Zeventien dagen
De mobiele politiepost was gearriveerd en het was een kloteding.
Precies zoals Marvel dat graag had.
In de bureauladen lagen vochtige Polo-pepermuntjes, op de wanden zat modder, er lagen twee zwarte vuilniszakken vol junkfoodverpakkingen en iemand had met watervaste groene inkt op het whiteboard geschreven en toen zo te zien met een staalborstel geprobeerd het te verwijderen.
Marvel merkte dat hij in de misère van de politiepost ontspande waar hem dat in de rustieke omgeving van Springer Farm niet lukte. De oprit met diepe voren, de bemoste daken en de geur van mest wekten een diepe afkeer bij hem op. Deze ellende was heel anders. Hij genoot van de aanblik van de gevlekte koffiepot, hij was gek op het linoleum vol moddervegen en de zure stank van de groezelige kleine koelkast was voor hem als de geur van napalm in de ochtend.
Dat wilde echter nog niet zeggen dat iemand anders dat hoefde te weten. ‘Zorg dat de tent wordt opgeruimd,’ bromde hij tegen Reynolds, die een aantekening maakte in zijn opschrijfboekje.
‘Wat schrijf je nou op?’ vroeg Marvel geërgerd.
‘Pardon?’
‘Wat sta je daar nou op te schrijven in dat stomme boekje van je? Ik zei: “Zorg dat de tent wordt opgeruimd.” Daar hoef je toch verdomme geen aantekening van te maken?’
‘Nee, inspecteur.’
‘Zorg dus dat de tent wordt opgeruimd.’
‘Ja, inspecteur.’
‘Maar niet door Rice.’
‘Nee, inspecteur.’ Voordat Reynolds kon vragen waarom niet – want Rice was waarschijnlijk het enige teamlid dat misschien redelijk werk zou afleveren – was Marvel het trapje alweer af gelopen en gooide hij de deur achter zich dicht.
De politiepost stond aan de rand van het sportveld naast Margaret Priddy’s huis opgesteld. Toch nam Marvel de auto om naar de winkel vierhonderd meter verderop te rijden.
Hij vroeg om regenlaarzen, maar kreeg te horen dat hij daarvoor naar Dulverton moest of naar een plek die de lange, gedweeë man achter de toonbank aanduidde als de ‘boerenwinkel’. De routebeschrijving ernaartoe was echter zo ingewikkeld dat Marvel na de derde scherpe bocht al niet meer luisterde.
‘Bent u degene die de leiding heeft?’ vroeg de man en Marvel knikte. ‘Zit er al schot in de zaak?’
‘Daar is het nog te vroeg voor,’ zei Marvel. Dat was zijn standaardantwoord op vragen van burgers – en dat bleef het tot aan het moment dat hij in zijn begrafenispak en zijn enige toonbare stropdas opstond om de uitspraak van de jury aan te horen. Voor die tijd was niets zeker.
‘Die arme Margaret,’ zei de winkelier. ‘Hoewel het natuurlijk eigenlijk een zegen was.’
‘Hm,’ knikte Marvel, ook al wist hij niet zeker of hij het er wel mee eens was.
Buiten zag hij de kleine bruine hond van het huis naast dat van Priddy lopen en hij stelde zich voor aan de eigenaresse, mevrouw Cobb. Hij vroeg of de hond op de avond van de moord had geblaft en ze zei: ‘Nee,’ alsof het idee nu pas voor het eerst bij haar opkwam.
Dat heb ik natuurlijk weer, dacht Marvel. De hond blaft wel naar mij, maar niet naar die verdomde moordenaar.
Hij reed terug naar de politiepost, waar Reynolds een armzalige poging had gedaan om de boel in elk geval zo schoon te maken dat een doorgewinterde smeerpoets ruimschoots tevreden zou zijn. Hij stond nu op een complimentje te wachten, maar Marvel keek alleen maar om zich heen, bromde iets en nam zijn telefoon op. Jos Reeves vertelde hem dat de resultaten van de haaranalyse binnen waren. Twee van Peter Priddy, twee van dokter Mark Dennis, een van Gary Liss en een van Annette Rogers.
‘Niets van Reynolds? Die is vaak nog erger in de rui dan zo’n stomme retriever en laat op elke plaats delict sporen achter.’
‘Niets van Reynolds.’
‘Je zei dat het er zeven waren.’
‘Van een is de herkomst onbekend,’ zei Reeves.
Marvel hoorde het nieuws met verbolgen stilzwijgen aan. ‘En de vezels?’
Reeves zuchtte. ‘Nog niets van betekenis.’
‘Dat maak ik zelf wel uit,’ snauwde Marvel.
‘Oké,’ zei Reeves kalm en hij begon met een meedogenloze eentonigheid de tot dan toe geboekte resultaten op te sommen. ‘Vloerbedekking, wit katoen, zwart katoen, blauw katoen, rode wol, blauwe wol…’
‘Mail het me maar,’ zei Marvel en hij verbrak de verbinding.