27

Zaterdagochtend in de Algarve

De bezwete lichamen van Sidney en Ruth produceerden een luid slurpend geluid toen ze zich van elkaar losmaakten, als een pudding die uit de vorm komt. Ruth bloosde en verborg haar gezicht onder het klamme laken. Sidney stak een sigaret op, ging toen op zijn rug liggen, met op zijn bezwete buik een wiebelende asbak van Portugees aardewerk. Het was de laatste gelegenheid voor ongehaaste ochtendseks. Morgenochtend zouden ze met hun hele hebben en houden klaar moeten staan voor de gevaarlijke rit naar het vliegveld.

De telefoon bij het bed rinkelde. Sidney wist dat dit trammelant betekende, dus liet hij hem doorrinkelen. Door en door en door en door. Ruth stopte haar hoofd onder een kussen.

“Sidney, alsjeblieft.”

“Nee, laat maar bellen.”

“Het kan mijn moeder wel zijn.”

“Kan niet, ik heb haar het verkeerde nummer gegeven.”

“Met opzet?”

“Ja.”

“Je bent verschrikkelijk, jij. Echt waar, Sidney.”

Sidney bewonderde het lichaam van zijn vrouw toen ze uit bed kwam en op de betegelde vloer rondstapte, op zoek naar haar kimono. De telefoon bleef doorrinkelen.

“Sidney, neem ‘m op, het doet pijn aan mijn oren!”

“Nee. Jezus, wat ben je prachtig bruin, Ruth. Je rug heeft de kleur van Marmite. Nee, trek nog geen kleren aan, ik wil naar je kijken.”

“Je hebt twee weken lang niets anders gedaan dan naar me kijken. Het is eng. Soms vind ik je gewoon eng. Je bent nooit tevreden. Je bent niet normaal, Sidney. Ik bedoel, ik ben toch niet alleen maar leuk om naar te kijken?…NEEM DE TELEFOON OP!”

“Nee, kom weer in bed.”

“Nee.”

“Nee?”

“Ja. Nee!”

Ruth had vroeger wel onderwerpingsspelletjes gedaan. Ze had ze een enkele keer zelfs wel leuk gevonden, maar nu de telefoon rinkelde en de aquariumlucht van seks nog om haar heen hing, wilde ze niet. Ze bedoelde NEE. Ze liep de slaapkamer uit en ging de woonkamer binnen, waar de luiken nog gesloten waren. Daar nam ze de andere, luxere telefoon op.

“Ja?”

“Mevrouw Lambert? Ruth Lambert?”

“Ja.”

“Met inspecteur Sly, mevrouw Lambert. Ik vroeg me af of u misschien al iets van uw schoonzuster, Coventry, heeft gehoord?”

“Ja, die heeft van de week opgebeld. Bent u van de politie?”

“Zei ze waar ze was?”

“Ja, in Londen. Heeft ze een ongeluk gehad?”

“Is uw man daar, mevrouw Lambert?”

“Ja.”

“Zou ik hem even kunnen spreken?”

Sidney lag nog op het bed. Hij keek met een spiegeltje naar de onderkant van zijn erectie.

“Sidney! Wat ben jij in vredesnaam aan het doen?”

“Ik kijk alleen maar of ik kanker aan mijn ballen heb.”

“Lieg niet, Sidney, je lag jezelf te bewonderen. Niemand lacht zo, als hij kijkt of ie kanker heeft. Er is iemand voor je aan de telefoon; iemand van de politie…iets over Coventry.”

Sidney pakte de hoorn van de telefoon bij het bed.

“Sidney Lambert.”

“Inspecteur Sly hier. Politiebureau Truscott Road. Volgens uw vrouw heeft u informatie achtergehouden. Wanneer bent u terug in Engeland?”

“Zondag, laat in de middag,” zei Sidney. Zijn erectie zakte snel af.

De hoorn legde hij ook neer.