23
‘Alles duidelijk, tot zover?’
Met een gewichtig gebaar deed Matthias Weingand de ritssluitingen van de twee tassen dicht en hij keek Felix Thanner aan. ‘Het is eigenlijk heel simpel, toch?’
De pastoor knikte.
‘Dank je wel, Matt. Ik geloof dat ik het begrepen heb.’
‘Cool.’ De misdienaar grijnsde. Het leek de jongen met zijn dertien jaar wel te bevallen dat Thanner hem met zijn bijnaam aansprak, wat anders alleen zijn vrienden deden. ‘Dan bent u nu op de hoogte. Het is overigens prima als u me het ding in de loop van volgende week teruggeeft. Maar wees er alstublieft voorzichtig mee. Mijn pa maakt me af als er iets kapotgaat.’
‘Ik beloof en zweer dat ik erop zal passen alsof hij van mij was.’
Matt stak zijn handen in zijn broekzakken en knikte, onverschillig zoals altijd. ‘Goed, daar maakte ik me bij u ook geen zorgen om. Maar mijn vader wilde dat ik het tegen u zou zeggen.’
‘Dat begrijp ik.’
‘Wat bent u er eigenlijk mee van plan?’
Die vraag had Thanner al verwacht. ‘Een klein experimentje. Niets belangrijks.’
‘Aha,’ deed de jongen. ‘Nou, als u er tevreden over bent, kan ik met mijn vader praten. Die wil er voor u vast wel een vriendenprijsje van maken. Binnenkort komt toch het volgende model op de markt.’
‘Dat is aardig,’ antwoordde Thanner, ‘maar ik hoop dat ik hem maar één keer nodig heb.’
Hij ontweek Matts nieuwsgierige blik en bedankte nog eens voor de snelle hulp zonder vragen. Toen bereidden ze het ochtendgebed voor.
Na het gebed haalde Felix Thanner de twee tassen uit de sacristie, vergewiste zich ervan dat hij alleen in de kerk was en klom toen de trap op. Eenmaal boven pakte hij het statief en de camcorder uit de vanbinnen beklede koffers en dankte de Heer dat een van zijn misdienaren de zoon van een elektronicahandelaar was.
Hij zette de camera op het statief en zette hem zo neer dat het hele voorste deel van de kerk binnen de opnamehoek lag. Toen testte hij de camera.
In het begin had hij er nog aan getwijfeld of het allemaal wel zo ‘easy’ zou zijn als de jongen beweerde. Thanner was niet erg thuis in technische kwesties en de laatste videocamera die hij jaren geleden voor zijn eerste jongerenkamp had geleend, was een moeilijk hanteerbaar en vooral zwaar vhs-apparaat geweest, dat nog niet half zoveel functies had als het model van Matt. Maar hij merkte al snel dat dit apparaat inderdaad heel eenvoudig en intuïtief te bedienen was.
Al na een paar pogingen was Thanner tevreden met de testopname. De jongen had hem alles goed uitgelegd.
De bewakingscamera werkte net als een bewegingsmelder. Hij werd geactiveerd zodra er zich veranderingen voordeden in het veld waar hij op gericht was. De opnamen werden opgeslagen op een harde schijf, waardoor het in principe mogelijk was het interieur van de kerk wekenlang op te nemen, en de beeldkwaliteit was uitstekend. Wie er ook in de kerk bewoog, zou op de video te zien zijn.
Hij kromp in elkaar van een kloppend geluid. Geschrokken keek hij over de balustrade naar beneden.
‘Hallo? Is daar iemand?’
Een ogenblik lang vermoedde hij dat Edith Badtke was binnengekomen om hem te zoeken en hem aan zijn afspraak in de Boskliniek te herinneren. Hij had weliswaar nog ruim de tijd, maar het zou niet vreemd zijn als ze hem desondanks opriep tot stiptheid.
‘Edith?’
Geen antwoord.
Thanner ging naar beneden en keek om zich heen. Hij was alleen. Alleen zijn ademhaling en het zachte huilen van de wind in de dakgebinten waren te horen.
Toen klopte er opnieuw iets, deze keer maar een paar meter bij hem vandaan, en Thanner zag waar het geluid vandaan kwam. Iemand moest de draadlus van de kapotte zijdeur niet goed hebben opgehangen. Nu klapperde die in de wind tegen het raam.
Opgelucht haalde Thanner adem, deed de deur dicht en sjorde de draad van binnenuit vast. Het werd tijd dat die meneer Seif zich eindelijk eens met dat slot bezighield. Siersmeedwerk, allemaal leuk en aardig, maar dit duurde absoluut te lang.
Toen liep hij door het middenschip van de kerk en controleerde of het statief en de camera door de openingen van de balustrade te zien waren.
Tevreden stelde hij vast van niet. Je zou wel heel goed moeten kijken om de schaduw van het statief door de spleet te kunnen onderscheiden. Als je daarboven niets verwachtte te zien, dan zag je ook niets.
‘Vooruit maar,’ fluisterde hij tegen het portaal. ‘Nu hoef je alleen nog maar naar me toe te komen.’