Hoofdstuk 38

Ik had buikpijn. Maar omdat de hele klas naar de begrafenis van Mikaela ging, kon ik niet als enige wegblijven.

Ik ben twee keer eerder naar een begrafenis geweest, naar die van mijn beide grootouders, maar toen was ik klein en ik weet er weinig meer van. Toen ze overleden, waren ze jonger dan mijn andere opa en oma nu zijn, maar ze hadden toch heel wat meegemaakt. Zeker vergeleken met Mikaela. Zij had ook veel jaren langer moeten leven, om te kibbelen met haar moeder, jongens te versieren, te feesten en te lachen.

Mijn moeder knikte goedkeurend om de keuze van mijn kleren. Zwarte jeans en een witte kabeltrui met lange mouwen. Zelf droeg ze een zwarte rok en een zwart jasje over een witte blouse.

– Ik wil niet, zei ik.

– Dat begrijp ik lieverd, zei ze. Maar ik zou het zelf ook erg waarderen als jouw klasgenoten naar jouw … Ze kon haar zin niet afmaken.

Stil en ernstig reden we naar de kerk. Het verdriet voelde als een groot brok in mijn maag. Tien minuten later liepen we langzaam van de parkeerplaats naar de witte kerk terwijl de hemel huilde om Mikaela. Mensen trokken hun natte jassen uit, deden hun petjes en sjaals af. Ze hoestten, snoten hun neus en ritselden met de gezangboeken. Daarna werd het stil.

Haar vrienden en buren zaten helemaal achterin. De nabestaanden kwamen als laatste binnen, wandelden over het gangpad naar hun plaatsen helemaal vooraan, terwijl de rest van ons opstond en probeerde ze niet aan te staren.

De moeder van Mikaela werd bijna door Samuel gedragen. Als hij niet naast haar had gestaan, had ze geen stap kunnen verzetten. Achter haar kwam een man die op Mikaela leek. Dat was haar vader. Hij heeft een nieuw gezin, maar hij was alleen.

Het orgel speelde een mooie rustige melodie die ik eerder had gehoord. Jo stond roerloos naast me. Iemand achter ons begon te snikken. Ik voelde dat Jo trilde terwijl ze probeerde haar tranen te bedwingen. Het ging niet. Haar gesnik werkte aanstekelijk op mij. De tranen liepen over mijn wangen en vielen op het gezangboek dat ik in mijn handen hield . Het gehuil verspreidde zich door de hele groep. Zelfs Micke en Ranjan huilden.

De muziek hield op, waarna de dominee begon te spreken.

We deden ons best onhoorbaar te snikken, om niet te storen. Het lukte ons aardig, maar toch kon ik geen woord horen. Mijn hoofd was zo vol verdriet dat er niets meer bij kon. Ik dacht eraan hoe onrechtvaardig het was dat Mikaela daar in die witte kist tussen een zee van bloemen en kransen lag.

En toen het tijd was om te bidden vouwde ik mijn handen zo stevig dat mijn knokkels wit werden en ik bad dat degene die haar had vermoord zou worden gevonden. En ik deed nog een gebed, nog vuriger.

Lieve God, wie het ook is, maak alstublieft dat het niet mijn vader is!