21

In Piedmont, North Carolina, wordt de oostelijke horizon in augustus rond halfzes grijs. Om zes uur gaat de zon heuvelopwaarts.

Ik werd wakker bij het eerste grijs, zag de dageraad de voorwerpen vorm geven die op mijn ladekast, nachtkastje en stoel lagen of aan de muren hingen.

Ryan lag op zijn buik naast me. Birdie had zich opgekruld in het holletje bij mijn knieën.

Ik bleef tot halfzeven in bed liggen.

Birdie knipperde met zijn oogleden toen ik me het bed uit liet glijden. Hij ging staan en kromde zijn rug terwijl ik mijn slipje van de lampenkap haalde. Ik hoorde poten op het tapijt ploffen toen ik op mijn tenen de kamer uit liep.

De koelkast zoemde terwijl ik koffiezette. Buiten waren vogels roddels aan het uitwisselen.

Ik maakte zo min mogelijk geluid, schonk een glas sinaasappelsap in, dronk dat op, pakte toen Boyds riem en liep naar de studeerkamer.

De hond lag uitgestrekt op de bank, met zijn linkervoorpoot omhoog tegen de rugleuning en zijn rechterpoot over zijn kop.

Boyd de Beschermer.

‘Boyd,’ fluisterde ik.

De hond rolde van zijn zij met vier poten op de grond, ogenschijnlijk zonder een enkel tussenstation.

‘Kom hier, mannetje.’

Geen oogcontact.

‘Boyd.’

De hond rolde met zijn ogen, maar bleef staan waar hij stond.

‘Ga je mee uit?’

Hij was het toonbeeld van scepsis.

Ik zwaaide met de riem.

Dat hielp niets.

‘Ik vind het niet erg dat je op de bank lag.’

Boyd liet zijn kop zakken en draaide elke wenkbrauw half in het rond.

‘Echt niet.’

Boyds oren kwamen naar voren en hij hield zijn kop scheef.

‘Kom mee.’ Ik rolde de riem los.

Hij besefte dat het geen val was, dat er echt zou worden gewandeld. Hij rende een rondje om de bank heen, racete terug naar mij, zette zijn voorpoten tegen mijn borstkas, liet zich weer op de grond vallen, draaide nog een rondje, sprong opnieuw op en begon mijn wang te likken.

‘Niet zo overdrijven,’ zei ik terwijl ik de riem aan zijn halsband vastmaakte.

Een fijne mist hing tussen de bomen en struiken van Sharon Hall. Hoewel ik me gerustgesteld voelde door de aanwezigheid van de vijfendertig kilo wegende hond was ik nog steeds onbestemd bang terwijl we over het terrein liepen, en ik bleef op mijn hoede voor een flitslamp of licht dat door een cameralens werd weerkaatst.

Vier eekhoorns en twintig minuten later waren Boyd en ik weer terug in het Annex. Ryan zat aan de keukentafel met een volle mok koffie en een ongeopende Observer voor hem. Hij glimlachte toen we naar binnen liepen, maar ik zag iets in zijn ogen, als een wolk die over golven trekt.

Boyd liep naar de tafel, legde zijn kin op Ryans knie en keek op alsof hij bacon verwachtte. Ryan gaf hem klopjes op zijn kop.

Ik schonk voor mezelf koffie in en ging bij hen zitten.

‘Hallo,’ zei ik.

Ryan boog zich naar voren en kuste me op mijn mond.

‘Hallo.’ Hij nam mijn handen in de zijne en keek me diep in de ogen. Het was geen gelukkige blik.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik bang.

‘Mijn zuster heeft gebeld.’

Ik wachtte.

‘Mijn nichtje is in het ziekenhuis opgenomen.’

‘Wat erg.’ Ik kneep in zijn handen. ‘Een ongeluk?’

‘Nee.’ Ryans kaakspieren spanden zich. ‘Danielle heeft het expres gedaan.’

Ik kon niets bedenken om te zeggen.

‘Mijn zusters is behoorlijk van de kaart. Bij een crisis is ze niet op haar best.’

Ryans adamsappel ging op en neer.

‘Het moederschap is ook haar sterkste zijde niet.’

Hoewel ik graag wilde weten wat er precies was gebeurd, vroeg ik daar niet naar. Ryan zou me het verhaal op zijn eigen manier vertellen.

‘Danielle heeft in het verleden problemen gehad met drugs, maar zoiets als dit heeft ze nog nooit gedaan.’

Boyd likte Ryans broekspijpen. De koelkast zoemde door.

‘Waarom, verdomme…’ Ryan schudde zijn hoofd en maakte de vraag niet af.

‘Het kan zijn dat het een schreeuw om aandacht was.’ Het klonk als een cliché. Woorden van troost zijn mijn sterkste punt niet.

‘Dat arme meisje weet niet eens wat aandacht is.’

Boyd duwde zijn snuit tegen Ryans knie. Ryan reageerde niet.

‘Wanneer vertrekt je vliegtuig?’ vroeg ik.

Ryan blies lucht tussen zijn lippen door uit en liet zich weer achteroverzakken op zijn stoel.

‘Ik ben niet van plan ergens naartoe te gaan zolang de een of andere idioot van een psychopaat jou in zijn vizier heeft.’

‘Je moet erheen.’ Hoewel ik de gedachte dat hij wegging niet kon verdragen, wilde ik daar niets van laten merken.

‘Geen sprake van.’

‘Ik ben een grote meid.’

‘Ik zou me er niet prettig bij voelen.’

‘Je nichtje en je zuster hebben je nodig.’

‘En jij niet?’

‘Ik ben de slechteriken weleens eerder te slim af geweest.’

‘Wil je daarmee zeggen dat je mij niet in de buurt nodig hebt?’

‘Inderdaad, knappe jongen.’ Ik stak een hand uit en streelde zijn wang. Zijn hand kwam omhoog en maakte een vreemde, aarzelende beweging. ‘Ik wíl je wel bij me hebben, maar dat is mijn probleem. Nu heeft je familie je nodig.’

Ryans hele lichaam straalde spanning uit.

Ik keek op mijn horloge. Vijf over halfacht.

God, waarom nu? Terwijl ik de telefoon pakte om us Airways te bellen, besefte ik hoe dolgraag ik zou willen dat hij bij me bleef.

Ryans toestel vertrok om twintig over negen. Boyd keek diep gekwetst toen we hem in het Annex achterlieten.

Vanaf het vliegtuig ging ik regelrecht naar kantoor. Er was nog geen fax gearriveerd van Cagle. Ik ging in mijn bureaustoel zitten, zocht het nummer van het veldkantoor van de fws in Raleigh op en belde dat.

Een vrouwelijke stem informeerde me dat de dienstdoende agent Hershey Zamzow was.

Even later had ik hem aan de lijn.

Ik vertelde wie ik was.

‘U hoeft zich niet voor te stellen, want ik weet wie u bent. Is het daar bij u even heet als hier?’

‘Ja.’

Om negen uur was het al achtentwintig graden.

‘Wat kan ik op deze fraaie zomerochtend voor u doen?’

Ik vertelde hem over de veren van de Spix-ara en vroeg of er een plaatselijke zwarte markt voor exotische vogels bestond.

‘Heel wat in het wild levende dieren komen vanuit het zuidelijk halfrond naar het zuidoosten. Slangen, hagedissen, vogels en ga zo maar door. Zeldzame soorten zijn zeer geliefd bij rijke stinkerds zonder hersenen. Het zuidoosten is verdomme één groot paradijs voor stropers.’

‘Hoe worden levende dieren het land in gesmokkeld?’

‘Op allerlei slimme manieren. Ze worden verdoofd en in kokers voor posters gestopt. Ze worden verborgen in tricot vesten.’ Zamzow stak zijn afkeer niet onder stoelen of banken. ‘Het aantal dieren dat sterft is astronomisch hoog. Denk er eens over na. Hebt u de laatste tijd nog weleens een vliegtuig gehad dat op tijd was? Hoe slim denkt u dat die idioten zijn bij het berekenen van de hoeveelheid zuurstof die in een geheime bergplaats nodig is?

Maar om terug te komen op die veren van u… vogels zijn een populaire bijverdienste voor Zuid-Amerikaanse cocaïnesmokkelaars. Een vent haalt een paar papegaaien op bij de stroper van het dorp en vervoert ze samen met de volgende lading drugs naar de Verenigde Staten. Als de vogels in leven blijven, maakt hij een aardige winst. Zo niet, dan heeft hij een week lang geen geld om een biertje te kopen.’

‘Hoe zit het met beren?’ vroeg ik.

Ursus americanus. Hoeft niet te worden gesmokkeld. Hier in de Carolina’s hebben we zelf zwarte beren. Een handjevol jonge beren wordt elk jaar gevangen voor berengevechten. Aardig amusement voor de blanke landarbeiders. Er bestond vroeger een markt voor levende beren, maar nu er steeds meer in dierentuinen worden geboren, is die markt vrijwel opgedroogd.’

‘Zijn er veel beren in North Carolina?’

‘Niet zoveel als er zouden moeten zijn.’

‘Hoezo?’

‘Verwoesting van de natuurlijke woonomgeving, en stropers.’

‘Is er een seizoen waarin er legaal op beren mag worden gejaagd?’

‘Ja, en dat verschilt van staat tot staat. Meestal in de herfst en vroeg in de winter. Sommige county’s in South Carolina maken een onderscheid tussen gewoon jagen en jagen met honden.’

‘Vertel me eens wat meer over die stropers.’

‘Mijn lievelingsonderwerp.’ Hij klonk bitter. ‘Het illegaal doden van zwarte beren was door de Lacy Act van 1901 een klein vergrijp geworden. In 1981 werd het een misdaad. Dat houdt de stropers echter niet tegen. In het seizoen nemen jagers de hele beer mee, voor het vlees en de vacht. Buiten het seizoen nemen de stropers die delen mee die ze willen hebben en laten de karkassen dan verder wegrotten.’

‘Waar zijn die stropers het meest actief?’

‘Tien, twintig jaar geleden vrijwel uitsluitend in de bergen. Tegenwoordig hebben ze het echter even zwaar gemunt op beren in de kustgebieden. Het is echter niet alleen een probleem voor de Carolina’s. In Noord-Amerika zijn er minder dan een half miljoen beren over. Elk jaar worden honderden karkassen intact gevonden, met uitzondering van de poten en de galblazen.’

‘De galblazen?’ Ik kon niet verbergen hoe geschokt ik was.

‘Daar is een verdomd grote zwarte markt voor. In de traditionele Aziatische geneeskunde is de gal van de beer even belangrijk als de hoorn van een rinoceros, ginseng en muskus van herten. Gal van beren zou goed zijn tegen koorts, stuiptrekkingen, zwellingen, oogpijn, hartkwalen, katers en ga zo nog maar even door. Het vlees wordt overigens ook niet versmaad. In sommige Aziatische culturen wordt soep van berenpoten als een echte delicatesse beschouwd. In bepaalde restaurants wordt er vijftienhonderd dollar voor een kommetje gevraagd. Staat natuurlijk niet op het menu.’

‘Waar zijn de belangrijkste markten voor berengal?’

‘Zuid-Korea staat boven aan de lijst, omdat er in het land zelf niets van voorhanden is. Hong Kong, China en Japan komen daar niet ver achteraan.’

Ik nam even de tijd om dat alles te verwerken.

‘En in het seizoen mag er in North Carolina legaal op beren worden gejaagd?’

‘Net als in veel andere staten. Maar het verkopen van lichaamsdelen van dieren, waaronder galblazen, koppen, huiden, poten en tanden is wel illegaal. Een paar jaar geleden heeft de regering een wetsvoorstel ingediend dat de handel in organen van beren verbood. Dat is echter niet aangenomen.’

Voordat ik iets kon zeggen, ging hij al weer door.

‘Kijk maar eens naar de staat Virginia. Daar leven ongeveer vierduizend beren. Officiële instanties schatten dat er jaarlijks zes- tot negenhonderd legaal worden gedood, maar ze hebben er geen idee van hoeveel er in handen van stropers vallen. Nog niet zo lang geleden is daar zo’n bende opgerold, waarbij ongeveer driehonderd galblazen in beslag zijn genomen en vijfentwintig mensen werden gearresteerd.’

‘Hoe?’ Ik vond het zo weerzinwekkend dat ik nauwelijks vragen kon formuleren.

‘Jagers hadden de officiële instanties getipt over stropers in en rond het Shenandoah National Park. Agenten zijn geïnfiltreerd, deden zich voor als tussenpersonen, en gingen met stropers mee. Dat soort dingen. Ongeveer tien jaar geleden heb ik iets dergelijks in Graham County gedaan.’

‘Toch niet in het Joyce Kilmer Memorial Forest?’

‘Jawel. De bomen mogen prachtig zijn, maar de beren brengen geld in het laatje.’

Het was even stil terwijl Zamzow zijn geheugen raadpleegde.

‘Een stel stropers was daar al zeventien jaar bezig. Jackie Jo en Bobby Ray Jackson. Wat een kerels waren dat! Zeiden per jaar driehonderd galblazen te verkopen aan klanten langs de oostkust. Ze beweerden die galblazen te krijgen via jachtverenigingen en boeren, en door zelf te jagen en vallen uit te zetten.’

Zamzow was op dreef.

‘Sommigen van die stropers zijn even brutaal als hoertjes aan Seventh Avenue. Als je bij een jachthut je visitekaartje achterlaat met de mededeling dat je een galblaas van een beer wilt kopen, bellen ze je meteen.’

Ricky Don Dorton. Wilderness Quest. Cocaïne. Beren. Exotische vogels. Opnieuw probeerden losse gedachten in mijn hoofd een geheel te vormen.

‘Hoe gaan die bendes te werk?’

‘Niet ingewikkeld. Met een stroper wordt contact gelegd via mondreclame of een telefoontje naar een koper. De koper ontmoet de stroper op een parkeerterrein, of een afgelegen plek, en dan wordt de deal gesloten. De stroper krijgt vijfendertig of misschien vijftig dollar voor elke galblaas, de tussenpersoon krijgt er vijfenzeventig tot honderd dollar voor. In Azië stijgt de straatwaarde gigantisch.’

‘Waar gaan die galblazen het land uit?’

‘Dat gebeurt vaak via Maine, omdat dat een van de weinige staten is waar je legaal galblazen van zwarte beren aan Azië mag verkopen. Maar daar staat weer tegenover dat het in élke staat bij de wet is verboden delen te verkopen van beren die in North Carolina zijn gedood. De laatste tijd is Atlanta een grote doorgangspoort geworden.’

‘Hoe worden die galblazen geconserveerd?’

‘Zo snel mogelijk nadat ze uit een beer zijn verwijderd, worden ze ingevroren.’

‘En dan?’

‘Dan draagt de stroper ze over aan zijn Aziatische contactpersoon. Omdat de versheid de waarde bepaalt, worden de meeste galblazen op de plaats van bestemming gedroogd. Maar niet altijd. Sommige Aziatische contactpersonen doen dat al in de Verenigde Staten, om grotere hoeveelheden te kunnen transporteren. Een galblaas heeft ongeveer de afmetingen van een menselijke vuist en weegt nog geen pond. Door te drogen, krimpen ze tot eenderde van die afmetingen.’

‘Hoe wordt dat gedaan?’

‘Daar komt geen hoogwaardige technologie aan te pas. De galblaas wordt dichtgebonden met touw en dan boven een laag vuur gehangen. Langzaam laten drogen is belangrijk. Als het te snel gebeurt, bederft de gal.’

‘Hoe worden ze het land uit gesmokkeld?’

‘Dat gaat ook op een simpele manier. De meeste worden meegenomen in handbagage. Als ze op een scanner worden gesignaleerd, beweert de koerier dat hij gedroogd fruit bij zich heeft voor zijn moeder. Sommigen vermalen de galblazen en doen ze in whisky.’

‘Minder riskant dan het smokkelen van drugs,’ zei ik.

‘En heel lucratief. Een enkele goed geconserveerde galblaas brengt in Korea ongeveer vijfduizend dollar op, maar ze gaan ook van de hand voor tienduizend dollar.’

Ik was stomverbaasd.

‘Ooit van cites gehoord?’ vroeg Zamzow.

‘De Convention on International Trades in Endangered Species.’ Het was de tweede keer in twee dagen dat die ter sprake kwam.

‘De galblazen van beren staan vermeld in het Tweede Appendix.’

‘Er zijn toch ook beren in Azië. Waarom halen ze die galblazen helemaal uit Noord-Amerika?’

‘Alle vijf de Aziatische varianten zijn bedreigde diersoorten, waaronder ook de reuzenpanda. Men vermoedt dat er in Azië in het wild nog maar vijftigduizend beren leven – van India tot China en Zuid-oost-Azië.

‘Vanwege de vraag naar gal.’

‘Met uitzondering van de reuzenpanda zijn beren de enige zoogdieren die significante hoeveelheden ursodeoxyholisch zuur produceren, afgekort tot ucda.’

‘En daar betalen mensen duizenden dollars voor?’

‘Inderdaad.’ Zamzow snoof minachtend. ‘Minstens achtentwintig verschillende vormen van verpakte medicijnen waarvan wordt beweerd dat ze berengal bevatten, zijn in China legaal verkrijgbaar. Singapore heeft de verkoop van producten met berenextracten verboden, maar toch worden er in de winkels nog pillen, poeders, kristallen en zalfjes met berengal verkocht, evenals hele gedroogde galblazen. Troep als berenwijn, berenshampoo en berenzeep komt elke dag op de markt. Je kunt die spullen overal in de Verenigde Staten in Chinese wijken vinden.’

Mijn maag verkrampte van walging.

‘Kunnen beren niet in die landen zelf worden gefokt?’

‘China is daar in de jaren tachtig van de vorige eeuw mee begonnen, en dat is bijna nog erger. De dieren worden in kleine kooien gepropt en gemolken via een gat in hun buik. Soms worden hun tanden en nagels afgevijld, en hun poten zelfs afgehakt. Wanneer een beer geen gal meer produceert, wordt hij gedood om zijn galblaas.’

‘Kan ucda niet synthetisch worden geproduceerd?’

‘Ja, en er bestaan ook vele botanische alternatieven voor.’

‘Maar de mensen willen het echte spul hebben.’

‘U snapt het. Men denkt dat kunstmatige ucda niet even effectief is als het natuurlijke product. Wat loeistom is. De hoeveelheid natuurlijke ucda in de gal van beren kan variëren van nul tot drieëndertig procent, wat nauwelijks een betrouwbare bron voor het middel kan worden genoemd.’

‘Lang gekoesterde culturele overtuigingen sterven een moeizame dood.’

‘Verwoord als een antropoloog. Nu we het daar toch over hebben… waarom bent u geïnteresseerd in Spix-ara’s en zwarte beren?’

Ik liet de gebeurtenissen van de afgelopen week de revue passeren. Wat kon ik hem vertellen? Waarover moest ik mijn mond houden?

Tamela Banks en Darryl Tyree?

Mogelijk geen verband. Vertrouwelijk.

Ricky Don Dorton en de verongelukte Cessna?

Idem.

De dreigementen via de e-mail van gisteren?

Waarschijnlijk niet-relevant.

Ik vertelde Zamzow wat we op de boerderij van Foote hadden gevonden en maakte alleen geen melding van het rijbewijs van Tamela. Ik vertelde ook over het skelet uit Lancaster County.

Een volle dertig seconden lang hoorde ik alleen maar stilte.

‘Bent u er nog?’ vroeg ik, in de veronderstelling dat de verbinding was verbroken.

‘Ja.’

Ik hoorde hem slikken.

‘Bent u op het kantoor van de lijkschouwer?’

‘Ja.’

‘Bent u daar nog een tijdje aan het werk?’

‘Ja.’

Wat had dit verdomme te betekenen?

‘Ik ben er over drie uur.’