7

De Jagers

Derec hinkte moeizaam voort, en toen Ariel eindelijk bij haar bestemming was gekomen, schakelde hij over op een wandeltempo. Het was een station van het vacuümbuizen-transportsysteem. Zodra hij het zag bleef hij staan en trok aan haar arm.

'Wacht 's even,' zei hij. 'Deze stations worden bemand door humanoïde robots. Die rapporteren natuurlijk meteen waar we naartoe gaan.'

'Niet als niemand daar naar vraagt. Kom mee.' Ze trok harder dan hij en hij volgde haar.

Toen ze op het laadperron kwamen zag hij dat hij het mis had gehad. Er was alleen een kleine functierobot die zonder toezicht vracht aan het inladen was.

'Wat doen we als hij ons er niet in laat?' vroeg hij.

'Gewoon niet op hem letten.' Ariel duwde een kleine container opzij die daardoor buiten het bereik van de uitgestoken grijpers van de functierobot kwam. De robot was klein en eivormig en hij had zes tentakels die eindigden in diverse grijpinstrumenten. Omdat hij geen positronisch brein had zou hij hen niet uit eigen beweging tegenhouden of volgens de Roboticawetten handelen. Terwijl de robot achter de kleine container aan rolde, klom Ariel in de transparante, geopende shuttle. Vervolgens stak ze haar hand uit om Derec te helpen bij het instappen.

Met tegenzin en onder heftige pijnen stapte hij over de rand van de shuttle. Toen hij eenmaal binnen was ging hij voorzichtig languit liggen.

'We moeten ergens heen,' zei hij. 'Maar dit ding heeft geen bedieningspaneel. Hij moet geprogrammeerd worden met dat schakelbord op het perron.' Hij wees.

Ariel aarzelde, maar de functierobot plaatste de kleine container in de shuttle tussen haar voeten en Derecs hoofd. Ze het zich haastig door haar knieën zakken en ging vervolgens languit liggen. De functierobot sloot het luik.

'We gaan blijkbaar met deze doos mee,' zei ze. 'Het voordeel is dat we geen enkel spoor hebben achtergelaten. Dat programma is volledig onafhankelijk van ons.'

'Klopt -'

De rest van zijn commentaar werd afgesneden door het plotselinge vertrek van de shuttle. Die bewoog zich voort op rolletjes en duwde een deur open die meegaf onder de druk. Vervolgens waren ze in de feitelijke vacuümbuis en de shuttle schoot vooruit.

Net als de vorige keren werden ze door de versnelling allebei naar de achterzijde van de shuttle geduwd. Derec had te veel pijn om zich met zijn armen schrap te zetten, waardoor zijn hoofd en schouder tegen de achterwand klapten. Ze schoten door het duister, voortgestuwd door lucht die vanuit onzichtbare ventilatoren over hen heen werd geblazen.

Even tevoren had de ontsnapping aan de achtervolgers zijn adrenaline op peil gehouden en had hij een lichte vermindering van zijn stijfheid gevoeld. Maar nu was zelfs de opwinding als gevolg van het reisje in de vacuümbuis niet voldoende om de symptomen weg te houden. Zijn benen klopten nog steeds pijnlijk en de felle steken in zijn rug leken alleen maar heviger te worden naarmate hij zijn stijfheid voelde toenemen.

Zijn enige troost was dat Ariel gelijk had. Ze hadden geen sporen achtergelaten.

De buis draaide omhoog. Hij sloot zijn ogen in de verwachting dat ze boven de grond zouden komen. Even later werd de shuttle overspoeld met helder zonlicht. Hij opende zijn ogen langzaam zodat ze eraan konden wennen en hij nam het nieuwe uitzicht in zich op.

Dit gedeelte van de transparante vacuümbuis bevond zich hoog boven de grond en gebruikte de bestaande ondersteuning van verschillende gebouwen om zich over de stad heen te kronkelen. Op deze hoogte - en ze klommen nog steeds - zouden activiteiten die op de grond plaatsvonden er geen hinder van ondervinden. Hun shuttle schoot met hoge snelheid door de buis en toonde een spectaculair uitzicht. Maar hij had te veel pijn om ervan te genieten.

Plotseling kreeg hij een idee.

'Zeg, Ariel,' bracht hij moeizaam uit. 'De complete ploeg van het Sleutelcentrum heeft een nieuwe taak gekregen. Maar het Sleutelcentrum veroorzaakt het vacuüm waarmee dit buizensysteem wordt aangedreven. Dat betekent dat het Sleutelcentrum zelf nog steeds operationeel is. Wat is hier toch allemaal aan de hand?'

Ze gaf geen antwoord.

'Ariel?' Hij riep luider om boven het geluid van de suizende wind uit te komen, maar hij wist wat haar zwijgen betekende. Met sombere voorgevoelens draaide hij zijn hoofd en keek haar aan. Opnieuw voelde hij in zijn nek knopen losschieten.

Ze lag op haar rug en zette zichzelf schrap door met beide handen tegen de achterwand van de shuttle te drukken. Haar gezicht, dat opzij was gedraaid, toonde vreugde en opwinding bij het aanschouwen van het weidse panorama. Ze leek hem absoluut niet te zien. Derec vermoedde dat ze opnieuw hun eerste wilde rit in de vacuümbuis beleefde, van lang geleden. Het was in sommige opzichten een gelukkiger tijd geweest, hoewel ze ook hun problemen hadden gehad. Maar toen was hij tenminste gezond geweest, en Ariel was een enorme steun geweest voordat haar ziekte echt had toegeslagen.

Hij wendde zijn gezicht van haar af. Als ze haar herinneringen opnieuw beleefde, voelde ze zich op dit moment waarschijnlijk een stuk prettiger. Hij gunde haar dat pleziertje. Straks, als ze veilig waren uitgestapt, konden ze hun volgende zet wel bepalen.

De buis liep niet alleen rechtdoor. De rechte stukken werden afgewisseld door vele bochten, lussen en hoogteveranderingen. Meestal volgden die de bestaande bebouwing. Soms brachten ze de shuttle bij een knooppunt van buizen, waar bochten er voor zorgden dat met een minimaal snelheidsverlies van richting kon worden veranderd. Soms leidden de richtingveranderingen de shuttle met hoge snelheid langs een perron met wisselsporen. Van tijd tot tijd dook de tunnel onder de grond, en een keer liep hij geruime tijd langs het plafond van het tunneltransportsysteem.

Uiteindelijk schoot de shuttle omlaag, remde scherp af en gleed een wisselspoor op. Hij stopte abrupt, zodat ze allebei, inclusief het pakketje, naar de voorkant van de shuttle gleden. Derec lag hijgend op zijn rug en keek door de transparante shuttle en buis recht omhoog in het onbewogen gelaat van een Jagerrobot.

 

Het rolpad was het minst snelle transportsysteem van Robot City. Mandelbrot en Wolruf maakten er met toenemende doortastendheid gebruik van om de eenzame Jager te volgen. De verschillende Jagers hadden blijkbaar uiteenlopende taken, en ze konden onmogelijk weten welke rol deze Jager eigenlijk speelde.

'Niet zo dichtbij,' siste Wolruf zachtjes over Mandelbrots schouder. 'Zo valt oe te veel op.'

'Dat betwijfel ik,' zei Mandelbrot. 'Omdat dit een Jager is, is hij zich voortdurend bewust van alles wat er om hem heen gebeurt. Hij moet ons inmiddels gescand hebben en tot de conclusie zijn gekomen dat wij niet zijn prooi zijn.'

'Dat ies dom,' zei Wolruf.

'Hè?' zei Mandelbrot stijfjes.

'Niet oe; 'ij,' zei ze geduldig. 'Waarom zouden 'un instructies wel Derec en Ariel betreffen en niet ons?'

'Dat is misschien een kwestie van gebrekkige programmering,' zei Mandelbrot. 'Maar ik zie het niet als domheid.'

'Wat dan wel?'

Verderop liep de Jager nog steeds over het bewegende rolpad. Hij wist blijkbaar waarheen hij op weg was.

'Derec heeft het dikwijls gehad over de doelbewustheid van Averyrobots,' legde Mandelbrot uit. 'Hun taakgerichtheid is uiterst strikt. Omdat waarschijnlijk alleen Derec en Ariel zijn opgemerkt door de centrale computer - of door de Opzichters, of door Avery zelf - zijn alleen zij met name genoemd in de instructie voor de Jagers.'

Wolruf schudde haar hoofd naar de Jager voor hen. 'Ik blijf 'et dom vinden. Gemakkelijk voor ons, maar toch dom.'

De Jager voor hen liep stevig door. Mandelbrot stapte onvermoeibaar verder.

 

Derec en Ariel waren niet in staat te protesteren toen twee Jagerrobots hen via het luik uit de shuttle tilden. De functierobot op het perron wachtte totdat de mensen buiten waren en pakte vervolgens het pakketje waarom deze reis uiteindelijk was begonnen. Derec had overal pijn. Hij was eenvoudig te zwak om zich te verzetten.

Een Jager omklemde zijn arm, en hij leunde tegen de robot om overeind te blijven. Ariel knipperde pas nu met haar ogen naar de Jager die haar vasthield. Hij herkende dat als een van de tekenen dat haar inzinking voorbij was.

'Ariel,' zei hij zacht.

Ze draaide zich om bij het geluid van zijn stem en toen ze de Jagers zag begon ze: 'Derec -'

'Ze hebben ons te pakken,' mompelde hij krachteloos, en hij schudde zijn hoofd. De Jagers draaiden zich om en begonnen in de richting van het dichtstbijzijnde rolpad te lopen. Derec en Ariel werden met harde hand meegetrokken.

Derec deed verwoede pogingen om een uitweg te bedenken. Het waren positronische robots en ze moesten reageren op protesten die waren gebaseerd op de Wetten. Maar uit ervaring wist hij ook dat ze geprogrammeerd waren om mensen aan te houden en op te sluiten zonder ze te verwonden. Hij kon natuurlijk een discussie beginnen, maar hij wist niet hoe hij het voor elkaar moest krijgen om aan het langste eind te trekken.

Bovendien was hij gewoon te moe.

Derec deed zijn best om de Jager bij te houden, en hij struikelde verscheidene keren. Ten slotte tilde de Jager hem op om hem verder te dragen, niet uit bezorgdheid, maar alleen om zich efficiënter te kunnen voortbewegen. Op hetzelfde moment tilde de andere Jager Ariel van de grond.

De Jagers stapten op het rolpad en Derecs gezicht bevond zich vlak bij dat van Ariel.

'Hoe hebben ze ons eigenlijk te pakken gekregen?' Ze vormde geluidloze woorden met haar lippen terwijl ze een snelle blik wierp op het hoofd van haar overweldiger.

'Volgens mij maakt het hun niets uit als we praten,' zei hij hardop. 'Ik denk dat een stel andere Jagers vragen heeft gesteld aan de tunnelcomputer. Zo hebben ze de coördinaten gevonden van de tunnelhalte waar we zijn uitgestapt, waar ik al bang voor was. En vanaf dat punt hebben ze waarschijnlijk warmtesensoren gebruikt om ons te volgen naar het shuttlestation.'

'Maar de shuttle in de vacuümbuizen gaat ontzettend snel. Hoe konden ze ons dan voor zijn?'

'Ze hebben waarschijnlijk uitgezocht naar welk station dat pakje was verzonden en toen hebben ze deze jongens opgedragen om ons op te wachten.'

'En dat na zo'n lange rit,' zei Ariel. 'Als je jou hoort praten lijkt het wel erg simpel om ons te pakken te krijgen.'

'Dat was het blijkbaar ook,' zei hij mistroostig.

'We zijn erbij!' zei ze plotseling met overslaande stem. 'Derec, kijk uit! Ze zitten vlak achter ons in de gang.'

Derec staarde haar aan met een soort gelaten bezorgdheid terwijl ze opnieuw in een bewustzijnstoestand met ontwortelde herinneringen raakte. Deze moesten zijn van de vorige keer dat de Jagers hen hadden opgespoord, toen ze hadden geprobeerd weg te komen via de doolhof van ondergrondse gangen in de stad. Het buizensysteem had niet echt veel beter gewerkt.

Hij had overal pijn. Het feit dat de Jager hem droeg voelde na de ontsnappingspoging bijna als een opluchting. Ariel trachtte zich onder protest uit de greep van de andere Jager los te worstelen, maar ze had er geen idee van waar ze was of wat er op dit moment gebeurde. Hij sloot zijn ogen en probeerde zich te ontspannen.

De Jagers bleven niet lang op het rolpad. Ze werden al snel aangehouden door een grote functierobot die eruitzag als een vrachtwagen. Met Derec en Ariel nog steeds in hun armen klommen de Jagers in de open laadruimte van de truck.

Door de overstap naar de truck werd Derec wakker, en tijdens de rit keek hij naar de stad die voorbijgleed. Ariel was inmiddels gekalmeerd. Ze had haar ogen gesloten. Hij had het gevoel dat de straten ontvolkt waren, tenminste, vergeleken bij wat hij zich herinnerde van hun vorige bezoek aan Robot City. Misschien, zo dacht hij, was de stad sneller gegroeid dan de robotpopulatie waardoor de robots zich meer over de planeet moesten verspreiden.

Zo nu en dan wierp hij met groeiende bezorgdheid een blik op Ariel. Haar inzinkingen leken onder spanning vaker voor te komen. Dat zou kunnen betekenen dat haar toestand verslechterde in plaats van verbeterde.

De truck stopte verscheidene malen om andere Jagers van de rolpaden op te pikken. Nu de jacht voorbij was zouden die waarschijnlijk worden overgebracht naar een of andere opslagruimte. Voor humanoïde robots waren ze allemaal ongewoon lang, en bovendien hadden ze een enorm bovenlijf. Ze zaten met opgetrokken knieën op smalle bankjes langs de zijkanten die waren gevormd uit de bodem van de laadruimte, en hun heupen bevonden zich ter hoogte van de rand. Zonder een woord te zeggen keken ze naar Derec en Ariel.

De truck remde af toen ze op het rolpad nog een eenzame Jager tegenkwamen. Derecs oog viel op twee vertrouwde gedaanten even verderop, en hij verstijfde.

'Ariel,' zei hij zacht.

Ze antwoordde niet.

Hij keek achterom naar Mandelbrot die op de stationaire strook naast het rolpad stond op niet meer dan een paar meter afstand. Een moment tevoren was Wolruf nog bij hem geweest, maar nu was ze niet te zien. De Jager klom in de laadruimte, zodat het totaal op zes kwam. Derec reikte voorover en schudde aan Ariels krachteloze arm.

'Ariel.'

Ze opende haar ogen en keek naar hem, nog een beetje in de war. 'Wat? Derec, waar zijn we?'

Het was te laat om van de truck te springen, zelfs als de Jagers op een of andere manier zouden kunnen worden afgeleid. Ook de laatste Jager zat nu in de laadruimte, en de truck zette zich weer in beweging. Het volgende moment liet de motor een hoog, onregelmatig gejank horen, waarop de truck langzaam tot stilstand kwam.

De Jagers bleven een ogenblik roerloos zitten. Vervolgens stapte Mandelbrot naar voren. Derec wist zeker dat ze met elkaar communiceerden via hun comlink.

'Wat is er aan de hand?' fluisterde Ariel.

'Ik heb geen idee.'

Plotseling klom Mandelbrot op de truck en ging in de cabine zitten. Derec kon niet goed zien wat hij deed, maar even later zette de truck zich met Jagers en al weer in beweging. Blijkbaar had Wolruf het brein van de functierobot gesaboteerd, waarop Mandelbrot had aangeboden om de truck op de handbesturing verder te rijden. Derec hoopte maar dat Wolruf in veiligheid was, waar ze ook was - waarschijnlijk hing ze ergens onder de truck.

Inmiddels had ook Ariel Mandelbrot herkend. Ze wierp Derec een onzekere blik toe, want ze bevonden zich nog steeds in de macht van de zwijgende Jagers die hen onder hun hoede hadden genomen. Terwijl de truck zijn weg vervolgde en steeds meer vaart maakte, hielden ze voorzichtig de robots in de gaten, maar die leken volledig content met de situatie.

Mandelbrot zette er flink vaart achter en het duurde niet lang of ze reden aanzienlijk sneller dan de truck zelf had gedaan. De Jagers moesten zich vasthouden aan de zijkanten om hun evenwicht niet te verhezen, maar Derec had niet de indruk dat de greep op hem verminderde.

Mandelbrot voerde iets in zijn schild om hen te bevrijden. Derec werd al zenuwachtig bij het idee.

Hij was dan ook niet echt verbaasd toen de truck plotseling een scherpe bocht naar links nam waardoor iedereen die in de laadruimte zat het evenwicht verloor. Met een wilde, pijnlijke ruk trok hij zichzelf los uit de greep van de Jager, knielde op de bodem van de laadruimte en plaatste zijn armen als een hefboom onder de robot. Hij zette even flink kracht en wipte de robot handig uit de truck.

Ariel, die naast hem zat, had zich bijna bevrijd uit de greep van haar Jager, die haar weliswaar in bedwang hield maar nog steeds uit balans was. Alle robots sprongen op om de orde te herstellen, maar Derec duwde met zijn schouders een andere robot tegen de Jager die het met Ariel aan de stok had. De truck maakte nogmaals een scherpe bocht, en opnieuw struikelden alle Jagers. Derec zag een wankelende robot bij de rand van de truck en het lukte hem die eruit te duwen.

De kolossale grootte en kracht van de Jagers bleken een handicap op de schuddende truckbodem.

Plotseling kwam de wagen luid gierend tot stilstand zodat iedereen die in de laadruimte zat naar voren werd gesmeten. Mandelbrot, die zich op de schok had voorbereid, sprong achter in de truck en duwde een Jager die juist weer wilde opstaan naar buiten. Hij rolde er nog een van de truck, bovenop de andere, en trok vervolgens Derec los van de Jager waarmee hij in een handgemeen was verwikkeld.

Derec besefte wat een enorm voordeel Mandelbrot had. De hoogste prioriteit in het programma van de Jagers was het opsporen en aanhouden van de twee mensen. De Eerste Wet, die eiste dat ze de mensen geen letsel zouden toebrengen, ging boven de Derde Wet, die van hen verlangde dat ze zichzelf beschermden.

Terwijl de overgebleven twee Jagers naar Derec en Ariel graaiden, lukte het Mandelbrot zijn armen als hefbomen onder de beide robots te brengen en ze uit de truck te wippen.

'Houdt u vast,' riep Mandelbrot met een opmerkelijk kalme stem. Hij sprong weer voorin en reed weg op de handbesturing.

Derec viel op de bodem van de truck en knarsetandde van de pijn. Maar hij was opgelucht dat ze waren ontsnapt. Ariel kwam naar hem toe en ging tegenover hem zitten. Haar haren wapperden in de wind.

Ze glimlachte zwak. 'Dat scheelde maar een haartje. Hoe hebben ze -'

'Pas op!' riep hij.

Achter haar, boven haar hoofd, klom een Jager via de zijkant op de rijdende truck, die hij waarschijnlijk had vastgegrepen toen ze stilstonden. Derec probeerde op te staan, maar de pijn in zijn benen was te erg. Zijn voeten gleden weg en hij viel opnieuw.

De Jager wilde juist over de rand klimmen toen hij plotsehng uit het zicht verdween en kletterend op straat terechtkwam.

Even later verscheen de hondachtige grijns van Wolruf boven de rand. 'Dat was niet zo'n evenwichtige Jagerr,' zei ze terwijl ze over de rand klom.

Ariel sprong op om haar te helpen.

Mandelbrot ging een bocht om en vervolgens nog een. Nadat ze met hoge snelheid een blok verder waren gereden en nogmaals een hoek waren omgegaan stopten ze, ditmaal rustig.

'Wat is er?' riep Derec, maar hij voelde zich te ellendig om op te staan. 'Ariel, ga eens kijken wat er aan de hand is.'

'Mandelbrot?' zei Ariel terwijl ze opstond.

Derec kon de twee horen praten.

'Dit vervoermiddel heeft een comlink die volledig moet worden uitgeschakeld,' zei Mandelbrot. 'Wolruf heeft weliswaar het brein van de functierobot losgekoppeld van de truckbesturing, maar het werkt nog steeds, en met behulp ervan is de centrale computer wellicht in staat onze positie vast te stellen. Zodra ik het brein onklaar heb gemaakt... Zo.'

Derec hoorde hoe een zwaar voorwerp onder de truck op de weg viel.

'De truck is nu onzichtbaar voor de comlink,' zei Mandelbrot. 'We kunnen er niet door worden opgespoord. We zijn vrij om te gaan waar we willen.' Hij nam opnieuw plaats achter het instrumentenpaneel en reed weg.

Derec slaakte een diepe zucht.