LAATSTE BLADZIJDEN

 

Mijn familie van een jaar geleden, die bestond uit een dode – Popo – en drie levenden – mijn grootmoeder, mijn vader en Mike O’Kelly is tegenwoordig uitgedijd tot een complete clan, hoewel we nogal verspreid over de wereld leven. Zo voelde ik het tenminste tijdens die onvergetelijke kerst die we in het deurloze huis van het hout van de Gualtecas-cipres hebben gevierd. Het was mijn vijfde dag op ons eiland, na een herstelperiode van een week bij Millalobo thuis. Nini en mijn vader waren al een dag eerder aangekomen, met vier koffers, want ik had gevraagd om boeken, twee voetballen, lesmateriaal voor de school, de dvd’s van de Harry Potter-films en nog wat meer cadeautjes voor Juanito en Pedro, plus een computer voor Manuel, die ik hun in de toekomst terug zal betalen, zodra ik dat kan. Ze wilden hun intrek nemen in een hotel, alsof het hier Parijs is; de enige hotelkamer op het eiland is een vunzig hok boven een van de viszaken. Vandaar dat Nini en ik in Manuels bed sliepen, mijn vader in het mijne, en Manuel de nachten bij Blanca doorbracht. Onder het mom van het ongeluk en de verplichte rust mag ik helemaal niets van ze doen en ze verwennen me als een guagua, zoals ze zuigelingen hier in Chili noemen. Ik zie er nog verschrikkelijk uit, met blauwe ogen, een neus als een aubergine en een enorme kale plek op mijn schedel; verder zijn mijn tenen gebroken en beginnen de blauwe plekken op mijn lichaam groen te worden, maar ik heb al tijdelijke tanden.

In het vliegtuig heeft Nini haar zoon de waarheid opgebiecht over Manuel Arias. Omdat hij werd tegengehouden door zijn veiligheidsriemen, was mijn vader niet in staat een scène te trappen, maar ik weet niet of hij het zijn moeder makkelijk zal vergeven dat ze hem vierenveertig jaar lang heeft voorgelogen.

De ontmoeting van Manuel en mijn vader was uiterst beleefd; ze gaven elkaar eerst een hand, met daarna een verlegen omhelzing, geen sprake van enorme verklaringen. Wat konden ze ook zeggen? Ze zullen elkaar moeten leren kennen tijdens de dagen die ze bij elkaar zijn, en als ze elkaar aardig blijken te vinden een vriendschap cultiveren voor zover de afstand dat toelaat. Het is of je naar de maan reist, zo ver is het van Berkeley naar Chiloé. Toen ik ze samen zag, realiseerde ik me hoe ze op elkaar lijken. Over dertig jaar zal mijn vader net zo’n knappe oude man zijn als Manuel.

Het weerzien tussen Nini en Manuel, haar vroegere geliefde, was ook niet om over naar huis te schrijven: een paar lauwe zoenen op de wangen, zoals de Chilenen dat doen, meer niet. Blanca Schnake hield hen nauwlettend in de gaten, hoewel ik haar al had laten weten dat mijn grootmoeder zo ontzettend verstrooid is dat ze zich vast niets meer herinnert van haar hartstochtelijke liefdesavontuur met Manuel Arias.

Blanca en Manuel verzorgden het kerstdiner – lam, absoluut geen zalm – en Nini versierde het huis in haar eigen kitschstijl, met lichtjes en wat papieren vlaggetjes die nog over waren van de Nationale Feestdagen. We misten Mike O’Kelly ontzettend; het was de eerste keer sinds hij Nini kent dat hij Kerstmis niet met ons doorbrengt.

Aan tafel vielen we elkaar luidkeels in de rede in onze haast elkaar alles te vertellen wat ons was overkomen. We lachten veel en we waren in zo’n opperbeste stemming dat we zelfs op Daniel Goodrich konden drinken. Nini vond dat ik me zodra mijn haar weer was aangegroeid maar moest inschrijven aan de universiteit van Seattle, dan zou ik mijn glibberige rugzakker misschien toch nog te pakken kunnen krijgen, maar Manuel en Blanca vonden dat een buitengewoon slecht idee, want ik heb nog heel wat zaken op te lossen voordat ik me weer in de liefde kan storten. ‘Dat kan wel zo zijn, maar ik moet steeds maar aan Daniel denken,’ hield ik hun voor, en het scheelde niet veel of ik barstte weer in snikken uit. ‘Dat gaat voorbij, Maya. Geliefden vergeet je binnen de kortste keren,’ zei Nini.

Manuel verslikte zich in een stukje lamsvlees, en de rest van het gezelschap viel even stil.

Tijdens de koffie vroeg ik wat er met de platen van Adam Trevor was gebeurd, die bijna mijn dood hadden betekend. En precies wat ik al dacht: Nini heeft ze nog en peinst er niet over ze in zee te gooien, zegt ze, al helemaal niet nu de economische wereldcrisis ons allemaal in de armoe dreigt te storten. En als mijn gewetenloze grootmoeder het niet in haar hoofd haalt er bankbiljetten mee te gaan drukken of ze aan de maffia te verkopen, zal ze me de platen nalaten als ze sterft, samen met mijn grootvaders pijp.