrale laten exploderen.
Op het kleine kastje, dat hij rustig in zijn hand hield en dat een geraffineerde zendinstallatie verborg, stonden twee cirkels ter grootte van een duimnagel.
Uiterlijk volkomen onbewogen, stond Tro-Lugo in de glazen koepel naast zijn medeplichtige Haan, die de toeristenmachine bestuurde en vanaf het moment van ontsteking precies de andere kant opgevlogen was.
'Contact!' had Tro-Lugo enkele seconden geleden gemeld en de rode cirkel op het deksel van het kastje ingedrukt. Bijna tegelijkertijd liet Haan het toeristenvoertuig draaien. Op een afstand van vierhonderdachttien kilometer van het paleis was het toestel omgekeerd.
De beide kleine impulsmotoren liepen vrijwel geluidloos. Het vierpersoonstoestel vloog op achtduizend meter hoogte over de laatste uitlopers van een langgerekte bergrug. De beide mannen schonken geen aandacht aan het prachtige landschap van de Kristalplaneet. Ze keken naar beneden, naar de verte waar het Kristalpaleis moest staan, waarin de door hen zo gehate Gonozal VIII leefde en heerste.
Haan schakelde de automatische piloot in, wierp een blik op een tijdaanwijzer, die op dit moment de elfde seconde aanwees: Nog vierenzestig seconden, dacht hij, draaide zich daarna om naar Tro-Lugo, die in de verte staarde en vroeg: 'Waarom explodeert de bom niet meteen, Tro-Lugo? Waarom deze vertraging? Dat heb ik je al de hele dag willen vragen. Kun je me dat uitleggen?'
'Hoelang nog ?' vroeg Tro-Lugo op zijn beurt, zonder zich om te draaien.
Haan keek opnieuw naar de tijdaanwijzer, die op het moment van het ontstekingscontact was gaan lopen. 'Nog drieënvijftig seconden.'
Tro-Lugo knikte en zei daarna: 'Mith heeft het me uitgelegd. Het hangt samen met de omvang van de atoombom. De normale ontsteking kon niet gebruikt worden. Ook speelt de langeafstandsbediening een rol. Verder zijn de Terraanse impulswapens kleiner dan de Arkonidische, en dus heeft men zich moeten behelpen met een kleine ontsteker, die met een vertraging van vijfenzeventig seconden Arkon-tijd werkt. Maar wat maakt dat uit, Haan? Zelfs als die Terraan Marshall op weg naar de imperator opgehouden is, dan heeft dat geen enkel effect op de uitwerking van de bom. Het Kristalpaleis wordt voor het grootste gedeelte in een gaswolk veranderd. Hoelang nog?'
Opnieuw moest Haan een blik werpen op de tijdaanwijzer. 'Achttien seconden, Tro-Lugo.'
Op hetzelfde moment klonk door de luidspreker van de boordomroep een stem. In zuiver Arkonidisch hoorden ze: 'Honderddertig!'
Dit werd drie maal herhaald.
'Hij redt het!' stootte Tro-Lugo uit, toen hij het getal voor de eerste keer hoorde. 'En mijn bezoek aan Carbà is niet voor niets geweest. Haan, dat had ik niet toegelaten!'
'Wat?' vroeg Haan, hoewel hij wist waar Tro-Lugo het over had.
Wat! Wat! Wat!' riep Tro-Lugo plotseling opgewonden. 'Haan, nu kan ik het je zeggen! Ik zou Carbà verraden hebben als hij bepaald had, dat mijn oom bij de aanslag op de imperator zijn leven had moeten laten. Maar zo-even heeft hij het dertig kilometersignaal gepasseerd. Er kan hem niets meer overkomen, als de bom het paleis vernietigt. Hoelang nog?'
'Vier seconden …
Tro-Lugo verroerde zich niet. Rustig hield hij het kastje in zijn hand. De beide gekleurde cirkels verspreidden een zwakke gloed.
De laatste vier seconden duurden erg lang.
'Bij de goden van Arkon...!' gilde Tro-Lugo. Het kastje met de langeafstandsontsteking gleed uit zijn handen.
In de verte was aan de wolkenloze hemel een gloeiende, kleine zon verschenen.
Ondanks de afstand van meer dan vierhonderd kilometer was de gloed zo fel, dat Tro-Lugo instinctief zijn handen tegen zijn verblinde ogen perste.
Haan verging het al niet veel beter, omdat hij samen met Tro-Lugo de laatste seconden in dezelfde richting had gekeken. Maar hij was eerder dan Tro-Lugo ook weer in staat om iets te kunnen zien.
Eerst keek hij naar de kunstmatige zon in de verte. Deze verspreidde nu een minder intense gloed, maar was zeker groter geworden. Als een gigantische wolk stond de atoombal aan de hemel. Met zijn onderkant had hij de aardbodem al bereikt. Langzaam begon hij een andere vorm aan te nemen.
'Haan, roep hem op! Roep hem onmiddellijk op!' schreeuwde Tro-Lugo.
Haan kromp ineen.
Was Tro-Lugo gek geworden, dat hij in deze situatie een radiogesprek wilde voeren. Op die manier zouden de robots beslist hun positie aan de weet komen.
'Wie moet ik oproepen? Wie, Tro-Lugo?' Haan keek zijn medesamenzweerder met zijn pijnlijke ogen aan.
Hij was geschokt door het antwoord. 'Niemand, Haan. Het is zinloos. Mijn oom heeft geen kans gezien te ontvluchten uit deze hel.' Hij liet zich in de stoel naast Haan vallen en staarde naar de grond.
'Wat? Denk je dat de bom precies boven het zweeftoestel van je oom is geëxplodeerd? Geloof je niet dat het Kristalpaleis in de lucht gevlogen is, Tro-Lugo? Maar dat is toch waanzin! Je oom heeft het codeteken doorgegeven. Hij heeft toch gemeld, dat hij erin geslaagd is de wapens te verwisselen. Bij alle goden, Tro-Lugo, waar heb je het over?'
Haan greep hem bij zijn schouders en schudde hem door elkaar. Tro-Lugo verzette zich niet. Hij keek naar de grond en zei zachtjes: 'De lichtflits was veel te hoog, Haan. Laat me los.'
'Je bent gek. Je liefde voor je oom is overdreven! Wat denk je, dat er met je gebeurt, als Carbà hoort, dat je in staat was geweest om ons allemaal te verraden? En daar komt nog bij, dat je op de planeet Null geweest bent!'
'Planeet Null...' Tro-Lugo lachte verbitterd. 'Ja, ik ben op Null geweest. Als ik daar een uur later gearriveerd was, dan had ik een verlaten hoofdkwartier aangetroffen. Wereld Null bevindt zich allang op een andere planeet, die ik niet ken. Ben je nu gerustgesteld, Haan?'
Deze antwoordde fel: 'Een man, die in staat was om verraad te plegen, kan mij niet meer geruststellen. Kijk eens deze kant op, Tro-Lugo!'
Toen Tro-Lugo opkeek, zag hij dat Haans wapen op hem gericht was. 'Aha. Liggen de zaken zo. Ik denk, dat het je niet veel moeite zal kosten om me te doden, nietwaar?'
vroeg Tro-Lugo bedaard.
Haan dacht nog na, toen hun ontvangsttoestel een oproep opving. 'Draai onmiddellijk bij en landt op positie ER-55. Probeer niet te vluchten. Ons geschut is op jullie toeristenschip gericht!'
Langzaam liet Haan zijn thermowapen zakken. Door de glazen koepel zagen de beide mannen dat er nauwelijks twee kilometer bij hen vandaan een robot-politieschip naderde. Plotseling waren ze weer bondgenoten en geen vijanden meer. De eis van de robotpolitie was voorlopig nog een routineaangelegenheid, maar dat was het niet meer als men in het schip het kleine kastje vond en de inhoud ervan onderzocht. Haan bediende de automatische stuurinstallatie en had de commandogever al op ER-55 ingesteld.
Ze maakten een scherpe bocht naar links en daalden tegelijkertijd. Vlak voor zich zagen zij een plastic landingsterrein en nu naderden ook van alle kanten toeristenvoertuigen en met robots bemande politievoertuigen.
Tro-Lugo en Haan konden niets meer doen. De automatische piloot zette hen veilig op de grond.
Wat doen we hiermee?' vroeg Tro-Lugo en wees naar het kleine kastje op de grond.
'We kunnen het hoogstens verstoppen en hopen dat men ons voertuig niet al te precies inspecteert. We kunnen het nu in geen geval vernietigen. In de politieboot, die ons achtervolgt, staat zeker de energiepeiler aan. Als ze bij ons een vreemd soort energie registreren, dan worden de robots argwanend. Ik zou namelijk graag nog een kans willen behouden om te vluchten.'
'Hm...,' zei Tro-Lugo en raapte het kastje met de twee gekleurde cirkels, die nog steeds een zwakke gloed verspreidden, op. Plotseling verstijfde hij. 'Haan,' fluisterde hij met hese stem, 'de robots inde politieboot hebben dit ongebruikelijke energietype allang geregistreerd. Hier! Zie je hoe de kleuren gloeien? Het groen, het rood? De zender straalt nog steeds. We kunnen het toestel niet eens verstoppen. We hebben geen enkele kans meer. Gonozals politie heeft ons te pakken!'
'Geef hier!' eiste Haan grof en rukte het plastic kastje uit Tro-Lugo's handen. Voordat hij het aan een inspectie onderwierp, wierp hij een snelle blik door de glazen vloer naar beneden. Op dit moment bevonden ze zich op duizend meter hoogte. Binnen een minuut zouden ze geland zijn.
Haan was sinds het opduiken van de atoomzon actiever dan Tro-Lugo. Met een bewonderenswaardige kalmte inspecteerde hij het platte plastic kastje en hield het tegen zijn oor. Hij vloekte. Hij had het typische ritselende geluid van een zendkristal gehoord. Dat was voor hem voldoende bewijs voor het feit, dat het verraderlijke apparaat nog steeds radio-impulsen uitstraalde.
'Afgelopen!' zei hij kortaf. 'Maar voordat Gonozals politie mij arresteert, maak ik er een eind aan. Ik heb niets meer te verliezen!'
Hij gooide de speciale zender in een hoek. Tegelijkertijd ging er een zwakke schok door hun vliegtuig. Het was geland.
Door het glas van de koepel zagen ze de robotpolitie naderen. Rechts van hen landde het politieschip dat hen gedwongen had te landen. De sluis zwaaide open en vijf robots zweefden naar buiten. Twee seconden later hadden ze de toeristenboot omsingeld.
'Eruit!' beval een metaalachtige stem de beide Ekhoniden.
Tro-Lugo stond met een bleek gezicht op. Even later stond ook Haan op. Maar zijn gezicht was krampachtig vertrokken, en ook zijn ogen gloeiden. Hij liep achter Tro-Lugo aan.
De beide Ekhoniden werden door een tiental robots opgewacht.
Nu, dacht Tro-Lugo en verwachtte een hypno-straal uit een arm van een van de robotpolitiemannen.
De hypno-straal kwam niet en aan een thermostraal dacht Tro-Lugo niet. Hij wist hoe Arkon-politierobots te werk gingen. Ze waren zodanig geprogrammeerd, dat ze slechts in bijzondere gevallen gebruik konden maken van hun dodelijke straalwapens.
Maar Haan, de Ekhonide, en op dezelfde planeet in het M-13-stelsel geboren als Tro-Lugo, hield, gedekt door Tro-Lugo, zijn thermostraler in zijn hand.
26 27
Op het moment, waarop Tro-Lugo de hypno-straal verwachtte, voelde hij een por in zijn rug.
Daarna was alles voor hem afgelopen.
Zijn plotselinge dood door een thermowapen maakte dit geval voor de robotagenten een bijzonder geval. Hun positronische breinen hadden de dood van de Ekhonide Tro-Lugo geregistreerd, hun computer beval hun motorische centra om met zo groot mogelijke stralingsintensiteit hun hypno-wapens af te vuren. Maar geen enkele robot vuurde. De zogenaamde flitsbarrière, die door de optische apparatuur, het ooglenzenstelsel, veroorzaakt was, verlamde de wapens van alle robots.
Er was niets meer wat onschadelijk gemaakt hoefde te worden.
Terwijl Tro-Lugo, gedood door een schot uit het thermowapen van Haan, voorover viel had Haan zelf een eind aan zijn leven gemaakt.
Met zijn laatste gedachten vervloekte hij imperator Gonozal VIII.
Toen de robots even later de toeristenboot inspecteerden, ontdekten ze in een hoek het kleine plastic kastje. Een uur later betreurde de politiecentrale van Arkon I het, dat de beide Ekhoniden dood waren en niets meer konden zeggen.
3.
Zonnemaarschalk Allan D. Mercant, de man, die volgens spotters over een afstand van duizend lichtjaren het gras kon horen groeien, zat tegenover Reginald Bull.
De roodharige, enigszins gedrongen Bully drukte zijn sigaret in de asbak uit. Hij deed dit zo heftig, dat het duidelijk was dat hij zich in een slecht humeur bevond. Allan D. Mercant daarentegen was een toonbeeld van rust. Maar deze schijn was bedrieglijk. Zo-even had de zonnemaarschalk, chef van de solaire veiligheidsdienst, opgewonden beschreven, hoe Atlan in zijn meer dan tienduizend jarige leven nog nooit zo in gevaar geweest was als de afgelopen dagen en uren.
Bully riep woedend: 'Ik begrijp die politierobots op Arkon I niet. Waarom hebben die machinewezens de beide Ekhoniden niet meteen na hun landing met hun hypno-wapens in bedwang gehouden?'
'Omdat het Arkon-imperium geen bandietenstaat is, Sir, maar een staat, waarin ieder individu een grote mate van persoonlijke vrijheid bezit!' legde Mercant kalm uit.
'Maar dit soort optreden is in verband met de toestand die enkele uren geleden op Arkon I heerste, volkomen dwaas!' foeterde Bully, die bij afwezigheid van Perry Rhodan zijn plaatsvervanger in Terrania was. 'Mercant, als bij ons op aarde zoiets dergelijks zou gebeuren en iemand een atoombom afwierp om zijn vijand uit te schakelen, dan kan ik je wel vertellen...'
...dat wij daarmee dan toch geen politiestaat worden,' onderbrak de zonnemaarschalk hem en glimlachte even.
'Maar bommen kunnen die mafkezen wel afwerpen!' schold Bully. 'Deze A-bom-aanslag is uitgevoerd door Ekhoniden, Sir!' sprak de chef van de veiligheidsdienst hem tegen. Carbà, de volgeling van admiraal Thekus, is een nieuw-Arkonide en behoort niet tot diegenen, die door degeneratie lethargisch zijn geworden. Maar er is iets, dat veel erger is, namelijk het feit, dat de revolutionairen erin geslaagd zijn het impulswapen van John Marshall uit zijn holster te verwijderen, waarna ze er een ander wapen in gestopt hebben. Mister Bull, door dit voorval blijkt, dat wij niet in staat zijn om de veiligheid van Atlan volledig te garanderen. Naar mijn mening is daar alleen het robotbrein op Arkon III toe in staat.
Bully stak een nieuwe sigaret op, leunde daarna behaaglijk in zijn stoel achterover en vroeg: 'Je bent dus van je theorie afgestapt, dat achter de revolutionaire bewegingen in het Arkon-imperium, het Blauwe stelsel of een invloedrijke groep Akonen staat, Mercant?'
De zonnemaarschalk aarzelde even, voordat hij antwoordde. 'Sir, u verbaast zich over de onderzoekingen van onze mutanten in het Blauwe stelsel en de gedachtecontrole van de leden van de regerende raad. De negatieve bekentenis is nog lang geen bewijs, dat de Akonen niets te maken hebben met deze ondergrondse verzetsgroepen. Als ik mijn ervaringen eens naga, dan zou ik zeggen, dat juist daarom bij de Akonen de krachtbron te zoeken is.'
'Maar een bewijs daarvoor heb je niet, Mercant?'
Bully,' zei deze bijna medelijdend, 'je kent me toch nog wel uit de tijd, toen jij kapitein was van de US Space Force en ik al chef van de internationale veiligheidsdienst. Ik ben nu al honderdzestig jaar op dit gebied werkzaam. Mettertijd leert men zijn vak zo goed kennen dat men weet, dat, afgezien van nieuw-Arkoniden en Arkoniden, er ook een krachtige, invloedrijke groep van Akonen behoort tot de ondergrondse bewegingen. Het ligt toch voor de hand: De Akonen beschouwen het als een zaak van leven of dood om het zonnestelsel te kunnen vernietigen, nadat ze het Arkon-imperium onderworpen hebben. Daardoor krijgt het uit de weg ruimen van de imperator een secundaire betekenis.'
'Dat kun je hem zelf het beste vertellen, Mercant!' wierp Bully sarcastisch tegen.
'Dat hoef ik niet te zeggen tegen Atlan; hij weet het. Hij ziet deze ontwikkeling, afgezien van kleine verschillen, net zoals ik, zoals de chef. Maar het is een angstaanjagend feit, dat men niet ontdekken kan op welke planeet de neef van Thekus, Carbà, zich schuilhoudt en dat men ook niet weet, wie als leider van deze ondergrondse beweging aan de touwtjes trekt. Het falen van onze mutanten wordt hierdoor veroorzaakt, dat de Anti's in deze zaak weer een rol spelen. Alleen zij al vormen een machtsfactor, die, wanneer hij eenmaal met volle kracht tegen ons wordt gericht, ons dwingt om alarmfase nummer één uit te vaardigen voor het hele zonnestelsel.'
Bully keek hem peinzend aan. 'Mercant, we hebben het nu al de hele tijd over de Thekus-groep, maar we reppen met geen woord over de radicalen. Waarom denk je, dat de mislukte aanslag in scène gezet is door de mannen van Carbà en niet door de radicalen, wier voornaamste doel het is, om de robotregent te laten exploderen?'
'De radicalen zijn, volgens mij, kletskoppen, warhoofden, ja, zelfs naïef en onschuldig, vergeleken met de ondergrondse beweging, onder aanvoering van Carbà. Carbà heeft een politiek doel; Carbà heeft een politiek programma; Carbà is in staat om na de revolutie, als hij die tot een goed einde brengt, opbouwend werk te verrichten. Carbà is een zeer verstandig, realistisch denkend iemand, en ik weet zeker, dat hij goede medewerkers heeft uitgekozen.'
'Mercant, ik heb zelden met zo weinig plezier naar je geluisterd als nu. Is de chef op de hoogte van je opvattingen?'
'Jazeker, en hij deelt mijn mening. Hij is er net zoals ik van overtuigd, dat Carbà alleen zijn oom Thekus uit de weg heeft laten ruimen, omdat hij het er niet mee eens was, dat de omwenteling uitgevoerd wordt met behulp van Ekhoniden, Anti's en Akonen. Thekus, een gezworen vijand van de imperator, was op de eerste plaats een Arkonidische patriot. Hij moet al lang geleden ingezien hebben, wat voor gevaren hij zou oproepen voor het Arkon-imperium, als zijn ondergrondse beweging zich moest behelpen met hulp van buitenaf. Als de geruchten, die ons ter ore zijn gekomen, kloppen, dan heeft er binnen de Thekus-groep een fel conflict plaatsgevonden tussen Thekus en zijn neef, toen de admiraal er achter kwam, dat Carbà contact had opgenomen met de Akonen. Maar zoals gezegd, Sir, zijn het slechts geruchten, die onze veiligheidsdienst te horen heeft gekregen. Maar uit deze geruchten valt op te maken, welke motieven de moord op Thekus veroorzaakt hebben. Hij heeft waarschijnlijk geweigerd om Akonen op te nemen in zijn verzetsgroep en heeft dit met zijn leven moeten betalen. Carbà is in zijn plaats gekomen en heeft een verbond gesloten met de Akonen. Bewijzen daarvoor: De episode op de planeet Kusma, waar Carbà en drie Akonen ons helaas ontsnapt zijn.'
'En wat is je persoonlijke mening over het hersenactiveringsstation op deze ijsplaneet, zonnemaarschalk? Moet Carbà's extra-brein daar wellicht geactiveerd worden? Zouden we dat kunnen verhinderen als we erheen gaan?'
'U hoeft niet verder te vragen, Mister Bull. Persoonlijke mening over dit, persoonlijke mening over dat! Wij beschikken over zo weinig gegevens met betrekking tot het voorgevallene op dit hersenactiveringsstation, dat ik nu alleen maar mijn schouders kan ophalen. Het . . .
Verder kwam hij niet. Het grote hyperradiostation meldde zich met een alarmsignaal. Tegelijkertijd gloeide het grote beeldscherm aan.
Rhodans gezicht was te zien. Zijn ogen fonkelden. Bully zag in een oogopslag hoe opgewonden Perry Rhodan was.
En toen vertelde Perry Rhodan zelf aan beide mannen het ongelooflijke nieuws!
Joe Luklein, tweeëndertig jaar oud en sinds drie jaar eigenaar van een kleine vloot van vrachtruimteschepen, die voortdurend pendelden tussen de Ghonno-stelsels en de planeet Trump in M-13, dreef deze handel alleen voor de buitenwereld op eigen kosten. In werkelijkheid was hij een agent van de solaire veiligheidsdienst. De schepen, die op zijn naam geregistreerd waren in het Arkon-register, behoorden tot de solaire handelsvloot, ook al waren ze niet afkomstig van Terraanse werven, maar waren ze gebouwd op de planeet Archetz.
Joe Luklein zat net in zijn privékantoor naar het laatste nieuws te luisteren, toen hij plotseling een krakend geluid hoorde.
Joe Luklein strekte zijn rechterarm uit, en tastte naar een gecamoufleerd hyperradiotoestel. Voor het nieuws uit het Arkon-imperium had hij geen belangstelling meer.
Hij hoorde muziek uit de luidspreker van de hyperradio-ontvanger, ritmische muziek.
'Wat is dat nou?' zei Joe Luklein verbaasd en schudde zijn hoofd. Hij beschikte niet over een decodeersleutel voor muzikale berichten. Hij had op deze geheime frequentie ook nog nooit muziek gehoord. Joe kon niet geloven, dat de solaire veiligheidsdienst ter ontspanning van zijn personeel lichte muziek was gaan uitzenden.
'Protuberansen en boliden, dat is inderdaad een oeroude foxtrot, en zou die uitzending dan voor mij bestemd zijn?' Joe Luklein werd van de ene seconde op de andere zenuwachtig. Hij had het gevoel, dat hij door een gevaar bedreigd werd, maar hij had er geen idee van uit welke richting dit gevaar kwam. Haastig stond hij op, liep naar het boekenrek en haalde er een weinig gebruikt boek uit.
Het had een nietszeggende titel. Bladzijde 1945, dat was de codesleutel voor vandaag, morgen en overmorgen. Regel achttien. Het sleutelwoord luidde: Ogenblikkelijk.
Joe zette het boek weer terug, deed een stap naar rechts en stond toen voor de kleine decodeermachine, standaarduitvoering voor officiële agentenbases.
Hij schreef de woorden ogenblikkelijk en muziek op en wachtte totdat de ponskaart uit de gleuf in de zijkant kwam.
Via de geheime frequentie van de solaire veiligheidsdienst hoorde hij nog steeds lichte ontspanningsmuziek. Joe Luklein had tijdens zijn opleiding op aarde geleerd dat muziekuitzendingen ook gebruikt konden worden voor gecodeerde mededelingen, maar dat deze methode tegenwoordig nauwelijks meer gebruikt werd.
De ponskaart viel in het opvangbakje. Joe pakte hem nieuwsgierig op, las wat er op stond en zei: 'Oh, ooh ...'
Op dit moment werd hem een van de geheimen van de solaire veiligheidsdienst geopenbaard. Het woord muziek had daarvoor gezorgd. Op de ponskaart stond in code: Tempo 18,6. Vervormingsfrequentie 49,2 Hz. Plus-minus Tempo 2.
Met deze gegevens kon een agent van de vijand niets beginnen. Hij zou zeker geen raad weten met het plus-minus-plus, of hij moest door een ongelooflijk toeval achter het geheim van deze waarden komen. Als begrip op zich waren deze waarden aan Joe Luklein bekend, maar hij had tot op dit moment niet geweten, dat ze met elkaar vermenigvuldigd konden worden. Het plus-minus-plus instrueerde hem, dat te doen.
Opnieuw ging de kleine decodeermachine aan de slag, een meesterwerk van Terraanse codespecialisten en computeringenieurs. Zelfs op Arkon beschikte men niet over deze instrumenten, die pas sinds enkele maanden bij de solaire veiligheidsdienst in gebruik waren.
Weer viel er een ponskaart in het opvangbakje. Joe Lukleins gezicht stond gespannen, toen hij ermee naar het hyperradio-apparaat ging en de kaart naar binnen schoof in sector vijf van de databank.
De luidspreker zweeg nu en liet alleen nog het bekende hyperradiogeruis horen. Luklein ging weer in zijn stoel zitten. Hij trilde van spanning. Hij wachtte. De seconden schenen een eeuwigheid te duren. Nog steeds zweeg de luidspreker. Joe Luklein werd gekweld door een ondragelijke spanning. Hij maakte voor de eerste keer mee, dat het positronische gedeelte van zijn hyperradio-installatie in staat was om iets te decoderen. Luklein, die het beroep van veiligheidsagent als een soort roeping beschouwde, feliciteerde zich op dit moment, dat hij dertien jaar geleden bij de solaire veiligheidsdienst gesolliciteerd had. Juist op dit moment werd het hem duidelijk, dat hij werkte voor een berichtgevingorganisatie, die uniek was in de hele Melkweg.
Toen klonk er een krakend geluid in de luidspreker. Hij hoorde een metaalachtige stem.
Hoga bevindt zich op planeet Trump. Men vermoedt, dat hij zich bevindt in Gilkar, een klein dorp bij de stad Renl. Aantal inwoners: Honderdachttien. Inzetten van mutanten onmogelijk, omdat alle mutanten elders zijn. Succes ook twijfelachtig. Opgelet, uitkijken voor eventuele aanwezigheid van Anti's. Individuele actie. Hoga moet ongedeerd in onze handen raken. Belangrijke verbindingsman van de Thekus-groep. Dadelijk optreden. Elk uur melden via 345-J-peiltoon. Levensgevaarlijke onderneming. Roep transportruimteschip Ghonno-3 op. Geef instructies om naar de planeet Xygt te vliegen. Huiden inladen. Is voor ons bevestiging, dat bevel overgekomen is. Nota bene, onderneming levensgevaarlijk. Einde.
Joe Luklein zat als verstijfd in zijn stoel. De luidspreker zweeg al enkele minuten. In zijn oren klonk het na: Levensgevaarlijke onderneming!
Hij hijgde. Hij voelde zich verslagen. Hij was erg geschrokken van de waarschuwing, dat zich onder zijn personeel een agent van de vijand moest bevinden.
Als het hoofdkwartier van de solaire veiligheidsdienst zulke waarschuwingen uitdeelde, dan kwamen ze overeen met de feiten.
Joe Luklein stond op. Daar kon hij zich nu niet mee bezighouden. Dat moest uitgesteld worden tot later, als hij terugkwam.
Als ...
Nog steeds dreunde het na in zijn oren: Levensgevaarlijke onderneming!
Rekening houden met Anti's!
Hij stond voor het eenvoudige kastje, massaproduct van de meubelindustrie op Trump. In werkelijkheid was het een Terraans product. Vervaardigd in opdracht van de solaire veiligheidsdienst. Het had als doel om de straalwapens van zijn agenten te beschermen tegen diefstal. Het eenvoudige kastje was een klein wapendepot!
Luklein had drie minuten nodig om het te openen.
Zorgvuldig koos hij zijn wapens uit. Hij hield rekening met de eventuele aanwezigheid van Anti's in het kleine dorp Gilkar. Hij beschikte over een Colt-achtendertig. Die schoot met projectielen, gemaakt van diamagnetisch plastic. Deze stof was het enige middel dat de beveiligingsschermen van de Anti's kon doordringen.
Een vak lager lag de speciale minicom. Luklein zette hem op 345-K, zoals het hoofdkwartier in Terrania gevraagd had. 345-K gaf een peiltoon van 2,8 seconden.
Lukleins gezicht vertrok zich tot een grimas. 'Dat begint veel te lijken op een hemelvaartexpeditie!' hoorde hij zichzelf zeggen. Daarbij ruilde hij zijn normale minicom om voor het speciale apparaat.
Een uur later ging de ruimtevaarder zijn rederij binnen. Men kon niet zien, dat hij onder zijn kleding het expeditie-uniform van de solaire veiligheidsdienst droeg, en ook niet, dat hij daaronder vier straalwapens en een Colt-achtendertig verborgen hield.
Kalm, zoals altijd, ging hij de hal door, zei iets vriendelijks tegen zijn beide secretaresses en wilde net zijn kantoor binnengaan, toen hij door Mergy, een Trump-schoonheid, tegengehouden werd.
'Meneer, we hebben een paar minuten geleden een oproep gekregen van planeet Xygt in het Orlon-stelsel. De firma Dress in Alker vraagt of wij een lading huiden mee zouden kunnen nemen naar de Ghonno-stelsels. Achtduizend ton. Vrachttarief volgens groep C.'
Dat was weer eens een staaltje van het precisiewerk van de solaire veiligheidsdienst. In het hoofdkwartier in Terrania hadden een paar specialisten uitgerekend hoelang Joe Luklein er over zou doen om zich voor te bereiden op zijn onderneming en daarna tot op de minuut exact bepaald, wanneer hun agent op de planeet Xygt zijn hyperradiobericht naar Trump kon uitstralen.
Joe Luklein draaide zijn hand er niet voor om om een peinzende indruk te maken.
`Vracht volgens tarief C? Achtduizend ton? Dat is niet veel. Hm.. .welk schip moeten we dan nemen? Ach, Mergy, heb je al gekeken welk vrachtschip we kunnen nemen?'
De knappe secretaresse knikte ijverig. Ik heb navraag gedaan bij de transportafdeling. De Ghonno-3 bevindt zich nog op de planeet Mars, zes lichtjaren van Xygt verwijderd. Dertig procent van de ruimen is nog leeg.'
`Dan moet de Ghonno-3 dit op zich nemen. Neem contact op via de hyperradio. Gebruikelijke voorwaarden. . . Nou ja, je weet het wel. Ik laat het aan jou over, Mergy. Contract opstellen via hyperradio, enzovoorts, enzovoorts. .
Hij deed de deur van zijn kantoor achter zich dicht. De waarschuwing van het hoofdkwartier van de solaire veiligheidsdienst: Het scheepvaartkantoor vertoont een lek, bepaalde van nu af aan zijn optreden. Zijn vragen klonken normaal, toen hij contact opnam met de boekhoudafdeling en interesse voorwendde voor nieuwe creditposten op hun rekeningen.
De beide Ekhoniden werden door een tiental Terranen opgewacht.
Hij vond in de voorgenomen aankoop van een nieuw vrachtschip een aanleiding om zijn mensen te instrueren, dat er vandaag en morgen niets betaald kon worden.
`Geef me nu de offertes door van de afdeling Marktonderzoek!' Daarmee beëindigde hij zijn gesprek met de financiële afdeling.
Joe Luklein was de enige Terraan in dit bedrijf. Al het personeel bestond uit bewoners van de planeet Trump. Dit volk stamde niet rechtstreeks af van de Arkoniden, maar van de actief gebleven Ekhoniden. En deze hadden meer dan drieduizend jaar geleden de planeet Trump gekoloniseerd, maar hem op handelspolitiek gebied de volle vrijheid gelaten. De ster Trump was voor de Ekhoniden een foutieve investering geweest: op de eerste plaats bevond deze planeet zich in een stellair economisch gebied, waarin agrarische producten op de eerste plaats kwamen; en op de tweede plaats probeerden de inboorlingen op de nabije planeten steeds weer in opstand te komen tegen Arkon en beijverden ze zich om zich aan te passen aan de hoge cultuur van het imperium.
De koloniale Ekhoniden hadden hun op Trump gestichte industrie dadelijk aangepast aan de eenvoudige behoeften van de andere primitieve planeten en deden goede zaken, terwijl de handelsbaans van de Ekhonidische moederplaneten ondanks alle inspanningen onbeweeglijk 'bleef. Dat was een van de voornaamste redenen waarom Trump zo snel onafhankelijk geworden was op economisch gebied.
De Trumpenaar Offre meldde zich via het communicatiesysteem.
`Luister eens,' begon Luklein, `ik ben van gedachten veranderd. Waarschijnlijk bestel ik morgen een nieuw vrachtschip, of misschien koop ik er zelfs een. Breid je marktonderzoek uit tot het Menthi-stelsel. Houd er daarbij rekening mee, dat de laadcapaciteit van het nieuwe schip :honderdtachtigduizend ton groter is dan die van de Ghonno-3. Wanneer ben je daar klaar mee, Offre?'
`Overmorgen.'
`Goed. Tegen die tijd verwacht ik een rapport van je, Offre. Bedankt!' Luklein verbrak de verbinding, maar bleef kalm naar het beeldscherm staren, waarop Offre's gezicht al niet meer te zien was.
Hoort Offre bij de vijand, vroeg hij zich in gedachten af. De waarschuwing van het hoofdkwartier van de veiligheidsdienst had hem meer verontrust dan hij eerst had willen toegeven. Van het eerste moment af had hij argwaan gekoesterd tegen Offre. Offre was een paar dagen geleden in zijn kantoor aanwezig geweest, toen de oproep van de Galactische handelaar Jukan gekomen was, waarin hij hem dringend verzocht had om een gesprek. Even later had men Jukan vermoord.
'Daar kan ik me nu niet mee bezighouden,' mompelde Luklein, stond op en liep naar de deur.
In de hal zei hij tegen een van zijn secretaresses: "Ik voel me niet zo goed. Ik kom vandaag niet meer terug. Ik wens ook niet gestoord te worden. Tot morgen.'
Toen tien minuten later een man door de privé-uitgang van Joe Lukleins appartementen naar buiten kwam, leek deze vreemdeling niet in het minst meer op de Terraan. Een Springer met een lichtelijk gebogen rug stak dwars de straat over en mengde zich onopvallend onder de vele mensen, die de hoofdstraat vulden. Hij liet zich meevoeren door de stroom van voorbijgangers en voertuigen en slenterde in de richting van de luchthaven, waarbij hij er wel op lette, of hij achtervolgd werd. Met deze voorzorgsmaatregelen verloor hij veel tijd. Pas toen hij er zeker van was dat hij niet geschaduwd werd, hield hij een taxi aan en liet zich naar de haven brengen. Op weg naar zijn doel gaf hij voor de eerste keer via zijn speciale minicom 'het afgesproken peilteken door.
De solaire veiligheidsdienst was er nu van op de hoogte, dat Joe Lukleins commandoactie begonnen was.
De grootste postronische rekeninstallatie van de Melkweg nam een ruimte van tienduizend vierkante kilometer in beslag. Duizenden jaren geleden hadden Arkonidische geleerden deze gigant gebouwd, toen steeds duidelijker werd, dat het volk van Arkon langzamerhand degenereerde en dat deze afschrikwekkende verandering op geen enkele manier tegen te houden was.
Generaties lang hadden de Arkoniden voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd voor het bouwen van het robotbrein en steeds opnieuw gecontroleerd of ze geen enkeldetail over het hoofd gezien hadden, want dit mammoetrelais moest op een gegeven moment in de toekomst de plaats innemen van de imperatoren en op grond van zijn verkregen kennis het reusachtige sterrenrijk regeren.
Het was een onvoorstelbare opgave, waar de Arkoniden zich voor geplaatst zagen; een onderneming met miljoenen problemen. Maar zij, de indertijd nog actieve bewoners van Arkon, wier voorvaderen het klaargespeeld hadden om planeten uit hun baan te verwijderen, slaagden erin het schier onmogelijke te verrichten en voltooiden de bouw van de reuzencomputer binnen een Arkon-generatie.
Perry Rhodan en imperator Gonozal VIII stonden voor de telecom in de Ironduke. Het radioapparaat had het signaal uitgestraald naar het mammoetbrein, om een verbinding tot stand te brengen.
Bijna tegelijkertijd meldde de coördinator zich. Het bizarre patroon ,van lijnen werd zichtbaar op het grote beeldscherm, en tegelijkertijd weerklonk een metaalachtige stem.
Het signaal had het reuzenbrein ervan op de hoogte gebracht, dat imperator Gonozal VIII een verbinding wenste. Daarom sprak het robotbrein alleen tegen Atlan.
Rechts van de Arkonide zat Rhodan, de beide mannen waren alleen in de hut. Perry Rhodan had van tevoren zijn bezoekers gevraagd om het vertrek te verlaten. Toen de Arkonide hem later, toen ze alleen waren, naar de reden daarvan vroeg, kon de regent hem geen bevredigend antwoord geven. 'Ik weet niet, Atlan, waarom ik ze heb weggestuurd. Ik weet het niet, waarom ik sinds een paar uur door een onbehaaglijk gevoel gekweld word. Misschien komt het doordat jouw positie van uur tot uur slechter wordt en dat het Arkon-imperium onverbiddelijk in de richting van een catastrofe gestuurd wordt.'
Waardoor de toestand ook hopeloos wordt voor het zonne-imperium, barbaar. Nietwaar?'
Atlans vraag was geen boosaardige suggestie. Hij had met deze opmerking de roos geraakt en in een paar woorden uitgedrukt, hoe nauw het Terraanse sterrenrijk verbonden was met dat van de imperator.
Als Atlan ten val werd gebracht, dan zou er enkele dagen later geen zonne-imperium meer bestaan, want daarmee zou het bondgenootschap van de baan zijn.
Het bondgenootschap was gesloten om te garanderen dat het Arkon-imperium behouden bleef. Daarbij werden de middelen alleen door het doel bepaald; er was geen sprake van vriendentrouw, en eerlijkheid en menselijkheid waren er volkomen vreemd aan.
Perry Rhodan had geen antwoord gegeven op Atlans vraag. De manier, waarop hij de ander had aangekeken, vertelde genoeg.
En nu sprak Atlan, de Arkonide, met een verleden van tienduizend jaar, met het reuzenbrein.
Ontbloot van iedere geestelijke opwinding luisterde het brein. Zijn meerdere miljoenen relais evalueerden Atlans gegevens al op het moment, waarop hij ze doorgaf. Het ging erom, de computer te bewijzen, dat de veiligheidssector A-1 ingesteld moest worden op de nieuwe situatie, die alleen al voortvloeide uit de ontdekking van het Blauwe stelsel.
Keihard antwoordden de coördinator: 'Inspectie van de veiligheidssector heeft opgeleverd, dat er geen reden is om hem te veranderen!'
Atlan en Rhodan wisselden korte, maar betekenisvolle blikken uit. Nu begon Perry Rhodan te spreken met het reuzenbrein.
'Coördinator, veiligheidssector A-1 heeft drie jaar geleden niet kunnen voorkomen, dat Akonen de evaluatiezaal binnendrongen. Dat bewijst ondubbelzinnig, dat A-1 ontoereikend is.'
Kil antwoordde het brein: 'Het opduiken van Akonen in de evaluatiezaal heeft extra relais geactiveerd, die soortgelijke gevaren zullen bestrijden; derhalve zijn manipulaties aan A-1 niet vereist.'
'Coördinator, wij, Terranen, beschikken over gegevens die betrekking hebben op 'n nieuwe Akon-tijdomvormer! Ik denk ook aan de situatie van drie jaar geleden, toen Arkon III vijftienduizend jaar teruggeplaatst werd in het verleden en het hele imperium door het feit, dat jij uitviel, op essentiële punten stil kwam te liggen. Om herhaling van zo'n geval onmogelijk te maken, moet veiligheidssector A-1 gemoderniseerd worden!'
'Zelfs imperator Gonozal VIII mag de ruimte waarin A-1 zich bevindt, niet betreden. Ik kan wet nummer 18, die mijn bouwers mij meegegeven hebben, niet uit het oog verliezen!'
Rhodan en de imperator staarden elkaar verbluft aan. Ze konden zich allebei niet herinneren, ooit iets gehoord te hebben van wet nummer 18. Tot nu toe hadden ze gedacht, dat het reuzenbrein in extreme noodgevallen toestemming kon verlenen voor het betreden van alle ruimtes.
'Coördinator,' zei Atlan nu, 'hoe luidt deze wet?'
Zonder te aarzelen antwoordde de computer: 'Veiligheidssector A-1 is niet toegankelijk, voor niemand.'
Rhodan mengde zich nu weer in het gesprek. 'Beschikt A-1 over afweergeschut?'
'Die vraag is onlogisch, Rhodan. A-1 kan niet betreden worden, daarom is bewapening overbodig!'
Atlan en Rhodan hadden al te vaak met het reuzenbrein gesproken om zich nu op te winden over deze antwoorden. Rhodan vroeg kil: 'Coördinator, moet ik je nog een keer herinneren aan de tijdomvormer van de Akonen? Ik vraag met toestemming van de imperator: Functioneert veiligheidssector A-1 ook, als een tijdomvormer werkzaam is?'
Met een metaalachtige stem sprak het brein: 'A-1 bevindt zich achter een speciaal energiescherm!'
Weer keken Atlan en Rhodan elkaar verbluft aan.
Was dat alles wat het brein daarop te zeggen had? Dat kon toch niet waar zijn.
Atlan haalde een paar keer diep adem, daarna stelde hij zijn vraag: 'Coördinator, ik wil weten of A-1 door zijn energiescherm beschermd kan worden tegen de invloed van een Akon-tijdomvormer?'
'Het antwoord op deze vraag berust op het feit, dat A-1 zich achter een energiescherm bevindt.'
De mannen beseften, dat ze in een vicieuze cirkel terecht gekomen waren. Het was zinloos om nog langer te spreken met het gigantische brein. Hij beriep zich voor zijn weigering, A-1 te moderniseren, op een zekere wet nummer 18, die hij meegekregen had van zijn constructeurs en weigerde daardoor zelfs Atlan de toegang tot dit voor hem zelf zo belangrijke compartiment.
Rhodan verbrak de verbinding. Het bizarre patroon verdween van het beeldscherm.
'Wat nu, Perry?' vroeg Atlan moedeloos. 'Nu heb je alles voorbereid, je bent met een grote vloot en een leger van geleerden hierheen gekomen om het brein te beschermen tegen misbruik of zelfs vernietiging, en nu verschuilt de computer zich achter een paragraaf, die jij noch ik tot nu toe kennen.'
'Vriend, zoals we gekomen zijn, zo zullen we ook weer verdwijnen. Ik hoop dat mijn vermoedens geen waarheid worden, namelijk dat we op een goede dag te maken krijgen met een robotbrein, dat hergeprogrammeerd is en zich vijandig tegenover ons opstelt.'
'Slaat dat op de Akonen en hun tijdomvormer, barbaar?'
'Ja, omdat ik bang ben, dat het energiescherm daar niet tegen opgewassen is. Natuurkundig gezien kan ik me ook moeilijk voorstellen hoe hij zich zou kunnen verzetten tegen aanvallen vanuit de tijd. Maar nog verbijsterender is het feit, dat het brein kennelijk niet in staat is om het gevaar te onderkennen. Ik heb de hele tijd al het vermoeden, dat we in onze manier van praten een fout gemaakt hebben, maar ik kan hem niet vinden.'
'Als je deze zaak van de andere kant bekijkt en voorop stelt, dat de constructeurs het brein niet de mogelijkheid hebben gegeven om precies dit punt grondig te berekenen, dan kunnen we het brein daar ook geen verwijt van maken. Waarom lach je, Perry?'
'Een bittere lach! We dansen allebei over een dun koord, boven een rommelende krater, en het is al bijna zover, dat wij onze ogen voor de werkelijkheid sluiten. Heb ik gelijk of niet, Atlan?'
Ze keken elkaar aan. De Arkonide knikte. 'Ja,' gaf hij toe. 'En nu zou ik graag willen weten wat jou zo verontrust. Het brein, Perry?'
'Ja!'
'Dat het niet op mijn wensen ingaat, Perry?'
'Sinds wanneer ben je bang voor deze mogelijkheid?'
Rhodan leunde achterover. 'Het schijnbare gebrek aan logica van het brein heeft me aan het schrikken gemaakt, Atlan. Wij hebben dit gebrek aan logica opgeroepen, zonder het te willen. Ik weet nu, dat wij met onze manier van praten een onvergeeflijke fout begaan hebben. Het robotbrein is door ons argwanend geworden. We hadden kunnen weten, dat A-1 het grootste taboe voor de coördinator is! Atlan, wie een poging onderneemt om veiligheidssector A-1 te veranderen, moet, volgens de zielloze logica van het brein, een vijand van het Arkon-imperium zijn!'
'Maar waarom heeft de computer dan niet dadelijk een poging ondernomen om mij te vernietigen, Rhodan?' vroeg Atlan opgewonden en zijn Arkonidenogen fonkelden met een geelachtige gloed.
'Het percentage wantrouwen zal wel niet voldoende geweest zijn om hem tot zo'n optreden te bewegen. Onze fout bestaat hieruit, dat wij met het voorstel gekomen zijn, A-1 te moderniseren! We hadden de computer een aanleiding moeten geven om uit zichzelf met de eis te komen, dat hij veranderd wordt en aangepast aan de huidige stand van de techniek. Ja, hadden we maar iets geweten van die wet 18!'
Atlan stond op en begon in de hut op en neer te lopen. Toen bleef hij plotseling voor Rhodan staan.
'Ik geloof, dat je er een Arkonide voor moet zijn om niet gek te worden bij de gedachte, dat een reuzenbrein in staat is, de regerende imperator af te zetten!'
'Het waren ook Arkoniden, die in staat waren om zo'n gigantisch apparaat te bouwen. Toen ze het bouwden, Atlan, waren ze al veel zieker dan ze zelf wisten. Het brein is het ziekelijke product van een gedegenereerd volk! Het zou me niet verbazen als er zich in het brein een geheime schakelaar bevindt, die hem van de ene seconde op de andere weer verandert in een regent, omdat hij er volgens zijn eigen logica van overtuigd is, dat jij ingaat tegen de belangen van het rijk en zijn bestaan bedreigt!'
Atlan lachte luidkeels. 'Perry, je hebt me op een fantastische manier duidelijk gemaakt, dat ik niets anders ben dan een marionet van een positronisch brein. Een nul! Een imperator zonder volmachten, en een imperator die er elk uur op kan rekenen dat hij als een verrader vernietigd wordt! Bij onze goden, barbaar, de Arkoniden, die dit brein gebouwd hebben, moeten zeer wantrouwig geweest zijn. Verdomme, is het eigenlijk nog wel de moeite waard om ook maar een pink uit te steken naar zo'n volk?'
Bedaard antwoordde Rhodan: 'Het op Zwerver heeft ons de celactiveerder zeker niet ter beschikking gesteld, opdat wij op een punt van de ontwikkeling, waarbij alles op het scherp van de snede staat, alles opgeven!'
Onwillekeurig tastte Atlan naar het wonderbaarlijke apparaat op zijn borst, waaraan hij het te danken had, dat hij al meer dan tienduizend jaar leefde. Zijn verkrampte gelaatstrekken ontspanden zich. 'Barbaar, voor iedere tien Arkoniden één Terraan, en de hele Melkweg zou ons al duizenden jaren toebehoren!' riep hij uit. Daarna stokte zijn adem; want hij hoorde Rhodan lachen.
'Eens zal de Melkweg ons toebehoren! Atlan,' zei Rhodan toen.
De boordomroep brulde ertussendoor.
'Sir, alarm van het robotbrein! Ik schakel over!'
Beide mannen krompen ineen. Zij, die in duizenden gevallen nog nooit hun tegenwoordigheid van geest hadden verloren, keken elkaar nu radeloos aan.
Alarm van het robotbrein?
Ze wisten nog niet, wat ze daarvan moesten denken. Zou de officier van de radiohut in de Ironduke zijn bericht verkeerd geformuleerd hebben?
Het beeldscherm gloeide aan.
Het lijnenpatroon van de computer verscheen. Nu weerklonk de metaalachtige stem: Het robotbrein riep om hulp!
Het brein had geregistreerd, dat er zich vreemden bevonden in A-1! . . . wet 18 door noodtoestand buiten werking. Twintig personen mogen A-1 betreden! In A-1 bevinden zich acht mannen. Het is hen gelukt om door het energiescherm heen te komen. Veiligheidssector A-1 is in gevaar!'
'We komen,' zei Rhodan rustig en stond op. Hij zag niet meer hoe het grote beeldscherm grijs werd en het lijnenpatroon verdween.
Rhodan nam plaats achter zijn schrijftafel en drukte de rode knop in op het kleine schakelpaneel in de rechter bovenhoek van zijn schrijftafel. Hij gaf alarm aan alle ruimteschepen, die zich bevonden op het landingsterrein voor het mammoetbrein. Het geraffineerde automatische mechanisme in de radiocentrale van de Ironduke zorgde tegelijkertijd voor optische en mondelinge verbindingen met de commandanten van de schepen.
'Hier Rhodan! Marshall, je groep inzetten. Plaats van ontmoeting: Ingang van het brein!
Aan speciale team voor robotbrein! Onmiddellijk optreden. Bevel van toepassing op iedereen. Instructies over wie meegaan volgen!
Professor Crank, hoort u mij?'
'Sir, hier Crank,' klonk het uit de luidspreker van de omroep. 'Ik hoor u.'
'Kies tien geleerden uit. Maar ik heb mannen nodig, die in geval van nood ook vechten kunnen.'
'Begrepen, Sir!' meldde Crank.
'Ik moet over drie minuten in het bezit zijn van de lijst met namen, professor!'
'Sir, in drie minuten ...
'Marshall?' riep Rhodan de chef van de mutantengroep op.
De luidspreker gaf een klik. Een teken, dat de telepaat John Marshall al onderweg was en via zijn minicom sprak. 'Hier Marshall, Sir!'
Samen met jou nemen in totaal acht mutanten deel aan deze actie. Het is erop of eronder! Begrepen?' 'Begrepen, Sir!' klonk zijn korte antwoord.
Voor Rhodan trilde de lucht. Muisbever Gucky werd stoffelijk. Daarbij stelde hij vast, dat Rhodan niet alleen was.
De muisbever, die anders maar al te vaak zin had in spelletjes, knikte alleen maar kortaf naar Atlan en vroeg toen aan zijn chef: 'Perry, speciale opdracht voor mij?'
Hij keek op, dacht bliksemsnel na en schudde zijn hoofd. Het leek alsof hij Gucky daarmee een teken wilde geven dat hij weer moest verdwijnen.
Rhodan riep de radiocentrale van de Ironduke op: 'Ik moet zo snel mogelijk een verbinding hebben met Terrania . . . '
Het antwoord: 'Sir, hier is de verbinding met Terrania!'
'Contact met Reginald Bull.'
'Meteen, Sir. Over een paar seconden!' antwoordde de radio-officier van de Ironduke.
De paar seconden werden toch nog een minuut.
Toen verschenen op het beeldscherm de gezichten van Reginald Bull en Allan D. Mercant.
Rhodans ogen verspreidden een zwakke gloed toen hij de twee vertelde dat er een aanslag was gepleegd op het robotbrein. In telegramstijl bracht hij hen op de hoogte van de veranderde situatie op Arkon III.
'Ik vermoed, dat de vreemdelingen er met behulp van een Akon-tijdomvormer in geslaagd zijn, de veiligheidssector te betreden. Als mijn verdenking overeenkomt met de feiten, zal het onmogelijk zijn iets te ondernemen tegen het tijdveld. Ik zal deze actie zelf leiden. Einde bericht.'
4.
Op een afstand van 5342 lichtjaren van Arkon, op de planeet Trump, arriveerde Joe Luklein in de kleine nederzetting Gilkar, waarin zich volgens de vermoedens van het hoofdkwartier van de solaire veiligheidsdienst een van de belangrijkste mannen van Carbà moest bevinden. Men had bij de veiligheidsdienst reeds geruime tijd de verdenking gekoesterd, dat Hoga lid was van de machtige Thekus-groep. Men had hem en zijn medewerkers op de planeet Trump voortdurend geobserveerd, maar het had tot nu toe aan bewijzen ontbroken, dat hij deelgenomen had aan de samenzwering tegen het Arkon-imperium.
Luklein, die al verschillende keren om mutanten gevraagd had, moest steeds weer genoegen nemen met de mededeling, dat men voor dit project geen mutanten kon missen, omdat ze op de eerste plaats ingezet waren ter beveiliging van de imperator en op de tweede plaats belangrijkere taken te verrichten hadden.
Daardoor had het dus kunnen gebeuren, dat Hoga wel verdacht werd, maar desondanks ongestoord zijn oproerige activiteiten had kunnen voortzetten. Dat de solaire veiligheidsdienst nu beweerde dat de nieuw-Arkonide Hoga een van de belangrijkste mannen binnen de Thekus-groep was, liet Joe Luklein koud. Hij dacht na over zijn opdracht, terwijl hij in de schaduw van het kleine restaurant zat en de machine nakeek, die met zijn zoemende motor weer terug vloog naar de stad.
Joe Luklein was via de normale route naar Gilkar gegaan. In ieder geval in een vermomming, waarin geen vriend hem herkend zou hebben.
Peinzend roerde hij in zijn kopje, terwijl hij zijn blikken voorzichtig heen en weer liet glijden.
Gilkar was een klein plaatsje, maar het landschap was zo mooi, dat de rijken zich in de loop van de tijd hier verzameld hadden en in ver uiteen liggende bungalows in Arkonidische stijl hun dagen doorbrachten. Alleen aan vier huizen aan de rand van het kleine vliegveld, het oude Gilkar, kon men zien, dat deze plaats eens een arme nederzetting was geweest.
Joe Luklein keek niet op toen een man, zonder te groeten, aan zijn tafeltje ging zitten. Hij roerde rustig verder in zijn drankje, dat allang koud geworden was.
Plotseling had hij het gevoel, dat hij van alle kanten omsingeld werd. Verstrooid pakte hij het kopje op. Zijn linker elleboog, waarmee hij op het tafeltje had geleund, gleed plotseling naar beneden. De Assul, een koffieachtig drankje, liep over en kwam op de kleding van de vreemdeling terecht, die zonder te groeten aan het tafeltje van Luklein was gaan zitten.
Joe Luklein mompelde, enigszins verstrooid, in het Interkosmo een verontschuldiging. De man die tegenover hem zat en die hij nu openlijk aankeek, leunde ver achterover en keek kwaad naar zijn besmeurde kleding.
'Maakt deze drank vlekken?' vroeg Luklein bezorgd.
'Natuurlijk geeft Assul vlekken. Kunt u niet uitkijken?' foeterde de vreemdeling duidelijk geërgerd. 'Het was nog niet tot me doorgedrongen dat ik niet meer alleen aan dit tafeltje zat. Heb ik u soms niet horen groeten, meneer?'
De ander, een Trumpenaar, ongeveer veertig à vijftig jaar oud, siste geërgerd: 'Kunt u niet iets duidelijker en zonder dialect spreken? Ik heb u niet verstaan!'
Luklein zei, al even vriendelijk: 'Ik spreek geen Arkonidisch, meneer. Maar kunt u mij misschien zeggen, waar ik hier in Gilkar Loun Tatanoon kan vinden, de beroemde arts, die bij de Ara's heeft gestudeerd?' Hij deed daarbij veel moeite om nog onduidelijker te spreken. Loun Tatanoon bestond inderdaad. Bij de tussenlanding in Renl had Luklein, voor zover dat mogelijk was in die korte tijd, informaties ingewonnen en daarbij gehoord, dat hier de beroemde arts Tatanoon woonde, die op Aralon gestudeerd had.
'Ik ben Tatanoon!' hoorde hij de ander aan zijn tafeltje zeggen.
Luklein permitteerde zich nu om zijn verrassing duidelijk te laten blijken. Op dit toeval had hij niet gerekend. Bliksemsnel moest hij al zijn medische kennis bij elkaar scharrelen om zich in te stellen op deze situatie, waar hij zeker niet op gerekend had. 'Maar dat is fantastisch,' riep Luklein stralend. Tot ontzetting van de beroemde arts probeerde hij nu met zijn linkermouw het tafeltje schoon te maken. Daarbij had hij de pech, dat hij het kopje raakte en dat de rest van de inhoud op Tatanoons schoot terecht kwam.
Joe Luklein was zeer tevreden over het succes van zijn optreden. Alleen liet hij niets blijken van zijn tevredenheid, gedroeg zich integendeel zeer verward en riep Loun Tatanoon enkele verontschuldigende woorden na, toen deze zich onder luidkeels protest verwijderde.
Men moest nu wel een beetje medelijden met hem hebben want hij keek zo hulpeloos en bedrukt om zich heen, maar tegelijkertijd stelde hij zelf vast dat achter hem twee mannen opstonden, een derde iets toefluisterden en zich daarna verwijderden. Tussen de ranke bomen, die alleen schaduwen wierpen, omdat ze zo dicht op elkaar stonden, verdwenen ze.
Luklein wist nu dat deze twee hem samen met de derde, die bij het tafeltje achtergebleven was, gadegeslagen hadden. Tegelijkertijd moest hij denken aan de waarschuwing van het hoofdkwartier van de solaire veiligheidsdienst: Levensgevaarlijke actie!
Plotseling stond de eigenaar van het etablissement naast Luklein. Loun Tatanoon moest de waard al verteld hebben wat voor vreselijk soort interkosmo hij sprak, want Luklein werd met deze algemene Galactische taal aangesproken.
Luklein speelde zijn rol uitstekend. Aan zijn dialect te horen, kon hij alleen tot het soort mensen behoren die hun hele leven op ruimteschepen hadden doorgebracht en zich alleen op hun gemak voelden in een ruimteschip en onder hun soortgenoten, maar zich op de begane grond nergens op hun gemak voelden.
'Ik zal de schade betalen,' zei hij kennelijk zeer timide. 'Ik wilde deze beroemde arts niet kwetsen. Ik was juist op weg naar hem. Ik heb me expres drie dagen vakantie laten geven van de Pitzo-Pit!'
Deze mededeling mocht best nagegaan worden. Het klopte.
'Tatanoon weigert je te ontvangen. Als schadevergoeding voor zijn besmeurde kleding vraagt hij honderd...
'Honderd?' riep Luklein er in zijn dialect opgewonden tussendoor, en het klonk als duizend.
'De dokter vraagt honderd, idioot van een Springer! Geen duizend!' De waard liet zich van zijn meest onaangename kant zien. Zijn onhandige gast kromp ineen onder deze onvriendelijke terechtwijzing, pakte zijn versleten beurs en haalde een Arkon-honderdje tevoorschijn.
'Wat veel is dat!' waagde hij het zwakjes te protesteren.
De eigenaar rukte het bankbiljet uit zijn hand, strekte toen zijn andere hand uit en snauwde: 'Betalen! Een Assul!'
Luklein gehoorzaamde. Hij legde een klein geldstuk in zijn hand. 'En nu is er hier voor jou geen plaats meer, Springer!' brulde de waard en met een uitgestrekte arm maande hij hem te vertrekken.
Hij had Joe Luklein geen groter plezier kunnen doen dan met deze scène. Langzaam slofte de agent weg. Hij draaide zich niet om. Toen hij voorbij de scherpe bocht was, bleef hij staan. Via zijn speciale minicom gaf hij het vereiste peilteken door: Een toon, die 2,8 seconden duurde.
Hij deed het acht keer.
Joe Luklein was al acht uur op pad. Nu had hij zijn doel bereikt, als de verdenking van de solaire veiligheidsdienst klopte en Hoga zich ophield in een van deze bungalows.
Honderd meter voor de barrière van het dodelijke energiescherm, bleven vier Terraanse voertuigen, bemand met zeventien personen en een muisbever stilstaan. De passagiers wachtten op de chef en imperator Gonozal VIII. Zij waren uit een groep mutanten en geleerden door John Marshall en professor Crank voor deze expeditie uitgekozen.
De mutanten beschouwden deze onderneming alleen daarom als iets bijzonders, omdat het deze keer om het gigantische robotbrein ging, dat, volgens zijn noodkreet, in een noodtoestand geraakt was. Verder verschilde deze actie nauwelijks van de vele duizenden andere die ze tot nu toe uitgevoerd hadden.
Voor de geleerden was het anders. Voor hen betekende het mammoetbrein op Arkon III ondanks alles nog steeds het neusje van de zalm. Zij, de topspecialisten op hun terrein, bestudeerden vol respect deze reusachtige wetenschappelijke prestatie van de Arkoniden, die deze unieke constructie gebouwd hadden, en daarom viel het hun bijzonder zwaar, zich voor te stellen, dat de computer zich in een situatie bevond, waarin hij zichzelf niet kon helpen.
Het brein was bereid om twintig personen binnen te laten in de ruimtes, die na het gereed komen van het bouwsel nooit meer door menselijke wezens betreden waren.
Het verging professor Crank al niet veel anders dan zijn collega's. Ook bij hem stond het zweet op zijn voorhoofd. Steeds weer keek ook hij omhoog naar de Ironduke en keek uit naar het voertuig dat de chef en Atlan zou meevoeren.
'Daar komt hij!' riep dokter Valley opgewonden en hield zich met een hand aan Cranks schouder vast. Bestuurd door een robot kwam het voertuig aangestormd, was al voorbij, was de barrière gepasseerd, en remde nu plotseling voor de ingang tot het brein, de enige ingang die er was.
Via de omroep in de wachtende voertuigen klonk het bevel: 'Volgen!'
Een halve minuut later gingen Rhodan en Atlan, gevolgd door zeventien topspecialisten, mutanten en een muisbever het reuzenbrein binnen.
Ze kwamen in een zaalachtige ruimte. Niemand sprak. Ze zagen Perry Rhodan en imperator Gonozal VIII midden in de zaal staan, alsof ze beiden op een bericht wachtten.
Daar was het bericht al.
De metaalachtige stem van de computer gaf exact aan, welke positie de twintig personen in de hal moesten innemen, waarna ze moesten blijven wachten. 'Verder de aanwijzingen volgen. Einde!'
Het metaalachtige geluid echode na in de zaal, toen Rhodans stem weerklonk: 'De aanwijzingen van de coördinaten moeten in ieder geval opgevolgd worden. Alleen in levensgevaarlijke situaties is het geoorloofd om tegen eventuele instructies van de computer in te gaan. Volgt u mij maar!'
Na dertig stappen hadden ze de plek in de zaal bereikt, die aangegeven was door het brein.
Plotseling gleed de bodem onder hun voeten weg. Ze werden opgevangen door een krachtig anti-zwaartekrachtveld en met toenemende snelheid naar beneden getransporteerd.
'Atlan, wist jij iets van deze koker af'?' vroeg Rhodan verrast aan de Arkonide.
'Ik ben al net zo verbaasd als jij, Perry.'
Dat waren de enige woorden die er gesproken werden.
Om hen heen heerste duisternis. In de muren van de koker waren geen lichtpunten.
Met een hevige schok, maar toch niet pijnlijk, remden ze plotseling. Ze hadden weer vaste grond onder hun voeten. Op hetzelfde moment flitste het licht aan en werd het klaarlichte dag om hen heen.
Voor hen lag een tunnel, die baadde in het licht, en zich in de verte scheen te verliezen.
'In gesloten formatie de tunnel in. Niet over de grens heen, die te herkennen is aan een rood waarschuwingslicht.'
Dat was weer de metaalachtige stem van de computer geweest.
De tunnel was een buis van ongeveer dertig meter doorsnede, volkomen rond, afgezien van een strook van nauwelijks drie meter breedte, die de bodem vormde.
Ver voor hen uit was duidelijk de rode waarschuwingslamp te zien. Rhodan stond met zijn mannen in de tunnel en wachtte.
Er kwam 'n anti-zwaartekrachtveld aan, dat zich horizontaal voortbewoog. Toen ze opgepakt werden door het veld, ging het licht uit in de tunnel. Ze werden weer door duisternis omhuld. Ze voelden een gelijkblijvende druk, maar hadden ieder gevoel voor snelheid verloren.
Overal zagen ze zijgangen. Iedere gang was afgesloten door een trillend energiescherm.
'Achtentwintig zijgangen, Perry!' zei Atlan zachtjes tegen zijn vriend. Deze kon daar niets op antwoorden, want het brein meldde zich weer: 'Naar de gang gaan, waarvan het energieveld een blauwe gloed verspreidt. De poging om een andere gang te betreden, betekent de dood. Einde ...'
'Stop!' riep Rhodan voordat de computer uitgesproken was. 'Wie zijn de vreemdelingen, die zich in jou bevinden, coördinator?' 'Vreemdelingen, Rhodan. Geen andere informatie mogelijk. Einde.' Regent en imperator wisselden blikken uit. Daarna knikten ze naar elkaar. Ze hadden het zonder woorden begrepen. Ze wisten allebei met een zekerheid van bijna honderd procent, dat ze op het eind van hun route op Akonen zouden stuiten.
Een van de trillende energieschermen van de achtentwintig zijgangen begon een felblauwe gloed te verspreiden, zoals het gigantische schakelstation aangegeven had. Niemand kwam op het idee om te proberen een andere tunnelgang te betreden. Maar toen Rhodan en Atlan voor het blauwe energieveld stonden en het niet verdween, bleef iedereen roerloos staan.
Er heerste een absolute stilte. Negentien mensen en een muisbever staarden naar de blauwe energiemuur.
Negentien mensen en een muisbever waagden het niet, de volgende stap te zetten.
Toen verstoorde de metaalachtige stem van het schakelstation de stilte: 'Dit blauwe energiescherm is afgesteld op jullie lichaamsfrequentie en ongevaarlijk. Einde!'
'Vervloekt!' riep Rhodan spontaan. En naast hem bromde Atlan: 'De constructeurs hebben geen enkele truc vergeten!'
Toen bevond hij zich al met Rhodan aan de andere kant van de blauwe energiemuur en stonden ze in het niets!
Hij zweefde met zijn vriend in een lege ruimte, die spaarzaam verlicht werd door een zwak licht. Een heel eind verderop scheen pas weer concrete materie te zijn, iets, wat evenals zij in het niets zweefde.
Rhodan keek om zich heen.
Boven hen, eindeloos hoog, welfde zich een dak of een metalen muur boven het binnenste van een bol met een reusachtige middellijn. In deze bol bevond hij zich nu, zwevend in de atmosfeer.
Waar hij ook keek, hij zag alleen maar een leegte en diffuus licht. Alleen vlak voor hem, in de verte, scheen een bolvormig voorwerp te zweven, dat het middelpunt van een grote bol was.
Rhodan herinnerde zich de woorden die Atlan zo-even gesproken had: De constructeurs hebben geen enkele truc vergeten!'
Men moest deze oud-Arkoniden wel bewonderen, die dit reuzenbrein gecreëerd hadden. En hier werd bewezen hoe zij de centrales van het brein stuk voor stuk hadden weten te beveiligen tegen eventualiteiten.
Had Atlan niet de energieschermen in de tunnel geteld en vastgesteld, dat het er achtentwintig waren? Rhodan wist bijna zeker, dat er zich op het tienduizend vierkante kilometer metende oppervlak van het brein achtentwintig verschillende centrales moesten bevinden, die allen op dezelfde manier beveiligd waren als deze, die in de verte, nauwelijks zichtbaar, zweefde, rustend op een onvoorstelbaar krachtig anti-zwaartekrachtveld.
En op weg hierheen had hij nog iets ontdekt: De grote coördinator strekte zich veel dieper uit dan Atlan of hij tot nu toe hadden kunnen vermoeden.
Achter zijn rug klonken kreten van verrassing en schrik. Die werden overstemd door de eeuwig gelijkblijvende stem van het brein.
'Lichamelijk contact tot stand brengen! Contact met A-1 volgt over twintig seconden standaardtijd!' Negentien mannen en een muisbever hadden elkaars handen gepakt, toen vanuit de verte een bol op hen af kwam. Binnen enkele seconden werd de bol zo groot, dat de mannen nog maar een gedeelte van zijn gladde, grijze oppervlak konden zien. Vlak voor hen ging plotseling de lichtelijk gewelfde wand open en daarna konden ze de centrale betreden.
'A-1!' klonk de stem, maar zo zachtjes, dat Atlan en Rhodan hem slechts met moeite konden verstaan. Ze hadden weer vaste grond onder de voeten. Ze bevonden zich in een groot vertrek. De beide zijmuren werden in beslag genomen door een groot aantal schakelpanelen. Rechts en links van de schakelpanelen stonden steeds twee werkrobots, die hen ongehinderd binnen lieten komen. Maar het vreemde aan deze machinemensen was: Ze bewogen zich niet!
'Robotcontrole!' stootte doktor Valley uit en perste zich duidelijk opgewonden tussen de beide robots in die voor het rode licht stonden en er met hun optische mechanisme roerloos naar tuurden.
Ze gingen niet voor hem opzij ... Dat was ook niet nodig. Doktor Valley had het Arkonidische opschrift onder het waarschuwingslicht gelezen. Het zei hem niet veel. Hij draaide zich om, zocht Perry Rhodan en zei met hese stem: 'Sir, we bevinden ons hier in de centrale controleruimte!'
'Dat dacht ik al,' antwoordde Rhodan en riep toen: 'Sengu!'
De mutant voegde zich bij Rhodan.
'Waar zijn de vreemdelingen?'
'In de schakelsector, Sir!' antwoordde de verspieder zonder aarzelen. 'Ik heb acht mannen gezien. Ze monteren instrumenten, maar ik kan niet zeggen, waar deze instrumenten toe dienen. Ik heb dit soort apparaten nog nooit gezien!'
'Hebben de vreemdelingen wachtposten uitgezet, Sengu? Misschien robots?'
'Nee, Sir, ze schijnen zich volkomen op hun gemak te voelen. Geen van de acht kijkt ook maar één keer op.' Wuriu Sengu sprak, alsof hij zich in trance bevond.
'Is er in de schakelsector... ogenblikje, waarom heb je gezegd: In de schakelsector?'
Ademloos luisterden de anderen naar het gesprek tussen de chef en de verspiedermutant.
'De zaal, waarin de acht vreemdelingen werken, is in feite een groot relais. Sir . . . zover was ik nog niet gekomen met mijn inspectie. Ik zie een overbrengingsboog gloeien! Dat ... ja, Sir, het is een Akoonse overbrengingsboog! Onmiskenbaar. Hij bevindt zich, van hieruit gezien in de verste linkerhoek van de zaal en wordt aan het oog onttrokken door een massieve relaismuur!'
'Als je denkt, dat het mogelijk is dat een van de teleporteurs zich daar verbergt, beschrijf die plek dan exact, Sengu!'
'Er zijn in de grote schakelzaal verschillende schuilplaatsen. De beste plek is achter de noodconverter. Hij ziet er als volgt uit ...
Ras Tsjoebai en Gucky waren de enige teleporteurs bij deze waarlijk unieke onderneming. De kleine muisbever leunde al vertrouwelijk tegen Perry Rhodan aan en wilde daarmee afdwingen, dat de chef hem aanwees voor deze sprong. Maar Rhodan had al een besluit genomen. Hij richtte zich tot de rijzige, ervaren Afrikaan. 'Tsjoebai, jij springt, maar pas op het moment dat we de schakelzaal bereikt hebben. Sengu, observeer jij de indringers. Marshall, jij kunt beschikken over de rest van je mannen. Professor, u blijft met uw groep hier, maar binnen gehoorsafstand. Alles duidelijk?'
'En ik?' piepte de muisbever, die tevergeefs geprobeerd had Perry's gedachten te lezen.
'Is Marshall jouw chef niet?' vroeg Rhodan zo kortaf en scherp, dat Gucky er de voorkeur aan gaf geen vragen meer te stellen. Ze verlieten de controleruimte door de enige uitgang. Het was kenmerkend, dat Perry Rhodan en zijn mannen voornamelijk schokwapens in hun handen hadden, terwijl ze de dodelijke impuls-, thermo- en desintegratiestralers in hun foedralen lieten. Alleen Rhodan en Atlan hadden zowel een verlammingswapen als een impulsstraler in hun handen.
Vlak achter Rhodan en de Arkonide volgden Wuriu Sengu en Tsjoebai. Gucky liep naast Marshall, die eveneens tevergeefs probeerde om de gedachtenimpulsen van de indringers op te vangen.
Het ziet er slecht uit, John, seinde de muisbever als conclusie naar hem . over. Ik vang geen enkele gedachte van die inbrekers op.
Ik ook niet, kleintje, antwoordde Marshall door middel van zijn paracapaciteiten. Ik heb de chef op de hoogte gebracht. Hij vindt, dat de zaak behoorlijk uitzichtloos is!
Misschien kan ik iets bereiken met telekinese, John. Maar een ding begrijp ik niet: Hoe zijn die kerels door het dodelijke energiescherm heen gekomen? Kunnen ze meer dan wij?
Dat zou best wel eens kunnen, Gucky.
Het telepathisch gevoerde gesprek was ten einde. De gang eindigde in een stervormige centrale.
'Sir, rechtdoor!' zei de verspieder Sengu. 'Alle andere gangen leiden naar afzonderlijke relais. Het grote relais bevindt zich precies in het centrum van de bol.'
'Hoever nog Sengu?' vroeg Rhodan zonder de verspiedermutant aan te kijken.
'Niet meer dan honderd meter, Sir!' Voor de eerste keer, sinds ze de controleruimte verlaten hadden, meldde Fellmer Lloyd zich weer. Hij zag breingolfpatronen. Hij vergat nooit een hersengolfpatroon. Aan de hand van het patroon herkende hij de personen. Maar bovendien was hij in staat om vast te stellen, of van de kant van de eigenaar van de golven gevaar dreigde, uit welke richting dit gevaar kwam, of welke verrassingen hem te wachten stonden. 'Geen ontvangst, Sir!' gaf hij door aan Rhodan.
Hoe dichter ze in de buurt van de schakelzaal kwamen, hoe bezorgder Rhodan werd. Hij maakte zich steeds meer zorgen over de conclusie van de verspieder, dat de acht indringers geen wachtposten uitgezet hadden.
Sengu onderbrak hem en zei: 'We zijn nog vijf meter van de ingang van de zaal verwijderd!' Maar de gang, waar ze zich nu in bevonden, scheen nog enkele kilometers lang te zijn.
Atlan en Rhodan bleven abrupt staan. Beiden draaiden ze zich om naar de verspieder. 'Waar is de ingang naar de zaal, Sengu?' vroeg Rhodan op scherpe toon.
'Voor ons, Sir! Vlak voor ons! Ik zie hem al, maar u kunt hem nog niet zien. De constructeurs van de computer hebben hier een optische zekering opgesteld. De gang houdt over vijf meter op. Wat u nu ziet, is een soort fata morgana!'
'Niet te geloven, wat voor trucs men hier allemaal gebruikt!' bromde Atlan en liep snel door, voordat Rhodan hem kon tegenhouden.
Atlan verdween voor hun ogen. Van de ene seconde op de andere loste hij zich schijnbaar op. Maar de kilometers lange gang bleef bestaan. En daarom kregen de mannen die om Rhodan heen stonden een enigszins onbehagelijk gevoel, toen Atlan na één stap weer voor hen opdook en volkomen onberoerd door datgene wat er met hem gebeurd was, zei: 'Het klopt, Perry. De ingang naar de schakelzaal ligt een paar meter dieper. Het grote portaal staat half open. Ik heb acht vreemdelingen in het relais zien werken.'
Perry Rhodan draaide zich naar zijn mannen om. 'Actie!' beval hij kortaf. 'Professor, u blijft met uw mannen binnen gehoorafstand, bij voorkeur voor deze optische barrière. Vergeet niet uw minicoms in te schakelen, maar niet instellen op de Irondukegolflengte! Hier wachten, mijne heren!'
Daarna liep hij met zijn mutanten door de optische barrière heen. 'Het portaal,' zei Atlan en ging opzij om plaats te maken voor Rhodan. Deze tuurde de reusachtige schakelzaal in. Zijn aandacht werd getroffen door de gloeiende Akon-overbrengingsboog. Daardoor wist Rhodan, dat hier Akonen binnengedrongen waren, maar het bleef een raadsel hoe ze erin geslaagd waren het dodelijke energiescherm de baas te worden. Maar op dit moment moest hij ook denken aan de bewering van het mammoetbrein, dat A-1 bovendien nog afgegrendeld was door een afzonderlijk dodelijk energiescherm. Daar hadden ze op weg naar de veiligheidssector niets van gemerkt. De coördinator moest dus het scherm verwijderd hebben om mogelijk te maken dat ze naar binnen gingen.
Rhodan concentreerde zich nu op de acht mannen. De vreemdelingen werkten aan volkomen onbekende apparaten. Plotseling stokte zijn adem in zijn keel en stak hij zijn hoofd verder naar voren. Hij meende dat hij tegen een lichtelijk fluorescerende, doorzichtige wand aankeek. Maar toen hij zijn blikken daarop concentreerde, verdween alles voor zijn ogen.
Haastig trok hij zich weer terug in het portaal. 'Heb jij die energiemuur ook gezien, Atlan?'
Die dacht aan het dodelijke energiescherm en zinspeelde daarop in zijn tegenvraag.
'Nee! Het is iets anders. Sengu, wat zeg jij?'
De verspieder concentreerde zich. Daarna sperden zijn ogen zich wijd open en stamelde hij: 'Sir, mag ik een keer rechtstreeks de zaal inkijken?' Daarmee had Wuriu Sengu een uiterst bevreemdende vraag uitgesproken. Om te zien, om door materie heen te zien, hoefde hij niet rechtstreeks naar binnen te kijken.
Rhodan scheen de enige te zijn, die hem begreep. 'Kom maar, Sengu.
Controleer zo exact mogelijk!' Voorzichtig stak Wuriu Sengu zijn hoofd naar voren. John Marshall had zich ingesteld op zijn gedachten en tegelijkertijd ook contact opgenomen met Perry Rhodan. De gedachten, die hij achter Sengu's voorhoofd las, gaf hij dadelijk door aan de chef. Bolvormig energiescherm - tijd - tijd - tijd - wat is dat? Alle kleuren van de regenboog. Maar het aggregaat voor het energiescherm is er niet. Wat is er toch steeds met de tijd aan de hand? Een beschermingsveld met tijdveldstructuur? Tijdveld. Tijdomvormer? Wat moet ik aan de chef zeggen? Zie ik met mijn ogen niet iets anders dan met mijn parazintuig? Ik word gek! Is er geen klein tijdverschil met mijn normale manier van zien? Dat is toch niet mogelijk!
Op hetzelfde moment voelde hij een hand op zijn schouder. Deze aanraking hielp hem om zich los te maken van het beeld voor zijn ogen en zijn parazintuig. Toen hij zich omdraaide, keek hij in de ogen van de chef. Tot zijn verrassing hoorde hij hem zeggen: 'Sengu, ik geloof, dat je het juist gezien hebt. Ras Tsjoebai zal nu proberen, naar het bolvormige vertrek te teleporteren!'
Voor de lange, slanke teleporteur betekenden Rhodans woorden het bevel om tot actie over te gaan. Ras Tsjoebai concentreerde zich, liet de lucht rondom zich trillen en verdween, om bijna op hetzelfde moment krachteloos ineen te zakken en met een van pijn vertrokken gezicht weer op te duiken. Hij hijgde: 'Sir, het bolvormige scherm moet een tijdstructuur hebben!'
'Ishibashi, probeer jij het!' beval Rhodan.
Kitai Ishibashi knikte. Op hetzelfde moment mobiliseerde hij zijn ongehoord sterke suggestieve krachten en straalde die uit naar de acht indringers, die kalm doorwerkten onder dekking van hun tijdveldbol.
Een paar seconden lang probeerde de Japanner om de Akonen te hypnotiseren, daarna maakte hij plotseling met zijn hoofd een heftige beweging, draaide zijn gezicht langzaam naar Rhodan en zei: 'Sir, ik kom er niet doorheen. Het veiligheidsscherm is geen energiemuur. Het heeft één van de karakteristieke aspecten van de tijd, maar het is anders dan ieder tijdveld dat indertijd op Arkon III de spookvloot van imperator Metzat III uit een vijftienduizend jarig verleden tot leven wekte.
Op dit moment kreunde Atlan, en kromp Rhodan ineen. Hij zei: 'Nu begrijp ik op wat voor manier dit overbrengingsstation in A-1 terecht is gekomen. Wat het wezen van de tijd betreft, zijn de Akonen ons eeuwen voor met onderzoek.
Geen wonder, dat het robotbrein onze hulp heeft ingeroepen, want tegenover tijdveranderingen staat het reuzenbrein ook machteloos. Atlan, de Akonen hebben vanuit het verleden de overbrenger binnengesmokkeld in A-1, en het zou me niet verbazen als deze merkwaardige tijdvelden niet door middel van een aggregaat opgewekt worden! Sengu, controleer nog een keer!'
Terwijl de mutant zijn verspiederszintuig activeerde, fluisterde Atlan zijn vriend in het oor: 'Verlies je niet te veel tijd, Rhodan? Heb je er al een keer aan gedacht, dat deze acht mannen een bom zouden kunnen plaatsen in de veiligheidssector?'
'Die gedachte heb ik laten vallen, Atlan. We hebben hier met Akonen te maken en niet met fanatieke, bekrompen Arkoniden, die er op uit zijn de coördinator te laten exploderen. Ik ben er eerder bang voor, dat deze commandogroep iets zou kunnen veranderen aan de veiligheidssector.'
'Sir,' meldde Sengu zich weer, 'ik kan in de bol geen apparaat identificeren, dat een tijdveld zou kunnen oprichten. Maar er zijn zoveel onbekende aggregaten, dat ik die mogelijkheid niet kan uitsluiten.'
'Merkwaardig ...' stootte Rhodan uit en keek daarbij Atlan aan.
'Ik weet niet wat je op dit moment ontdekt hebt, Perry,' antwoordde de Arkonide.
'Alleen Sengu kan met zijn parazintuig het veiligheidsscherm van de Akonen doordringen, alle andere mutanten falen. Dat geeft mij te denken. En we hebben allemaal vergeten, dat het overbrengingsstation functioneert. Dat zou misschien een bewijs kunnen zijn voor het feit, dat dit veiligheidsveld lijkt op die gigant, waarmee de Akonen hun Blauwe stelsel afgegrendeld hadden. Met behulp van een hypermotor moet het mogelijk zijn om deze acht Akonen te bereiken. Helaas is het, afgezien van het tijdsaspect, technisch onmogelijk hier zo'n installatie te construeren. Mijn God ... Marshall, ga naar de geleerden toe. Ik heb alle frequentiespecialisten nodig! Maar waarom is niemand dan op dit simpele idee gekomen? We moeten proberen om de overbrengingsfrequentie op te sporen!'
John Marshall was al verdwenen door de optische barrière, om de wachtende specialisten op de hoogte te stellen.
Perry Rhodan voelde zich in zijn gedachten gestoord, toen de Arkonide hem aansprak. 'Perry, ik geloof dat het robotbrein deze taak beter en sneller zou kunnen volbrengen dan jouw geleerden!'
Toen bewees de reuzenrobot, dat hij ieder woord gehoord had. Zijn metaalachtige stem weerklonk. Zonder een spoor van emotie kondigde hij aan: 'Zendfrequentie van de overbrenger wordt over een minuut standaardtijd bekend gemaakt. Einde.'
'Atlan, we zien allemaal door de bomen het bos niet meer!' reageerde Rhodan, lichtelijk geërgerd over zijn eigen kortzichtigheid. 'Ik zal nu een experiment uitvoeren en vaststellen of de acht Akonen in hun bol ons net zo goed zien als wij hen.'
'En hoe wil je dat dan doen?' vroeg Atlan, die al iets vermoedde. 'Hiermee,' zei Rhodan en liet hem een impulsstraler zien.
5.
Joe Luklein observeerde de bungalow aan de rand van Gilkar nu al meer dan drie uur, hoewel er niemand in het huis of op het terras te zien was. De bungalow leek onbewoond. Maar Joe ging al lang niet meer af op deze uiterlijke tekenen. Hij had vanmiddag, toen hij voor 't etablissement in de schaduw had gezeten, hier een zweeftoestel zien opstijgen en zien wegvliegen in de richting van Renl. De plastic strook, rechts van het terras, die een oppervlak had van vijftig vierkante meter, bevestigde zijn vermoedens. Als landings- en startstrook had het de helft kleiner kunnen zijn en zou dan altijd nog groot genoeg zijn geweest voor zweeftoestellen. Ook de infraroodbeveiliging, die hij op het laatste moment ontdekt had, toen hij de strook voorzichtig naderde, was een bewijs voor het feit, dat hij niet een alledaagse bungalow met onschuldige bewoners gadesloeg.
Tevreden zag Joe dat het avond werd.
Aan het oog onttrokken door dicht struikgewas, begon hij na te denken over de Anti's die zich in Hoga's omgeving moesten ophouden, toen hij plotseling werd gestoord door zachte voetstappen.
Instinctief greep hij naar zijn schokwapen, dat schietklaar naast hem lag. Hij draaide zijn hoofd in de richting van de nauwelijks hoorbare voetstappen en schoof met zijn linkerhand behoedzaam een tak naar beneden.
Door een smalle spleet zag hij een man, die voorzichtig naar de schijnbaar verlaten bungalow sloop.
Het licht was al zo spaarzaam geworden, dat Joe eerst de ander niet kon herkennen. Maar toen wist hij, met wie hij te maken had. Loun Tatanoon, de beroemde arts, die nu de bungalow binnenging. De deur werd van binnenuit geopend. Bliksemsnel verdween hij in het huis, dat er nu weer even verlaten als altijd uitzag. Luklein liet de tak, die hij opzij gedrukt had om beter te kunnen zien, weer terugzwiepen en wachtte af. Ongeduld kende hij niet. De nacht viel over Trump. Nog twee keer straalde Luklein met zijn speciale minicom het afgesproken hyperradiosignaal uit; het was de enige verbinding, die hij met zijn opdrachtgevers had. Hij wist, dat zijn hyperradiogolf ergens in de bolvormige sterrenhoop M-13, in een van de vele Terraanse relaisstations, door 'n robot opgevangen werd. Kwam zijn signaal binnen drie opeenvolgende uren niet binnen, dan sloeg de robot, op grond van zijn programma, alarm, en ging een speciaal commando van de veiligheidsdienst op pad, om hem, Luklein, misschien op het laatste moment te redden. Maar in het verleden was ook al vaak gebleken, dat dit commando vaak te laat kwam en alleen nog de dood van een collega had kunnen vaststellen.
Een verdomd moeilijke opgave is dit, dacht Joe Luklein in zijn schuilplaats.
Hij wilde net van plaats veranderen, omdat zijn voeten dreigden in te slapen, toen hij daarvan weerhouden werd door het zoemende geluid van een impulsmotor. Het geluid zwol snel aan. Joe luisterde geconcentreerd. Hij stelde vast, dat het zweeftoestel zich nu vlak boven hem bevond. Nu maakte het voertuig aanstalten om te landen. Luklein tuurde naar de plastic landingsstrook. Maar in de alom heersende duisternis drong geen enkele lichtstraal tot hem door.
Infrarood, dacht hij bij zichzelf, toen het zweeftoestel veilig landde en het zoemende geluid van de motor plotseling verstomde.
Hij hoorde hoe drie mannen het vaartuig verlieten. Hun stappen naderden het landhuis. Bijna meende hij het geluid van een deur die dicht ging te horen. Daarna werd het weer stil.
Gedurende de periode, waarin hij zich hier schuil gehouden had, waren zijn tegenstanders vier man sterker geworden. Joe Luklein stelde met misnoegen vast, dat zijn opdracht steeds riskanter werd. Maar nu plukte hij ook de vruchten van zijn degelijke opleiding, die hij gekregen had bij de veiligheidsdienst, voordat men hem zijn eerste opdracht had gegeven.
Hij schakelde op radicale wijze al zijn emoties uit en liet alleen nog de logica aan het woord.
'Kom op!' hoorde Joe zichzelf zachtjes zeggen. Geluidloos verliet hij zijn schuilplaats. Voor alle zekerheid keek hij nog een keer om zich heen.
Daarna begon hij zich als een schim voort te bewegen over het gladde gazon. Met de zekerheid van een slaapwandelaar ontweek hij alle hindernissen. Vijf minuten later bereikte hij de buitenmuur van de bungalow. In het speciale uniform, dat hij onder zijn normale kleding droeg, had hij een unieke microfoon; een superproduct van de Swoonse microtechniek.
Joe Luklein drukte de microfoon tegen de buitenmuur. De microfoon bleef zitten. De dunne draad, met aan het uiteinde een stekker, eindigde onder zijn kleding. Zijn ervaren vingers vonden snel het contact. Hij deed het luisterapparaat in zijn linkeroor.
Het veldmembraan gaf duidelijk verstaanbare stemmen door.
Hij hoorde zijn naam. Men zocht hem in Gilkar sinds hij het etablissement verlaten had. Hij hoorde een naam, die hij goed kende: Offre, leider van het marktonderzoek, in zijn rederij!
Dat was de man, die zowel als V-man voor de solaire veiligheidsdienst als voor de Thekus-groep werkte!
Weer hoorde hij zijn naam en duidelijk hoorde hij: 'Luklein is vlak na ontvangst van een Terraanse melodie spoorloos verdwenen. De Springer, die in de tuin van het etablissement Assul over Tatanoons kleding heeft gegooid, moet Luklein zijn! Maar waar is die kerel? Hij kan toch niet zomaar van de aardbodem verdwenen zijn?'
Een andere stem zei met nadruk: 'Onze infraroodbeveiliging is intact, en heeft tot nu toe niet gereageerd. Hij bevindt zich dus niet op dit terrein ...'
'Dwaas!' brulde een derde stem. 'Ken je de Terranen nog steeds niet? Ze zijn gevaarlijker dan die stiekeme Ara's! Waar zijn Drakont, Ezruk en Pintt?'
'Die wachten buiten, Hoga!' hoorde Joe Luklein, die steeds in een beter humeur kwam.
'Haal ze naar binnen. Ik blijf hier. Ik heb geen zin om een bericht van Carbà twee keer mee te delen. Iedereen moet komen! Iedereen, zonder uitzondering!' Dat was Hoga's stem weer. Hij kon er alleen maar voordeel bij hebben, dat alle bewoners van de bungalow zich in één vertrek verzamelden.
De kans om deze onderneming tot een goed einde te brengen, was aanmerkelijk gestegen.
Toen hoorde Joe iemand protesteren: 'Hoga, we kunnen toch niet alle wachtposten erbij halen.'
'Dat kunnen we wel!' riep Hoga op scherpe toon. 'De bewuste Terraan zal heus niet precies in de volgende tien minuten opduiken. Houdt Gisfe de wacht bij het zweeftoestel of niet?'
Op hetzelfde moment kromp Luklein ineen.
Het vaartuig, waarmee de drie mannen gearriveerd waren, werd dus bewaakt! En hij stond recht overeind bij de buitenmuur, nog geen veertig meter verwijderd van het zweeftoestel!
Hoewel hij nu in een buitengewone situatie verkeerde, had Joe zijn besluit genomen.
Hoga dwong hem daartoe met zijn bevel, dat alle bewoners van de bungalow zich in een vertrek moesten verzamelen.
Bliksemsnel verwijderde hij zijn kleine, krachtige luisterinstallatie, stopte de luisterschelp en de microfoon in een zak en werd weer een geluidloze schim.
Hij moest door de huisdeur binnen zien te komen. Hij wist, dat huisdeuren altijd het minst beveiligd waren. Toen hij voor de deur stond hoorde hij dreunende voetstappen in het huis. Twee mannen kwamen van een trap af. Waarschijnlijk waren het wachtposten, die het dak bewaakt hadden.
Joe nam de maat van de huisdeur met een handenergiepeiler. Het kleine scala van het meetapparaat was zo zwak verlicht, dat hij de wijzer, die nog op nul stond, pas kon zien, toen hij zijn gezicht op vijf centimeter van het apparaat hield.
Ja, uitslag!
3/C-barrière. Functioneerde op basis van lichtmagnetisme. Voor Joe een eenvoudige hindernis, die hij met de contra, een universeel inbreekapparaat, makkelijk uit de weg kon ruimen. Maar links van de deur was een tweede barrière aangebracht. Joe vertrok zijn gezicht toen hij de energiewaarde aflas en daardoor kon zien wat voor soort hindernis het was. Hier stond de contra machteloos tegenover. Hij reageerde niet op beveiligingen die op hyperradiobasis functioneerden.
Joe zocht precies uit waar het barrièreaggregaat zich bevond. Hij had al een plan voor het uit de weg ruimen van de hindernis. Hij wist ook wat voor risico's hij daarmee liep.
Desondanks aarzelde hij niet.
Hij pakte zijn thermowapen, zette het op maximum en drukte toen de loop tegen de plek, die hij op grond van zijn metingen voor de juiste hield.
In het duizendste deel van een seconde moest de thermostraler het plastic materiaal, waaruit de muren van de bungalow bestonden, samen met de veiligheidsinstallatie in een gaswolk veranderen.
Joe Luklein drukte af.
Een ontzettend hete straal siste vlak langs zijn gezicht. Hij hoorde een doffe klap, en nu maakte het langzaam stollende plastic materiaal aan de rand van het gat een knisperend geluid.
De randen verspreidden een felrode gloed!
Als de piloot bij of in het zweeftoestel nu niet stond te slapen, dan moest hij wel gealarmeerd worden door het licht dat zijn gloed in het duister verbreidde.
Maar Joe had geluk, de piloot scheen werkelijk te slapen en Joe kon ongestoord met zijn contra de 3/C-barrière uit de weg ruimen. Daarna had hij alleen nog maar te maken met het veiligheidsslot.
Toen de deur geluidloos openging, waren er niet meer dan twee minuten standaardtijd verstreken.
Luklein bleef met gespitste oren achter de deur staan, die nu op een kier stond.
Uit een vertrek, dat aan de linkerkant lag, hoorde hij Hoga's stem komen. De Arkonide had het juist over de planeet Null, waarop Carbà's hoofdkwartier zich bevinden moest. Joe Luklein herinnerde zich zijn opdracht. Hij moest proberen, Hoga te arresteren en hem ongedeerd over te brengen.
Toen hoorde hij rechts van hem een knarsend geluid! Hij hoorde stampende, zware voetstappen, en het landhuis trilde! Joe Luklein voelde hoe het zweet hem uitbrak.
Hij had in deze bungalow niet alleen met mensen te maken, maar ook met robots! En een robot moest hem gepeild hebben!
Een robot stond op het punt de hal in te gaan!
Het volgende moment had Joe Luklein zijn deflectorveld ingeschakeld. Daardoor was hij ook voor een robot onzichtbaar geworden, maar vooral beveiligd tegen een eventuele energiepeiling.
De activiteit van de robot had de Arkoniden gealarmeerd.
Een deur vloog open. Voor de eerste keer werd de ruime hal verlicht. Arkoniden stroomden naar buiten, maar ook Anti's, zoals Joe Luklein in een oogopslag vaststelde.
Aan de andere kant ging ook een deur open. De robot stond in de deuropening. Zijn ooglenzenstelsel staarde in de richting waar Joe zich bevond.
Commando's, kreten van paniek, luide vragen en rennende mannen! Ze stroomden de hal binnen. Drie van hen stelden zich op tussen Joe Luklein en de robot. Daardoor werd zijn peiling verstoord.
Een Arkonide ontdekte het gat naast de deur in het plastic materiaal! Een Arkonide botste tegen Joe's deflectorscherm aan en werd teruggeslingerd. Drie Anti's hadden dadelijk begrepen waardoor de Arkonide werd tegengehouden. Ze hieven hun dodelijke wapens op en vuurden.
Ze vingen bot, omdat Joe met een reddende sprong van positie veranderd was.
Toen vloog achter hem de huisdeur open. De piloot van het zweeftoestel stormde naar binnen. De paniekkreten hadden hem gealarmeerd.
Ook Joe had bijna een waarschuwende kreet uitgestoten, toen hij besefte in wat voor gevaarlijk parket de piloot zich nu bevond.
'Naar buiten!' hoorde hij Hoga wanhopig brullen. 'De robot kan je niet identificeren!'
De waarschuwing van de slanke, rijzige Arkonide Hoga kwam te laat. Met twee dodelijke straalwapens schoot de robot op de piloot. Joe Luklein zag enkele onderdelen van een seconde de beide felblauwe stralen. Daarna werd hij gehuld in een felle gloed.
De piloot, die een thermobom ter grootte van een voetbal bij zich had gehad, voelde niets meer van de afgrijselijke hitte.
De bom moest geraakt zijn door een impulsstraler van de robot, waardoor de ontsteking was gaan werken.
Toen de felwitte reusachtige steekvlam met een donderende knal over het nachtelijke Gilkar siste en de stilte van de nacht ruw verstoorde, was er een bungalow minder. Hij was in een gaswolk veranderd en liet geen sporen achter, die deze catastrofe hadden kunnen verklaren.
Op de personeelsafdeling van de solaire veiligheidsdienst kwam achter Joe Lukleins naam een kruis te staan. Het kruis werd door een computer geponst. Hij dacht daarbij nergens aan, maar Joe's ouders en vier vrienden treurden om hem.
De impulsstraler, Perry Rhodans handwapen, ketste af tegen het bolvormige veiligheidsscherm, waarbinnen acht Akonen rustig aan het werk waren, maar nu plotseling opkeken en het portaal in staarden.
Atlan had bezwaren geopperd tegen Rhodans plan, maar geen gehoor gevonden bij zijn vriend.
'Je zet te veel op het spel, Perry!' had hij gewaarschuwd. Rhodan had zijn bezwaren naast zich neergelegd. Nu ketste de straal al drie seconden af tegen de bol, zoals een straal water die tegen een muur gespoten wordt.
De Akonen waren blijven staan en verroerden zich niet. Verbluft keken ze op. Daarna veranderde hun verbazing in leedvermaak.
Toen Perry Rhodan inzag, dat dit het antwoord op zijn optreden was, hield hij op met vuren. De regent observeerde de Akonen.
De Akonen gingen weer aan het werk en deden alsof er niets gebeurd was. Niemand deed ook maar een poging om een wapen te grijpen en de beschieting met impulsstralen te beantwoorden.
Dit was voor Perry Rhodan voldoende bewijs dat de Akonen zich volkomen veilig voelden achter hun scherm. Tegelijkertijd was het voor hem ook echter een bewijs voor het feit, dat het bolvormige veld een tijdstructuur moest hebben.
Toen hij de zware deur van de hal sloot, liet Perry Rhodan daardoor blijken, dat een belangrijk onderdeel van hun actie afgesloten was. Hij richtte zich tot zijn medewerkers en keek ze stuk voor stuk aan. Allen zwegen, ook de geleerden, die Marshall op bevel van de chef erbij gehaald had.
'Mijne heren,' begon hij. 'Op de traditionele manier bereiken we ons doel niet. We moeten ons voor honderd procent instellen op de techniek van de Akonen en ik hoop ...'
Het robotbrein onderbrak hem. Het gaf de zendfrequentie van de overbrenger door en had bovendien vastgesteld, dat de overbrenger op ontvangst stond. Maar voordat de computer het woord 'einde' kon zeggen, was Rhodan hem in de reden gevallen en had gevraagd: 'Kunnen mijn teleporteurs naar de Ironduke springen?'
Niet in het minst onder de indruk vroeg het reuzenbrein terug: 'Hoeveel tijd is daarvoor nodig, Rhodan?' 'Tien minuten standaardtijd, coördinator,' antwoordde Rhodan, die uit ervaring wist, hoelang Gucky en Ras erover deden om achttien mannen naar het hyperschip te teleporteren.
'De tijd is ingegaan, Rhodan. Energieschermen zijn uitgeschakeld. Einde!'
De beide teleporteurs wisten, dat ze nu geen tijd meer te verliezen hadden. Ze wachtten niet op Rhodans bevel, maar traden ook niet paniekerig op. Voordat de beide specialisten op het gebied van overbrengingsfrequenties wisten wat er met hen gebeurde, voelden ze dat ze beetgepakt werden, voelden ze een lichte pijn en krompen ineen, toen ze zich plotseling in de commandocentrale van de Ironduke bevonden. Voor zich zagen ze een trillende luchtmassa, waarin de beide teleporteurs weer verdween.
Ras Tsjoebai en de muisbever teleporteerden met de precisie van machines.
Toen de achtste minuut verstreken was, brachten ze Rhodan en Atlan als laatste aan boord van het lineairvrachtschip.
Het onverwachte opduiken van het actiecommando had in de centrale een lichte verbazing veroorzaakt. De officieren dachten niet alleen dat de onderneming mislukt was, maar vermoedden zelfs, dat een uitzonderlijk gevaarlijke situatie Rhodan en zijn mannen uit het brein verdreven had. De bevelen die de chef nu gaf, waren ook niet verhelderend. Ras en Gucky kregen opdracht om te zorgen voor ruimtegevechtspakken voor acht man. 'Inclusief jouw pak, Gucky!' riep Rhodan de kleine muisbever achterna, toen hij aanstalten maakte om te springen.
Daarna greep hij de microfoon van de intercom. 'Overbrengingsstation! Hier chef! Overbrenger op volgende frequentie instellen, maar controleer de instelling minstens drie keer. De waarden zijn als volgt ...'
Hij had de gecompliceerde zendfrequenties opgeslagen in zijn fenomenale geheugen, en als een mens die iets heel goed uit zijn hoofd geleerd heeft, gaf hij ze achter elkaar door. Daarna vroeg hij om herhaling.
Die kwam. Gucky dook weer op na zijn korte sprong. Drie ruimtepakken vielen op de grond. Daarna was hij weer verdwenen. Ras Tsjoebai dook op. Hij bracht ook drie pakken mee. De mannen waren nog bezig met het aantrekken van de zware ruimtekleding toen de muisbever de tweede keer opdook. Hij had als laatste zijn eigen pak en dat van Rhodan gehaald.
De intercom meldde zich. De officier die de frequentie van het overbrengingsstation geregeld had, meldde dat alles in orde was.
'Nog niet inschakelen! Alleen warm laten lopen!' beval Rhodan en controleerde tegelijkertijd nauwlettend de functies van zijn pak. Daarna richtte hij zich tot Atlan. 'Neem contact met het brein op. Als het brein gevaar meldt, zijn we via hyperradiogolf F 847 te bereiken. Alarm aan alle ruimteschepen op Arkon III; motoren warm laten lopen voor bliksemsnelle start. Nog vragen, Atlan?'
De Arkonide was iemand geworden, die bevelen moest ontvangen, maar hij voelde zich daardoor niet in het minst gedegradeerd. De situatie vereiste dat nu eenmaal, en hij wist, dat hij op Perry Rhodan kon bouwen.
'Geen vragen, chef!' antwoordde Atlan en glimlachte vluchtig.
Rhodans ogen begonnen vrolijk te fonkelen als antwoord op het woord 'chef. Zijn volgende bevel was bestemd voor de beide teleporteurs. 'Transport naar de overbrengingsruimte!'
De normale bemanning van de commandocentrale had nog steeds niet begrepen, waar het om ging.
Ze zouden zich helemaal verbaasd hebben, als Rhodan hun verklaard had dat hij zelf niet wist waar ze zouden landen.
Toen ze de overbrenger op het onbekende contrastation verlieten, hoorden ze een luide kreet en zagen ze de schim van een mens verdwijnen.
Gucky, die vlak achter Perry Rhodan stond grijnsde opgewekt. Met zijn parazintuig greep hij de man beet.
Ze hoorden opnieuw een kreet. Door een open deur viel een schaduw in de overbrengingsruimte, die een oppervlak had van tien vierkante meter, waarop zich niets anders bevond dan dit station. De schaduw werd gevolgd door een man met een bruine huidskleur, die wild met zijn armen en benen door de lucht maaide en in het Akoons om hulp riep. Hij kon eenvoudigweg niet begrijpen, waarom hij als een ballon in de lucht zweefde en teruggesleept werd naar de ruimte die hij bij het opduiken van de acht vreemdelingen als een haas had verlaten.
Toen Gucky de man zachtjes op de grond liet glijden, bleef hij roerloos staan en staarde de vreemdeling brutaal aan, voordat hij, getroffen door een schotstraal op de grond viel.
'Sir,' meldde de telepaat Marshall zich, die de schreeuwende Akone tot zwijgen had gebracht, 'ik heb nauwelijks de tijd gehad zijn gedachten te lezen, maar de man was ervan overtuigd, dat de bemanning ons aan zou kunnen.'
Ik dacht wel dat we op een ruimteschip terecht waren gekomen. Lloyd, waar is de radiocentrale?' De peilmutant had naar hersengolven gezocht en gelet op dreigende impulsen, maar tot zijn grote verbazing kon hij geen gevaarimpulsen registreren. 'Geen gevaar, Sir. De radiocentrale ligt daar!' Daarmee wees hij met zijn hand de gang in, waardoor de Akone zich in veiligheid had willen brengen.
Ongevraagd gaf de verspieder Sengu zijn informaties door: 'Sir, dit is een ruimteschip van het Akon-energiecommando. Doorsnede vijftig meter, afgeplatte bolvorm. Radio- en commandocentrale bevinden zich in een ruimte, ongeveer dertig meter verderop. De gang leidt er rechtstreeks naar toe!'
Rhodan keek om naar de vier geleerden. 'Wacht hier op ons. Neem geen risico's, maar maak onmiddellijk gebruik van uw schokwapens als een lid van de bemanning zich vertoont. Bloedvergieten moet in ieder geval vermeden worden.'
Drie geleerden zagen de chef en de mutanten met gemengde gevoelens verdwijnen. Ze verscholen zich achter een zacht zoemende generator en wachtten.
Intussen hadden de anderen de gang bereikt. Ze bekommerden zich niet meer om de geschokte Akone. Hij zou de eerste twee uur niets meer van zich laten horen.
'De machinekamer bevindt zich onder ons,' zei Wuriu Sengu. 'Drie mannen op wacht, vier in de commandocentrale en ...' Hij zweeg. Dat was alarmerend. 'Sir, men heeft ons zo-even gezien, via de televisie-installatie!'
Rhodans korte bevel luidde: 'Ruimtehelm sluiten! Veiligheidsschermen optrekken!'
De doorzichtige plastic helmen klapten met een klik dicht. In ieder gevechtspak begon een kleine converter op volle toeren te draaien. Met zijn energie voedde hij het beveiligingsveld.
'Ze vallen aan, chef!' meldde Fellmer Lloyd onverstoorbaar via de radiogesprekinstallatie.
'Tweede deur links, drie man. Commandocentrale vier ...'
Lloyd onderbrak Sengu. 'De bemanning is groter. Ik registreer nu al twaalf personen, nee, dertien tot nu toe, chef.'
'Gucky, naar de centrale. Niet teveel risico's nemen, maar de Akonen mogen geen noodkreet uitstralen.' Die twee laatste woorden had Perry Rhodan zich kunnen besparen. Gucky was al weggesprongen en werd weer stoffelijk in de kleine stuurcentrale van het Akon-schip, achter de rug van drie mannen, die op de deur af stormden.
Alleen de vierde, die in de stuurstoel zat, zag de muisbever en kon van verbijstering geen woord meer uitbrengen.
Onzichtbare krachten sleurden hem uit zijn stoel en slingerden hem tegen het plafond. De muisbever had in zijn ijver zijn telekinetische krachten niet precies gedoseerd. De Akone moest dit met een kortstondige bewusteloosheid bekopen, nadat hij met zijn hoofd tegen het metalen plafond was gestoten.
De doffe klap van deze botsing alarmeerde een van de drie Akonen voor de deur. Hij liep regelrecht in Gucky's schokstraal en zakte geluidloos op de grond.
De muisbever zwaaide met zijn wapen en raakte ook de beide anderen met een maximale intensiteit.
Ze stortten neer en bleven bewusteloos in de gang liggen.
'Perry, zijn bij jullie ook de poppen aan het dansen?' vroeg Gucky telepathisch. In situaties als deze nam Gucky het niet zo nauw met zijn uitdrukkingen, maar er was niemand in het zonne-imperium die hem daarover een verwijt zou maken, ook Perry Rhodan niet.
Men is van plan ons te omsingelen, kleintje, straalde Rhodan door middel van zijn zwakke parazintuigen terug. Kom zo snel als je kunt.
Gucky keek naar het plafond. Daar hing de bewusteloze Akone nog steeds. Precies onder hem was de stuurstoel, en daar liet de muisbever de man in vallen. Op dit moment ontving Gucky een dringende telepathische oproep van John Marshall. De overige Akonen van het energiecommando vielen hen aan met straalwapens! Gucky trad vastberaden op. Met zijn impulswapen liet hij de hyperradio-installatie smelten, de normale radio-installatie en de stuurcomputer. Omdat hij geen risico wilde nemen, vernietigde hij ook nog de noodhandschakeling.
Dit Akonen-schip was nu alleen nog maar een afgeplatte metalen bol, maar geen sterrenschip meer en niet meer in staat om noodkreten uit te stralen.
De muisbever concentreerde zich en sprong.
Vlak voor Rhodan ontstond er plotseling een gat in de muur. Het schot uit een desintegratorwapen had de regent op een haar na gemist. Via zijn helmradio hoorde hij Fellmer Lloyd hijgen. De peiler vocht met drie Akonen, die plotseling opgedoken waren.
'Opgelet, lichtbom!' riep John Marshall ontsteld uit. Ze zouden verblind worden door deze niet-dodelijke, maar desondanks gevaarlijke bom!
Gucky werd stoffelijk op het moment dat Marshall zijn waarschuwende kreet uitte. Hij zag de bol naderen. Het deerde hem niet dat hij ongelukkig terecht kwam en tegen de muur botste. Zijn veiligheidsscherm absorbeerde de klap voor het grootste gedeelte. De muisbever activeerde zijn telekinetische krachten, greep de lichtbom beet en slingerde hem terug. Maar daarmee was het gevaar nog lang niet bezworen. En weer zette Gucky zijn leven op het spel!
Hij sprong achter de lichtbom aan. Hij kreeg hem te pakken en teleporteerde ermee naar buiten. Daar liet hij hem los en sprong bliksemsnel weer terug.
Nu is het uit! ving hij Fellmer Lloyds vertwijfelde gedachte op. En weer greep Gucky op het juiste moment in. De Akone, die zijn thermowapen juist op de verbijsterde mutant richtte, voelde zich opgetild door een onweerstaanbare kracht en werd tegen de muur geslingerd. De ander moest zijn wapen loslaten toen het vastgegrepen werd door onzichtbare krachten en tegen zijn kin werd geslingerd. Hier schoon schip, baas, meldde Gucky telepathisch, terwijl hij de beide Akonen ontwapende. Alleen Fellmer heeft het te kwaad! Schokschot!
Hij kreeg geen antwoord en verplaatste zich daarom in Rhodans gedachten. Dat hij daardoor weer eens een strikt verbod overtrad, bezorgde hem geen gewetenswroeging. Hij slaakte een zucht van opluchting toen hij in Perry Rhodans gedachten las, dat hij juist de laatste Akone buiten gevecht had gesteld.
Met open plastic helm kwam Gucky aangewaggeld. Met zijn armen over elkaar zei hij: 'Perry, dat hebben we weer eens mooi gedaan!'
Toen meldde Wuriu Sengu zich ook en berichtte dat Fellmer Lloyds schok ook voor ongeveer twee uur over zou zijn.
'Zorg jij voor hem, Wuriu,' beval Rhodan. 'John, ik denk dat we onze geleerden nu wel kunnen bevrijden uit hun vagevuur. De heren hoeven zich alleen maar bezig te houden met de overbrenger en zijn zendfrequentie met het robotbrein vast te stellen. In geen geval mag 't station in het mammoetbrein omgeschakeld worden naar 'zenden'. Als dat gebeurt, dan moet hij onmiddellijk uitgeschakeld worden! Druk de heren vooral dit op het hart.'
John Marshall verdween, Rhodan en Gucky stonden alleen tegenover elkaar. Het voorhoofd van de regent werd doorgroefd door een diepe plooi. Rhodan was ondanks het succes op het ruimteschip ontevreden. 'Dit oponthoud hier kan zeer nadelig voor ons worden,' hoorde Gucky hem zeggen.
'Chef, hoe bedoel je dat?' vroeg hij nieuwsgierig.
'Omdat we nu uren moeten wachten voordat een van de Akonen bijkomt.'
'Maar Perry!' piepte de muisbever lichtelijk verwijtend. 'Heb je de Akone in de stuurstoel dan vergeten? Die moet toch tegelijkertijd ook weer bijkomen.'
Zonder aarzelen gaf Rhodan toe, dat hij niet meer gedacht had aan deze man. Gucky was verbaasd. 'Perry, als jij iets vergeet, dan moet je wel geweldige zorgen hebben. Is Atlans toestand dan zo nijpend?'
Rhodan legde een hand op zijn smalle schouder. 'Niet alleen de toestand van Atlan, kleintje, maar ook van het zonne-imperium! Als Atlan ten val wordt gebracht of vermoord, dan hebben we op hetzelfde moment weer een actieve robotregent, alleen met dit verschil, dat de robotregent nu op de hoogte is van de Galactische positie van de aarde. En ook heeft de regent dan weer het commando over meer dan honderdduizend robotruimteschepen. Wat denk je wat er van ons zonne-imperium overblijft, als deze reuzenvloot ons aanvalt?'
'Perry, waarom laat je die Akonen in veiligheidssector A-1 niet rustig, hun bommen plaatsen?' vroeg Gucky opgewonden.
'Weet jij dan precies of ze daar bommen leggen? Misschien proberen ze wel om schakelingen te veranderen, om daarna met behulp van het brein Atlan ten val te brengen! Ik ..
John Marshall meldde zich telepathisch. Rhodan en Gucky vingen het tegelijkertijd op.
Sir, we hebben nog net een omschakeling van de overbrenger kunnen verhinderen. Overbrengercontact met veiligheidssector A-1 is opgeheven.
Maar is er nog wel contact met de Ironduke, John?
Natuurlijk, chef!
Bedankt!
Tien minuten later begonnen de gebeurtenissen elkaar snel op te volgen nadat de piloot telepathisch verhoord was.
De bemanning van de afgeplatte bol was niet op de hoogte van de plannen van de Akonen, die zich in de veiligheidssector van het brein van Arkon III bevonden.
'Terug naar de Ironduke,' beval Rhodan en voegde er bezorgd aan toe: 'Ik hoop, dat de Akonen nu inzien, dat ze in de val zitten. Ik hoop dat ze het beseffen.
Via de overbrenger keerden ze terug naar de Ironduke. Ze waren iets langer dan een uur op het ruimteschip van het Akon-energiecommando geweest. Dat was voor de achtkoppige sabotagegroep een lange periode, als ze daar een bom wilden plaatsen om de veiligheidssector te vernietigen. Maar een uur legde geen enkel gewicht in de schaal als ze de sector grondig wilden veranderen.
A-1 werd met recht een reuzenrelais genoemd en ook de Akonen zouden heel wat tijd nodig hebben om deze gigant te leren kennen.
Rhodan had zich uit de overbrengingsruimte van de Ironduke door Gucky naar de centrale laten teleporteren. Een vaag vermoeden werd voor hem aanleiding om nu alles zo snel mogelijk af te wikkelen, omdat anders al hun inspanningen voor niets geweest zouden zijn.
Terwijl hij zijn gevechtspak uittrok, bracht de Arkonide verslag uit. Er viel niet veel te vertellen. Rhodan beschikte wel over interessante informatie. Hij maakte onder andere de Galactische positie van de ruimtebol van de Akonen, die een doorsnede had van vijftig meter, bekend en gaf tegelijkertijd een Terrasruimteschip opdracht om het schip van het energiecommando weg te voeren.
'En nu contact opnemen met het robotbrein!'
De verbinding werd tot stand gebracht en Rhodan eiste nogmaals om met enkele mannen toegelaten te worden tot A-1.
Het brein antwoordde niet. Rhodan herhaalde zijn eis.
Het mammoetbrein bleef zwijgen. Een tiental officieren zag hoe de chef zijn handen tot vuisten balde; imperator Gonozal VIII ging al voor de derde keer met zijn hand door zijn haar.
Achter de rug van de beide mannen voerden de teleporteurs hun collega's uit de overbrengingsruimte van Ironduke aan.
Perry Rhodan ging zo dicht mogelijk bij de camera staan. Met snijdende stem beval hij: 'Coördinator, ik eis dat ik toegelaten word tot A-1! Ik veronderstel, dat de coördinator ervan op de hoogte is, dat ik ook zonder toestemming A-1 kan binnendringen, op dezelfde manier namelijk als de Akonen!'
'Verzoek ingewilligd. Hoe groot is het aantal personen, Rhodan?' vroeg het reuzenbrein. Men kon nergens uit opmaken, of de computer Rhodans waarschuwing als chantage beschouwde.
'Vier man, grote coördinator!' 'Toegestaan. Energiescherm wordt gedurende vijf minuten standaardtijd uitgeschakeld. Einde!'
Terwijl het grillige patroon op het beeldscherm vervaagde, zei Atlan: 'Er is iets aan de hand met het brein! Het heeft twee keer geweigerd te antwoorden. Dat is iets nieuws! Dat is bijna niet te geloven. Dat is niet eerder gebeurd. Dit optreden van het brein vormt een krasse tegenstelling met zijn hulpkreten. Perry, is het niet gevaarlijk om A-1 nogmaals te bezoeken?'
Rhodan wierp een blik op zijn horloge. 'Arkonide, vijf minuten zijn snel voorbij. Ik heb helaas geen tijd meer, om me bezig te houden met het optreden van het brein. Dat lijkt misschien lichtzinnig. Misschien is dat ook wel zo. Maar er staat teveel op het spel! Jouw Grote Imperium, mijn zonne-imperium! Ik moet nu alles op het spel zetten om te redden, wat er nog te redden valt. Tot ziens, vriend . . . Gucky?
Ik heb dadelijk een licht-schrijf-apparaat nodig. Aan boord van de Ironduke moet zich een exemplaar bevinden. We hebben drie minuten om het hierheen te halen. Spring naar magazijn drie, ik geef vast een seintje ...'
Na het bericht volgden er van drie kanten vragen. Men begreep in geen enkel magazijn, wat de chef onder licht-schrijf-apparaten verstond. Maar voordat Rhodan daarop kon reageren, klonk het piepende geluid van Gucky al. 'Perry, ik ben aan het goede adres. Ze moeten me alleen nog even vlug de werking uitleggen.' Even later trilde de lucht in de centrale van de Ironduke. Het was Gucky, die het licht-schrijf-apparaat kwam brengen.
'Marshall, Tsjoebai, jullie gaan mee. Tsjoebai, jij teleporteert met Marshall. Ik ga met Gucky naar A-1. We hebben nog twee minuten en achttien seconden. Klaar maken voor teleportatie!' beval Rhodan.
Gucky en de drie mannen doken weer op voor de optische barrière. Ze passeerden deze hindernis ongehinderd en stopten vlak voor het portaal, waarachter de veiligheidssector lag en waar acht Akonen iets in hun schild voerden.
Rhodan gaf instructies.
John Marshall en Ras Tsjoebai moesten hem en Gucky in de rug dekken.
'Kom op!' zei hij tegen Gucky. Het licht-schrijf-apparaat zweefde op borsthoogte voor hem uit. De muisbever hield niet van nodeloze inspanningen. Als hij iets moest dragen, dan deed hij dat door middel van telekinese.
De rechterdeur zwaaide open. Rhodan verstijfde. Acht Akonen schenen tot razernij te zijn vervallen. Ze vernietigden hun eigen apparatuur! De veiligheidssector zelf lieten ze ongemoeid!
Er viel een tonnenzware last van Rhodans schouders. Zijn grootste zorg, namelijk dat de veiligheidssector beschadigd of zelfs vernietigd zou worden, was geen werkelijkheid geworden.
Gucky stootte Perry aan. 'Chef, kan ik mijn gang gaan?' drong de muisbever aan.
'Ja! Geef een schriftelijk ultimatum door aan de Akonen, een ultimatum van tien minuten. Als ze zich binnen deze tijd overgeven, zonder verder iets te beschadigen, dan garandeer ik ze, dat ze over een maand naar Sphinx kunnen terugkeren.'
De muisbever protesteerde luidkeels. 'Wil je ze laten lopen, chef?' 'Ik ben gewend om mijn woord te houden, luitenant Gucky!' antwoordde Rhodan op scherpe toon. 'En geef nu eindelijk eens dat bericht door aan de Akonen!'
Dat liet Gucky zich geen twee keer zeggen. De kleine converter begon te zoemen; een lichtbundel verliet het optische instrument en op de andere muur van de zaal verscheen een Arkonidisch woord.
Toen het licht aanflitste, waren de Akonen abrupt opgehouden met hun vernielende werk, en daarna tuurden ze naar de muur en lazen ieder woord.
'Gucky, vertel ze ook, dat het ruimteschip van hun energiecommando zich in het stelsel M-13 bevindt en over een paar uur opgepikt wordt door een Terraans ruimteschip!'
Gucky ging verder met schrijven. Nu stak de Akone, die insignes op zijn uniform had, zijn armen omhoog en vouwde zijn handen samen boven zijn hoofd: het gebaar van een Akone die zich overgeeft!
'Dat had ik niet zo snel verwacht,' zei Rhodan bij zichzelf, nam daarna telepathisch contact op met John Marshall en Gucky. Als de Akonen hun beveiligingsveld verwijderd hebben, probeer er dan achter te komen, wat ze met de veiligheidssector uitgespookt hebben!
Het bolvormige veld omhulde de Akonen nog steeds, ze stonden vlak bij elkaar en schenen hun situatie te taxeren. Rhodan en Gucky zagen geen enkel gebaar, waar opwinding uit sprak.
Nu maakte een Akone zich los uit het groepje en liet naar de rij aggregaten, die nog niet vernield waren. Hij bleef voor een apparaat met een inhoud van een kubieke meter staan, haalde een wapen uit zijn holster en liet de machine smelten.
'Dat is tegen de afspraak!' riep Gucky ontsteld uit. Op hetzelfde moment hoorden ze de stem van een van de acht Akonen. 'We komen!'
Maar toen weerklonk er een kreet, uit twee monden tegelijk! Dat waren Rhodan en de muisbever!
Uit de muren van het relais kwamen felle lichtflitsen! Het automatische geschut van het robotbrein begon te vuren! In enkele seconden waren de acht Akonen weggevaagd.
Het mammoetbrein had op grond van een compromisloos programma toegeslagen en tegelijkertijd laten blijken, dat het gelogen had tegen Atlan en Rhodan, want in de muren van veiligheidssector A-1 bevond zich straalgeschut!
'Grote coördinator!' brulde Perry Rhodan, terwijl het straalgeschut alweer verdween, 'in naam van imperator Gonozal VIII had ik de Akonen gegarandeerd ...'
Hij werd onderbroken door de onverschillige stem van de computer: 'Imperator Gonozal VIII hoeft geen beloftes te doen, die indruisen tegen het basisprogramma!'
'Grote coördinator, waarom heeft men Atlan en mij verteld dat er in veiligheidssector A-1 geen straalgeschut aanwezig is?'
'Die onjuiste inlichting is verstrekt, omdat het programma dat zo wil. De Terranen wordt verzocht, de grote coördinator onverwijld te verlaten. Aanwezigheid niet noodzakelijk meer. Wet nummer achttien wordt onmiddellijk weer van kracht!'
'En als de Akonen een bom geplaatst hebben in A-1, coördinator?' vroeg Rhodan, hoewel hij daar zelf zeker niet in geloofde. Maar hij wilde de kans krijgen om de onbeschadigde apparatuur te verwijderen, zodat die door zijn specialisten onderzocht kon worden.
Het reuzenbrein ging er ogenblikkelijk op in. 'De Terranen krijgen twee uur standaardtijd om A-1 te inspecteren en de vreemde apparatuur te verwijderen. Transport door middel van teleportatie! Na afloop van deze termijn geldt alleen wet achttien nog. Einde!'
Vlak voor het einde van die termijn brachten Gucky en Ras Tsjoebai Perry Rhodan en John Marshall met een laatste teleportatiesprong naar de Ironduke terug.
Rhodans geleerden waren zeer snel tot de conclusie gekomen, dat de instrumenten, die gespaard waren gebleven voor de vernietiging, geen uitsluitsel konden geven over de activiteiten van het achtkoppige Akon-commando.
Met dit bericht werd Perry Rhodan ontvangen. Atlan vloekte en beweerde voor de zoveelste keer: Het brein is gek geworden!
'Atlan, dat is een bewijs voor het feit, dat de Akonen het nodige veranderd hebben in A-1,' opperde Rhodan.
De Arkonide werd kwaad. 'A-1 is toch niet zomaar een schakelinstrument, barbaar! Iets, wat je eventjes omdraait! Wie er aanzit, kan iets vernielen, maar geen veranderingen aanbrengen! Dat weet ik heel zeker!' Rhodan antwoordde septisch: 'Ik hoop dat dat klopt, admiraal! Ik hoop dat je de Akonen niet onderschat! Vergeet niet, dat jullie van de Akonen afstammen! Ik ...'
Het speciale apparaat, dat de enige verbindingsmogelijkheid vormde met het reuzenbrein, meldde zich en het scherm werd stabiel. De stem van het mammoetbrein weerklonk.
De grote coördinator van Arkon III vaardigde bevelen uit!
Met donderende stem verklaarde hij: 'Alle schepen van de Terraanse vloot moeten binnen acht uren de invloedssfeer van het Grote Imperium verlaten, anders zal de grote coördinator in naam van het Grote Imperium maatregelen treffen tegen het zonne-imperium.'
Met een sprong was imperator Gonozal VIII bij de camera en brulde in de microfoon: 'Als rechtmatig imperator van het Grote Imperium ...' Hij zweeg abrupt. Het brein had de verbinding verbroken. De bevelen van Gonozal VIII werden genegeerd!
De Arkonide was wanhopig. 'Het is afgelopen,' zei hij tegen Rhodan, nadat ze zich beiden hadden teruggetrokken in zijn hut. 'Het reuzenbrein stelt zich nu ook vijandig tegen mij op! Ik moet nu niet alleen strijden tegen de beide verzetsgroepen en tegen roofzuchtige Akonen,
ik moet mij ook gaan verzetten tegen die computer. Maar hoe, Perry? Met mijn blote handen tegen honderdduizend robotruimteschepen?' Rhodan ging er niet op in. Hij antwoordde bijna profetisch: 'Atlan, de tijd is de helper van de mensheid en ik ben er heilig van overtuigd, dat deze helper aan onze kant staat.'
'Als men nog wel ergens in geloven kan,' zei de Arkonide berustend en staarde naar de vloer.
Ook Rhodan zweeg. Hij wist uit eigen ervaring, wat een depressie betekende. Maar hij kende de Arkonide Atlan en was ervan overtuigd dat de tijd ook hem zou helpen ...
De 'saboteurs in A-1' zijn dood en door hun dood is onmiskenbaar gebleken, dat het zielloze reuzenbrein niet meer voor honderd procent reageert op de bevelen van de imperator, maar plannen heeft, die de ondergang van Atlan en de Terranen kunnen betekenen ... Het volgende, nog duidelijker bewijs, wordt geleverd door HET PSYCHO-DUEL - zo luidt de titel van aflevering nr. 124!