15

Offensief

Omdat de schoffelrobot in de richting van de humanoïde robots reed, hadden de passagiers geen andere keuze dan eraf te springen en de andere kant op te gaan. Het verbaasde Derec dat de robots niet al lang het pad hadden afgekeken en hen ontdekt hadden, maar blijkbaar was dat niet het geval. Hij bevond zich opnieuw in het midden; achter Jeff, en voor Ariel. Ze kropen gedrieën over de vochtige aarde zodat de schoffelrobot hen aan het gezicht onttrok. Het duurde niet lang of ze bereikten het pad met de T-splitsing waar ze even tevoren al waren geweest. Het pad liep parallel aan dat waarover de colonne humanoïde robots verder in de vallei afdaalde. Plotseling bleef Derec zwaar ademend zitten, niet in staat verder te gaan.

'Derec?' Ariel kwam naast hem zitten. 'Jeff, wacht even.'

Jeff wierp een blik over zijn schouder en kwam vervolgens terug. Hij keek even naar Derec en schudde zijn hoofd. 'Ik weet ook niet wat we moeten doen. Maar we kunnen in ieder geval niet zomaar blijven zitten.'

Derec hoestte en hij schudde gefrustreerd zijn hoofd. Hij wilde iets zeggen maar was nog niet voldoende op adem gekomen om dat te doen. Gehaast wees hij met een priemende beweging in de richting van de humanoïden.

Ariel draaide zich om en keek naar hen. 'Ze komen nog niet hierheen. Ik zie tenminste niemand.'

'Nee,' piepte Derec, 'dat bedoel ik niet.' Hij pauzeerde even, nog steeds zwaar ademend. Hij voelde zich duizelig.

'We kunnen proberen om je weer tussen ons in te nemen,' zei Jeff. 'Maar dat lukt alleen als we rechtop lopen.'

'Wacht, wacht.' Derec haalde diep adem en keek naar hen. 'Dat zijn geen Jagers. Ik weet het zeker.'

'Echt?' Ariel schoof wat dichter naar hem toe. 'Derec, hoe weet je dat? Je bent nou niet bepaald in een beste conditie.'

'Jagers zouden nooit zomaar voorbijlopen zonder even in het pad te kijken. Dat kùnnen gewoon geen Jagers zijn.'

'Daar zit wat in,' zei Jeff langzaam. 'Maar wat zijn het dan? En wat doen ze in deze vallei?'

'Daar heb ik ook aan gedacht,' zei Derec. 'Ik denk dat ze bezig zijn met hun migratie. Ze gehoorzamen aan dat geheimzinnige programma waarover we gehoord hebben.'

'Dus het enige gevaar van hun kant,' zei Jeff, 'is dat als ze ons zien, de Jagers hun kunnen vragen naar onze positie. En voor de rest hebben we er geen last van?'

'Precies,' zei Derec. 'Maar we kunnen ook proberen uit te zoeken waar ze naar toe gaan - waar het verzamelpunt is. En wat deze hele operatie te betekenen heeft.'

'Nu?' vroeg Ariel, en ze trok een gezicht. 'Derec, we hebben niet meer zoveel tijd om Avery te vinden. We kunnen niet zomaar wat anders gaan -'

'Wacht! Snap je het dan niet? Dit hele migratiegedoe is door Avery georganiseerd. Als we kunnen uitzoeken waar het om draait, vinden we hem misschien. Hij zit hier achter, en het is blijkbaar ontzettend belangrijk voor hem.'

'Dat klinkt wel heel erg riskant,' zei Jeff.

'Riskant? Nou en? Kijk eens naar mij! Ik heb niet veel tijd meer!' Derec sprak op felle toon, maar hij was nu te zwak om hard te praten. 'Ik denk dat we lang genoeg hebben gepraat. Wat gaan we doen?'

'In dat pad staan ook een hoop voetafdrukken,' zei Ariel. 'Die van ons worden daar misschien wat door gecamoufleerd.'

'Het is een idee,' zei Jeff langzaam.

'Ik wou dat Mandelbrot hier was,' zei Ariel. 'En die arme Wolruf. Nu rennen ze moederziel alleen door Robot City rond. Waar zouden ze zijn? Ik hoop maar dat ze niet in de problemen zitten.'

'Daar kunnen we ons nu geen zorgen over maken,' zei Derec. 'We kunnen ze nu toch niet helpen. En als we Avery hebben gevonden kunnen we ervoor zorgen dat hij ze met rust laat. We moeten ons concentreren op Avery.'

'Klopt,' zei Jeff. 'Ze kunnen waarschijnlijk beter voor zichzelf zorgen dan wij dat kunnen, vooral Mandelbrot. En het ziet ernaar uit dat dr Avery het vooral op Derec heeft gemunt.'

'Ik heb een paar ideetjes gekregen,' zei Derec. 'Terwijl we daarnet door de modder kropen.'

'Laat maar horen,' zei Jeff. 'Als ze ons toch niet achterna komen hebben we daar nog wel paar minuten tijd voor.'

'Behalve als de Jagers ook hier komen,' voegde Ariel daar aan toe.

'Luister,' zei Derec. 'Avery heeft van professor Leong geleerd dat bij culturen met een hoge levensduur twee belangrijke krachten een rol spelen: het doorgeven van waarden, en het in stand houden van een eigen identiteit. Klopt dat?'

'Als een bus,' zei Jeff.

'Het doorgeven van waarden is bij robots geen enkel probleem; die worden gewoon geprogrammeerd. Ze kunnen de informatie veel sneller verwerken dan mensen en bovendien hebben ze meer parate kennis.'

'Daar is niets tegen in te brengen,' zei Jeff.

Ariel knikte. 'En al met al hebben we gezien dat Averyrobots enorm verschillen van andere robots. Ze gedragen zich anders. Hun programmering moet van het begin af aan iets speciaals zijn geweest.'

'Precies,' zei Derec. 'Die twee punten kloppen perfect met elkaar. En de isolatie van Robot City voorkomt beïnvloeding van buitenaf door andere culturen.'

Jeff knikte. 'De ligging is nog steeds geheim.'

'Dus Avery heeft de lessen van professor Leong daadwerkelijk ter harte genomen en ze gebruikt voor Robot City,' zei Ariel.

'Maar er is nog één belangrijke vraag,' zei Derec. 'Met welke waarden heeft hij de robots geprogrammeerd?'

'Efficiëntie,' zei Jeff.

'Harmonie,' zei Ariel. 'Allebei. Een soort idealisme. Weet je nog hoe ze met ons hebben gesproken over hun provisorische Humanicawetten voor het ideale menselijke gedrag? Robot City moest een soort Utopia worden. Maar dat wisten we al.'

'Maar nu weten we wat voor soort - op welke grondslagen.' Derec knikte opgewonden. Hij voelde plotseling hoe een nieuwe golf van energie hem inspireerde.

'Ik begin het te snappen,' zei Jeff. 'Maar wat wil je er nu mee doen?'

'Het systeem provoceren,' zei Derec. 'Het laten ontsporen, of er op z'n minst voor zorgen dat het lijkt alsof dat gebeurd is.'

'Om Avery uit zijn tent te lokken,' zei Ariel. 'Oké, ik snap het. Maar... hoe?'

'We moeten het systeem - dat wil zeggen, de centrale computer - opzadelen met een aantal onlogische gebeurtenissen,' zei Derec. 'Kijk, de Opzichters hadden ons oorspronkelijk nodig om een misdaad tegen een mens op te lossen toen we hier net waren. En daar ligt het zwakke punt van dit systeem.'

'We zijn trouwens ook nooit de identiteit van het slachtoffer te weten gekomen,' zei Ariel. Ze huiverde. 'Hij zag er net zo uit als jij. Daar krijg ik nog steeds de kriebels van, nu ook weer.'

Jeff keek haar verbaasd aan. Dat onderdeel van hun verhaal had ze hem nooit verteld.

Derec zei niets. Toen hij voor het eerst Avery's kantoor was binnengegaan, was hij gestuit op raadselachtige informatie over de dode man; informatie die hij nooit met Ariel had besproken. Maar dit was niet het moment om op dat onderwerp in te gaan.

'Nou, laat dat voorlopig maar even zitten,' zei Derec scherp. 'Eén probleem tegelijk. Onze reden om Hamlet aan te passen kwam ook voort uit het idee dat we iets voor elkaar wilden krijgen waarvoor de robots nog niet klaar waren.'

'Ik begrijp waar je naar toe wilt,' zei Jeff. 'Dat is het zwakke punt in het systeem. In een utopia horen geen misdaden thuis, en de Averyrobots konden daar niet echt mee omgaan.'

'Precies,' zei Derec. 'Ik denk dat we een paar misdaden moeten begaan tegen humanoïde robots. Wij zijn niet gebonden aan de Roboticawetten, en Mandelbrot is niet in de buurt om ons tegen te houden als er eventueel een situatie ontstaat waarin de Wetten moeten worden toegepast.'

'Goed... laten we misdadigers worden.' Jeff grijnsde zuur en zei met schurende stem: 'Wat mot er als eerste gebeuren, baas?'

Ondanks de pijn moest Derec lachen. 'We moeten een robot uitschakelen.'

'Moord met voorbedachten rade?' Ariel schudde haar hoofd. 'Ik zie niet in hoe we dat voor elkaar moeten krijgen. Die hoofden zijn zo hard als de romp van een ruimteschip. Je kunt ze een klap op hun kop verkopen zonder dat ze het merken.'

Ze grinnikten alle drie nerveus. Het idee dat ze tot actie overgingen had de spanning enigszins gebroken.

'We kunnen ze ook niet slopen,' zei Jeff, nog steeds met een grijns op zijn gezicht. 'Geen gereedschap. Anders konden we achter de rug van zo'n robot ons gereedschap inschakelen en hem in een berg schroot veranderen.'

'En dan zouden we daarna de onderdelen kunnen verkopen,' zei Ariel. 'Heden uitverkoop van Avery-robotonderdelen; alleen bij ons de laagste prijs.'

'Oké, oké.' Derec schudde zijn hoofd. 'We hoeven niet per se lichamelijk geweld te gebruiken. We moeten eerst naar het andere pad terug en een robot zien te vinden die alleen is. Laten we teruggaan.'

Het was nog een stevig eind kruipen. Derec moest onderweg verschillende keren pauzeren om uit te rusten. En iedere keer was hij bang dat de Jagers hen zouden inhalen voordat ze iets hadden kunnen doen.

Ten slotte kwamen ze bij de laatste dichtbebladerde stengels vóór het punt waarop de twee paden elkaar kruisten. Ze doken alle drie in elkaar bij de hoek, en Derec boog zich naar voren om langs de helling omhoog te kijken. Jeff en Ariel zaten aan zijn andere kant en keken allebei bezorgd om zich heen om te controleren of er uit andere richtingen misschien Jagers kwamen.

'Nog niets,' zei Derec. 'Dan heb ik even tijd om uit te leggen wat ik van plan ben.'

'Ik hoop wel dat er nog meer deze kant op komen,' zei Ariel. 'Wat doen we als ze allemaal al op het verzamelpunt zijn?'

'Goed gezien,' zei Derec. 'Misschien kunnen we ze beter volgen. Blijf alleen wel achterom kijken.'

'Dat is zinloos,' zei Jeff. 'Deze paden zijn volmaakt recht. Als de Jagers er aan komen, kijken ze recht naar beneden de heuvel af en dan zien ze ons meteen, zelfs als ze nog helemaal boven op de pas zijn.'

'We kunnen dus beter hier blijven.' Ariel ging in een meer comfortabele houding zitten. 'Derec, vertel eens wat je van plan bent nu we nog de kans hebben om even te praten.'

'Je had het net over de Humanicawetten.' Derec knikte naar Ariel.

'Ik weet niet meer wat ik precies gezegd heb, maar de provisorische Eerste Humanicawet stelde dat een mens een ander mens geen letsel mag toebrengen, en ook niet mag toestaan dat een ander mens iets overkomt doordat hij zelf geen actie onderneemt.'

Jeff haalde zijn schouders op. 'Ze hebben gewoon de Eerste Roboticawet gekopieerd.'

'Misschien hebben we meer aan de Tweede Humanicawet,' zei Derec. 'Die zegt dat mensen een robot alleen redelijke instructies mogen geven en dat ze niets van hem mogen vragen dat hem in de war kan brengen. Maar de Derde Humanicawet biedt ons het beste perspectief. Die stelt dat we een robot geen letsel mogen toebrengen of dat mogen laten gebeuren door zelf geen actie te ondernemen, tenzij dat onvermijdelijk is om een mens te helpen of om ervoor te zorgen dat een essentiële instructie wordt uitgevoerd.'

'Hoe wou je dat gebruiken?' vroeg Ariel.

'We moeten de Derde Humanicawet overtreden en misschien ook de Tweede, zodat we kunnen bewijzen dat dit geen utopia is, zelfs niet voor robots.' Derec keek van de een naar de ander. 'Kunnen jullie dat volgen?'

'Nog wel,' zei Jeff.

'Maar hoe doen we dat dan?' vroeg Ariel.

'Het gaat erom dat we ons slachtoffer ervan overtuigen dat het zijn schuld is dat ik me zo beroerd voel.'

'Oké.' Jeff knikte. 'Met andere woorden, we moeten hem dwingen om zichzelf uit te schakelen door hem te laten denken dat hij de Eerste Wet heeft overtreden. Daar zit iets in. We hebben een betere kans om dat voor elkaar te krijgen dan om hem tegen de grond te slaan.'

'Hoe dan?' vroeg Ariel. 'Ze zijn niet bepaald op hun achterhoofd gevallen. Ze zien heus wel of ze je pijn hebben gedaan of niet.'

'We moeten een toneelstukje opvoeren,' zei Derec. 'Ik heb het alleen nog niet helemaal uitgewerkt. Misschien kunnen we hem laten denken dat hij jou heeft opgestookt om mij aan te vallen of iets dergelijks.'

'Ik hoor voetstappen,' zei Jeff.

Derec hield zijn hoofd bij de grond en gluurde vanachter de dichtstbijzijnde plant voorzichtig langs de heuvel omhoog. Een eenzame humanoïde robot kwam over het pad naar beneden. Derec ging op zijn hurken zitten en wachtte af.

'Wat moeten we nu doen?' fluisterde Ariel.

'Improviseer maar wat,' fluisterde hij terug terwijl hij gebaarde met zijn hand. 'Stil.'

Toen de robot vlak bij hem was, sprong Derec naar voren en greep de robot bij zijn benen.

'Stop!' riep Derec hees terwijl hij omhoogkeek naar het gezicht van de robot. Het kostte hem geen moeite te laten zien dat hij pijn had, hoewel het vooral zijn gezichtsuitdrukking was waaruit dat bleek. 'Je hebt me pijn gedaan.'

De robot bleef staan en keek naar hem. 'Als dat het geval is, dan was het onopzettelijk. Ik bied u mijn verontschuldigingen aan.' De robot reikte omlaag om Derec onder de armen te grijpen en hem op te tillen. Op het moment dat de robot hem aanraakte gaf Derec een schreeuw, en vervolgens werd hij helemaal slap. Hij gleed uit de armen van de robot op de grond en bleef liggen met zijn gezicht naar boven.

'Je hebt hem vermoord!' gilde Ariel, en ze sprong op. 'Smeerlap, je hebt hem vermoord!'

Derec moest moeite doen om niet in lachen uit te barsten om haar felheid. Hij had zijn ogen open, dus hij kon zien wat er gebeurde.

'Daar ziet het inderdaad naar uit,' zei Jeff, die zich in het gesprek mengde. 'Misschien kun je jezelf maar beter uitschakelen, maat. Je kunt niet zomaar in het wilde weg de Eerste Wet overtreden.'

De robot beefde zichtbaar. 'Ik heb hem geen letsel toegebracht. Ons contact was minimaal en had nauwelijks impact. Dit is een misverstand. Ik zal hem helpen bij het vinden van de juiste zorg.'

'Nee! Waag het niet hem aan te raken!' schreeuwde Ariel terwijl ze wild met haar armen gebaarde. 'Straks doe je het nog een keer.'

'Mensen kunnen niet meer dan één keer sterven,' zei de robot. 'Bovendien is hij niet dood.'

'Hij is er heel slecht aan toe,' zei Jeff. 'En dat is jouw schuld. Heb je dat begrepen?'

Derec begon gezichten te trekken en te kronkelen van de pijn; hij hoefde nauwelijks toneel te spelen.

'Ik... heb... hem onmogelijk kunnen bezeren,' hield de robot vol. 'Mijn contact... met hem was absoluut ongevaarlijk.'

Het feit dat de robot aarzelde wees op zijn onzekerheid. Derec kreeg weer hoop. Ze moesten dit alleen wel zien vol te houden.

'En ook geen melding aan de centrale computer, zeker,' zei Jeff plotseling. 'Dat was ik bijna vergeten. Dat heb je nog niet gedaan, hè?'

'Nee... ik was even... afgeleid.'

'Oké, laat dat dan verder helemaal maar zitten. En dat is een bevel. Tweede Wet. Gesnopen?' zei Jeff terwijl hij met zijn vinger op de robot wees.

'Ja-'

'Vind je ook niet dat je jezelf maar beter kunt uitschakelen?' zei Ariel vinnig, met haar handen in haar zij. 'Na wat je hem hebt aangedaan?'

'Ik... ik ben nog niet... overtuigd.'

'Als je jezelf niet uitschakelt,' zei Jeff, 'dan zullen wij je eigenhandig in elkaar moeten tremmen. En dan is het in ieder geval je eigen schuld.'

'Dat... is onlogisch.'

'Schakel je jezelf nou nog uit of hoe zit dat?' vroeg Ariel scherp.

'Nee... dat doe ik niet...'

'Wacht eens even,' steunde Derec terwijl hij zo gewond mogelijk probeerde te klinken. 'Geef je toe dat je twijfelt over wat je nu moet doen?'

'Ja-'

'Dan moet je er toch op z'n minst mee akkoord gaan dat je met ons meekomt om deze zaak verder te bespreken.'

'Precies,' zei Jeff. 'Daar heb je niks tegen in te brengen, hè?'

'Goed idee,' zei Ariel, die omhoogkeek naar de heuvel. 'We, eh, we mogen namelijk niet worden gestoord.'

'Draag me maar,' zei Derec tegen de robot. 'Hoe heet je trouwens? En wat doe je zoal?'

'Ik... heet Pei,' zei de robot iets minder aarzelend. 'Mijn functie is Bouwkundig Ontwerper.' Hij boog voorover en tilde Derec voorzichtig op. 'Waar... gaan we naar toe?'

'We willen dat niemand ons vanaf dit pad kan zien,' zei Jeff. 'Maar we willen ook weer niet al te ver uit de buurt. Eh, laten we maar tussen die rij met planten doorgaan naar het volgende pad.'

'Zoals u wenst,' zei Pei. 'We moeten alleen nog wel een stuk doorlopen wanneer we vanaf dit pad niet gezien willen worden. In de volgende rij met planten zie ik een kleine uitsparing die waarschijnlijk groot genoeg is, als we tenminste allemaal op de grond gaan zitten.'

'Perfect,' zei Ariel. 'Kom, laten we opschieten.'

Nu Pei Derec droeg schoten ze voor het eerst sinds ze de Minneapolis hadden verlaten behoorlijk op. Tijdens het lopen ontspande Derec zich enigszins, en hij sloot zijn ogen. Het voelde als een opluchting om weer te kunnen rusten, al was het maar voor even.

Pei legde hem uiterst behoedzaam op de grond. Vervolgens schaarden de anderen zich om hem heen op de klamme zachte aarde.

'Verklaart u mij nu alstublieft... mijn overtreding van de Eerste Wet,' zei Pei. Hij begon weer iets meer te beven.

Derec, die met gesloten ogen op de grond lag, voelde zich schuldig over het op deze wijze in de war brengen van de robot. Maar hij herinnerde zichzelf eraan dat ook deze robot door Avery was geprogrammeerd. Als de centrale computer of de Jagers wisten dat hij hier bij hen was, en hem daartoe opdroegen, zou hij hen allemaal oppakken. Bovendien kon hij later zonder bhjvende schade worden gerepareerd of geherprogrammeerd.

Ik kan het niet, dacht Derec. Hij opende zijn ogen. 'Je hebt me bezeerd,' verklaarde hij zo vastberaden mogelijk. 'Schakel jezelf uit.'

'In elk geval voor een tijdje, totdat je kunt worden nagekeken,' zei Ariel. 'Dat is toch de standaardprocedure?'

Haar woorden kwamen op Derec niet overtuigend over. Hij besefte dat ze zich ook schuldig voelde.

'U... moet mij... overtuigen,' zei Pei.