Redactionele noot

Oog in oog met de werkelijkheid is iedere fantasie obsceen. Vooral wanneer de werkelijkheid voor het grijpen ligt, ook al wordt ze altijd weer ontkend. Dan zeker. Dat heb ik nooit sterker gevoeld dan een paar jaar geleden bij het verschijnen van de Duitse editie van De welwillenden van Jonathan Littell: het meevoelen met een nationaalsocialistische dader in romanvorm. Kort daarvoor had ik tijdens een thematisch verwant toneelproject in Wenen de aantekeningen van Rudolf Höss, de kampcommandant van Auschwitz, in handen gekregen. Dat was het antwoord. Die beschrijving, dat schokkend naïeve verraad van zichzelf gaf vanuit de werkelijkheid een antwoord op de fictie. In de tijd tussen zijn arrestatie na afloop van de oorlog door de Britse Militaire Politie en zijn terdoodveroordeling door het Poolse Hoge Volksgerecht in de gevangenis van Kraków had Höss dat antwoord zelf zonder een spoor van berouw of inzicht ijskoud op schrift gesteld. Het was een in stuntelige taal geformuleerd document van driehonderd dicht bedrukte pagina’s geworden. In een dramaturgisch proces van structureren en inkorten, aanvankelijk grof, daarna steeds gedetailleerder, heb ik het toegespitst op de essentie. Het resultaat is een monodrama in zestien stadia. Niets is bedacht, vrijwel geen woord toegevoegd, vrijwel geen zin, geen zinsvolgorde veranderd, en als dat hier en daar toch is gebeurd, dan alleen om compositorische redenen en voor een beter begrip, alles wordt door het geleefde en niet langer gelegitimeerde leven van Rudolf Höss gedekt. Oorspronkelijk is deze documentaire monoloog geschreven voor het toneel en voor gebruik als hoorspel, nu kan er in de dubbele betekenis van het woord ook als leesdrama kennis van worden genomen.

JÜRG AMANN