25
Hoe Dodo weduwe werd
Niemand in de Kartonnen Stad komt aan zijn acht uur slaap toe, zelfs de laveloze alcoholisten niet. Dodo en ik gaan rond middernacht in onze doos liggen, maar we worden meestal om drie uur weer wakker. Er zit dan niets anders op dan voorzichtig samen een sigaret te roken en wat te praten.
Dodo heeft me verteld hoe ze drie jaar geleden weduwe werd. “Geoffrey en ik kwamen terug van het platteland; we hadden bij Tobias Marrows-Callandine gelogeerd…prachtig huis…boven aan op de monumentenlijst. Achttiende-eeuws, Saksisch of zoiets. Zestien onverwarmde slaapkamers, valse hond, schitterend meer…maar goed, wij karden dus rond in de Porsche; ik reed, erg voorzichtig, over het viaduct bij Hammersmith. We hadden net de slappe lach over het weekend: die arme Marrows-Callandine had beweerd dat zijn vrouw ziek was en in bed moest blijven en de gasten niet kon ontvangen en zo. Ik bood natuurlijk aan om naar boven te gaan met een dienblad of iets dergelijks. Marrows-Callandine wees dat af, heel nadrukkelijk. Zei dat zijn vrouw te kennen had gegeven het hele weekend volledig genegeerd te willen worden. Dat was op vrijdagavond, maar goed, waar was ik?…Ja…Zondagochtend loop ik wanhopig in dat rothuis te zoeken naar een ventilatorkachel. Nou vraag ik je, hartje winter en in het hele huis maar één houtvuur. Ik ga een donkere slaapkamer binnen, doe het licht aan en zie Lucia Marrows-Callandine in bed liggen. Ze heeft twee blauwe ogen, een gebroken neus, en mist vier tanden. Het arme schaap begint te jammeren, zegt dat ze van Tobias houdt en hem vergeeft; en of ik haar misschien een Mars of zoiets kan brengen omdat ze al anderhalve dag niets heeft gegeten.
“Natuurlijk spreek ik Tobias hierover aan; zegt hij: ‘Arme Lucia, ze had vrijdagochtend een driftbui, de vaatwasmachine stroomde over of zo, en toen heeft ze zichzelf toegetakeld’.”
“Dus Geoffrey en ik zaten te lachen om wat die smerige tiran had gezegd. Dan pakt Geoffeen fles Coca-Cola van de achterbank. Hij zet hem aan zijn mond, een kat loopt de weg over, ik rem en de colafles boort zich in Geoff z’n strot, overal bloed.
“Geoff overleefde het niet. Het ging snel. Mijn moeder is toch zo’n snob. Ik belde haar op vanuit het ziekenhuis om haar het nieuws te vertellen. Ze zei: ‘Coca-Cola? O God, komt dat in de krant te staan? Kun je niet zeggen dat het mineraalwater was?’”
Zulke verhalen zijn voor ons een tijdverdrijf, hoewel niet altijd even leuk. Ik heb Dodo bijna alles over mezelf verteld – behalve mijn naam en het feit dat ik een moord heb gepleegd.