8
Schuilplaats
Terwijl de truck zijn weg vervolgde, staarde Derec omhoog naar de heldere hemel boven zijn hoofd. Nu het gevaar van de Jagers voorlopig was geweken viel het hem op dat Mandelbrot een goed chauffeur was. Hij ging regelmatig ergens een bocht om, waarschijnlijk om de rapportage van robots die hen voorbij zagen komen te bemoeilijken.
De Jagers hadden waarschijnlijk niet veel tijd nodig gehad om de achtervolging te hervatten. Maar ze moesten nu wel het spoor van de truck volgen. Ze konden op geen enkele wijze de bestemming ervan achterhalen en vervolgens andere Jagers opdragen hen op te wachten. Voor zover Derec wist kende Mandelbrot hun bestemming niet eens.
Ariel en Wolruf zaten zwijgend naast Derec. Ze zaten alle drie zo ineengedoken dat ze vanaf de straat niet te zien waren, hoewel een robot die vanaf een gebouw omlaag zou kijken hen natuurlijk meteen in de gaten zou hebben.
'Dat ging wel erg simpel,' zei Ariel. 'Ik begrijp niet dat die krachtpatsers met hun positronische breinen zich zo hebben laten beetnemen.'
Derec lachte, ondanks de pijn die dat veroorzaakte in zijn ribben. 'Het was vooral het verrassingseffect. Robotchauffeurs zijn altijd heel voorzichtig. Die Averyrobots hebben nooit een roekeloos scheurende menselijke chauffeur meegemaakt.'
'Maar Mandelbrot is een robot.'
'Dat wel, maar hij moest ons redden. Hij heeft de kans op een ongeluk natuurlijk afgewogen tegen het risico dat we naar Avery zouden worden gebracht, en vervolgens besloten om de Jagers te dumpen - letterlijk.'
'Dat lijkt ook op een soort creatief denken,' zei Ariel. 'Zoals bij Lucius, de Blikken Blazers, en al die robots die ook "besmet" waren met robotcreativiteit. Arme Lucius. Ik vraag me trouwens af waar de anderen nu zijn.'
'Oe kunt beter op oew hoede blijven,' zei Wolruf. 'Jagers geven niet op. En robotss leren ssnel. Die trappen niet nog een keer in 'etzelfde trucje.'
Na een tijdje sloot Derec zijn ogen tegen het licht. Voorlopig waren ze even veihg en konden ze uitrusten. Hij was half in slaap gesukkeld, maar hij was zich nog steeds bewust van de stijfheid in zijn benen en rug, en van het ritmisch schudden van de truck.
Hij werd wakker in getemperd licht en hij voelde zich heerlijk omdat Ariel zijn rug masseerde. Ze bevonden zich op een schone vloer in een groot gebouw. De truck stond vlakbij, ook binnen. In de muur aan de voorzijde van het gebouw was een flinke deur, groot genoeg voor de truck.
'Wat is dit voor gebouw?' vroeg hij zacht.
'Je bent wakker. Hoe voel je je?' Ze was even stil en streek teder over zijn haar.
'Iets beter. Geloof ik. Waar zijn we?'
'Ik heb geen idee. Mandelbrot weet het vast wel.' Ze draaide zich om. 'Mandelbrot, hij is wakker.'
'Gegroet, Derec.' Mandelbrot liep naar hem toe en keek hem aan. 'We zijn momenteel even veilig. De Jagers kunnen ons alleen vinden door getuigen langs onze route te ondervragen, en die werden op een gegeven moment nogal schaars. Ik heb een misleidend spoor uitgezet waarbij ik ook enkele malen rechtsomkeert heb gemaakt en op goed geluk kriskras door de stad ben gereden. Ik kan alleen niet bepalen hoeveel tijd we nog hebben.'
Wolruf voegde zich bij hen en ging zitten.
'Je bent een prima chauffeur, Mandelbrot.' Derec bracht met moeite een glimlach op zijn gezicht. 'Nog bedankt.'
'Ik heb de wagen steeds volledig onder controle gehad,' zei de robot. 'De Eerste Wet -'
'Daar heb ik geen moment aan getwijfeld, Mandelbrot. Maar ik denk dat we hoognodig even moeten beraadslagen. Wat wordt onze volgende zet?' Hij probeerde op een elleboog omhoog te komen, maar hij kromp ineen van de pijn en ging weer liggen.
'Ik zal u op de hoogte brengen van de situatie,' zei Mandelbrot. 'In dit gebouw bevindt zich volledig geautomatiseerde, niet-positronische apparatuur die niet in staat is ons te identificeren of ons aan de centrale computer te rapporteren.'
'Bedoel je dat hier werkelijk iets gebeurt? Ik dacht dat dit een pakhuis was of iets dergehjks.' Derec keek om zich heen naar alle lege ruimte. 'Averyrobots verspillen dit soort gebouwen niet.'
'Het enige werkende apparaat staat in de andere hoek. Het zendt trillingen de bodem in met behulp waarvan binnen een bepaalde straal de hardheid van de bestrating en de fundering wordt gemeten.'
'Is dat alles?' lachte Derec. 'Zoveel ruimte voor een onderhoudssensor?'
Ariel haalde haar schouders op. 'Kijk zelf maar. Er is hier verder niks. Vier muren, een plafond, en een vloer.'
'Dat komt overeen met informatie die Wolruf en ik hebben kunnen verzamelen voordat de Jagers onze terugkeer naar de Kompastoren onmogelijk maakten,' zei Mandelbrot. 'De robots hier voeren het een of andere migratieprogramma uit.'
'Ja! En heb je ontdekt wat dat is?'
'Niet precies,' zei Mandelbrot. 'Het heeft er alleen wel toe geleid dat op heel Robot City een algemeen bevel van kracht is het personeelsbestand terug te brengen naar een basisniveau.'
'Dat is tenminste iets,' zei Derec bedachtzaam.
'De grootte van dit gebouw,' zei Mandelbrot, 'wijst er bijvoorbeeld op dat hier in het verleden apparatuur heeft gestaan. Ik vermoed dat de oorspronkelijke werkzaamheden die hier werden verricht ofwel stopgezet zijn, of in technologische zin zodanig zijn verbeterd dat humanoïde robots overbodig zijn geworden. En vervolgens is het personeel vertrokken om het migratieprogramma uit te voeren.'
Derec knikte. 'Zonder het gebouw uit efficiëntie-overwegingen te verwijderen of aan te passen. Die migratie moet wel een ontzettend hoge prioriteit hebben.'
'En hij heeft gezegd dat er voor ons geen algemeen alarm is geslagen, precies wat jij al dacht,' zei Ariel. 'Dat is toch nog steeds zo?'
'Ja,' zei Mandelbrot.
'Hier moet al een behoorlijk tijdje iets heel belangrijks aan de gang zijn,' zei Derec. 'Denk maar eens na. Dit moet het Robot City zijn zoals dr Avery zich dat uiteindelijk had voorgesteld.'
'Wat bedoel je?' vroeg Ariel.
'De eerste keer dat we hier waren was de stad in de ban van die wilde metamorfose. De Opzichters waren vriendelijk omdat ze hulp nodig hadden en omdat ze de mens wilden dienen.'
Ariel knikte behoedzaam. 'En omdat ze dat moordmysterie wilden oplossen. We hebben eigenlijk nooit ontdekt wie die dode man was.' Ze sloot haar ogen en huiverde. 'Die er toevallig precies zo uitzag als jij.'
Het leek Derec beter het daar maar niet over te hebben. Hij was bang dat ze daardoor opnieuw een inzinking zou kunnen krijgen. 'Maar toen dat achter de rug was werd het veel rustiger in de stad. Toen was het Sleutelcentrum operationeel en werden er enorme aantallen Sleutels gekopieerd en opgeslagen. We zijn indertijd eigenlijk min of meer op een vriendelijke wijze genegeerd, vind je ook niet?'
'Dat kun je wel zeggen, ja,' zei ze. 'Maar ze waren anders uiterst behulpzaam bij het opsporen van Jeff Leong, de cyborg.'
Hij knikte. 'Dat wil zeggen, hij was tijdelijk een cyborg. Door toedoen van de Roboticawetten. Maar nu lijkt het wel alsof alles is veranderd. En dat is gebeurd toen wij op Aarde zaten en dr Avery hier was.'
'Dus iedere robot hier is geherprogrammeerd?'
'Volgens mij wel. De stad heeft dezelfde fanatieke doelgerichtheid die ik heb gezien op die asteroïde waar ik met geheugenverlies ben ontwaakt. En ik ben niets meer tegengekomen van de robotcreativiteit die hier hoogtij vierde vlak voordat we hier zijn weggegaan.'
Ariel verstrakte. 'O, nee? Bedoel je dat volgens jou alles is weggeprogrammeerd?'
'Daar ziet het wel naar uit, denk ik. Momenteel is Mandelbrot misschien wel de enige robot op de planeet die zelfstandig genoeg kan denken om dingen te doen als ons redden door te rijden als een waanzinnige.'
'Ik ben het met u eens,' zei Mandelbrot. 'De kortzichtigheid van de Jagers ondersteunt uw conclusie, hoewel Wolruf en ik nu waarschijnlijk ook wel zijn toegevoegd aan de lijst met gezochte personen.'
'We hebben een nieuw plan nodig,' zei Derec. 'En ik voel me steeds zieker worden.'
'Voorlopig stel ik voor dat u alle drie hier blijft,' zei Mandelbrot. 'Ik moet voor u een nieuwe voedselbron zien te vinden. En hoewel de Jagers inmiddels ook vast naar mij op zoek zijn, val ik het minst op tussen de rest van de bevolking.'
'Oe kunt nergens 'een,' zei Wolruf.
'Daar zeg je wat,' zei Derec. 'Misschien kun je daar wel iets over te weten komen via de centrale computer zonder dat je verraadt wie je bent. Ga je gang.'
'Ik kan het proberen. En ik heb ook de truck nog.' Mandelbrot liep naar de andere hoek van het gebouw en drukte op een knop om de grote deur te openen die naar de straat leidde.
'Heeft de apparatuur hier een terminal?' vroeg Derec.
'Nee. Ik kan op geen enkele manier contact met u opnemen.' Mandelbrot klom in de cabine van de truck en keek naar beneden. 'We hebben ons een tijdje niet laten zien. Als de Jagers hun zoekradius hebben vergroot, ben ik misschien in staat ze te ontlopen.'
'Veel succes, Mandelbrot,' zei Ariel. 'En neem niet te veel risico, hè?'
Mandelbrot reed naar buiten, het zonlicht in, en draaide de weg op. Iemand sloot de deur achter hem. Tijdens het rijden bleef hij opletten of hij geen Jagers zag. Hij besefte dat ze eerder een door een humanoïde robot bestuurde truck in de gaten zouden hebben dan dat ze hem persoonlijk zouden herkennen. Hij maakte contact met de centrale computer.
'Zend mij een topografische kaart van deze planeet waarop het landgebruik is aangegeven,' zei hij.
'UW NAAM EN FUNCTIE, ALSTUBLIEFT,' zei de centrale computer.
Hij verbrak de verbinding. In het verleden had de centrale computer niet bij elk bericht om deze gegevens verzocht, maar nu werd er steevast naar gevraagd. Misschien maakte dat deel uit van het nieuwe veiligheidssysteem. Hij zocht opnieuw contact, ditmaal alleen om het zeker te weten.
'Geef mij de lokatie van de landbouwgebieden op deze planeet,' zei hij.
'UW NAAM EN FUNCTIE, ALSTUBLIEFT.'
Hij verbrak opnieuw de verbinding. Het was te gevaarlijk om zijn identiteit te onthullen, en bovendien zouden hem alsnog de gegevens kunnen worden geweigerd. Hij zou iets anders moeten bedenken.
Ondertussen reed hij verder. Hij bleef uitkijken naar een onderbreking in de structuur van de straten en gebouwen die zou kunnen wijzen op een verandering in landgebruik, maar dat zou alleen zin hebben wanneer Avery voedsel verbouwde in de open lucht... en dan bovendien nog in deze buurt. Mandelbrot vestigde zijn aandacht ook op geuren in de hoop de chemische omzetting van eetbare grondstoffen waar te nemen.
Ver boven de planeet, nog onzichtbaar voor de bewoners, drong op dat moment een klein ruimteschip de dampkring binnen. Het bevatte slechts één passagier. Zijn naam was Jeff Leong, en hij was gekomen om een belofte na te komen.
Jeff drong de atmosfeer van Robot City binnen in een Hayashi-Smith; een klein, al wat ouder model met voorzieningen voor tien personen. Het schip droeg de exotische naam Minneapolis. De boordcomputer verzorgde de besturing. Jeff had het voor elkaar gekregen het schip te huren op kosten van zijn vader, na die ervan te hebben overtuigd dat deze opdracht aan niemand anders kon worden toevertrouwd.
'Statusrapport,' zei Jeff tegen de computer, terwijl hij naar het scherm keek dat recht vooruit witte wolken toonde en ver beneden hem het schitterende patroon van stedelijke ontwikkeling.
'UITSTEKEND,' zei de computer. 'ALLE SYSTEMEN FUNCTIONEREN OPTIMAAL EN DE WEERSGESTELDHEID IS GUNSTIG. U KUNT EEN LANDINGSLOKATIE SELECTEREN.'
'Ik weet nog niet waar ik wil landen,' zei Jeff. 'Ik ben eigenlijk nooit zo bekend geweest met de geografie van deze planeet. Eh, zoek maar naar een grote piramide met een dakterras, oké? En als ik groot zeg, dan bedoel ik ook groot.'
'HET ZOEKEN NAAR DEZE PIRAMIDE KAN INHOUDEN DAT WE, AFHANKELIJK VAN DE BEWOLKING, VOOR LANGERE TIJD IN EEN LAGE BAAN ROND DE PLANEET MOETEN VLIEGEN.'
'Ik vind alles best.' Jeff leunde naar achteren en ontspande zich.
Dit was een stuk beter dan de laatste keer dat hij op deze planeet verzeild was geraakt. Toen hadden ze een noodlanding gemaakt waarbij alle andere inzittenden om het leven waren gekomen. Hij schudde zijn hoofd om de herinnering aan die krankzinnige ramp weg te drukken.
'Computer,' zei hij hardop. 'Als je toch aan het zoeken bent, kijk dan gelijk of je mensen ziet. Ik ben op zoek naar een specifiek stel. En voor zover ik weet zijn zij de enige mensen hier.'
'ZOEKOPDRACHT AANGEPAST.'
De boordcomputer was niet volledig positronisch, maar hij was efficiënt genoeg om Jeffs bevelen te accepteren en ze om te zetten naar scheepsinstructies. Hij hoopte dat het niet al te lang zou duren voor hij Derec, Ariel, Mandelbrot en Wolruf had gevonden. Toen hij van de planeet was vertrokken in het enige werkende ruimtevaartuig - een aangepaste reddingscapsule die slechts plaats bood aan één passagier - had hij beloofd hulp te sturen als hij daartoe in staat was. Het scheepje had hem naar een ruimteroute gebracht. Daar had het een noodsignaal verzonden en hem ondertussen in leven gehouden.
Het schip dat hem gered had was van ster tot ster naar Aurora gesprongen. Eigenlijk had hij nog verder gemoeten, naar Nexon, waar hij aan de universiteit wilde beginnen. Maar deze reddingsmissie was voor hem een erezaak. Derec en Ariel en het team van medische robots hadden zijn leven gered, en vervolgens hadden de twee mensen hem ook nog eens laten vertrekken in het enige ruimteschip, terwijl ze allebei een goede reden hadden gehad om dat zelf te gebruiken.
Hij zuchtte en keek naar het scherm. Hij verwachtte dat het lokaliseren van zijn vrienden het grootste probleem zou zijn. Maar de Minneapolis was uitgerust om hen allemaal tegelijk mee terug te nemen naar Aurora.
'PIRAMIDE GELOKALISEERD,' Zei de computer. 'CLOSE-UP OP SCHERM. IDENTIFICATIE ALSTUBLIEFT.'
Op het beeldscherm straalde de Kompastoren in het zonlicht. Het was uiteraard een bovenaanzicht, maar gedeeltelijk ook een zijaanzicht. Vanaf deze hoogte zag de piramide eruit als een volkomen perfect model dat was gemaakt met een ontwerpprogramma.
'Dat is 'm!' zei Jeff opgewonden, terwijl hij naar voren boog om te kijken. 'Kun je daar ergens in de buurt landen zonder vanalles te slopen?'
'ZOEKEN GESTART NAAR EEN LANDINGSLOKATIE IN DE OMTREK MET EEN LAAG RISICO,' zei de Computer. 'OM BESCHADIGING AAN BOUWWERKEN EN CONSTRUCTIES TE VOORKOMEN HEEFT DIT SCHIP MEER LANDINGSRUIMTE NODIG DAN HET GEBIED TOT NU TOE HEEFT GEBODEN.'
'Laat me het gebied eens zien terwijl je verder zoekt,' zei Jeff. 'Probeer in ieder geval zo dicht mogelijk in de buurt te landen.'
'BEELD.'
Jeff bekeek het scherm aandachtig. Het beeld zoomde uit en begon zich snel over het landschap te verplaatsen. In het begin probeerde hij andere punten te onderscheiden, zoals het grote plein dat hij zich herinnerde, en de onmiskenbare bronzen koepel van het Sleutelcentrum. Maar hij kon ze niet vinden. Naarmate de camera verder zocht, begon hij te beseffen dat ze in zeer korte tijd een groot gebied bestreken.
'Zoek eens naar een open grasvlakte,' zei hij. 'Die was net buiten de stad. Ik weet zeker dat die op niet meer dan een paar kilometer afstand van die toren was.
'STADSGRENZEN NIET GELOKALISEERD. ZOEKEN WORDT VOORTGEZET.'
Hij zag hoe beneden hem de huizenblokken van de stad voorbijschoten. De robots waren in een veel hoger tempo blijven bouwen dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. Hij kon het niet riskeren aan de andere kant van de stad te landen. Derec en Ariel hadden vlak bij de toren gewoond.
'Luister,' zei hij. 'Het grootste deel van de bevolking bestaat uit robots. Als die kapot gaan, dan kunnen ze worden gerepareerd. Zorg gewoon alleen maar dat je de gebouwen niet raakt, want dan overleven wij het ook niet.' Hij grijnsde om zijn eigen grapje.
'VERKLAAR U NADER.'
'We moeten hier ergens in de buurt landen. Probeer de robots zoveel mogelijk te ontwijken, maar geef ons voorrang. Kijk of je mensen ziet. En zoek verder naar een landingslokatie in de buurt van die toren; een park, een plein, of een grote kruising. Zoiets.'
'ZOEKEN AANGEPAST AAN LANDINGSLOKATIE MET BEPERKT RISICO. LANDINGSLOKATIE GESELECTEERD.'
'Mooi,' zei Jeff. 'Dat ging snel. Kijk eens of je de centrale stadscomputer kunt bereiken. Zeg hem maar gewoon waar we landen, dan kan hij iedereen oproepen te maken dat hij wegkomt.'
'VERBINDING TOT STAND GEBRACHT. WAARSCHUWING VERZONDEN EN BEVESTIGD. HUIDIGE SNELHEID VEREIST RUIME DRAAICIRKEL. BEREIDT U ZICH VOOR OP EEN LANDING OVER CIRCA TWAALF MINUTEN.'
Jeff grijnsde. 'Mooi werk.'
Elfeneenhalve minuut later staarde Jeff in gespannen betovering naar het scherm terwijl het schip in een wijde boog door de atmosfeer sneed, recht op de horizon af. De Minneapolis was veelzijdig genoeg om niet alleen als ruimteschip dienst te kunnen doen maar ook als pendel. Daarom had hij hem ook gekozen. Hij vertrouwde op de computer die, ondanks het feit dat zijn brein niet-positronisch was, er alles aan zou doen om te verhinderen dat Jeff iets zou overkomen. Maar toch kon zelfs een computer niet iedere storing voorkomen. Tenslotte had hij hier al een ramp meegemaakt die hij maar ternauwernood had overleefd.
Hij hield zich vast aan de stoelleuningen en begon spontaan te zweten toen op het scherm een brede boulevard zichtbaar werd. Het schip zou midden op straat gaan landen - had dit ding eigenlijk wel wielen? Als gevolg van zijn paniek kon hij zich dat niet herinneren.
Maar dat moest wel het geval zijn; zo dom kon de computer niet zijn.
De gevels van duizenden gebouwen raasden voorbij in een waas, eerst beneden hem, en vervolgens aan weerszijden van het schip. Ze raakten de grond en flitsten over de lege straat. Plotseling remde het schip krachtig af.
Iedereen had plaats gemaakt; de centrale computer had zijn werk gedaan. De boulevard was zo vlak en recht als alleen door een stad van robots kon worden aangelegd. Even later kwam het schip tot stilstand.