9

Welkom thuis

Jeff lag languit in zijn stoel. Hij snakte naar adem en het zweet liep over zijn gezicht en zijn armen. Dat was veel beangstigender geweest dan hij had verwacht... maar een stuk beter dan de vorige keer. De boordcomputer had zijn werk perfect gedaan.

De volgende keer zou hij alleen wel dat stomme beeldscherm uitschakelen. Waarom zou je zoiets eigenlijk moeten zien?

'LANDING VOLTOOID,' zei de computer vrolijk.

'Schei uit,' mopperde Jeff.

Hij wilde geen seconde langer in dit koekblik blijven. Hij stond trillend op en liep naar de deur. 'Deur open,' gebood hij.

De deur werd ontgrendeld en ging open. Een flexibele ladder kwam te voorschijn. Jeff greep de reling van de ladder stevig beet, draaide zich om en klom naar beneden.

Eenmaal op de begane grond haalde hij diep adem. Hij keek om zich heen. Het was inderdaad Robot City; er waren rolpaden, tunnelhaltes, en schone, strakke gebouwen en straten. Maar tegelijkertijd was er absoluut niets dat hij herkende.

Even verderop zag hij een aantal humanoïde robots te voorschijn komen. De centrale computer had het alarm natuurlijk weer ingetrokken. Hij draaide zich om en keek naar de andere kant. Er verschenen nog meer robots. Ze stapten op de rolpaden die zich langs de boulevard bevonden.

De dichtstbijzijnde robot die hem tegemoet kwam was opmerkelijk lang en had een enorm brede borst.

'Pardon,' zei Jeff. 'Ik heb hulp nodig.'

De Jager greep hem stevig bij de bovenarm.

'Hé! Wacht eens even. Wat moet dat?' Hij trok terug, maar de Jager liet niet los.

'Ik arresteer u,' zei de Jager. 'U bent mijn gevangene, en dat blijft in ieder geval zo totdat uw identiteit is vastgesteld.' De robot draaide zich om en begon te lopen.

'Ik ben Jeff Leong. Dat is echt geen geheim.' Hij had moeite om het tempo bij te houden en moest bijna zijwaarts lopen.

'Ik ben geprogrammeerd om twee mensen te lokaliseren en aan te houden. Ze maken deel uit van een groep van vier indringers die zich in Robot City ophouden. Er zal u niets gebeuren. U moet echter wel met mij meekomen.'

'En als ik dat niet doe?' vroeg hij, terwijl hij omhoogkeek naar het uitdrukkingsloze gezicht van de robot.

'U moet meekomen, of u wilt of niet. Er zal u niets gebeuren. Ik heb liever dat u zich niet verzet.'

De robot vervolgde zijn weg en sleepte Jeff met zich mee. Ze stapten op een rolpad en liepen verder.

'Naar wie zijn jullie eigenlijk op zoek?'

'Naar de twee mensen genaamd Derec en Ariel,' zei de Jager. 'Bovendien naar een uitheemse robot met de naam Mandelbrot, en een klein levend wezen van een onbekende soort.'

'Wacht eens even! Denk je soms dat ik Derec ben? Is dat het?' Opnieuw probeerde Jeff zich vergeefs los te rukken.

'Mij is opgedragen u in verzekerde bewaring te stellen zolang uw identiteit niet vaststaat,' zei de Jager onverstoorbaar.

'Maar dat is helemaal niet nodig.' Het lukte Jeff zich zo te draaien dat hij in ieder geval rechtuit kon lopen. 'Luister, er zijn andere robots die mij kennen. Neem maar contact op met het medisch team. Hoe heette dat ook alweer? Het was een soort ziekenhuis. Het Medisch Centrum Mensen of zoiets. Daar kunnen ze je wel vertellen wie ik ben. Roep ze maar op via de centrale computer.'

De robot reageerde niet.

'Roep je ze nu nog op of hoe zit dat?'

Hij reageerde nog steeds niet.

'Zeker niet geprogrammeerd voor dat soort dingen,' zei Jeff. Hij zuchtte. 'Welkom thuis op Robot City, Jeff.'

Ze hepen geruime tijd over het bewegende rolpad. Jeffs bagage was natuurlijk in het schip achtergebleven; het was zijn bedoeling geweest zijn spullen op te halen zodra hij wist waar Derec en Ariel zich bevonden.

Hij stapte verder en bereidde zich voor op een lange en waarschijnlijk frustrerende ondervraging door meerdere robots.

Er was wel verkeer en er waren ook voetgangers, maar Jeff wist zeker dat het minder druk was dan hij zich van zijn vorige bezoek herinnerde. Nu pas besefte hij weer hoeveel onverklaarde eigenaardigheden deze stad had gehad. Vanaf dat moment was hij in gedachten verzonken en schonk hij geen specifieke aandacht aan de details om hen heen, totdat hij achter zich het gekrijs van banden hoorde.

Jeff deinsde terug en draaide zich om. De Jager die hem vasthield keek achterom maar bleef doorlopen. Op dat moment sprong een humanoïde robot uit de cabine van een groot, stilstaand voertuig.

'Mandelbrot!' riep Jeff uit. 'Wil jij deze robot misschien even zeggen wie ik ben? Hij denkt -'

Hij werd onderbroken doordat de Jager zich geheel omdraaide en hem tegelijkertijd uit de buurt van Mandelbrot wegrukte. De greep van de robot verslapte geen moment.

'U brengt deze mens letsel toe,' zei Mandelbrot op opvallend onbewogen toon tegen de Jager. Hij stapte op het rolpad en kwam op hen af.

'Ik breng hem geen letsel toe.' De stem van de Jager klonk even kalm. Hij bleef staan.

Jeff begreep dat Mandelbrot hardop had gesproken zodat hij het gesprek kon horen. Blijkbaar was Mandelbrot van plan hem te bevrijden - en dat betekende dat de veranderingen in de stad Jeffs stoutste verwachtingen overtroffen.

Jeff schreeuwde zo luid en indringend als hij kon en liet zich vervolgens op zijn knieën op het bewegende rolpad zakken.

De Jager bleef zijn arm vasthouden.

'Laat hem los!' riep Mandelbrot, die naar voren stapte en Jeff ook vastpakte. 'Jager, u bent niet efficiënt! U overtreedt de Eerste Wet.'

'U... bent... Mandelbrot... de voortvluchtige robot,' zei de Jager traag. Hij beefde licht, en zijn functioneren werd belemmerd door de kans dat hij Jeff wellicht letsel had toegebracht. Toch had hij nog niet losgelaten.

Mandelbrot greep de Jager bij de pols. Tegelijkertijd nam hij Jeff voorzichtig bij de arm die de Jager vasthield. 'Laat hem los,' beval hij opnieuw. 'Ik zal ervoor zorgen dat hij in verzekerde bewaring wordt gesteld.'

'U... houdt... mij... niet voor de gek,' zei de Jager. 'Ga... opzij.'

Jeff kon de Jager wel begrijpen. Die wist van de centrale computer dat Mandelbrot zelf op de vlucht was waardoor alles wat hij zei verdacht was. Maar de combinatie van zijn beschuldiging en Jeffs acteerspel was voldoende om een zekere mate van twijfel te zaaien, en de macht van de Eerste Wet was zo groot dat de robot nu aarzelde.

'Mandelbrot, wil je me dragen?' vroeg hij op de meest bezorgde toon die hij kon uitbrengen. 'Hij heeft me pijn gedaan.'

De Jager had het moeilijk, maar hij was nog niet volledig overtuigd. Niettemin lukte het Mandelbrot de hand van de ander te openen en Jeffs arm te bevrijden. Vervolgens nam hij Jeff bij zijn middel, sprong op de stationaire strook langs het rolpad en rende naar zijn truck.

'Blijf staan!' De Jager kwam in beweging op het moment dat Jeff vrij was, maar hij functioneerde nog niet optimaal.

Jeff keek achterom terwijl Mandelbrot met hem wegrende en zag hoe de Jager het achtervolgingstempo langzaam maar zeker begon op te voeren. De instructies van de Jager waren nog steeds van kracht.

'Hij heeft al een oproep gedaan aan de andere Jagers,' zei Mandelbrot, nog steeds rennend. 'Ik zal u een verklaring geven op een veiliger moment. Voorlopig stel ik voor dat u, zodra ik u in de laadbak van het voertuig heb getild, gaat liggen en u stevig vasthoudt. Dat is het veiligst voor u.'

'Eh - oké.' Jeff gehoorzaamde, en Mandelbrot sprong in de cabine en reed snel weg.

 

Derec ontwaakte uit een diepe slaap door het geluid van de grote deur die openging. Er viel licht op zijn gesloten ogen, en hij opende ze met tegenzin tot spleetjes. Mandelbrot was blijkbaar terug. Hij haalde diep adem in de hoop helemaal wakker te worden en iets te eten aan te treffen.

De truck kwam het gebouw binnen en Ariel sloot direct de deur.

Mandelbrot draaide zich om in de cabine en hielp een andere gestalte in de laadbak overeind.

'Verrek!' riep Ariel opgetogen uit. 'Is dat... dat is Jeff!'

Verbaasd worstelde Derec zich op een elleboog omhoog. Zijn rug en schouders deden verschrikkelijk pijn.

'Hallo, luitjes,' zei Jeff. Hij stond in de laadbak van de truck en keek iedereen even aan. Vervolgens tilde Mandelbrot hem op de grond.

'Jeff,' zei Derec. Hij trok een gezicht terwijl hij overeind kwam. 'Wat doe jij in vredesnaam hier?'

Jeff haalde verlegen zijn schouders op. 'Ik kom jullie ophalen. Om jullie te bevrijden uit Robot City.'

Derec voelde zijn mond openvallen.

Ariel sloeg beide handen voor haar mond.

'Oooo,' zei Wolruf.

'O, nee.' Derec wreef over zijn voorhoofd en onderdrukte een verlegen glimlach.

'Is er iets?' vroeg Jeff terwijl hij langzaam van de een naar de ander keek. 'Wat is er aan de hand? Willen jullie soms niet meer weg?'

'Jeff.' Ariel liep naar hem toe en omhelsde hem. 'Dus je bent echt teruggekomen voor ons. Wat fantastisch. Begrijp ons alsjeblieft niet verkeerd. Het betekent echt heel veel voor ons. Bedankt.'

Jeff omhelsde haar ook kort; hij voelde zich duidelijk niet op zijn gemak. 'Ik snap er niets van. Wat is hier eigenlijk aan de hand?'

'Jeff,' zei Derec. 'We kunnen inmiddels zelf ook weg van de planeet als we dat willen. We kunnen zelfs behoorlijk ver komen - naar de Aarde en terug. Maar we... ik... ik heb nu een ander probleem.'

'Dus jullie kunnen nu zelf reizen?'

'Ik ben bang van wel,' zei Derec.

Jeff keek naar Ariel, die haar schouders ophaalde. Vervolgens lachte hij kort en schudde zijn hoofd. 'Mag ik even zitten?' Hij liet zich op de vloer zakken op de plaats waar hij stond, niet ver van Derec.

'Ik dacht dat je iemand anders zou sturen,' zei Derec. 'Ik had niet gedacht dat je zelf zou komen.'

'Hoe heeft u Robot City gevonden?' vroeg Mandelbrot. 'Zoals u zich zult herinneren was ik destijds niet in staat u te voorzien van de benodigde navigatiegegevens.'

'Op basis van het beetje informatie dat ik had heb ik de Aurora-Nexusroute laten analyseren door een computer. En dat werkte.' Jeff kamde met een hand door zijn zwarte haar en staarde naar de grond. 'Ik had hier niet op gerekend, maar ik ben in ieder geval blij dat jullie niet ergens zijn gestrand.'

'Hoe ben je hier eigenlijk gekomen?' vroeg Derec.

'Ik ben opgepikt door een schip dat onderweg was naar Aurora. Toen ik daar eenmaal geland was heb ik uitgezocht waar ze me hebben gevonden, hoeveel tijd het me had gekost om daar te komen, en wat de dichtstbijzijnde sterren waren. Een computer heeft de meest aannemelijke routes voor me berekend, maar ik moest er wel eerst een paar uitproberen voor ik de goede had.' Hij haalde zijn schouders op. 'Het was nog het moeilijkst om mijn vader zo ver te krijgen dat hij de huur van het schip betaalde. En nu moet ik hem gaan vertellen dat het allemaal voor niks was.'

'Nou, ja...' begon Ariel.

Jeff draaide zich om en keek haar aan.

'Eigenlijk kunnen we best nog wel wat hulp gebruiken,' zei ze. 'We moeten dr Avery zien te vinden voordat zijn robots ons te pakken krijgen.'

'Avery! Zei je dr Avery?' Jeff rechtte zijn rug.

'Ken je hem soms?' zei Ariel, en ze liet zich naast hem op de grond zakken. 'Hoe dan?'

'Mandelbrot, Wolruf,' zei Derec. 'Kom eens hier en luister mee. Misschien is het wel belangrijk.'

'Tja,' zei Jeff. 'Ik probeerde aan mijn vader uit te leggen waarvoor ik het schip nodig had, en toen herinnerde hij me eraan dat er ooit een of andere malloot was geweest, Avery, die wilde plannen had gehad met een planeet die een zelfde soort planmatige gemeenschap zou moeten krijgen als deze.'

'Wacht eens even! Dat hoort geheim te zijn,' zei Ariel. 'Mijn moeder heeft het hele project gefinancierd. En hoe weet jou vader daar trouwens van?'

'Hij weet er niet echt veel van. Dr Avery heeft tijdens onze ontmoeting alleen wat tipjes van de sluier opgelicht.'

'Ontmoeting?' riepen Derec en Ariel in koor.

'Kijk, ik herinner me er niet echt veel meer van -'

'We hebben allemaal zo onze problemen met ons geheugen,' zei Ariel geërgerd. 'Voor de draad ermee, dit is belangrijk voor ons.'

'Wanneer?' vroeg Derec scherp. 'Onlangs? Op Aurora?'

'Nee, nee, nee. Een hele tijd geleden. Een paar jaar terug.'

Derec leunde naar achteren. 'Wat is er toen gebeurd?'

'Ik wed dat hij toen nog bezig was met de voorbereidingen,' zei Ariel. 'Als je ziet hoe snel deze robots werken, dan had hij nog zeeën van tijd.'

'Hij kwam mijn vader om advies vragen,' zei Jeff. 'Mijn vader is hoogleraar Spacer-cultuurwetenschappen. Zijn specialiteit is het in kaart brengen van de ontwikkeling en de evolutie van de verschillende Spacergemeenschappen.'

'Wat houdt dat in?' vroeg Derec.

'Het is vergelijkend onderzoek,' zei Jeff. 'Naar wat planeten gemeenschappelijk hebben, en wat niet. Hoe ze georganiseerd zijn. Hoe hun waarden verschillen. Dat soort dingen.'

'Je vader is zeker een expert op dat gebied, hè?' zei Ariel. 'Daarom heeft Avery hem natuurlijk uitgezocht.'

'Dat zal wel.' Jeff haalde zijn schouders op. 'Hoe dan ook, een paar jaar terug wilde die dr Avery een informeel gesprek met hem hebben. Mijn vader was ontzettend onder de indruk van hem. Hij zei dat Avery een excentriek genie was, en ik moest en zou met hem mee om hem te ontmoeten.'

'Waar wilde hij dan over praten?' vroeg Derec.

'Hij wilde alles weten over sociale matrices,' zei Jeff. 'En vooral over hoe mijn vader een utopia zou creëren, als hij dat zou kunnen.'

'Utopia.' Derec keek naar Ariel. 'Dus zo zag hij dit experiment, denk je ook niet?'

Ze knikte. 'Jeff, we kunnen alle aanwijzingen gebruiken die je hebt over Avery's persoonlijkheid.'

'Ik wil jullie best vertellen wat ik me herinner. Maar waarom hebben jullie hem zo hard nodig?'

'Hij heeft een soort... tja, een soort ziekte in Derec ingebracht die alleen hij weer kan weghalen. We moeten zien uit te vinden waar hij is. Kun jij ons vertellen wat voor iemand het is?'

'Ik vind het heel vervelend, maar ik herinner me hem niet al te best.' Jeff keek iedereen verontschuldigend aan. 'Ik was nog niet zo oud, en ik was er ook niet echt in geïnteresseerd hem te ontmoeten. Ik ben alleen gegaan omdat mijn vader wilde dat ik dat genie ontmoette. Hij zei dat het een goede ervaring voor me zou zijn. Maar eerlijk gezegd heb ik er niet veel aan gehad.'

'Maakt niet uit,' zei Ariel. 'Begin gewoon maar te praten. Misschien komen er wel dingen naar boven.'

'Nou... mijn vader had nogal een hoge dunk van hem. Meer dan gewoonlijk. Ik bedoel, hij wordt voortdurend omringd door ontzettend bekwame mensen. Ze zijn een tijdje erg vriendschappelijk met elkaar omgegaan.'

'En toen?' vroeg Derec. 'Ik neem aan dat dr Avery van Aurora is vertrokken?'

Jeff schudde zijn hoofd. 'Niet meteen. Dat wil zeggen, een tijd lang liep hij de deur plat. Maar op een gegeven moment kreeg mijn vader ergens ruzie over met hem. Ik heb alleen nooit de moeite genomen om naar de reden te vragen.'

'Dus je weet niet waarom ze op een gegeven moment geen vrienden meer waren?' vroeg Ariel. 'Misschien is het wel belangrijk.'

'Volgens mij was Avery een verschrikkelijke egoïst. Dat vond ik meteen al toen ik hem zag. En het was een ontzettend vreemde vogel. Ik denk dat mijn vader gewoon genoeg kreeg van zijn praatjes.'

'Dat klopt met mijn moeders beschrijving,' zei Ariel tegen Derec. 'Kunnen we dat niet op de een of andere manier gebruiken?'

'Ik weet het niet. We hebben geen van allen prettige ervaringen met hem.' Derec haalde zijn schouders op. 'Mandelbrot, jij kunt het beste verbanden leggen. Wat denk jij ervan?'

'We hebben informatie over Robot City,' zei Mandelbrot. 'En we hebben informatie over dr Avery. We missen alleen de benodigde samenhang om zijn mogelijke verblijfplaats nauwkeuriger af te bakenen.'

'Hoe zit het trouwens met onze verblijfplaats?' vroeg Derec. 'Zijn we veiliger als we hier nog een tijdje blijven, of kunnen we beter ergens anders naar toe gaan?'

'Daar ben ik niet zeker van,' zei de robot. 'Ik heb opnieuw een misleidend spoor uitgezet op de weg hier naar toe, maar het feit dat de truck ongeveer in hetzelfde gebied uit het zicht is verdwenen als de vorige keer betekent voor de Jagers een aanzienlijke inperking van het zoekgebied. Aan de andere kant leveren we de centrale computer beduidend meer informatie over onze verblijfplaats wanneer we onderweg door een stadsrobot worden gesignaleerd.'

Derec zuchtte, en hij wreef over de stijve spieren in zijn benen. 'Bedankt voor de suggesties. Maar wat is nu je conclusie?'

'Het is veiliger voor ons als we de rest van de dag hier blijven, maar vanavond kunnen we beter op straat zijn. Dit zijn overigens waarschijnlijkheden met een beperkt risico, geen -'

'Ik snap het,' zei Derec. Hij beet zijn kaken op elkaar en ging weer liggen. Normaal gesproken zou hij hebben willen weten hoe Mandelbrot zijn oordeel had gevormd; de consistente logica van de robot kon misschien extra informatie opleveren. Maar nu was hij daarvoor eenvoudig te moe en had hij te veel pijn.

'Misschien moeten we allemaal wat uitrusten,' zei Ariel. 'Als we vanavond op pad willen.'

'Goed idee,' zei Wolruf.

Derec sloot zijn ogen. Hij hoorde Wolruf zachtjes wegtrippelen, waarschijnlijk om een rustig plaatsje te zoeken.

Mandelbrot zei: 'Ik was van plan opnieuw naar buiten te gaan om een voedselbron te zoeken, maar ik ben van mening dat dat op dit moment te riskant is. U kunt allemaal gezond de dag doorkomen zonder voedsel tot u te nemen. Als we vannacht onderweg zijn, vinden we wellicht ergens wat te eten. Is dat voor u acceptabel?'

'Ja, hoor,' mompelde Derec zonder zijn ogen te openen.

'Best,' zei Ariel.

'Zeg,' zei Jeff langzaam, 'ik heb voldoende voorraden aan boord van de Minneapolis. Ik heb er nooit aan gedacht dat voedsel voor jullie een probleem zou zijn. Het is alleen de vraag hoe we het hier krijgen.'

'Ik betwijfel of dat zo'n eenvoudige vraag is,' zei Ariel. 'Je schip zal inmiddels wel streng worden bewaakt.'

Ze kunnen het inmiddels al compleet hebben gesloopt, dacht Derec, maar hij was te uitgeput om hardop te praten.

'Misschien kunnen we de mogelijkheden onderzoeken,' zei Mandelbrot. 'Hoewel het risico erg groot is.'

'Waarom leggen jullie me niet uit wat er ondertussen allemaal is gebeurd?' vroeg Jeff. 'Ik heb nooit geweten hoe deze robotplaneet eigenlijk is ontstaan. Zouden jullie mij het hele verhaal willen vertellen? We hebben blijkbaar de hele dag de tijd.'

'Weet je, Jeff,' zei Ariel, 'je hoeft hier echt niet bij betrokken te raken. Als we je weer terug kunnen brengen naar je schip kun je hier heel snel weg zijn.'

'Ik wil jullie graag helpen.'

'Ik denk niet dat we dat van je kunnen vragen.' Ze begon zachter te praten. 'Je hebt nog niet gehoord wat dr Avery met Derec heeft gedaan.'

'Ik blijf,' zei Jeff vastberaden. 'Ik ben hier gekomen omdat jullie iets van me te goed hadden. En aangezien jullie geen hulp meer nodig hebben om van de planeet weg te komen zal ik mijn schuld inlossen door te helpen waar het nodig is.'

'Misschien kun je maar beter eerst weten waar je je in begeeft alvorens je beslist.'

'Ga je gang,' zei Jeff. 'Maar ik blijf hier, punt uit.' Derec doezelde langzaam weg bij het geluid van Ariels stem die hun belevenissen vertelde.